336

Helemaal opgaan in het materiele, alle vormen kunnen beschrijven, zonder de normen en de waarden, is helemaal niet goed. Als je het dat weet, en niet het waarom, hoe arm ben je dan, hoe naakt ? Ze hongeren hun kinderen totaal uit tot de dood, filosofisch gezien, en dan worden ze gevuld met parasieten. Het zijn lopende lijken !! Wakker worden, mensen !! De mensheid is bedonderd !! De vervormde verschijningsvorm is niet het eigenlijke, wat Kant al stelde, waar Schopenhauer soms naar terugwijst, die dus een leermeester was van Schopenhauer. Kant leefde in de jaren 1700 grotendeels. Kant wrikte het eigenlijke los van zijn vervormde verschijningsvorm, terwijl Schopenhauer het eigenlijke los wrikte van de vervormende wilszucht. Ook Kant was een Duitser. De wil projecteert en vervormt dus, en heeft alles om ons heen gemaakt, maar laat het je niet bedriegen, en prik door tot het eigenlijke, het wezenlijke, het waarom en de waarde. Dat is het terugkomen tot de natuurkernen in de filosofie van Schopenhauer. Hij bouwde hierbij voort op het werk van Kant, waarop hij zeer kritisch was. Hij voelde dat het werk van Kant levensbelangrijk was, maar gereformeerd moest worden. Na Kant kwam Schopenhauer. Kant was in de jaren 1700 een soort filosofische Luther die de materialistische zekerheden van het oog en het bewustzijn aanviel, als een aartsvader van het Duitse idealisme. Hij moest een belangrijke poort openen : de realiteit om ons heen was vals, een illusie. Van daaruit ging zijn werk zich vertakken in latere Kantiaanse filosofen, die ook zeer kritisch waren, ook naar elkaar. Vergelijk het bijvoorbeeld met de strijd tussen Jeremia en Mozes en de strijd tussen Petrus en Paulus in de Israelitische religie. Zo had Schopenhauer een strijd met Fichte, een andere vertakking van Kant, maar zijn er ook duidelijke overeenkomsten en verlengstukken van elkaar. Fichte wilde het ik herstellen. Dit waren trouwens allemaal natuurverschijnselen die tot de aarde kwamen om de mens uit de kerkelijke nachtmerrie te doen ontwaken, zoals de filosoof Kierkegaard stelde dat de kerk een verzwakte vorm was van het oorspronkelijke christendom. Er moest weer richting komen, en daarom had hij zich ook afgezonderd. Fichte stelde net als Rousseau in de jaren 1700 dat de mens zich vaak als heer beschouwde over de ander, terwijl hij zo nog meer een slaaf is dan de ander. Hij die zichzelf heer over de ander waant is zelf een slaaf geworden. Een mens zou alleen waarlijk vrij kunnen zijn als hij alles om zich heen zou bevrijden. Fichte haatte het klasse systeem, en stelde dat iedereen gelijk was, dat dat het doel was van de perfectie. Iedereen die daar niet naar zou streven zou wegvallen. Iedereen heeft in de perfectie gelijke capaciteiten om die harmonie te benadrukken, als men volgens de rede zou leven, het waarom, de waarde. En dat zou het herstel zijn van de ik, die zo volle verantwoordelijkheid heeft genomen, als het hogere natuur-ik die dat niet zomaar meer op de ander afschuift. De mens moet zelf groeien en tot verantwoordelijkheid komen. De mens moet zelf goed zijn. Dan pas zou de mens de echte daadwerkelijke werkelijkheid binnengaan. Hij sprak dus over een noodzakelijke wedergeboorte en wederopvoeding van het ik. De mens mocht niet zomaar een baby blijven. Er was een absoluut ik, zoals er ook een vals ik was wat overwonnen moest worden, achtergelaten. Er is dus een groot verschil tussen het ego en het absolute ik. De mens was bestemd voor een hoger filosofisch ras, een Duitse wedergeboorte, die zeer belangrijk was na de Israelitische wedergeboorte. Dit was dus een filosofische wedergeboorte, geen materialistische wedergeboorte of religieuze wedergeboorte. De raszuiverheid was iets metaforisch, niet iets letterlijks, niet iets horizontaals zoals dat later bij de nazi's gebeurde die deze filosofieën van de natuur gingen verletterlijken en materialiseren.

337 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication