76

zien. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur, in dit geval van het hongerpad, want de anus betekent de verstoting en de vermindering. Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Dan leren ze je als klein kind te geloven in een oude man met een baard, want anders zul je voor eeuwig gemarteld worden in de hel. Je moet dit geloven en dat geloven, maar wat over het goedmaken van je fouten ? Wat over geen cement gieten in de botten van totaal hulpeloze kindjes die zichzelf niet kunnen verdedigen ? Wat over geen dieren opstapelen in een holocaust van slachtplaatsen om daar later diezelfde kinderen mee te vergiftigen en ze te fokken voor kankerpatient of hartpatient ? Auschwitz is onder ons, lieve mensen, en het leeft. Nee, Auschwitz is niet iets van verleden. Het werd overgekocht door je plaatselijke tandenbakker en door de slagerij om de hoek. Vele miljoenen dieren leven in de holocaust en geen kip die er om kraait. De mens leeft rustig door, eten, drinken, snoepen, plezier maken, filmpje kijken, feestje bouwen, en ga zo maar door. De mens leeft langs alles heen, ook langs Auschwitz. 'Ja, Auschwitz bestaat niet meer,' zeggen ze dan. En zo worden ze zelf gefokt voor Auschwitz, want als je zwijgt als je medeschepsel wordt onderdrukt, dan zul jij de volgende zijn die zal worden onderdrukt. Maar voor een mens telt de eeuwigheid niet. Door een vreemde ziekte in de hersenen draait bij de mens alles om het hier en nu. Graag een slokje op, eventjes in het spiegeltje kijken of de haartjes wel allemaal goed zitten, want wat zal de buurman of de buurvrouw zeggen als mijn stropdasje scheef staat. Ook dat even in orde maken. Oh help, een vlekje hier, een vlekje daar. Oh help, daar ligt een pluisje op de grond. Paniek, paniek. De mens heeft het er maar druk mee. Nog even wat cement pleuren in de bekken van de kinderen, en ze nog even bedreigen met hel en verdoemenis als ze niet in sinterklaas geloven, nog even snel een stukje ham, een stukje worst, gooi die bekken maar weer vol, zodat ze goede kankerpatienten zullen worden. Allemaal goed voor de medische industrie. Ja, want die moeten ook verdienen. Lekker allemaal troep verkopen wat toch niet werkt, en wat het alleen maar erger maakt, liefs ook psychisch, want dan kan de psychiater er ook aan sleutelen en z'n dikke boterham verdienen. Tjonge, wat is het leven toch mooi. Nou, een beetje plat praten, geen zorgen voor de dag van morgen. Lekker bourgondisch leven. Muziekje erbij, laag raam bij het toilet, kan iedereen het zien. Laten ze zich maar lekker ergeren. Goed voor de industrie.' De mens probeert alles goed te praten. Bij lieve ouders opgegroeid. Nee, in gevangenschap bij demonen van groot bedrog zul je bedoelen. 'Wat ? Ach nee, die bestaan niet. En Auschwitz is verleden tijd. De oorlog is over. Lang leve de lol. Pak een biertje, en zeur niet. Niet zeuren, maar zoepen. La la la la la. Wat is het leven toch mooi. Na mij de zondvloed. Kan mij het schelen. Ik leef nu. Het gaat om het nu. Wat later komt zal mij worst wezen. Dan ben ik er toch niet meer.'

77 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication