Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Dit is dus de zuivering van het vrouwelijke, waarin er contact wordt gemaakt met het verloren vrouwelijke in de natuur van de onderwereld, het vergetene, het verbannene. Oftewel de mens komt hierdoor in contact met de vreemde vrouw, de buitenaardse, donkere vrouw. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel (1:4) Ook het moederlijke archetype wordt dus gezuiverd. De mens moet de vertrouwde, bekende, moeder verlaten om te komen tot de vreemde moeder, de diepere moeder, de moeder van de onderwereld, hevig bekritiseerd door de stad, verbannen tot de natuur. Het kost ons dus iets om tot het vreemde te komen. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom (1:5) Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend, nomadisch. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. Het is iets wat begrepen dient te worden. Dan gaat het in vers 6 en 7 over het wachten op het schip. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. Als we ergens halverwege stoppen en gaan grijpen, dan blijven we opgesloten in het vertrouwde, het bekende, en leren we het vreemde niet kennen. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd (1:8) Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. We moeten dus tot Pniël gaan om een worsteling met het vreemde te hebben, en ons niet zomaar aan het vreemde over te geven. Het vreemde kan alleen maar verkregen worden door het minderen en het geduld, door het testen dus. Hiertoe moet de mens dus veel onderzoek doen. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je (1:9)
205 Online Touch Home