243

Het spiegeltje van Kakia liegt, zoals haar hondje Sheda, de kleine klikspaan. Alles werd geraporteerd, zelfs de kleinste dingen. En zij liegen, liegen, zoals Jakob eens deed. En zo komen wij tot een bitter kruis van Ezau in de natuur, een kruis van rebelse tranen, van oorlogstranen. Ezau was de bedrogene, zoals wij ook bedrogen werden in deze wereld, door de stad. De stad spiegelde alles verkeerd voor, omgedraaid. Wat wit is was zwart, en wat zwart is was wit. Sheda draaide alles om. Ezau werd erdoor verpletterd en was meer dood dan levend toen hij uiteindelijk weer in de wildernis kwam. Hij wist dat hij toen dieper dan ooit moest, want Sheda was naar hem op jacht, door Kakia uitgezonden. Hij moest op zijn hoede zijn. Sheda kon achter elke boom zitten. Hij moest oppassen met wat hij at, oppassen met wat hij dronk. Elke stap kon de laatste zijn. Ook Ezau moest tot Bakkah gaan, tot Mekka, waar Ishmael een schuilplaats had gebouwd, samen met Abraham. Dat is de islam. Laten we daarom nu het nog kan de islam met het christendom verzoenen, want er zal een nacht komen waarin niemand nog kan werken, zoals Jezus sprak, en die nacht wordt ook in de islam besproken. Het is niet iets voor de meerderheid, maar iets wat in jezelf moet gebeuren, en dan zal vanzelf het overblijfsel getoond worden. Dat zijn de sleutelpersonen voor je leven, die een archetype ergens van voorstellen, diep in jezelf. Leer de sleutels om je heen te ontdekken, en grijp niet naar de giftige sleutels van Sheda. Net als Ezau zijn we in dit mijnenveld. Wij mogen daarom de logistiek van de natuur leren, de Ezauitische logistiek, door de shawwal maand, opdat we tot de dulqida maand van de geoefendheid zullen komen, de maand van Areta, opdat wij de betraande kus van Ezau ontvangen. Zo zullen ook wij uiteindelijk Bakkah, Mekka, bereiken in de daaropvolgende maand, de dulhijjah. Dan is de cirkel van de maanden weer rondgeworden en beginnen we weer bij de eerste maand, de muharram, waarin we zullen zien wat het daadwerkelijke verbodene is. Op de tiende dag wordt het Ashura feest gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Telkens weer mogen we in onszelf dit feest vieren. Het is een heilsfeit wat ook heel persoonlijk mag worden, en telkens weer opnieuw beleefd mag worden. Ook het binnengaan van Bakkah, Mekka, is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen, zoals deze kalender dus ook een schuivende kalender is, de zogeheten maan-kalender. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. Het Ashura feest van de exodus komt ook weer terug in het feest waarin Adam tot de Assur boom kwam, oftewel de boom van kennis. Zo kwam hij tot een diepere dimensie. De mens in de stad wordt namelijk vaak in de waan gelaten alsof hij zich in het paradijs bevindt. Zo bedrieglijk kan de stad zijn. Maar dan moet de mens tot de boom van kennis, de boom van Assur, komen, net als Adam, om van haar vrucht te nemen om te ontwaken, in de gnostische theologie. Sheda is op jacht. De mens slaapt. Alleen de enkeling zal ontwaken. De rest zal doorslapen. Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de bedevaart tot Bakkah, Mekka, tot zijn doel gekomen. Alleen de natuur kan de één tot twee maken. De stad maakt hier altijd weer een karikatuur van door haar Shedaitische flutromannetjes van hoogmoed en overmoed. Worden de

244 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication