99

‘Mag ik ze eens zien ?’ vraagt de jongen nieuwsgierig. ‘Natuurlijk,’ zei de leraar. Als de jongen even later in het magzijn is en de skeletten ziet, zegt hij : ‘Wauw, een heel skelettenleger.’ In gedachten ziet hij zichzelf als de aanvoerder van die skeletten en droomt even weg. ‘Kom niet te dichtbij !’ roept de leraar. ‘Ik wil niet dat ze breken.’ ‘Hoe komt u daar allemaal aan ?’ vraagt het jongetje weer nieuwsgierig. De leraar komt ook wat dichterbij, en glimlacht. ‘Ik heb ze eens gekregen van een indiaan waar ik vroeger mee bevriend was. Ik was bij een indianenstam in Zuid-Amerika.’ ‘Wauw,’ zei het jongetje. ‘En denk je dat die skeletten door de indianen waren vermoord ?’ ‘Nee,’ lachtte de leraar. ‘De indianen hadden die skeletten gewoon in de loop van de tijd in het oerwoud gevonden. Indianen zijn vaak skelettenverzamelaars.’ ‘Heeft u ook indianenboeken ?’ vraagt het jongetje weer nieuwsgierig. ‘Oh, wel honderden,’ zei de leraar ineens heel vriendelijk. ‘Als je wil wil ik er wel eens een paar voor je meenemen.’ ‘Graag,’ knikte de jongen. Een paar dagen later gaat de jongen met een tas vol indianenboeken naar huis. Thuisgekomen legt hij de boeken allemaal op zijn bed neer. De boeken zijn erg luguber, over indianen die op skeletten rijden. Eén zo’n indiaan werd de skelettenrijder genoemd. Het jongetje wilde wel dat hij een skelettenrijder was. Dan zou hij ze allemaal eens een lesje leren. Ook leest hij over de bottenknopers, zij die allerlei dingen van botten maken. Na een paar maanden heeft de jongen alle boeken gelezen, en krijgt dan van zijn leraar een nieuwe tas mee. Deze boeken zijn nog luguberder, en het jongetje kan er ’s nachts niet goed van slapen. Hij krijgt er nachtmerries van. Maar toch leest de jongen dapper door, zelfs tot diep in de nacht. Op een dag

100 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication