56

Na zijn dood ging Spinoza terug naar de natuur van de rede, op zoek naar de verloren vrouwelijke dynamieken van de rede, niet als een geslacht, maar als een principe, dus de vrouw als principe. Hij verdeelde alles onder in vakken, en zag toen de vrouw als zekere grenzen die de mens waren opgelegd. Waarom dit zo is is vanwege noodzaak. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. Spinoza verdeelde alles in vakken en gaf namen aan deze vakken. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. Daarom moet de mens terugkeren tot de drie-eenheid van de stoïcijnse filosofie : logos - phusis - areta. Hij wilde de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, maar raakte ermee in een grote worsteling. Dat is niet vreemd. De demonologie is een feit. Het leidde hem dieper in de natuur, dieper in de phusis. Het maakte hem geoefend, en zo ontdekte hij zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. Hij kreeg vervolgens grote kennis van de natuur en werd shamaan. Hij maakte contact met zijn natuur zelf, zijn phusis zelf. Het pad van de eenling heeft hij dieper uitgewerkt. Hij werd ontdekkingsreiziger in de onderwereld om voornamelijk als expediteur tot de verloren amazone gebieden te gaan. Deze reizen heeft hij vastgelegd in boeken. Dat zijn dus hiernamaalse boeken. Vannacht had ik een droom dat de Logos als natuurgodin teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. We zouden naar haar toegaan, maar bacchus, de god van de wijn, de dronkenschap en het hedonisme, kwam in de vorm van een broer en had een fles wijn in mijn tas gestopt en allerlei andere dingen, dus ik moest eerst alles lozen. De bacchanten, of volgelingen van Bacchus, hebben de bijbel tot afgod gemaakt en tot logos. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. In stelling 70 van deel 4 stelt Spinoza dat zij die onder onwetenden leven, oftewel onder zij die dronken zijn, bacchanten, hun weldaden zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. Ze zijn op zoek naar de logos, de rede, niet de dronkenschap. Spinoza beschrijft de onwetenden als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. Zij zijn gaven-gevoelig. Zij vissen alleen en gebruiken hiervoor aas. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn, wat ook het levensmotto is van Spinoza. (st. 71, dl. 4) Hij stelt dat het ontwijken van het aas van de onwetenden gelijk oploopt met het overwinnen van gevaren, en dat dit de geoefendheid is (areta). Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. (69/4) De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. Als een demoon zwaar geoefend is in iets dan kun je die demoon alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. De demonologie is dus nog wel ingewikkelder dan welke wiskunde of economie dan ook. Alleen bacchus houdt mensen voor de gek in de gnosis dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. Heracles koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. De gnosis is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap bacchus volgen zullen dus veel over de gnosis klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een mijnenveld.

57 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication