313

Hoofdstuk 50. De Arnhemse Beknelling In de jaren 1900, en vooral tijdens en na de tweede wereldoorlog, kwam het existentialisme opzetten, een filosofische stroming die stelde dat de essentie er niet zomaar was, maar dat er eerst existentie moest zijn, oftewel het bestaan. De mens wordt in een absurde, onverschillige wereld geworpen, en moet helemaal van onderen af aan beginnen, zich een weg worstelen door het bestaan om zijn eigen leven en realiteit op te bouwen, en zo tot zijn eigen essentie te komen, niet de van buiten opgelegde essentie door anderen, of in hun geval de nazi's. 'De ander is de hel' werd er gesteld. Het was een boodschap van vrijheid en zelf-verantwoordelijkheid. Als de mens zelf niet verandert en tot inzicht komt, dan is er niets. Deze stroming werd kenmerkend voor de eeuw van 1900. Eigenlijk stelde het dat de mens de essentie niet zomaar kan grijpen, maar dat de mens daarvoor aan het kruis moest, om zo los te komen van de meningen van anderen. Het was een boodschap van afzondering, en in die zin Nietzscheaans en Darwinistisch. De mens moest zichzelf dus helemaal opnieuw opbouwen. De mens hoorde niet thuis in de terreur van de nazi's en ook niet in de christelijke terreur. De mens was existentialistisch. Het bestaan moest aangepakt worden, geanaliseerd. De mens moest zelf zin maken, betekenis geven. De mens moest één worden met de natuur, deel worden van de natuur, door de natuurprocessen te leren. Het was een natuurschool. De mens moest loskomen van 'de ander', die de hel was. De mens werd zo op een nieuw spoor gezet, terug naar de natuur, terug naar de eigen verantwoordelijkheid. Zo kon de mens een nieuw beeld krijgen van het leven en het nut ervan inzien. De mens hoefde geen massa-product te zijn. De mens was uniek. De mens moest de massa-geest in zichzelf verslaan. De mens moest weer 'vervreemden'. De dingen om de mens heen waren geen objecten, maar instrumenten, ervaringen. De mens moest leren met alles intuïtief om te gaan, en niet materialistisch. Het ging niet meer om de stoel als object, maar om de stoel als ervaring, als instrument. De mens moest doorbreken tot een dieper leven, een diepere ervaring van het bestaan. Het existentialisme begon zich toen op allerlei manieren te vertakken, brak door in allerlei soorten stromingen, ook in religie en theologie. Moeder Arnhem, en zo ook Moeder Nederland, was verkracht door de nazi's. In dit level ging er door de Duitse invasies en bezetting een verschrikkelijke geest heersen over Arnhem die ook ging heersen over Nederland. Het was de Arnhemse beknelling, de geest RIES, een verschrikkelijke haai, reusachtig groot, die ook in een walvis kon veranderen. Ik ken deze haai van mijn kindernachtmerries. Vannacht had ik een droom dat Moeder Arnhem contact met mij zocht. Zij is ook nodig voor het doorleggen van de kabels door Arnhem. Ik werd teruggenomen naar mijn kinderjaren, kinderdromen en kindernachtmerries, en dat was in Egyptische context. Moeder

314 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication