Zo zeker zijn ze er allemaal van dat ze normaal zijn. Maar gehoorzamen is het woord shama in het Hebreeuws, maar dit komt van het Egyptische smai, de oerchaos, de twijfel, verbonden aan de oervruchtbaarheid, de sma, en verbonden aan Seth, de natuurmens, want eerst moet alles getoetst worden aan de natuurwetten. Voordat men tot het geweten gaat moet men eerst gaan tot de twijfelzone. Gij die meent te staan, ziet toe dat gij niet valle. Het geld liegt en geeft valse zekerheid. Vrouwen zijn er voor het uiterlijk, mannen voor het geld, in de stad. Maar als je zulke laagstaande principes hanteerd, dan wordt ook alle esthetiek tegelijkertijd verdraaid, die oorspronkelijk dus gewoon kennis was (kennis is de ware schoonheid, intelligentie). De mens weet het niet meer. De vrouw viert de ramadan uitbundig in de stad, voortdurend onderbroken met veel suikerfeesten, om de ramadan belachelijk te maken, en het is alleen voor de vrouw. De man hoeft dat allemaal niet, en daarom is de stadse vrouw een godslasteraar naar de eigenlijke ramadan, het hongerfeest, wat al in de exodus bestond, toe. Daarom is de stadse vrouw een aanbidder van Kakia. Kakia is het ziekelijke en hysterische ongeduld die de ramadan verstoort, voornamelijk in haar Jane Ewling gedaante, het kleine verwende meisje wat haarzelf een prinsesje waant. Suikeroompjes, en suikerpappaatjes is waar ze naar op zoek is, ja-knikkende opaatjes. Gehoorzame stropdasdragers die haar telkens weer verzekeren dat alles wat in de stad gebeurd zeer normaal is, zeer normaal. Wat is de stropdas dan ? Het is de geldpees van de man, de stadse suikerpees, de impotente geldpenis van de opa-man die vervroegd met mentaal pensioen is gegaan, zijn marktuintje heeft gebouwd, en nu maar is gaan rentenieren. Suikeropaatjes. De stad is nog steeds in de vijftiger jaren. Dat is wat de ramadan voor de kakiaitische vrouw is : vervroegd met pensioen gaan, opgaande tot het suikerfeest om de kleinkinderen te verwennen oftewel te vergiftigen. Suiker en geld is een heerlijke combinatie voor de kakiaitische vrouw. Ook voor de kakiaitische man. Die snoept lekker mee op de achtergrond. Ach, het is toch zo'n goeie sul, wordt er dan gezegd. De mens in de stad leeft nog steeds in de 50-er jaren. De vrouw is er voor het aanrecht. De man is een gehoorzame, brave suikerpees voor het stadse systeem. Er zit niks meer bij, geen creativiteit. Wat een saai consumerend stel. De ouwe sok heeft haar ouwe schoen gevonden. Toen kwamen de zestiger en zeventiger jaren, de flower power, gelijkheid voor man en vrouw, de terugkeer tot de natuur. De vrouw emancipeerde, maar de 50-er jaren boer moest het zo nodig weer afschieten. De mens komt niet ver. Kakia zit achter de mens aan. De sheda honden van de stadse religie zitten achter de mens aan. Daarom moet de mens weten wat de sheda religie betekent, wat het inhoudt. Ken uw vijand. Laten we beseffen dat vervroegd, geforceerd suiker gif is, zoals in de valse stadse ramadan en het stadse suikerfeest. De Vur stelt dat het ware snoep alleen in het verborgene te vinden is, in de verborgen kennis (boek 129). Het is een minderende, smeltende kracht (boek 127).
252 Online Touch Home