97

de reuzen naar zijn wagen. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Anderen renden gillend weg. Later toen hij bij rivieren, meren en bossen aankwam begon hij wat wagens te zien. In het begin waren die niet zo heel groot, maar toen hij bij de jungles aankwam en de velden waren die zelfs groter dan zijn eigen wagen. Toch waren de reuzen daar erg onder de indruk van zijn wagen, omdat die zo anders was, en al snel wilden ze zijn wagen ruilen voor een hele grote wagen van hen. Na wat onderzoek stemde de skelettenrijder toe, want nu had hij een wagen zo snel en krachtig als de stormen van de dood. Deze wagen was gemaakt van de skeletten van hele andere varkenssoorten. De varkens waren veel groter, en maakten veel meer lawaai. Het was een echte jachtwagen, en de skelettenrijder gilde luid om op zoek te gaan naar de grootste varkensskeletten voor zijn wagen. Als hij er eentje gevonden had, dan doorspietste hij alle botten van het skelet. Vaak liet hij de varkensskeletten ook weer los, als hij nog grotere had gevangen. Zijn wagen moest de beste worden. Nooit heb ik een snellere wagen gezien dan die van de skelettenrijder. Hij ging sneller dan de storm, komende om te stelen. Toch viel hij op een dag weer in de handen van de Afgazide-geleerden. Ze wilden een bepaald sap uit zijn botten persen. Dit sap zou voor de Afgazide-geleerden belangrijk zijn om op een krachtigere planeet van de dood te kunnen komen. Ze hadden daartoe een ruimtecapsule ontworpen die in de lucht geschoten zou worden. De Afgazide-geleerden doorstaken al zijn botten om het sap eruit te melken. De skelettenrijder werd een dorre gestalte toen hij steeds minder van dat bottensap begon op te geven. Zijn bronnen raakten uitgedroogd. Voor de skelettenrijder was dit de woestijn van zijn leven. De Afgazide-geleerden brachten hem na het project naar de woestijn waar ze hem begroeven. Niet lang daarna vertrokken de Afgazide-geleerden naar de krachtigere planeet van de dood, maar het liep uit op een mislukking. Na eeuwen in zijn woestijngraf te hebben gelegen stond de skelettenrijder op, ditmaal om wraak te nemen op de Afgazide-geleerden. Hij had geen wagen meer, maar de Afgazide-geleerden zouden hun skeletten daarvoor moeten doneren. In kracht stond de skelettenrijder op, en calculeerde de horror in die hij hen zou brengen. Hij reeg hun skeletten aan elkaar, en bouwde zijn wagen, en werd een grotere doem dan hij ooit was geweest. Niet velen kennen de doem van dit tijdperk, omdat hij van te voren hun ogen liet sluiten. Het zou voor velen te wreed zijn, en dat wilde hij hen besparen. Maar met de Afgazidegeleerden had hij geen medelijden, en zij zijn nog steeds de getuige van deze doem. Einde

98 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication