92

mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. Iemand die met Hegel in contact is gekomen is als een Alice in Wonderland die uiteindelijk de kolderkat is tegengekomen. Hegel stelt dat de mens door de hele handeling van het waarnemen heen moet prikken om erachter te komen, om zo terug te komen tot een dieper zelf. Hij stelt dat hij dan een cirkeltje heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere kringlopen van het bestaan. Hegel ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper analyseert en ontkent. In het sprookje van Alice in Wonderland zijn alle wegen bezit van de koningin van de harten, als een metafoor van de grotere cirkels, waar de kolderkat naartoe wijst. Zonder de ontmoeting met de kolderkat zou Alice daar nooit zijn aangekomen. Waarnemen is een kunst, stelt Hegel in 118, een truuk, het bewustzijn wat ook weer teruggaat naar zichzelf, het eerdere, en dat dan op een hele andere en nieuwe manier ervaart. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit, en dan wordt het duidelijk hoe essentieel het is voor de kunst van het waarnemen in zichzelf. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. Het communisme is dus zeer zeker niet eenzijdig, en juist Hegel als de kolderkat is hierin zo belangrijk, opdat het niet dogmatisch zou worden. Het stopt dus allemaal niet bij Karl Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. Zo ontstaat ook muziek, en zo ontstaan verhalen. Het is een universeel ritme, een overlevings-strategie. Hij stelt in 120 dat de één altijd weer een contrast maakt met het andere. Het is de eigenschap van de één. We kunnen dus weer denken aan het monotheïsme als voorbeeld, en het kapitalisme. Het is de natuur van het beestje. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. Het gaat dus om de kunst van het 'één'. Het is een universeel principe. In die kunst is het dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. Dit heeft allemaal te maken met ritueel en orde, een verhaal. Zo houdt het beestje zichzelf in stand. Ze hebben eigenschappen in de kunst waardoor ze van anderen onderscheiden worden. Het is allemaal bezit van de 'één', als een eigenschap. De 'één' is daarom ook de 'ook', omdat het een meervoudig medium is. Omdat het universeel is maken de eigenschappen geen contact met elkaar en ontkennen ze elkaar dus ook niet. 121. Hegel stelt dat als het bewustzijn het zelf in het zelf reflecteert, en in het waarnemen ervan komt ook het tegengestelde moment aan het 'ook' op, maar dit moment is de eenheid van het zelf die elk onderscheid van zichzelf buitensluit. Het bewustzijn richt de aandacht op het 'voorzover', zodat er toch nog een zeker onderscheid is, en waardoor er een 'ook' aanwezig is. 122. Hegel stelt dat er een bepaalde relatie is tussen de 'één' en de 'ook', die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. We kunnen stellen dat Hegel het hier heeft over een hyper-actief beveiligings-systeem. Hegel is heel netjes en heel genuanceerd. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een

93 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication