ook omdat ik zag hoevelen er onder Calvijn leden. Er moest een antwoord zijn. Het viel niet zomaar weg te snijden. Er moest iets mee gebeuren. Calvijn rijdt op zijn paard. Hij draagt tegelijkertijd het suikerfeest na de ramadan. Het is niet slechts de ramadan die hij brengt, de hongertocht. Hij gaat veel, veel verder dan Mozes, veel dieper de wildernis in. Waar anderen stoppen gaat Calvijn rustig door. Dat maakt hem een interessante persoonlijkheid. Levensgevaarlijk, maar interessant. Schaken met Calvijn. Het is iets wat ik graag doe. Ik wil meer van deze man weten. Ik wil hem leren kennen, zijn goede dingen en zijn slechte dingen. Het inspireert me, het waarschuwt me ook. Het opent werelden voor me, en ook sluit het werelden voor me. Ik moet mijn pad hier zien te vinden. We zitten allemaal tot onze nek in het calvinisme. Verdieping is de enige doorgang. Het is een moeras waar de mensheid niet zomaar uitkomt. De mens moet deze natuur leren kennen. Hoofdstuk 32. de bakker van het exegetische calvinisme in strijd tegen de stadse suikerfeesten Ezau liet zijn identiteit besnijden. De valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. In die zin was Calvijn ook een na-middeleeuwse Ezau. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hem die goed nieuws brengt, en zalig zij degene wiens voeten zijn geschoeid met de bereidvaardigheid van het eva-ngelie des vredes. Wat is dit evangelie dan ? Adam moest tot Eva komen om van de vrucht van de logistieke kennis te nemen, van de oogst-kennis, opdat hij niet meer door het suikervadertje beetgenomen zou worden. Ook Jezus zei : 'Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en
256 Online Touch Home