214

lijden. Daar is een zekere blijdschap aan verbonden, als de blijdschap van het kruis, en de blijdschap van het hongerpad. Daarom waren de volkeren rondom Sukkal vol met leedvermaak, omdat de mens het vreemde juk ontving, het heilige vreemde. Er is dus ook een heilig leedvermaak, waarin de nuance heel anders ligt. Het was geen lichtzinnig leedvermaak. Sukkal sprak van een bitter leedvermaak. Ook klaagde Sukkal over de eeuwigdurende vijandschap van de vijand, maar dit is een beeld dat het heilige vreemde de volharding in het minderen is, en zo blijft strijden tegen het vertrouwde en het bekende. Het is een beeld van de vervreemding, waardoor er geen verzoening kan zijn, maar slechts vijandschap. Ook als er verzoening plaatsvindt is dit in vijandschap, door de opgelegde balingschap, het vreemde juk. Sukkal moest dit aanvaarden. An het einde van Ezechiel gaat het over de nieuwe tentendienst waartoe Sukkal moest komen, want Mozes had een valse tentendienst opgesteld, wat uiteindelijk resulteerde in de babylonische ballingschap. Sukkal ging samen met zijn moeder in ballingschap, en moest zo komen tot de vreemde tentendienst. De tentendienst moest hersteld worden. Als het ego, de lagere mens, onderworpen wordt en ten onder gaat, dan moet de hogere mens daarover wel blij zijn, want anders als de mens daarover teveel verdriet zou hebben dan is het verdacht, dat de mens toch nog zijn vlees terug zou willen hebben. Neen. Het vlees moet ten onder gaan, en de mens moet hierover verheugd zijn. Maar dit mag geen lichtzinnige verheuging zijn wat op de ander wordt geprojecteerd. Is er dan geen overwinningsgejuich en overwinningsgejoel als de natuurmens zijn stadse ego heeft overwonnen, in andere woorden heeft doorgrond, verdiept ? Dat is de exegese. Het is als een groep hyena's die hun prooi verslinden en daarover heilige wellust hebben, want zo wordt eindelijk de hogere kennis geopenbaard. Laat uw blijdschap dan heilig zijn en in sidderen en beven. Er is maar een hele dunne lijn tussen valse blijdschap en ware blijdschap. Daarom is de ware blijdschap altijd in ernst en altijd met een zekere mate, opdat er balans blijft. Er is overwinningsblijdschap, maar laat het je nooit tot een valstrik worden. Wordt nooit overmoedig in je blijdschap. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Vaak is blijdschap slechts een drugs die door de vijand wordt aangeboden om de mens in slaap te doen dutten. Wees daarom altijd op je hoede en waakzaam. Wees altijd in geduld, en maak je geduld volkomen. Sukkal was als naakte balling aan de rivier de Kebar, wat in het Hebreeuws ver weg betekent, oftewel het vreemde. Israel was totaal ontmaskerd en ontwapend, volkomen naakt. Er was niets meer tussen hen en de vreemde natuur in. Hoofdstuk 17. Ra wordt tot Sekhmet wordt tot Sokar

215 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication