224

schoonlikken na het ontlasten. Dit is zwaar metaforisch en komt terug in de esoterie van Ezechiel waarin hij zijn voedsel moet klaarmaken op ontlasting, als een beeld van de komende Amazone ballingschap van het volk. Het is het beeld van de terugkeer tot de moeder anus. Ook werd hij hiertoe met touwen gebonden voor driehonderd negentig en veertig dagen. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, als een beeld van het terugkeren tot de shitta, het amazone reinigings-ritueel. De moeder anus is in het Sanskrit de vrucht van het paradijs. De vrucht in het paradijs is een groot mysterie, als een voortplantings-orgaan die een geheime plaats bewaakt. Dit is de UPA-STHA in het Sanskrit, “staan op”, “dichtbij”. De anus is in het Sanskrit het binnenste centrum, als een oerstam, ook als de oogst, het diepere loon, de karma (kra-ma, de offerwet van de gnosis). Het is de opslagplaats van de gnosis. De anus houdt zich verborgen, maar kan zich plotseling manifesteren, als een grote ontmaskering in het Sanskrit. De schildpad is hiervan een symbool, GUHYA, KUJA. In het sanskrit is de anus de weg van de goden, het proces van de adoptie, van de inname, het geaccepteerd worden tot een samenleving, door dwang of vrijwillig. GRHYA, KRA-YA. Ook zijn het ceremonies van gecultiveerde affaires (geboorte, huwelijk, etc.). Het is geen vrijheid, maar afhankelijkheid aan de sociale code van een stam. De anus is het symbool van de stamwet. Ook is de anus als de CYUTI de verbanning, de val van een goddelijk bestaan, en het afstand doen van geaccepteerde normen en waarden, van de gevestigde instituten, zoals de val in het paradijs dit voorstelde, door het eten van de verboden vrucht. De CYUTI is ook de symbolische dood. Als MARGA is de anus het pad van de jacht, het traceren van prooi, de weg van een wild beest. Deze vorm van de anus in het sanskrit is ook een merkteken en een titel of hoofd, heerser, in de wet. Ook deze vorm is een stelsel van gewoontes en tradities, en heeft ook een aankondigend karakter. shaban maand – afzondering ramadan – vasten, minderen shawwal – logistiek, opname dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde De simson dynamiek van de heilige slavernij is hierin dus heel belangrijk. Dit is dus shama-zuni, maar heel specifiek dus ook shama-bakkah, want het is de gehoorzaamheid tot rebekkah, als beeld van de onderwerping aan het vreemde. Simson was een richter, een slager, als beeld van een geoefende, en kon zo tot onderwerping komen. Het is de onderwerping aan god, aan el of allah, of ila, de bevrorenheid van areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de logistieke oerlusten. Daarom is dit niet slechts simson maar ook shama-el, samuel. Hij werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met god.

225 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication