50

de wereld en de kerk vandaag de dag. De stoicijn zegt dan : 'Ik doe aan zulke christelijke feestjes niet mee.' Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de magie van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de stoïcijn, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het product van gewoonte. Het moest een automatisme voor je worden, van robotische kwaliteit, anders zou je niet door het leven heenkomen. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in het stoïcisme, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met de godin, Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke godin gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de gnosis, van Eva. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het kruis gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware mind-altering drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de demonologische school om zichzelf te oefenen, de natuurschool. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De demonische surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. De stoïcijn knapt af op de lagere levenswijzen van de christen. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. In die zin is het christelijke dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het christendom heeft ook positieve richtingaanwijzers. De stoïcijn heeft beiden nodig. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van Ares-Thoth, oftewel van de oorlogs-rede, de demonologische logos (Grieks-Egyptisch). Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de stoïcijn dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta, zoals in 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft.

51 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication