van de gnosis, van de demonologie willen ze doven, de stem van het geweten. Luisteren willen ze niet. Stads lawaai is hun vreugde. Ze brouwen een alcohol, een drugs voor de doden. Ben je gestikt op de vuilnisbelt, in je krottenwijk, geen probleem. Zij hijsen je wel op. Minder denken, meer drinken. Niet toetsen en onderzoeken, maar alles wegdrinken. Vuilnis en alcohol. Hup de rolstoel in, voortijdig met pensioen, maar met een flinke vuilnisneut kun je tot het paradijs gaan. Vuilnis is hun drugs. Ze verkopen het graag. Zij zijn de vuilnisroosjes, dealers in vuilnisdrugs. Hoe erger de vuilnis, hoe beter, en dan maar lozen. Geen demonologie, maar plezier en pensioenfondsen. Vuilnis helpt hen graag om zeep. Het is hun verzekering, hun paradijs. Daar sjokken ze door de stad met hun joint half uit hun bek hangende. Vuilnis is hun god. Maar demonologie is vies in hun ogen. Vuilnis is hun schoonheid. Oh, wat ben je mooi. Oh, wat ben je goed schoon. Je huid helemaal van je lichaam geschraapt. Gehakt voor de slager. Gevild door het vuil. Ze spreken Proogs en hoog Proogs. De schoonmaakmiddelen klotsen door hun mond. Maar het is gevaarlijk buitenaards vuilnis. Kiezen mogen dood. Ja, dat mag wel, want de tandarts heeft het gezegd en die is god. Die heeft er voor gestudeerd, dus die zal het wel weten. Goedgelovige muizen. Vuilnisroosjes. Lekker aan de drugs. Lekker voortijdig met pensioen, met rooskleurige oma visioentjes op het toilet stinkt het al een stuk minder. Je bek is door de tandarts tot een muizentoilet gemaakt, waar de parasieten heerlijk in krioelen, maar de tandarts zal het wel weten. Vullingen worden dekseltjes genoemd. Nu hebben de vuilnisbakken ook dekseltjes. Goed voor de vuilnis dystopie. Vergeet de kernoorlogen maar. Dit zijn vuilnis oorlogen. Wie dumpt z'n vuilnis bij wie. Zware gepensioneerde rolstoel stemmen in het parlement houden de mensen onder hypnose, goedgelovig als ze zijn. Zware verdovende toilet verfrissers bij oma thuis. De vuilnis spreekt. Iedereen moet zich stil houden en luisteren, anders kop eraf. Het leger is hier met pensioen gegaan. Allemaal op hoge hakken. Rolstoelen op een rij, maar het deert niet. Zij hebben immers paradijselijke drugs. Waar gaat het heen ? Ergens knapt het zaakje af. Het is 1953. Waar de ravin vliegt, op zoek naar land na de zondvloed. Stalin is dood, zeggen de kranten, de Koreaanse oorlog is beeindigd, en het calvinisme is door een scheuring gegaan. De zee is gesplitst. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog overgebleven ? Waar is er nog een kloppend hart ? Het laffe hart heeft het in ieder geval niet overleefd. 1953, de dijken breken door. Zeeland, de mond van Nederland, werd opengebroken. Het overblijfsel was op de top van de vuilnisberg gekomen om door de 1953 ravin opgenomen te worden. Zo hadden ze een overzicht over zowel de vuilnis gebieden als de wildernis. En toen zagen ze dit : de grote vuilnis oorlog, 1955-1975, de vietnam oorlog, als onderdeel en zij-effect van de koude oorlog. De strijd tussen het westen en het communisme was hoog opgelopen. Vietnam was als de vuilnis die Rusland en Amerika als pionnen tegen elkaar gebruikten in een vuilnis oorlog. Waar moesten ze naartoe met al hun vuilnis ? De demonologie wilden ze niet. Zovelen werden geofferd aan deze Moloch. Kinderen werden al jong op transport gezet om te vechten in Vietnam. Vuilnis tegen vuilnis. Het communisme nam daar over, het grote schakelende systeem, en kinderen gingen weer dood of invalide terug. Toen waren er nieuwe vuilnis oorlogen, de Joegoslavische oorlogen in de 90-er jaren (1991-2001), die onafhankelijkheids oorlogen waren. De mens wil loskomen van de vuilnis die anderen door hun mik heen proberen te werken, maar de bezetter geeft niet zomaar op, en dan is er oorlog. Zo is dat ook met de tandarts die veelal waant dat hij heerst over de mond van iemand anders en dat iemand
496 Online Touch Home