het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, het kruis, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes. Juda, het tweestammenrijk, is de fallus van Israel, het tienstammenrijk, in de Hebreeuwse wortel (yad). Calvijn stelt terecht dat Juda de machteloze was, hebbende anderhalve stam, in zijn commentaar op het boek Hosea. Ze waren geplunderd door Israel. Er was zwaar onheil gekomen, en daarom waren ze verzwakt. Juda was tot grote armoede gebracht, tot honger, waarvan Juda ook een beeld is : de honger, de fallus. Israel minachtte Juda. Juda was niet groot in aantal en niet sterk. Daarom zou God zich over Juda ontfermen. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. In Arabië is god genoemd ilah en allah, en in Israel alah (aramees) en el (hebreeuws, kanaanitisch), en de Germanen noemden het hel, als de moeder godin van de vruchtbaarheid, de baarmoeder, en we zien telkens weer de letter L terugkomen in verschillende vormen, wat helemaal terugleidt tot het voortijdse halal (ila), wat ook weer vandaag de dag in Arabië wordt gebruikt als het leven binnen de natuurgrenzen, oftewel de grens-gevoeligheid. Dit is verbonden aan het ijs en de honger, aangaande de restricties. Het is allemaal hetzelfde, en de voortijdse godin Halal verschuilt zich achter deze verschillende vormen. Zij is zeer krachtig. Halal is naast de ramadan een veelgebruikt woord in de islam, maar denk ook aan het judeo-christelijke 'halalluja', wat ook te maken heeft met het profetische leven, het blijven binnen de hogere grenzen. Halal moet natuurlijk symbolisch genomen worden. De mens moet de godin Halal weer leren kennen, en haar woorden leren interpreteren. Dit is dus de naam van de letter L in het voortijdse alfabet. In de Hebreeuwse bijbel wordt God ook wel Halal genoemd : 'Ik zal de heere roepen, die het waard is halal te zijn.' (2 samuel 22:4) Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. Daar gaat het over. God wordt op dezelfde manier Halal genoemd in Psalm 18:3. Ook in Psalm 113:3 is de naam van God 'halal' :
438 Online Touch Home