188

7 Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. 8 Plotseling is Babel gevallen en gebroken, jammert om hem. Haalt balsem voor zijn pijn, misschien is het te genezen. 9 Wij hebben Babel trachten te genezen, maar het is niet te genezen; verlaat het en laten wij gaan, een ieder naar zijn land; want tot de hemel reikt zijn oordeel en het verheft zich tot de wolken. 10 De Here heeft ons recht aan het licht gebracht; komt en laten wij in Sion het werk van de Here, onze God, verhalen. 11 Scherpt de pijlen, vat de schilden. De Here heeft de geest der koningen van Medië opgewekt, want tegen Babel is zijn plan om het te verdelgen; want dit is de wraak des Heren. Die boodschap komt ook terug in het boek Openbaring waaruit de oproep Babylon te verlaten vaak voortkomt, maar ze vergeten vaak dat het in de Jeremiaitische context is. Ze vergeten vaak dat Jeremia eerst het volk opriep om Jeruzalem, de stad, te verlaten, en om het juk te aanvaarden, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeën, die ook wel de wijzen werden genoemd. De mens moest terug tot de wildernis om te leren van de nomadische stammen. Jeremia bracht dus een dualistische boodschap, en dat het allereerst God was die de beker in zijn hand hield om het oordeel te brengen, als de vrouw op het beest, de godin van de gnosis. Vandaar dat Johannes in de grondtekst de vrouw op het beest, het geheimenis van Babylon, aanbad, vereerde, bewonderde, wat ook de juiste Jeremiaitische context is. Allereerst sloegen de oordeelsprofetieën op Jeruzalem, die van het pad van de wildernis, het pad van Areta, was afgeweken. Het oorspronkelijke voortijdse oer-afrikaanse Babylon werd ook Areta genoemd. Dit was het wildernis Babylon. Er gaat dus iets verschrikkelijk mank in de boodschap van de evangelische meut. Ze strijden tegen Babylon zonder allereerst het juk te aanvaarden, zonder eerst van Babylon te leren, maar het oordeel begint in God's huis. Niet dat zij het huis God's zijn, maar het oordeel begint altijd bij het zelf, de eigen afgod. De doorsnee evangelische christen kent deze achtergrond niet. Het wordt hen niet geleerd. Ze gaan er vanuit dat de eigen god goed is, en dat de andere goden allemaal afgoden zijn, en slecht. Dan wordt even het woordje occult opgegooid, waarvan ze ook de betekenis niet eens weten, want dit is gewoon een neutraal Latijns woord voor verborgen. In de Latijnse bijbel was Jezus ook in het occulte. Hun afgod is Jezus, en zij moeten terug tot Jeremia, niet om een nieuwe afgod te maken, maar om van de Jeremiaitische boodschap te leren. Zij moeten loskomen van de kakia afgod in de stad, om zo terug te keren tot Areta, de geoefendheid. Dit kan alleen als zij het juk aanvaarden. Er is dus een groot verschil tussen de Jeremiaitische Jezus die met de zweep door de tempel heenging, en de woorden van Jeremia aanhaalde dat het een rovershol was, en de Hananjaitische Jezus die het volk voortijdig wilde verlossen van de tucht, door zichzelf tot de zondebok te maken, opdat het volk zijn bloed zou drinken, wat een kenmerk is van een kapitalistische afgod. Dit is dus tegelijkertijd het verschil tussen de Aretaitische Jezus van de ascese en de Kakiaitische Jezus van het materialistische hedonisme, oftewel het voorspoeds-evangelie. Jeremia stelde dat de mens niet moest vluchten van het juk. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het juk nodig. Jeremia waarschuwde dat het overblijfsel van het volk niet moest vluchten tot Egypte. Maar ze deden dit toch, en namen Jeremia mee tegen zijn wil (Jeremia 43). Jeremia was dus ook in ballingschap van zijn eigen volk. Maar ook Egypte werd door Babylon ingenomen. Er kon niet van het Babylonische wereldrijk gevlucht worden, totdat de Meden en de Perzen kwamen.

189 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication