De Skelettenrijder III Op een eenzame hoogte rijdt een man op een wagen, als op een paard. Het is de skelettenrijder. Hij gaat trager dan ooit, en zijn stappen zijn droevig. Plotseling trekt hij aan de teugels, en het skelet waarop hij rijdt staat stil. Een andere man komt langs, ook droevig, maar trekt dan een pistool, schiet, en de skelettenrijder valt van zijn skeletwagen. Is dit het einde van de skelettenrijder. De man raapt het levenloze skelet op, en snijdt de botten van elkaar weg. Thuisgekomen maakt hij er een kleed van. In de skeletwagen was hij niet geinteresseerd, alleen maar in de rijder. Zijn vrouw komt thuis, ziet het kleed en is onder de indruk. Ze tikt met haar hand tegen het kleed van botten, en een prachtig geluid ontstaat als de botten tegen elkaar klikken. Dit lijkt het einde van de skelettenrijder. De man vertelt zijn vrouw over de skeletwagen, en zijn vrouw gaat naar de plek om de wagen op te halen. Zij is er wel in geinteresseerd. De skeletwagen is tam, gedresseerd. Het skelet lijkt op het skelet van een reuzenvarken of een zwijn. De vrouw klimt erop gilt, en het dier begint te steigeren. De vrouw krijgt het beest niet meer stil, en moet er even later vanaf springen. Teleurgesteld gaat ze naar huis. Haar man heeft de doodskop van de skelettenrijder in een kom gestopt. Samen staren ze ernaar. De man is al oud, de vrouw nog erg jong. Midden in de nacht begint het bottenkleed te bewegen. Door de storm. Een stormrijder komt binnen, grijpt het kleed, en daarna de kom met de doodskop, en vertrekt. Thuisgekomen zet de stormrijder het skelet in elkaar, maar de skelettenrijder leeft niet meer, zelfs niet van de dood. Het is een verloren zaak. En zo staat het skelet jarenlang in een klaslokaal. Totdat een jongetje op een dag moet nablijven, en het skelet eens van dichtbij bekijkt. ‘Ik wilde wel dat ik zo’n skelet was,’ dacht het jongetje bij zichzelf, ‘dan zou ik ze eens allemaal een lesje leren.’ Even lijkt het alsof het skelet beweegt. Het jongetje schrikt. ‘Wat doe jij daar !’ zegt de stem van de leraar die net binnen komt. ‘Oh niets, meneer,’ zei het jongetje, ‘ik dacht alleen maar even aan .... ach laat maar.’ De leraar loopt naar zijn bureau, steekt een kaars aan, en daarna zijn sigeret. Zo doet hij dat altijd. Het jongetje kijkt naar de leraar. ‘Hoeveel skeletten heeft u eigenlijk ?’ vraagt het jongetje. De leraar kijkt ongeinteresseerd op, en zegt : ‘een stuk of vijftig, allemaal in het magazijn.’
99 Online Touch Home