Het is een groot natuurverschijnsel, als je gaat beseffen dat alles achter een rood scherm is wat onder hoge voltage staat. Je mag het niet aanraken, anders krijg je een optater. Dat is waar boek 120 van de vur overgaat, het bloed. Je kan alleen kijken, niet aanraken. Het wordt niet verkocht. Het is achter glas. De vrouw met de rode laarzen slaat een ieder die te dichtbij komt. Met vuisten slaat ze op hen in. De mens moet minderen, de mens moet geduld leren, en als de mens eenmaal die hoge voltage heeft gevoeld, dan moet de mens wel, het kan niet anders. In mijn leven begon dit natuurverschijnsel met twee kruizende rode speren. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. De mens moet alle stadse klederen uitdoen om tot de heilige naaktheid te komen. Als we naar de wortel kijken van de islam of SLM, etymologisch, dan is dat de kennis (S, egyptisch) van het eeuwige (lm, hebreeuws/ aramees) ijs (L, oer-amazonisch), of de kennis van de wet (M, egyptisch) van het eeuwige ijs, in de cryptosofie. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld hebben, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. Dit is dus een belangrijke code en dynamiek van de islam. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst Rian vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van Heracles en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. Als we naar de wortel kijken van het boeddhisme, van boeddha, B-D, dan is dat de diepte (B, egyptisch, oer-amazonisch, voet) die de opname teweeg brengt (D, oer-amazonisch, de visvangst). Het leven is een labyrint, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen toverstokjes. Er zijn geen snelle uitgangen in dit labyrint. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerjuk aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld, het zwarte geld. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn minderen en zijn geduld volkomen wordt gemaakt, opdat zo het heilige vreemde kan binnendringen. In de amazone mythologie werd Ismael verzocht in zijn dromen met veel voedsel en plezier met vrouwen, maar Ismael bestrafte de dromen, zeggende dat het hongeren voornamer is en een hogere weg is. Ismael moest zijn weg door de wildernis zoeken tot Bakkah (Mekka), om daar het gebedsoord te bouwen. Hij moest komen tot het heilige vreemde, tot Rebekka. Vandaar dat de zuil van de bedevaart tot mekka in de islam zo belangrijk is in de exegese. Het was een belangrijke verloren steen die werd aangedragen. Jezus moest verbonden worden aan het diepere Ismael principe. Het baat niet als men alleen maar het kruis draagt. Men moet ook daadwerkelijk minderen en het hongerpad opgaan. Veel mensen dragen dan wel hun kruis, maar troosten henzelf dan met veel geld, veel vrouwen, alcohol, drugs, allemaal overmatig materialisme, zodat van het hongeren en minderen niet veel terecht komt, en de mens zo niet in de vibratie van het heilige vreemde in het diepere kan komen. Dan wordt het kruisdragen wel heel tragisch. Het kruis moet leiden tot het eeuwige ijs in de islam waar er een doorgang is dieper in de natuur. Het kruis is juist bedoeld om de mens af te zonderen, om de mens tot een eenling te maken. Maar velen aanbidden het gouden kruis
208 Online Touch Home