59

brandstof 4. overtollige apatheia brandstof 5. overtollige aesthesis Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatig zout en vet op het menselijk lichaam. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos, zoals in het christendom (jezus, de bijbel). De logos heeft als kern de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als kern. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. Het is als kaarsvet. De mens moet dus voortdurend bijtanken voor brandstof. Dit kan een zware worsteling zijn, want de brandstof mag niet de hoofd-vloeistof worden. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van Heracles die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). Xenephon (431-354 BCE) schreef hierover dat Heracles moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. Kakia wilde met haar zachtheid Heracles verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij Heracles niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. Heracles zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor Heracles. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou Heracles geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de oorlogen (demonologie) hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot Heracles sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd Heracles door Areta geoefend. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar Heracles koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het stoïcijnse pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het Nederlandse woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn kern. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' slang (mhn, mnn) die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met amen (mn, mnn) kunt vergelijken, het verborgene, en wat nog altijd achter elk christelijk gebed wordt neergezet.

60 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication