Het is u geoorloofd om op de nacht van het vasten tot uw vrouwen in te gaan. Er wordt verder gesteld dat het vasten volgehouden moet worden tot het vallen van de nacht, en dat de mens zich niet moet verleiden om al in de tempel (moskee) tot haar in te gaan. De mens moet dus de tempel verlaten en tot de woeste wildernis gaan totdat de mens de duisternis bereikt, het pad van de eenling, en daar zal het wonder tussen man en vrouw plaatsvinden op het hoogtepunt van het vasten. Kakia roept dan natuurlijk : 'Kom terug ! Ik wil een man in de tempel hebben, opdat ik tempel hoererij kan plegen ! Ik wil een rijke man, machtig, beroemd ! Stop met minderen !' Maar de Koran spreekt : 'Ga niet tot een vrouw in in de tempel.' Jeremia sprak dat de tempel verwoest zou worden en dat de mens de stad moest verlaten, om tot de wildernis te gaan. Wat is dan het wonder tussen man en vrouw ? Dat is waarin de mens op het hoogtepunt van het vasten zichzelf offert. De zelfoffering kan alleen plaatsvinden op dat hoogtepunt. De Koran stelt ook dat in de ramadan de Koran werd gezonden als een richtsnoer, voor leiding en onderscheiding. (2:185) De ramadan heeft alles te maken met de zakaat, de armenbelasting, waarin je dus vermindert om het te geven aan de armen, opdat er een eerlijke verdeling is. Door de zakaat kan dus niemand teveel nemen. Het is één van de vijf zuilen van de islam. De ramadan is ook een zuil ervan. Hoe komt de mens dan tot de nacht ? Dat gaat in het islam door het tussengebed, het gebed van de namiddag, van de afnemende dag, oftewel het minderen. Dit is het Aser gebed, wat natuurlijk ook verbonden is aan het hele Israelitische en Egyptische Aser mysterie (Osiris), en het Suri(name) mysterie (sr). Boek 103 van de Koran heet ook de Aser, en gaat over het verlies van de mens, maar dat het winst is als de mens het goede doet en geduld leert. De tweede zuil van de islam is de gebeden, de vijf gebeden elke dag die een symbolische betekenis hebben. Als eerste is er de Fajr, het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid waarin de mens wordt overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. De Fajr is boek 89 in de Koran. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding, oftewel aan het juk. Het spoort de mens aan de armen te voeden, wat alleen kan door zelf te minderen. Allereerst moet de mens hiervoor de hel zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot boetvaardigheid. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de demonologie. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan, waarvan een dunne leren teenring een teken is. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt.
191 Online Touch Home