104

mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. Wie is uw raadsheer ? Geld of kennis ? Smijtegeld stelt : 'Hij wil, dat men tot de wijsheid zegt: Gij zijt mijn zuster, dat men het verstand onze bloedvriend noemt, Spr. 7: 4. Zo ziet gij dan hieruit wel, dat de vromen grote kennis hebben. Geeft het de vromen dan niet na, dat zij geen wijsheid hebben, zij zijn de aller-wijsten. (…) Paulus stond er zo naar, als hij alle dingen schade en drek rekende om de uitnemendheid der kennis. (…) De praktijk is de ziel van de kennis, een Godzalig hart moet werkzaam wezen niet alleen met zijn hersens, maar met zijn ganse wandel. Dit zijn drie stukken, waar God in Zijn Woord, en Paulus in zijn brieven, en de Onderwijzer hier zo op aandringen, dat zijn de prikkelen en de nagelen, die diep ingeslagen worden van de meesters der verzamelingen, Pred. 12: 11. Mist gij het een of het andere, dan mist gij de gehele zaak; mist gij het ene, gij mist het andere ook.' Zij missen de demonologie, dus is het corrupt en illegaal, en crimineel, en zondag 32 laat zien wat er met hen zal gebeuren als ze zich niet bekeren. Ze zullen niet toegelaten worden in het koninkrijk. Waar dan wel ? Zeker niet de eeuwige hel, want dat is ook onrechtvaardig en onmenselijk. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen en komen in ziekenhuizen, gevangenissen en scholen buiten het koninkrijk terecht. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, tot het kantoor, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werk-familie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die misschien al wel gepensioneerd is of werkeloos en hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, en dan moet je zwemmen tot de werk-eilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van zondag 32. Zij komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd. Zondag 32 komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werkzondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. Zondag 32 is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen uit te leiden in de grote reformatie. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. Zij spreekt in kerkelijke taal tot hen die in de kerk vastzitten. Het is net zoals we nog steeds Nederlands moeten spreken, anders verstaat niemand het. Ik ontmoette haar in Assen, in een droom. Ik ben vroeger veel in Assen geweest. Profeten met wie ik bevriend was hadden het vaak over 'de werkplaats van God'. In de droom lag ik in de werk-zondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar Assen zwemmen, wat een eiland was, gebouwd op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God, van de gnosis. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. Ze toonde mij een aardappelplant, met vele aardappelen die onder de grond groeiden. Het is het leven van een werker. Het is verbonden aan

105 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication