298

'Ik zie het,' zei ik, terwijl mijn dronkenschap een beetje begon te kalmeren. Ik werd toen wakker in de klas naast het meisje. 'Wat heb je me gegeven ?' vroeg ik, nog steeds een beetje dronken, nog steeds een beetje in een roes. 'Oh, klapperjannetjes,' zei ze. 'Lekkere snoepjes voor als de onderwijzer weer heerlijk saai is.' Ik keek haar aan, glimlachend. 'Dus jij kent ze ook, die drie Jannen ? Ander Jan, Schone Jan en Klapper Jan ?' vroeg ik. 'Oh ja,' zei ze. 'Ik heb zelfs een keer met ze gevoetbalt.' 'Zeg, waar koop je die dingen eigenlijk, die klapperjannetjes ?' vroeg ik. 'Oh, mijn moeder geeft ze me weleens mee,' zei ze, 'voor als de lessen te saai en te vervelend worden, maar niet teveel per week,' lachte ze. 'Wat lief van je dan, dat je mij ook zo'n klapperjannetje hebt gegeven,' zei ik, 'en dat terwijl je ze zelf ook zo hard nodig hebt.' 'Nou ja,' zei ze, 'mijn tante verwent me er ook weleens mee, heel stiekem, en dan geef ik ze vaak aan anderen, anders wordt het te bont,' lachte ze. 'Mijn moeder geeft ze me anders nooit,' zei ik. 'Ik ben blij dat ik naast jou in de klas zit. Ik had er nog nooit eerder van gehoord, maar waar worden die dingen verkocht, want ik wil niet afhankelijk van jou worden.' 'Mijn vader maakt ze,' zei ze. 'In een fabriek ?' vroeg ik. Ze knikte. 'Waar maakt hij het van ?' vroeg ik. 'Dat heeft hij me nooit verteld,' zei het meisje, 'maar Ander Jan zei van steenkool.' 'Van zijn vijanden dus ?' vroeg ik. 'Ja,' lachte ze, 'van hen die leugens over hem vertellen. Daar maakt hij steenkool van, en dan klapperjannetjes, tenminste dat zegt Ander Jan, en dan ben ik altijd dronken, in een roes.' 'Van die oranje reuzenbron ?' vroeg ik. 'Nee, van die klapperjannetjes,' lachte ze.

299 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication