Hoofdstuk 14. De Nietzschische Filosofie - De Filter van de Hemel Nietzsche beschouwde het ideaal van de ware 'kracht', een woord wat de mensheid vaak gebruikt, als de hoogste geestelijke kracht van het nihilisme, wat in zijn ogen deels vernietigend was (want er is zoveel wat 'vernietigd' moet worden), en deels ironisch. Het heilige nihilisme is in zijn ogen een tussenstaat. Hij viel het geloof aan, want geloof was in zijn ogen slechts het veronderstellen dat iets de waarheid is. Het wordt met de paplepel ingegoten, zoals kinderen vaak gewoon het geloof van hun ouders erven, of later ermee gebrainwasht worden door de media, de regering en het educatieve systeem. Zo bouwt de dwaas zijn huis op zand, en niet op de hogere filosofie. Tot de filosofische verlichting in de jaren 1700-1800 werd de mens bedolven onder de grenzeloze terreur van het orthodoxe christendom. In de jaren 1600 stelde Spinoza al dat God alleen filosofisch bestaat, als de Rede. Dit werd ook al gesteld in de oorspronkelijke Aramese bijbel, wat later door het Westen werd verdraaid en verletterlijkt, en dat ging allemaal door selectieve vertaling waarin de context werd weggekapt. Het werd een aandeelhouders-club van een bedrijf, niet van de waarheid. Daarom is de definitie van kwaad voor de Duitse idealist 'onlogica', maar wat logica dan is kan alleen door de hogere filosofie beschreven worden. Daar waar dingen oppervlakkig, materialistisch, letterlijk en eenzijdig worden verliest de mens. Er mag dus niet zomaar exclusief 'moreel' naar dingen gekeken worden, maar filosofisch, en omdat je met filosofie al snel de mist in kan gaan door het te simpel te maken is nihilisme een belangrijk fundament, maar dan als tussenstaat. Nihilistische filosofie is dus totaal niet nihilistisch, maar ironisch, verdiepend, om tot hogere waarheden te komen. Het is een vorm van alertheid. Het nihilisme is het schild en pantser van de filosofie. De mens moet afrekenen met al het valse, overmoedige zelfvertrouwen en vertrouwen in de dingen om hem heen. Het leidt tot de dood. De mens moet de diepte van de filosofie in, de Heilige Rede, om zo de ware 'God' te ontmoeten. God is niet gebonden aan de bekrompen, geërfde verstandsnormen van de mens. De mens denkt niet op het niveau van God, en kan het daar ook niet mee vergelijken. Het verstand van de mens is nog steeds in evolutie. Zij die in de heilige gebondenheid leven leven niet meer door het verstand van de mens, en vertrouwen er ook niet meer in. Nietzsche maakte onderscheid tussen het actieve nihilisme wat het nuanceren en kanaliseren is van geestelijke kracht door kennis, en het passieve nihilisme wat niet meer aanvalt, niet meer strijdt, zoals bepaalde vastgegroeide stromingen binnen het boeddhisme. Nietzsche streed in die zin met het boeddhisme. Geestelijke waarden en doelen vervlakken wanneer het passieve nihilisme zijn intrede doet, en dit komt ook veel voor in het christendom, en gaat zichzelf dan vervolgens maskeren in allerlei vertakkingen van het front. Nietzsche stelt dat 2000 jaar christendom daarvoor de prijs nog zal betalen, vanwege de overwaardering van de mens zelf in dit systeem. Hij stelt dat alles nu vals is tot in de wortels : alles is slechts woorden, woorden en woorden, pure verwarring en overgeforceerd. Hij noemt het Engelse, westerse christendom de lichamelijke gymnastiek van absolute horror. Hij noemt het de materialisatie van kleinering en haast, wat de 'beschaving' wordt genoemd. Zijn pessimisme is gericht als een uiting van de nutteloosheid van de moderne wereld, en
247 Online Touch Home