0

DE NEDERDUITS GEREFORMEERDE DOGMATIEK DEEL IV boeken van de paradijs aarde, rgg 1970-2021 NEDERDUITS GEREFORMEERDE KERK 2024

Voorwoord NGK 2024 Deze boeken zijn eerder verschenen als de boeken van de paradijs aarde in 2021, en nog eerder zijn ze los verschenen en in andere verzamelingen. Deze boeken begonnen al te ontstaan in de zeventiger jaren, en zijn nu onderdeel van de Nederduits Gereformeerde Dogmatiek, een collectie in verschillende delen, één van de grootste en belangrijkste theologische werken ooit, nadat Karl Barth’s Kirchliche Dogmatik werd uitgegeven van de dertiger tot en met de zestiger jaren, in 13 delen. De Nederduits Gereformeerde Kerk werd de moederkerk van Nederland in 1579, en had als mandaat : ‘Geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen.’ Deze moederkerk werd door de eeuwen heen vervolgd en verkracht, maar in deze dagen wederom opgebouwd om zege te vieren. Vandaar dat de Nederduits Gereformeerde Dogmatiek hard nodig is. De reformatie moest voortgezet worden. Daaraan is deze bijzondere collectie gewijd.

Voorwoord RGG 2021 Deze verzameling is onderdeel van het vuh onderwijs in de tweede bijbel, en wordt ook wel de sukki genoemd, wat volharding betekent in de voortijdse taal, in de oertaal. Het vuh onderwijs is in verschillende hoofdnoemers onderverdeeld, wat begint met de halal, wat het oude onderwijs is (de series), wat ook weer onderverdeeld is in de levitische, ismaelitische en surinaamse bijbel, oftewel het amazone dodenboek, en halal is dan de grens-gevoeligheid of honger, honger kennis in de voortijdse taal, in de oertaal. Daarna is er dus het nieuwe onderwijs, de boeken, vanaf de calvijn code, en dat heeft ook weer hoofdnoemers en is dus ook weer onderverdeeld, zoals het begint met de kainitische bijbel, wat dan eindigt met de logistieke filosofie wat de sluitsteen is, en dan gaat het dus verder in iets anders, en dit is onder de hoofdnoemer : de name, wat oerkennis betekent (er zijn verschillende woorden voor de kennis, omdat er verschillende vormen van kennis zijn, want de vur is dan ook een woord voor kennis, als natuurkennis, en de vuh is dan de oorlogskennis, enz.). Dus eigenlijk dat de honger, het minderen (door grensgevoeligheid) moet leiden tot de name, de oerkennis, wat dus een beweging van regressie is (wat na de reformatie komt), dus een terugleiding, tot bronkennis. De name loopt door tot en met de contextuologie (boek 13), dus daar hoort ook de aretaitische filosofie nog bij, wat dus twee boeken nog zijn na de kainitische bijbel onder deze noemer. Daarna loopt het over in de sukki, vanaf de recyclocratie. Daarna komt de suri nog : 1 halal 2 name 3 sukki 4 suri Sukki betekent volharding in het voortijdse, in de oertaal, dus heeft ook met eeuwigheid te maken en suri betekent overgave of verbrokenheid, wat dus op deze weg kan ontstaan, dus dat is ook een beeld van de hemelse gebondenheid. Ezelsbruggetje hiervoor is : door ezechiel, sukki-halal, wordt suri-name hersteld. Ezechiel is altijd aan mexico verbonden die dus ook de poort is tussen noord en zuid amerika om vele raadsels op te lossen. Deze verzameling is dus de sukki, deel 14-19 van de boeken van de paradijs aarde : 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde De vorige verzameling is dus genaamd de name (deel 1-13 van de boeken van de paradijs aarde) : 1 de calvijn code

2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie

DE NEDERDUITS GEREFORMEERDE DOGMATIEK - DEEL IV 1970-2024 In dit deel : van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus ragnarok ontsluierd

VAN REFORMATIE TOT REGRESSIE DE RODENBERGSE CATECHISMUS COAB 2020 DEEL I – INLEIDING RODENBERGSE CATECHISMUS Hoofdstuk 1. de put van 1800 – strike of the underground Hoofdstuk 2. de voortijdse link tussen amos en hosea Hoofdstuk 3. de geestelijke burgeroorlog Hoofdstuk 4. moeder arnhem Hoofdstuk 5. van golgotha tot auschwitz Hoofdstuk 6. moeder tegen moeder Hoofdstuk 7. brave new world, deaf new world Hoofdstuk 8. van de lever naar de longen Hoofdstuk 9. Godsis en de samenvatting en commentaar op van Leeuwen's commentaar op Hosea 1-4 (P.O.T, 1968) Hoofdstuk 10. de strijd om het markermeer – nederland, het land zonder leger en de wijzen uit het westen Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969)

Hoofdstuk 12. welcome to the deep new world Hoofdstuk 13. Jezus, de wilde jongen en slager Hoofdstuk 14. gsm of profetie Hoofdstuk 15. de jaren 1800 : kiezen tussen koning of god Hoofdstuk 16. cessationisme : van reformatie tot deformatie – samenvatting en bespreking van kuyper's ' Soevereiniteit in eigen kring' (1880) Hoofdstuk 17. Is er leven na Kuitert ? Hoofdstuk 18. psalm 80 – bespreking van diverse commentaren Hoofdstuk 19. de zonde van desertie Hoofdstuk 20. de dogmatoloog en het verschijnsel van de gedeformeerde kerk DEEL II – TOELICHTING HEIDELBERGSE CATECHISMUS Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Hoofdstuk 22. de 52 zondagen - natuur vrouwen - het verdere commentaar op de catechismus van heidelberg (z. 13-20) Hoofdstuk 23. bespreking zondag 21-25 van de catechismus Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Hoofdstuk 25. zondag 27-29 : heb je al een geestelijk beroep ? of ben je nog geestelijk werkeloos ? Hoofdstuk 26. zondag 30 : mag jij door tot de volgende ronde ? heb je je huiswerk gedaan ? Hoofdstuk 27. Zondag 31 : van opname tot huisvesting – een woning krijgen in de hemel Hoofdstuk 28. zondag 32-33 : van hemels burgerschap tot hemels agentschap tot hemelse natie Hoofdstuk 29. zondag 34-38 : deserteur of detective ? Hoofdstuk 30. zondag 39-40 : van hemelse natie tot hemelse familie Hoofdstuk 31. zondag 41-45 : zowel progressief als regressief – het hoe, waarom en wat van gebed Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving DEEL III - TOELICHTING EN HERZIENING DORDTSE LEERREGELS Hoofdstuk 33. zondag 48-50 van de HC en artikels 1.1-2.8 van de Dordtse leerregels van commentaar voorzien en herzien. Hoofdstuk 34. de herziene dordtse leerregels 2.9 – 3-4.17 met toelichting : uittreden en aftreden Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 36. de herziene dordtse leerregels 5.9 – 5.15 met toelichting en zondag 1-2 van de

heidelbergse catechismus met commentaar op de nederlandse geloofsbelijdenis uit 1561 van Guido de Bres Hoofdstuk 37. van mk ultra tot jx ultra Hoofdstuk 38. alva en de gekken van april Hoofdstuk 39. de gekken van april Hoofdstuk 40. artikel 28 en de toorn van god DEEL IV – TOELICHTING PSALMEN Hoofdstuk 41. Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? Hoofdstuk 42. vers voor vers : psalm 1-3 – jozef de dromer Hoofdstuk 43. vers voor vers : psalm 4-6 – artikel 28 : de voortgaande afscheiding Hoofdstuk 44. vers voor vers : psalm 7-9 – saul en goliath Hoofdstuk 45. vers voor vers : psalm 10-12 – de reformatie : als wezen in de wildernis Hoofdstuk 46. vers voor vers : psalm 13-15 – de gave van droom-interpretatie Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Hoofdstuk 48. psalm 1 : de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk

Hoofdstuk 1. de put van 1800 – strike of the underground 'Strike of The Underground Bring me back to life, Throw sand in the eyes of slaughters, Cold and lonely, the eastern sky eats faces, Slimy monsters getting their prey, Strike of the Underground Come down louder, further in depth, dive below the wasting, escape the cold bed, Strike of the Underground, No way to escape, It's coming near, coming coming near' Het was een lied wat ik eens in de onderwereld hoorde, maar het was veel langer. Er waren ook vele versies van. De jaren 1800 is een verborgen laag onder de bedrieglijke jaren 1900. In de jaren 1930 van de grote depressie is een tunnel die terugloopt tot de jaren 1800, waar het onderwijsboek 'de recyclocratie' [1] over gaat. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het kruis, want juist dat had een mens zoveel te vertellen, als een alarm. De mens was aan de drugs van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. De mens had pijn nodig om gelukkig te kunnen zijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. In de jaren 1900 werden hier grote betonnen lagen overheen gebouwd, maar in de dertiger jaren is de put terug tot de jaren 1800. Het loopt zo door de twintiger jaren en de eerste wereld oorlog terug. Fjodor Dostojevski (1821-1881), een onderwijzer van Nietzsche, stelde in zijn boek 'Brieven uit de

onderwereld' dat mensen zo vrolijk zijn vanwege steekpenningen die ze hebben aangenomen. Ze hebben zich laten omkopen. Hij was ook aanhanger van het realisme. In dit boek (1864) beschrijft hij de ondergrondse, onderwereldse mens, of moddermens. Deze ondergrondse mens is zwaar pessimistisch, strijdend tegen het bedriegelijke positivisme. De ondergrondse mens trekt alles in twijfel, in strijd tegen de valse, overmoedige zekerheden. Daarom is er ook een grote oorlog tussen de psychiatrie en het pastoraat. De psychiatrie noemt haarzelf een bedrijf en haar zorg noemt ze een product. Wie dan nog niet ziet dat hij bedonderd is behoort gewoon bedonderd te worden. De ondergrondse mens in 'Brieven uit de onderwereld' stelt dat de mens daarom ook fenomenaal dom is. Hij stelt dat een intelligent mens niets kan worden, terwijl een dwaas alles wordt, vanwege zijn overmoed. De dwaas ziet geen grotere lijnen, en handelt gewoon op directe impulsen, zonder onderzoek te doen, en verliest de grotere oorzaken uit het oog, en neemt genoegen met kleinzielige kortzichtige reportages. Hij beschouwt bijkomstigheden als hoofdzaken. Dingen die van minder belang zijn acht hij als de belangrijkste. Dit zijn de wezens van directe actie. Ze overdenken niks, of niet diep genoeg, en beginnen direct aan hun instrumenten te rammelen bij het minste of geringste. Altijd maar weer zien ze het tweede voor het eerste aan, en het onmiddelijke is voor hen primair. Het zijn actie-figuren. Dat betekent dat ze gelimiteerd zijn. Het is allemaal voor de verkoop. Ze moeten zo nodig iets zijn. Allemaal voor het oog en de vorm. Ze zijn gemakkelijk geamuseerd, overtuigen zichzelf supersnel. De mens kiest nonsense omdat het het gemakkelijkste middel is tot verondersteld voordeel. De mens is laf en lui. Daarom is er een strijd tussen wil en rede (kennis). Dit zijn treinen tot de wildernis, ondergrondse treinen, terug naar de gnosis van 1800, wat verborgen ligt onder de jaren 1900. De mens moet terug. De mens moet weer een ondergrondse mens worden, een moddermens, obscuur, maar niet te obscuur [2]. Er moet wel een bepaald spoor achtergelaten worden voor de geestelijke reizigers, maar het mag ook niet te duidelijk zijn. Het grote 'eert uw vader en uw moeder' komt aan bod, niet als het noodzakelijk eren van de aardse vaders en moeders, maar van de geestelijke vaders en moeders, van wie wij navolgers zijn, zoals Jezus ook stelde dat niet zijn aardse vader en moeder zijn daadwerkelijke vader en moeder waren, maar zij die de wil van God, van de gnosis, deden. In ons artikel 'geestelijk reizen – de motor voor territoriale strijd' uit 1998 stelden wij als sleutels voor de gaven van het geestelijk reizen : 'Sleutel 5 Zwem niet zomaar in je eentje de wildwaterbaan over. Misschien heeft iemand anders al voor jou de draad gespannen of een brug gebouwd. God werkt door mensen. Neem je hen niet aan, dan heb je God ook niet en verdrink je. Onderwerp je aan Gods mensen, leer van hen, lees hun boeken, zo kom je verder op je reis.' Daarom heeft geestelijk reizen ook alles met studie en literatuur te maken. Vandaar dat we de jaren 1800 niet over mogen slaan, want daar ligt al een schat aan gnosis. Eren wij onze vaders en moeders van 1800 al ? Kennen wij hen, hebben wij hen onderzocht ? Hebben wij aan hun voeten gezeten ? Of zijn wij spijbelaren die alles op eigen houtje doen, en gaan joyriden in hun voertuigen die we niet eens kennen en waarvan we de voorwaarden niet eens kennen ? Daarom stelt sleutel 1 : 'Sleutel 1 Jezelf gaan zien als een pelgrim met zowel een natuurlijk als een geestelijk lichaam. Paulus zei : "Ik ben niet bij jullie, maar in de geest ben ik wel bij jullie". Als je aan iemand denkt, of voor iemand

bidt, dan is jouw geestelijk lichaam bij het geestelijk lichaam van de ander. Je hebt dus meerder geestelijke lichamen, want je kan aan meerdere mensen tegelijk denken. Als je je verschillende geestelijke lichamen onder ogen komt, je daarvan bewust wordt, begint je geestelijke reis, want dan ben je in staat specifieke dingen op te merken, en te verrichten vanwege deze rangschikking, dit onderscheid. Als je 10 dia’s plaatjes op elkaar liggen zie je niks, of krijg je een rommelig geheel, maar leg je ze naast elkaar, maak je onderscheid, dan komt er goede informatie. Dit noemen we ook wel "3 dimensionaal denken".' En sleutel 2-4 : 'Sleutel 2 Stel geestelijke bedevaarts oorden, levensdoelen vast en richt je daarop, vasthoudend, als volhardend gebed. Zo krijgt je geestelijk lichaam de kans om stapje voor stapje in dat bereik binnen te dringen. Sleutel 3 Het doel kan je verblinden voor de weg ernaar toe. Als je in het donker loopt en je schijnt je zaklamp recht vooruit, kun je struikelen over de dingen die voor je staan. Laat het doel los, richt je op de weg en je hebt het doel. Sleutel 4 Tank bij, in ieder tussenstation. Daar vind je de sleutels voor je verdere reis. Kom je niet door de deur van de toekomt, reis dan terug naar het verleden. Je hebt ergens een sleutel laten liggen. Wat betekent dat "bij tanken"? Dankbaarheid, aandacht, respect etc.. Op deze basis durft God je meer te geven.' Geestelijk reizen is dus niet eenvoudiger dan aardse raket technologie. Gooi er niet met de pet naar. Het is de motor van territoriale demonologie, en niet anders. Dat mag niet van elkaar losgekoppeld worden, want dan ontstaat er hedonisme, romantiek. De mens moet dus terugkeren tot de fundamenten van het realisme in 1800, als antistof tegen de valse romantiek. De jaren 1800 leiden terug tot de natuur. De varkensvliegen zullen komen. Want dit is een varkens probleem. Het is iets shamanistisch, want de varkensvliegen leidden de indianen in de demonologische jacht (niet de letterlijke, aardse jacht op dieren), en lieten hen zien waar de wilde varkens en zwijnen waren, om hen tot een doelwit te maken. Zo streken de varkensvliegen op hen neer, als een voorteken van oordeel en doem. De jaren 1900 zijn demonologisch gezien de jaren van de chauvinistische varkens [3].

voetnoten : [1.] coab 2019, 2020, het vervolg op het onderwijsboek 'de contextuologie', als onderdeel van de tweede bijbel. coab als uitgeverij betekent centrum ter onderzoek van de amazone bijbel. de amazone bijbel is een andere naam voor de tweede bijbel. volledige titel van het boek 'de recyclocratie' is : de recyclocratie – YOU WILL BE RECYCLED . De werktitel van het boek is 'geschiedenis van 1900 en 1800'. [2.] 'wees obscuur, niet te obscuur,' is ook een uitspraak van Bismarck na zijn dood. het shamanisme laat voor de geschiedenis en gnosis belangrijke personen dus ook na hun dood voortspreken. vandaar dat shamanen een belangrijke taak hebben. de doden worden zo dus niet 'monddood' verklaard, zoals in de klinische historiek. [3.] chauvinisme = overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme. Hoofdstuk 2. de voortijdse link tussen amos en hosea Een oudere versie van Amos bestaat uit vier delen, en is puur metaforisch. Deel 1 gaat dan over de uithuwelijking van Amos. Als we niet meer door de wil leven, maar door de kennis, dan hebben we het dus over een vertikale uithuwelijking door de kennis en met de kennis. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor in de bijbel. Denk aan de uithuwelijking van Hosea. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Amos raakt in gevecht met een vrouw waarmee hij vervolgens moet trouwen. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogame ballingschap. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, zoals Hosea, als beeld van de relatie die de mens heeft met de gnosis, niet door menselijke wil, maar door kennis. In het tweede gedeelte zien we een andere Amos. Amos wordt meegenomen door een vrouw die twee dochters heeft, en moet bij deze dochters wonen. Weer zien we hoe het profetische werkt. Het werkt niet door de wil, maar door de kennis, en die maakt gebruik van de demonologie. Er is in het tweede gedeelte geen sprake van uithuwelijking. De moeder zorgt ervoor dat Amos een band krijgt met haar dochters. Als we verbindingen aangaan, contact leggen, dan is het belangrijk dat we dit doen door de moeder gnosis, de moeder kennis, dat dit dus een natuurlijk geboorteproces is, dus niet door te sjoemelen. Amos had ook een gevecht met deze vrouw, net zoals in het eerste gedeelte, wat ook weer terugkomt in het verhaal van Jakob op Pniël die een gevecht had met God, met de gnosis. Zoveel verkeerde banden moeten er verbroken worden en nieuwe banden gelegd. Het staat metaforisch voor het testen van alle dingen, en dat de kennis ons zo tegemoet komt om ons mee te nemen. Dit gaat dus niet zonder het gevecht. Beide delen spreken dus allereerst van een gevecht met een vrouw.

Het derde deel gaat weer over een heel andere Amos. Amos groeit op bij zijn moeder, en raakt in hun woning in gevecht met een vrouw die deze woning is binnengekomen, in een tent. Ook raakt hij soms buiten met vrouwen van zijn stam in gevecht. Zijn moeder helpt hem hierin niet. Die is compleet passief, altijd op de achtergrond. Op een nacht wordt hij in hun woning overvallen door een vrouw, in zijn slaap, en zij neemt hem mee, en Amos moet met deze vrouw trouwen. Weer doet zijn moeder niks. Het staat metaforisch voor het feit dat de gnosis meerdere delen heeft die we niet uit het oog moeten verliezen. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking tussen demonologie en profetie, dat zij nooit los van elkaar kunnen opereren. Ook mag het nooit losstaan van het toetsen, en moet de heilige gebondenheid plaatsvinden, anders wordt de mens nog door het vleselijke voortgedreven. In het derde deel zien we dus weer dat Amos uitgehuwelijkt wordt, buiten zijn wil om dus, maar door de kennis. Profetischen moeten dingen doen waar hun wil niet bij betrokken is, maar wel hun kennis. Het is een heel groot verschil. Het gaat niet zo van : 'Wat zal ik vandaag weer eens willen, waar zal ik vandaag voor kiezen.' Neen. Profetischen hebben hun wil allang gekruisigd. Hun wil is allang afgestorven. Het gaat erom dingen te ontdekken en leren en vandaaruit handelen. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het kruis werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de gnosis, de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. De gnosis is diep en streng, en het vlees begrijpt de gnosis niet. Dat is in de huidige samenleving heel anders. Men gaat naar de snoepwinkel en denkt : 'Wat zal ik nu eens voor snoep uitkiezen ?' En zo gaan ze te gronde. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' In het vierde deel leeft Amos met drie vrouwen, die staan voor profetie, demonologie en het toetsen. Roepia is de demonologie, een hieroglyph van de letterbinding RP. Deze hieroglyph wordt vaak afgebeeld als een fallus met een vrouwelijke anus, waarin de anus de uitgang van de vrouw is, de demonologie, en de fallus is met haar. In de huidige samenleving zijn deze betekenissen niet bekend. Anus en fallus, twee belangrijke lichaamsdelen, zijn of gedemoniseerd of totaal overdreven uit hun context gehaald als nietszeggend. Amos is met de drie en zo overleeft hij. Hij heeft alleen vruchtbaarheid in de drie. Kan een mens meer medisch, shamanistisch, geestelijk omgaan met de lichaamsdelen anus en fallus, door hen in het verband te houden ? Kan men er mee omgaan zonder daar giechelig over te doen of gekke bekken te trekken ? Als je bij de dokter komt en hij moet je van onderen onderzoeken, gaat hij dan ook allemaal lopen giechelen en stom lopen doen ? Nee, want hij kijkt er medisch naar, en heeft het al honderdduizenden keren gezien. Het is allemaal routine geworden. Lichaamsdelen vertellen een verhaal en mogen niet losgekoppeld worden van hun context. Er zijn mensen die de fallus en de anus overgesexualiseerd hebben tot het punt dat ze de gnosis uit het oog hebben verloren, en er zijn dus mensen die de fallus en de anus overgedemoniseerd hebben tot het punt dat ze de gnosis uit het oog hebben verloren, maar het hoort erbij en moet soms genoemd worden want het is er niet voor niets en er is een mk ultra strijd over deze twee lichaamsdelen gaande, dus we moeten er wel wat over zeggen. In het Aramees is de fallus ook een beeld van de man zelf. Het is een mini-uitgave van de man. Het is een plug, een verbindingsmiddel, en elke plug hoort in het juiste gaatje. Het is voornamelijk iets geestelijks. Je moet weten waar het voor staat. Dat betekent niet dat je er een heethoofd over moet worden of een volhoofd, want de ware gnosis komt altijd maar half, anders zou ze haarzelf vernietigen. Je moet dus ook oppassen voor het overrrationaliseren van dingen, anders sta je weer de diepte in de weg. Er is een heleboel kennis die we juist niet nodig hebben, dus daarom moeten we ook leren minderen met kennis, en teruggaan tot de leegte om zo tot de ware kennis te komen. Dat is waar het

natuurlijke beeld van de penetratie voor staat. Trek terug, en ga dan dieper. Ga er niet giechelig over doen. Pas het niet op anderen toe, maar in jezelf, als een principe. De mens oversexualiseerd alles, of demoniseerd al het sexuele, maar het moet juist verdiept worden. Wat is het ? En wat is het niet ? De vrouwelijke anus met een fallus is een hieroglyph die in de voortijd veel voorkwam, maar heeft niet de betekenis die er vandaag aan gegeven wordt. Het gaat om de wedergeboorte door de demonologie, en als waarschuwing voor de mens, de grensgevoeligheid. De anus weert namelijk af, als een uitgang. De vrouwelijke anus is de demonologische gnosis, en dat moet heersen over het brein van de man, over de fallus, anders komen er ongelukken. Het zijn slechts metaforen. Feit is dat het onder hoogspanning staat. De man moet een 'moedermind' hebben. De moedermind is demonologisch, als een hypergevoelig alarm. Kijk wat een hysterisch beest de cobra is. Hypergevoelig. Daar wil je niet mee sollen, en de cobra draagt deze hieroglyph in zich. Het is de fallus die voortgedreven wordt door de vrouwelijke anus, twee innerlijke polen. De man is zowel man als vrouw, zoals de vrouw zowel vrouw als man is. Het zijn principes. Wat moet je met nachtmerries zoals deze ? Een vrouw die als een hysterische cobra om haar overleden zoon heendraaft, alles in orde makend voor de begrafenis. Je zou er maar mee opgezadeld zijn. De mens moet aan zichzelf sterven om terug te keren tot dit principe. Het metaforische sterven is het terugkeren. De mens komt voort uit de moeder anus, uit de baarmoeder, en zal daarnaar terugkeren. 'Nee, ik kwam toevallig uit de vagina,' zullen sommige mensen dan denken. Dat lijkt maar zo. De mens wordt zowel geboren uit de vagina als uit de anus, zowel profetisch als demonologisch, tenminste als het om de wedergeboorte gaat. 'Ja, maar anus, dat klinkt zo banaal,' zullen sommige mensen dan denken. Maar waarom heb je het dan ? Ben je niet door God of de gnosis geschapen dan, en is de anus één grote fout geweest ? Foutje van de natuur ? Wat zou er zijn gebeurd als je geen anus had dan ? 'Ja, ja, okay, maar eh, daar hoeven we het toch niet over te hebben ? De anus is toch meer een privé zaak waar je liever niet aan denkt ?' denken sommige mensen dan. Maar heeft God of de gnosis de mens niet naar haar beeld geschapen ? En is dat beeld niet een metaforische opsomming van diepere dingen ? Laten we het daarom soms over de anus hebben, wat de diepere betekenis ervan is, anders hangt het er maar bij. Hetzelfde geldt voor andere lichaamsdelen. Hevig overstuur werden sommige mensen toen we bijvoorbeeld 'de tepel' bespraken. Dat kon toch echt niet, dat was wel zo banaal. Het ging om mensen die loskwamen van het christendom, en ik kan wel meer woorden herinneren waar christenen van overstuur waren, of mensen die ervan probeerden los te komen. Ik wees ze dan vaak aan waar die woorden ook in de bijbel stonden, en toen waren sommigen gesust. Zoals denk aan de tepel van heerlijkheid in Jesaja 66 en de geile rondzwervende hengsten van Jeremia 5. Ik kan het me nog als de dag herinneren dat een christelijke vrouw helemaal overstuur was over het woord 'geil', maar tot haar schaamte noemde dus onze lieve Heer in de hemel dit woord ook in Jeremia 5, wat een teken was dat ze a. de bijbel niet kende, en b. een letterslaaf was als alleen maar wat in de bijbel staat door de beugel kan en waardig is om genoemd te worden. Als we dan naar de Aramese en Hebreeuwse grondteksten gaan dan vliegen de fallussen en andere sexuele schuttingtaal je om de oren, maar dat is misschien de reden waarom het vrijwel niet genoemd wordt in de vertalingen. Dan

sta je als predikant dus voor een groot dilemma. De leken die de bijbel niet kennen, en al helemaal niet de grondteksten, begrijpen je dan als predikant al snel niet meer en worden al snel overstuur of zijn enorm op hun teentjes getrapt, terwijl dit allemaal studie materiaal is. En we gaan het niet ontwijken. We spreken er vrijuit over. Het zijn dan vaak ook weer de mensen die er juist een dubbelleven op nahouden en die zichzelf gewoon in hun nakie gezet voelen, ontmaskerd. Mensen die ach en wee roepen in de kerk over de preek, maar als ze thuis zijn wel door alle vuile kanalen van de televisie heenzappen, en de grootste roddeltantes zijn onder elkaar als de zondag weer voorbij is. Altijd is Kortjakje ziek (of pervers). Midden in de week, maar 's zondags niet zullen we maar zeggen. Het is allemaal heel hypocriet. Als predikant loop je telkens weer in dat mijnenveld. Maar ja, als collega's onder elkaar kon je elkaar dan opvangen. De strijd is zwaar tegen de kloof tussen leken en geestelijken, tussen luien en leergierigen. De kloof tussen leken en geestelijken. We houden het niet in stand, maar roepen juist : kom hogerop. In dit opzicht liggen Hosea en Amos dus heel dichtbij elkaar, draagt Hosea veel van de voortijdse Amos in zich. Abadja betekent werker, abad, van jah, jehavah, in het hebreeuws, als werker van havah, eva. Hij is in strijd met Edom, wat gewoon Adam is in de Hebreeuwse wortel. Adam betekent roodhuid, als de donkere, ondergrondse natuurmens, van het woord 'dam', bloed. Adamah is een andere vorm van Adam, wat grond betekent, en een vrouwelijk woord is. Hieruit kwam Adam voort (gen. 2:7). Adam is de donkerrode huid van Eva in die zin. Abadja had een strijd met deze obscure, donkere vrouw, met de aarde die zoveel verborgen hield. Hij moest de aarde bewerken, vruchtbaar maken. Hij had een duidelijke missie binnen duidelijke grenzen. Hij had grensgevoeligheid. Abadja is dus in gevecht met de Adamah, de grond, als een test. Hoe keert Abadja terug tot de grond ? Haggai is de ge, de aarde, in het Grieks, ook gaia, godin van de aarde. Haggai gaat over : 'gij draaft allemaal voor uw huizen, maar niet voor mijn huis.' Het volk diende dus de verkeerde goden, de afgod. Het volk stond op verkeerde grond. Het volk was in contact gekomen met lijken en daardoor was alles onrein geworden. De offers van het volk waren onrein (vgl. vlees-industrie ter vervanging van de demonologie). Aan het einde van het boek Haggai wordt gezegd dat de aarde gespleten zou worden, opdat er een exodus zou zijn voor het overgebleven volk, want omdat de aarde gespleten zou worden zouden de koninkrijken van de aarde verzwolgen worden met man, paard en wagen. De mens zou dus door de spleet tussen de moederbillen wedergeboren worden. De mens moest dus niet zomaar de wildernis ingaan, maar de aarde ingaan. Haggai was dus een veel diepere mozes. De mens moest ondergronds gaan. Dat kon alleen door de demonologie, de anus, door de spleet tussen de billen van moeder aarde. De aarde moest gesplitst worden, opdat het oordeel kon komen. De mens kwam voort vanuit de adamah, de donkere baarmoeder, de anus, oftewel uit de demonologie. De mens werd wedergeboren door haggai, door ge, gaia, de aarde, als de wederoprichting van de tent van God, die dus volgens het boek haggai zo een dubbele heerlijkheid zou hebben. (2:10) De mens kan hiertoe niet komen zonder het gevecht, zonder het toetsen. Alleen zo wordt de aarde

gespleten, oftewel onderscheiden. Onderscheiding is verscheidenheid. De wereld van Haggai is in deze zin genuanceerd, veelzijdig. In het boek Openbaring komt dit hele verhaal terug. In hoofdstuk 12 vlucht de vrouw tot de wildernis en dan komt de aarde haar tegemoet om een oordeel te brengen over haar vervolger, wat dus Haggaiaanse theologie is, en wat ook weer terugkomt in het Jezus verhaal, waarin Jezus tot de aarde gaat, en door de aarde wordt opgenomen in zijn kruisiging, wat iets heel shamanistisch is. 12:4-6 - En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 12:14-16 - En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. In de Haggaiaanse theologie is dit de spleet tussen de billen van moeder aarde, de anus, wat in de tweede bijbel ook beschreven wordt als een verloren hersenklier. In de Egyptologie is dit de peh of peh-t, het bereiken van een plaats of object, wat aan het einde, of in het diepste, van de nacht gebeurt, als de afsluiting van een boek. Het is het wortelwoord van de pehuit, de anus, maar dit komt ook weer terug als de achterkant van de nek, als zijnde een lichaamsdeel in het gebied van het hoofd. Het is ook een woord voor fundament, verbonden aan pehu, beyond, oftewel transcendentie. De pehuit, de anus, is in het Egyptisch ook een aanhangsel, een sleeptouw van een boot. In het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel wordt de anus beschreven als een klier in de hersenen. Er is ook een ander Egyptisch woord wat gebruikt wordt voor anus en dat is mau-t, wat de kern of moraal van een verhaal is, en de totaalsom, de conclusie. Het is verbonden aan de mahet, de tunnel, de doorgang, en heeft als wortelwoord maha, het achterhoofd, of de achterkant van de nek, en mau, zachtheid. In de Surinaamse bijbel van de tweede bijbel is de anus dus ook een onderdeel van de hersenen, als een hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. De anus als hersenklier is dus ook een zintuig, een meter, een hypergevoelig alarm. Als in de voortijdse hieroglyphen de vrouwelijke anus is afgebeeld met de fallus, dan is dat een alarm om de mens te doen ontwaken. Dit gaat over de anus als hersenklier. Ook Openbaring 12 vertegenwoordigt dus deze hersenklier, waardoor de mens door het splijten van de aarde tot de onderwereld gaat. De moeder anus is in het Sanskrit, de heilige taal van India, de vrucht van het paradijs. In de tweede bijbel gaat het veel over geboortes door de moeder anus. De anus is de poort tot de onderwereld, en het afsterven aan jezelf. Het is het gebied van de verbeelding. Oorspronkelijk was het dus een hersenklier, en die is door buitenaardsen weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. Zij hebben de mens onderworpen aan de pijnappelklier, het slaap en waak ritme. Het is dus van belang om de anus klier weer te ontwikkelen. Er is een planeet genaamd "Hart en Anus", een zacht rood-roze planeet, die de energie bewaart waarin het hart van de mens verbonden

wordt met de oorspronkelijke anus-klier in de hersenen. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. De new age leert de mens zich helemaal blind te staren op de pijnappelklier, als het derde oog, maar het houdt de mens vast in zwaar materiele spirituele systemen van de lagere aardse gewesten, en draait vaak om een markt. De mens wordt zo een slaaf van de new age. Er wordt zo een soort van overmoedige dronkenschap in de mens opgewekt, waardoor de nodige demonologie uit het oog raakt. Het licht vreet alles weg. De anus is een territoriaal demonologisch zintuig wat oorspronkelijk ook in de hersenen lag als hersenklier. Wie heeft er weleens nagedacht over Jezus die tot Annas, oftewel de anus, de hogepriester ging om door hem gebonden te worden. Jezus is de fallus die neergaat en opkomt als onderdeel van het demonologische zintuig. Zo ging Jezus tot Gaia-phas, tot gaia, ge, aarde (Joh. 18:24). Demonologie is geen brute kracht, maar een zintuig. Het wijdt de mens in in de geheimenissen van de onderwereld. De anus heeft hierin als hersenklier een opvoedende functie. Sexuologie mag dus ook nooit losgekoppeld worden van het medische, het demonologische en het profetische, en ook niet van het toetsen. In mid 1991 moest ik weer een verbinding leggen tussen de sexuologie en het profeto-demonologische, en ik kreeg hier een enorme optater door alsof de bliksem insloeg. Ik was nog heel jong en zag het gevaar van de sexualiteit, en ik bracht het toen bij God, en stelde dat ik nooit buiten God om me met de sexualiteit wilde bemoeien. Het was hoogspanning. Ik heb hier toen acht maanden een enorm gevecht over gehad. In 1992 was deze verbinding uiteindelijk gelegd, en in maart 1993 kwam hierdoor de heilige gebondenheid terug op aarde. Daar waar de sexuologie niet door het profeto-demonologische werkt, werkt het door de vlees-industrie, de alcohol-industrie en de medische industrie, drie hoge heerschappen die je niet op de koffie moet uitnodigen. Haggai komt rechtstreeks van de voortijdse G-hieroglyph, de letter G, ook wel genaamd EGO, de godin EGO, wat overigens niets met egoïsme heeft te maken. Het is een hieroglyph van de demonologie, van de afgrond van Mars, van de anus, als de vrouwelijke Anubis, of dat wat achter Anubis ligt. Soms wordt als locatie ook het stuitje genoemd. De bijbel is een orakel van al dan niet verdraaide stukken gnosis. Oorspronkelijk was het een gnostisch werk waarvan de bijbel een afgeleide was. We kunnen het daarom niet zomaar weggooien. De Israelieten gingen door de zee, het profetische, om het beest van de zee te bevechten, en ze gingen toen tot de wildernis, waarin de aarde, de demonologie, hen tegemoet kwam, en waarin ze een strijd hadden tegen het beest van de aarde. De aarde, als beeld van de anus, de afgrond, oftewel de demonologie, is het boek Leviticus, het boek van de slagers. Ook de richteren zijn slagers in de grondtekst, wat dus het tweede boek van Leviticus is. Slagers zijn demonologen. In principe is dit dus gewoon onderscheid en verscheidenheid. Toen Jezus was opgestaan rees hij ten hemel, oftewel hij ging weer naar de onderwereld. Ook Simson had een opstanding van zijn kracht in gevangenschap, maar ging zo ook tot de onderwereld.

Het stopt dus niet bij de opstanding, als beeld van de opgerezen fallus, omdat de fallus verbonden moet worden aan de demonologische hersenklier. In 1991 voelde ik deze verbinding heel duidelijk, een punt in mijn hoofd, en grote bliksemschichten kwamen tot mij, gepaard gaande met grote angst. Het was duidelijk een Simson ervaring of Damascus ervaring, of ervaring als van Jezus die ten hemel voer, wat dus de onderwereld was. Al gauw merkte ik dat ik grote bovennatuurlijke gaven had ontvangen. Simson was al een Christusfiguur in het OT, in het boek Richteren, de tweede Leviticus, wat liet zien dat de demonologie op het zelf toegepast moest worden, op het vlees, als in zelfologie of vleesologie. Ook Jezus liet dit zien. Het zelf moest geofferd worden. Het zelf was de grootste vijand van de mens. Hoofdstuk 3. de geestelijke burgeroorlog De psychiatrie noemt zich ten onrechte geestelijk, want zij verafschuwen het geestelijke. In mijn werk als predikant heb ik veel met de psychiatrie te maken gehad, die zich ten onrechte geestelijke gezondheidszorg noemt, want het is anti-geestelijk, en ook zwaar, overdreven anti-christelijk. De psychiatrie noemt zichzelf een bedrijf en haar zogenaamde zorg noemt zij een product. Maar ware zorg is geen product. Er is een geestelijke burgeroorlog tussen de psychiatrie en het pastoraat. De psychiatrie is de denk en droom politie zoals voorspelt in het boek 1984 van George Orwell (1949). Als je bijvoorbeeld dromen of visioenen van God krijgt, van de gnosis, dan krijg je een etiket op, want dit wordt door de psychiatrie een psychose genoemd, en als dat vaker voorkomt, dus je hebt een daadwerkelijke charismatische profetische gave dan wordt dit schizofrenie genoemd. Wel is het zo dat de psychiatrie verdeeld is, want sommige werkers zien wel in dat dit systeem niet werkt en dat het de godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting aan banden legt, dus of zij vertrekken uit dit systeem vroeg of laat, of ze blijven in het systeem doorwerken omdat het nu eenmaal hun werk is en ze gewoon mensen willen helpen. Er is dus ook een grijs vlak tussen de psychiatrie en het pastoraat. Hier en daar kruist het ook. Het monster van de psychiatrie heeft al vele families uit elkaar getrokken, sectarisch als ze is. Het is een industrie die puur leeft van roddel en op het geld zit. Zij die de psychiatrie een warm hart toegedragen, zoals ouders die hun hoogbegaafd kind niet begrijpen en niet willen begrijpen, functioneren als een NSB. Sommige kinderen worden vanwege hun gave zelfs gedwongen met medicijnen waar ze soms vroegtijdig aan komen te overlijden of van in een rolstoel terecht komen. Soms worden medicijnen uit de handel gehaald omdat er doden bij zijn gevallen, maar dit wordt

snel in de doofpot gestopt en men gaat rustig verder. Zo zocht eens een vader van een kind in de psychiatrie hulp bij mij. Zijn kind zat in een rolstoel na medicijngebruik, en ik raadde hem aan de medicijnen te stoppen omdat medicijnen deze macht hebben. Ze stopte en kwam al snel uit haar rolstoel. Ik zal nooit het dankbare gezicht van die vader vergeten. Mensen, het is oorlog. Dit is een geestelijke burgeroorlog tussen de leugenachtige psychiatrie en het pastoraat. Er is geen godsdienstvrijheid in dit land. En vaak mogen de medicijnen ook niet gestopt worden, zoals dat ook vaak in de tandartserij zo werkt, want hun medicijnen zijn hen te heilig. Ze denken dat ze heiliger dan de paus zijn. Ze zijn in de alcohol psychose. Kinderen worden willens en wetens de verwoesting ingeholpen, want och, ziet u, dit land is bezeten door demonen. Demonologie is dan natuurlijk ook wat de psychiatrie als een ziekte bestempeld, want ze zijn bezeten door demonen, en die demonen willen natuurlijk niet ontmaskerd worden. Families die van hun zonden houden werken daarom ook vaak samen met de psychiatrie om hun hoogbegaafd kind te verwoesten, omdat de demonen in hen bang zijn om ontmaskerd te worden. Dit is ook de reden waarom dieren nog steeds willens en wetens de verwoesting in worden geholpen in de vlees holocaust, want het dier staat voor een belangrijk mechanisme in het alarm systeem van het menselijk lichaam, wat dus grote demonologische waarde heeft en dus verwoest moet worden. De demonologie is dus zowel het gevaarlijkste beroep als het belangrijkste beroep. Dit land noemt zichzelf een christelijk land, maar dat is het niet. Ze lezen de bijbel niet en weten niet wat er instaat. Lees het boek Daniel over het hebben van visioenen en hoe zwaar dit kan zijn, en lees over Jezus en de demonen, en over genezingen, maar de psychiatrie vecht hiertegen met hamer en sikkel. Het is een psychiatrisch land. Dit land is bezet, en daarom is het zo'n zooitje. Kinderen worden van hun ouders losgescheurd en gaan zo met bezeten familie leden mee. Soms worden ze ontvoerd naar het buitenland, of worden geofferd in een duivelsmis. In het pastoraat zijn we van deze dingen op de hoogte. De vijand is innerlijk verdeeld en wispelturig. De vijand heeft namelijk schizofrenie, gespleten persoonlijkheid, en projecteert dit op het pastoraat. Er is dus een grote geestelijke burger oorlog gaande. De dieren staan aan de kant van het pastoraat, omdat het pastoraat voor hen opkomt, zoals het pastoraat ook voor kinderen opkomt, want het pastoraat werkt niet om geld, zoals de psychiatrie dat doet. Het pastoraat werkt niet door 'de een z'n dood, de ander z'n brood,' zoals de psychiatrie. Vecht daarom mee in de oorlog tegen de schizofrene psychiatrie die telkens weer nieuwe bijzondere kinderen vangt en hen etiketteerd, en ook rooft uit het pastoraat. Het zijn kinderrovers en dierenrovers. De psychiatrie is geheel gebouwd op de vlees-industrie wat dus een kanker parasiet is die leeft van het omliggende vlees. We zijn in gevecht tegen een geestelijke kanker die de samenleving teistert. Het is een heel hardnekkig virus. Steeds meer mensen komen bij de psychiatrie terecht vandaag de dag, en de psychiatrie waant zichzelf als god en liegt mensen voor, zonder enig onderzoek te doen. Het zijn korte gesprekjes die gevoerd worden, en ze zijn vol van snelle zelfovertuiging, zodat ze hun medicijnen snel kunnen aansmeren. De psychiatrie plakt valse identiteiten op de mens, dement als ze is, want het is een vervroegde vorm van alzheimer, het vervroegd met pensioen gaan. Vandaar dat het ook een oorlog is tegen zombies. We leven vandaag de dag in de zombie apocalypse. Niets of niemand kan deze gekken stoppen. Het virus grijpt snel om zich heen als een vuur. Het zijn ware pyromanen. De geestelijke burgeroorlog, aan welke kant sta je ? Bestudeer mk ultra en de matrix. De psychiatrie werkt met beiden. Ze hebben een schijn realiteit geschapen, door pure mind control. Je mag zelf niet denken, en ook niet beslissen. Dat mogen alleen zij. Dat ze elkaar tegenspreken schijnt hen niet

te hinderen. Ze hebben immers schizofrenie, wat een demoon is, een gespleten persoonlijkheid die zo mensen bedriegt en verward. Ze programmeren mensen door deze gespletenheid. Zo werkt mk ultra : verdeel en heers. Ze zeggen bijvoorbeeld iets, en als je ze dan even later erop wijst dan zeggen ze dat ze dat nooit hebben gezegd. Telkens weer komt dit voor. Ze maken mensen dus helemaal gek want ze kunnen alles zeggen en schelden, en als ze ter verantwoording worden geroepen, en dat kan zelfs een minuut erna zijn, dan zeggen ze dat ze het nooit hebben gezegd. Telkens weer komt dit voor in de psychiatrie. Ze weten niet eens meer wat ze doen. Ze lijden aan zware alzheimer, maar tegelijkertijd gebruiken ze het om hun verwoestende werk voort te zetten. Na kantooruren zijn deze mensen echt niet meer bereikbaar. Ze zijn kortaf, korte gesprekjes, en maken zo hun eigen conclusies over hun slachtoffers, zonder enige nuance of navraag. Zij maken het verhaal. Het slachtoffer mag alleen spreken wanneer zij dat willen. Terwijl in het pastoraat bestaat er niet zoiets als kantooruren. Je leeft gewoon als mens. Daarom is er een geestelijke burgeroorlog. Wij kunnen niet zomaar toekijken zonder iets te doen terwijl zoveel kinderlevens, dierenlevens en families verwoest worden, allemaal door de alcoholische psychiatrie, wat ook vaak kettingrokers zijn. Wist u dat wat ze medicijnen noemen gewoon drugs zijn ? Het is niet de natuur die ze aanbieden, maar gevaarlijke mind-altering drugs. Ook beschuldigen ze mensen die door hun medicinale troep in de rolstoel zijn gekomen, of die door andere redenen in een rolstoel zijn gekomen van simulatie. Ze worden dus gewoon niet geloofd, niet serieus genomen, want ze hebben immers een etiket op, dus ze krijgen geen medische zorg en hulp, en worden soms gewoon weer naar huis gezonden. Daarom is het een geestelijke burgeroorlog, en daarom moet de mens kiezen. Wie zwijgend toekijkt terwijl zijn medemens wordt onderdrukt is de volgende die onderdrukt zal worden. Het is een demonische secte. Ze offeren de hersenen van kinderen aan hun afgoden, proberen kinderen totaal gek te maken, zodat ze weer hun medicijnen kunnen verkopen. Ze proberen dus zelf ook ziektes te maken. Zoals undercover dokters die meer patienten willen en dan op straat mensen in elkaar trappen die dan even later bij hen op spreekuur kunnen komen. U WORDT BEDONDERD WAAR U BIJSTAAT ! SPREEK OP TERWIJL U NOG KUNT SPREKEN ! D.w.z. zaai nog wanneer u kunt zaaien, want als het nacht is kan niemand zaaien. Ga geen gekke dingen doen, maar blijf strategisch. Vertrouw de mens niet, stel je niet kwetsbaar op, want je kunt mensen niet vertrouwen. Wij werken door het kruis. De psychiatrie zal vallen, zoals de tandartserij zal vallen, en zoals de vlees industrie zal vallen. Wij verwachten God, de gnosis. Ga geen gekke dingen doen. Het is geen vleselijke oorlog, maar een geestelijke oorlog. Laat je niet omkopen door de vijand. Bestudeer je vijand, ken hem door en door. Dat is wat de demonologie is. En de strijd begint tegen je eigen vlees. Je bent zelf altijd je ergste vijand (je vlees). Contact met God is in dit land verboden. Je mag geen charismatische gaven hebben in dit land. De vervolging is hier ten top gestegen. De denk en droom politie is gekomen, zoals George Orwell voorspelde. Het is een geestelijke burgeroorlog. Wij pikken dit niet. Een dier en een kind hebben net zoveel bestaansrecht als een volwassene. Leer de demonologie. Leer wat bezetenheid is. Dit volk is bezeten. In het pastoraat leer je anderen vrij te zetten. Je komt in het pastoraat door jezelf vrij te zetten. Dit gaat door studie en contact met God, met de gnosis. Dit gaat door onderzoek, niet door vooroordelen. De psychiatrie is gebouwd op vooroordelen. Vooroordelen zijn voordelen voor de psychiatrie. Wie ben je in de geestelijke burgeroorlog ? Nazi,

nsb of verzetsstrijder ? Kom tot het verzet. God, de gnosis, ziet alles, en maakt van alles notities. God weet het en kent ieder mens door en door, en ieder mens zal persoonlijk verantwoording dragen voor zijn woorden en daden. Is het dan niet beter dat wij vervuld zijn met God, met de gnosis ? Het vlees is gevaarlijk, want het verstoord onze relatie met God, de gnosis, en misleid ons. Daarom moet de mens terugkeren tot het geestelijke. Kom los van je vlees verslavingen. Het vleselijke kan namelijk het geestelijke niet begrijpen. Als de psychiatrie door haar vleselijkheid iets niet begrijpt komt de psychiatrie direct met haar grote etikettendoos. Het zijn gevaarlijke mensen. Ze willen niet met vragen leven, niet met onderzoek, maar met snelle, laffe zelfovertuiging, zeer gemakszuchtig. 'Oh, Henk, we begrijpen iets niet. Haal even de etikettendoos erbij, dan zijn we er weer vanaf.' Het is een boeren echtpaar. Te boers om een eerlijk en integer gesprek mee te hebben. Je trekt altijd aan het kortste eind. In de tweede bijbel staat hierover een verhaal genaamd : De Dropping De Dropping Ze kon de zwarte auto herinneren waarmee ze was ontvoerd. Het kwam telkens terug in haar gedachten. Het verleden was een schaduw die haar achtervolgde, stalkte, altijd weer. Ze kwam maar niet los. Het was als een watermerk in haar leven. Het was ook niet weg te krijgen. Dagelijks dacht ze eraan en dagelijks vocht ze ertegen. Ze namen haar naar het bos, naar een buurthuis, midden in de nacht, en daar moest ze allerlei karweitjes doen. Wat erna gebeurde kon ze zich niet meer herinneren. Alles werd zwart voor haar ogen. Het was uiteindelijk een witte auto die haar vrijzette, maar ze vertrouwde het niet. Ze deden zich voor als haar bevrijders, maar ze had altijd het gevoel dat ze samenwerkten met hen van de zwarte auto. Het was niet echt een auto, maar meer een klein busje. Dat gold ook voor de witte auto. 'Ze zijn niet goed snik,' dacht ze altijd. Er was nooit een zaak van gekomen. De criminelen waren nooit berecht. Ze kon er niet over praten. Ze had het een keer aan iemand verteld, maar die geloofde haar niet. Die dacht dat het een dropping geweest moest zijn. Ze is toen enorm aan haarzelf gaan twijfelen. Ze had het eens nagevraagd aan mensen, en het bleek dat er wel vaak soortgelijke droppings werden georganiseerd. De zwarte auto's namen mensen geblinddoekt mee naar een onbekende plaats, waar ze werden gedumpt. Dan moesten ze hun weg naar huis vinden, alleen of in een groep, en als ze dan te ver afdwaalden en hun weg niet meer konden vinden, dan waren er de witte auto's om hen naar huis te brengen. Maar alles wat ze nog kon herinneren was dat ze niet was geblinddoekt, en dat ze naar het buurthuis ging waar ze karweitjes moest doen. Volgens haar was er misdaad in het spel. Omdat ze nooit werd geloofd sprak ze er op een gegeven moment niet meer over.

Ze had een heel onderzoek gedaan over droppings, en er waren geen gevallen bekend dat mensen ook karweitjes moesten doen. Misschien haalde ze wel dingen door elkaar. Er werd beweerd dat ze eens een tijdje in het buurthuis had gewerkt, en daar kreeg ze ook voor betaald. Ze vroeg zich af waarom ze dat niet meer kon herinneren. Ook had ze eens een verhaal gelezen over een uit de hand gelopen dropping waarin mensen niet alleen ergens werden gedumpt, maar ook werden opgesloten, als een soort boeienkoning. Dan moesten ze dus eerst zien los te komen. Maar dit was slechts een verhaal uit een boek. In dat verhaal werden ze zelfs gevoed met vergif opdat ze hun geheugen en orientatie zouden verliezen. Zij had het idee dat dat met haar was gebeurd. Het leek wel alsof het verhaal de enige was die haar begreep en alle informatie had. Het boek hield ze sindsdien op haar kamer, en ze vereerde het boek, ook al wist ze dat het maar een verhaal was. Ze twijfelde aan de echtheid ervan, maar ze achtte het wel een mogelijkheid. Ze had meer op met boeken dan met mensen. Op een dag kwam ze een meisje tegen die beweerde dat hetzelfde met haar was gebeurd. Ze durfde zichzelf toen weer een beetje te openen, en ze werden de grootste vriendinnen. Eigenlijk was het precies hetzelfde verhaal, en ze leende ook haar boek uit aan haar nieuwe vriendin, en die was er helemaal dolenthousiast over, want dit gaf haar een antwoord wat er met haar gebeurd was. Beide meisjes leefden hier ontzettend van op. Ze besloten niets aan de buitenwereld te vertellen, want die zouden hen toch niet geloven. Ze hadden genoeg aan elkaar. Wel vroegen ze zich af of er meerderen waren zoals hen. Misschien in het buitenland. Ze zouden op de uitkijk staan. Ze besloten eens een anonieme advertentie te plaatsen in de krant, maar daar kwam niemand op af. Dit probeerden ze zelfs in het buitenland, maar zonder resultaat. Op een dag toen ze bij elkaar waren stopte er een rode auto vlakbij hen. De man schoof een raampje naar beneden en gaf hen een foldertje. Het was een uitnodiging voor een dropping. Ze werden allebei vuurrood. 'Een dropping ? Dat nooit,' zei het ene meisje tegen het andere. Toen lazen ze het foldertje verder. 'De deelnemers worden meegenomen naar het buurthuis voor koekhappen en andere leuke spelletjes, en worden daarna gedropt ergens in het bos, voor een leuke tocht.' 'Ja, ja,' zei haar vriendin. 'En dat moeten wij zeker geloven ? Wij werden nooit geloofd, maar wij zullen hen ook niet geloven. We zijn toch niet gek ? Een ezel stoot zich nooit aan dezelfde steen. Koekhappen ? Vergif happen zullen ze bedoelen.' Maar ze waren toch wel erg nieuwsgierig, en op de dag van de dropping gingen ze bij het buurthuis kijken. Het was er een hele vrolijke boel. Er liepen zelfs clowns rond, en een man met een hondje dat kunstjes deed. Ze hadden medelijden met de kinderen die daar waren, maar ze wisten dat er maar eentje de klos zou zijn, zoals eens bij hen, opdat de anderen hen nooit zouden geloven. Arm in arm liepen ze toen naar huis, er vol van overtuigd dat daar een groot kwaad aan het gebeuren was, of misschien juist niet, opdat zij geheel geisoleerd zouden blijven in hun lijden en door niemand geloofd zouden worden. Aan elkaar hadden ze genoeg. De wereld was immers gek geworden. Mensen konden zich niet meer inleven in elkaar. Er was teveel afstand, en teveel grootspraak. Niemand begreep hen beter dan het boek. In de buitenwereld was het allemaal de beste stuurlui staan aan wal. Iedereen had maar

makkelijk praten. Met een blinddoek naar koek happen ? Natuurlijk word je dan bedrogen, en door leugen en vergif meegenomen. In hoeverre waren ze nog zichzelf ? Iets of iemand had zwaar met hen gerommeld. Onschuldige spelletjes noemen ze dat dan. Het andere meisje had ook de herinnering dat er een mes op haar keel was gelegd. 'We laten de mensen de mensen,' zei ze. 'Wij weten wel beter. Als we onszelf niet meer kunnen geloven dan heeft het leven geen zin meer.' Niet lang na de dropping van het foldertje liepen ze samen ergens op straat, en een zwarte auto stopte vlakbij hen. Een raampje ging naar beneden, en een boertje keek hen aan. 'Stap maar in, jongedames. Waar gaat de reis naartoe ?' Plotseling herinnerden de meisjes het boertje. 'Zeg, heb jij ons niet eens eerder meegenomen ?' vroeg het meisje. 'Ik herinner hem ook,' zei haar vriendin. 'Nee hoor,' zei het boertje. 'Ik weet van niets. Stap in, dan kunnen we verder praten, want anders rijd ik weer weg.' 'Nee, nee, rijd niet weg,' zei het meisje. 'Alstublieft, vertel ons alles wat er gebeurd is.' Ze wist dat het boertje haar enige hoop was om aan de informatie te komen die ze nodig had. 'Laten we dat nu maar niet doen,' zei haar vriendin, 'want dan gebeurt weer hetzelfde, en dan moeten we er weer doorheen.' 'Ja, maar ik heb dit nodig, anders blijf ik met die vretende twijfels en onzekerheden lopen,' zei het meisje. 'Ja, maar wat als we het dit keer niet overleven ?' vroeg haar vriendin. 'Het leven heeft geen zin als ik hier niet achterkom,' zei het meisje. Uiteindelijk zijn ze toen maar ingestapt, want ze konden hun nieuwsgierigheid niet bedwingen, en die nieuwsgierigheid was veel en veel groter dan hun angst. 'Vertel op,' zeiden de meisjes die inmiddels op de achterbank zaten. 'Wat heb je met ons gedaan de vorige keer ?' 'Zoals ik al zei,' zei het boertje, 'ik ken jullie niet, maar zou jullie graag een lift willen aanbieden. Waar gaat de reis naartoe ?' 'U heeft ons leven flink in de problemen gebracht,' zei het meisje. 'Alles wat we willen is een verklaring hiervoor.' 'Welnee,' zei het boertje. 'Jullie begrijpen het gewoon niet. Ik zal jullie meenemen naar de boerin

dan krijgen jullie lekkere koek met thee.' 'Nee !' riepen de meisjes. Dat herinnerden ze zich ook ineens, dat ze koek met thee kregen van de boerin. De boer reed met het zwarte kleine busje een weiland in, op weg naar een boerderij. Bij een klein boerderijtje stopten ze. 'We willen best meegaan, maar we drinken geen thee en eten geen lekkere koek. Alles wat we willen is een verklaring.' 'Loop maar mee,' zei het boertje ineens een stuk platter. De boerin wachtte hen al op in de deur opening. 'Kom verder,' zei de boerin plat. De meisjes waren nog steeds niet bang, want hun nieuwsgierigheid had alle angst weggevreten. Zo lang hadden ze gewacht op een antwoord, en nu hoopten ze dat eens eindelijk te krijgen. In een kamertje vlak naast de keuken stond een tafel met een tapijt erover en wat stoelen. Daar gingen ze zitten. De meisjes staarden als gehypnotiseerd naar het servies. Dit kenden ze. Ze bestuurden ijverig de patronen van het servies. 'Thee ?' vroeg de boerin. 'Nee, en ook geen lekkere koek,' zei het meisje. 'Wij komen alleen voor het antwoord. Wat hebben jullie met ons gedaan de vorige keer, want ik herken alles.' 'Herinner je de dropping ?' vroeg de boerin. Toen vertelde het meisje alles wat ze nog herinnerde. De boerin schudde haar hoofd. Toen begon ook het andere meisje haar verhaal te vertellen wat er veel op leek, en weer schudde de boerin haar hoofd. 'Lieve meisjes,' zei de boerin. 'Jullie begrijpen er niets van, helemaal niets. Maar drink even wat thee en eet even wat lekkere koek.' 'Dat doen we niet,' zei de vriendin van het meisje. 'Want dan komen we weer bij hetzelfde punt uit, en misschien erger.' 'Ach, doe even gezellig, neem even wat, dat praat makkelijker,' zei de boerin. 'Daar zijn we niet voor gekomen,' zei het meisje. 'Ik ben ervan overtuigd dat dat de oorzaak is van al onze problemen.' De boerin schoot in de lach. 'Het was een dropping, en jullie hebben alles verkeerd begrepen. Maar heus, je hoeft van mij echt niets te eten of te drinken. Als je niet wil, dan houd het op. Dan drink en

eet ik het lekker zelf op, en mijn man.' 'Maar krijgen we het antwoord nog te horen ?' zei het meisje. 'Wie niet eten en drinken wil krijgt ook niets te horen,' zei de boerin. 'Wat flauw,' zei de vriendin van het meisje. 'Dan zijn we helemaal voor niets gekomen.' 'Dat zijn nu eenmaal de regels,' zei de boerin. 'Okay,' zei het meisje, 'dan eet en drink ik, maar mijn vriendin niet. Is dat ook goed ?' 'Nee, zo zijn we niet getrouwd,' zei de boerin. 'Samen uit, samen thuis. Of allebei, of niets.' 'Wat is dat voor belachelijk gedoe,' zei de vriendin van het meisje. 'De regels van de dropping,' zei de boerin. 'Welke dropping ?' vroeg het meisje. 'We hebben helemaal nooit aan een dropping meegedaan. Het lijkt wel alsof we ertoe gedwongen waren.' 'Laten we even ter zake komen,' zei de boerin. 'Of jullie eten en drinken nu, of jullie vertrekken nu weer, want ik heb geen zin om nog langer mijn tijd te verdoen met jullie.' 'U eerst,' zei het meisje. De boerin keek beledigd naar het meisje. 'Wat nou : u eerst ? Ik ben hier in mijn eigen huis, en ik laat me niet commanderen door één of andere snotaap. Drink en eet nu, of vertrek.' 'Goed,' zei het meisje boos, en begon van de koek te eten en van de thee te drinken, en haar vriendin ook. 'Nu kunnen we zaken doen,' zei de boerin. Snel vielen de meisjes in slaap. 'Ze zullen elkaar niet meer herinneren,' zei de boerin. Ze werden beiden op een bed in aparte kamers gelegd, en na een tijdje stopte er een witte auto bij de boerderij, die kwam om het meisje mee te nemen. Na ongeveer een kwartier kwam er een tweede witte auto die de vriendin van het meisje mee zouden nemen. Het meisje werd wakker in de witte auto. 'Waar ben ik ?' vroeg het meisje. Een man in een wit pak zei : 'We vonden je ergens slapend in het bos. Was jij van de dropping ?' 'Ik weet het niet meer,' zei het meisje. 'Ik weet helemaal niets.' 'Denk goed na,' zei de man in het witte pak.

'Volgens mij moest ik karweitjes doen in het buurthuis, en ben ik toen gevlucht, en toen vonden jullie mij,' zei het meisje. 'Het begon allemaal toen ik ontvoerd werd in een zwarte auto.' 'Weet je ook door wie ?' vroeg de man in het witte pak. 'Nee,' zei het meisje. Ergens dichtbij haar huis zette de witte auto haar af. Toen liep ze verder alleen naar huis. Op haar kamer was het een enorme rotzooi. Op het bureau lag het boek over de uit de hand gelopen dropping. Ook lag er een kaart van haar vriendin in het boek als een boekenlegger. Op het kaartje stond : 'Ik ben zo blij dat we elkaar hebben gevonden.' Daaronder stond haar naam en adres. 'Wie is dat ?' vroeg het meisje zich af. Het leek een waas in haar geheugen te zijn. Ze kon haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen, en ging direct met de kaart naar het adres toe, maar er woonde een oud echtpaar. Het meisje liet de kaart aan het echtpaar zien, maar ze schudden het hoofd. 'Die woont hier allang niet meer,' zei de vrouw. 'Die woonde hier voordat wij hier woonden, maar toen zij was verongelukt ging het gezin verhuizen.' De rillingen gleden door het meisje heen. 'Misschien is het een hele oude kaart dan,' zei het meisje. 'Dat moet wel,' zei de vrouw. 'Ik kan haar niet herinneren,' zei het meisje. 'Ach,' zei de vrouw. 'Dat kan gebeuren. Je komt zoveel mensen tegen in je leven. Dat kun je nooit allemaal bijhouden, vooral niet als het zo lang geleden is. Wil je misschien binnenkomen voor wat thee en een lekkere koek ?' Het meisje schudde haar hoofd. 'N... nee, ik moet maar weer eens gaan,' zei ze, en rende toen weg. Einde Hoofdstuk 4. moeder arnhem

Er is het leken-geloof van mensen die zomaar domweg geloven buiten de gnosis, het onderzoek, het leren, om. Dit leken-geloof is verdeeld. Er zijn leken die niet in demonen geloven, en leken die er wel in geloven maar niet weten wat demonen zijn, want wat zijn demonen ? Demonen zijn gewoon vijanden, slechte persoonlijkheden, slechte zielen, dus mensen kunnen ook demonen zijn, omdat het een bepaald niveau van slechtheid is. Wanneer spreek je van daadwerkelijke demonie ? Dat is iets wat wordt onderwezen in het vakgebied van de demonologie, als onderdeel van het pastoraat. Het pastoraat mag nooit losgekoppeld worden van de demonologie, dus het is één van de belangrijkste vakken van het pastoraat. Er wordt door leken soms veel over demonen geloofd, bijvoorbeeld dat demonen naar de hel gaan en dat ze daar nooit meer uitkunnen en zich nooit meer zullen bekeren, en dat soort onzin. Dat is een grote onwaarheid, een grote leugen, in de demonologie, want zowel mensen als zielen kunnen ook weer veranderen en zich bekeren. Wel is het dus zo dat sommige demonen dit nooit zullen doen, dus in dat geval hebben we te maken met daadwerkelijk verhardde demonen, die de ergste demonen zijn. Demonen worden vaak vals veroordeeld, overmatig, dus vandaar dat de demonologie belangrijk is. De mens moet geen vooroordelen over demonen hebben. Als een mens sterft blijft zijn ziel doorleven, en als dit een slechte ziel is, is het ook een demoon. In het hiernamaals worden de oorlogen dus gewoon voortgezet, als onderdeel van de geestelijke oorlog. De goede zielen die zijn overleden staan aan onze kant, aan de kant van het pastoraat, wat ook wel de wolk van getuigen wordt genoemd in de bijbel. De psychiatrie is ook een leken-geloof. Ze hebben nooit de charismatische beweging en de demonologie bestudeerd. Velen weten niet eens wat het is. Het zijn geestelijke ongeletterden. Toch noemen ze henzelf dan illegaal dokter, en velen tuinen erin. De mens is doortrapt en vaak verzot op titels en uniformen. De mens bedriegt haarzelf graag. De psychiatrie kent het pastoraat niet, en wil het pastoraat niet leren kennen. Ik bezocht eens iemand in de psychiatrie als exorcist, om demonen uit te drijven. Die persoon kwam toen vrij, en iemand anders wilde toen ook bevrijd worden, maar dat mocht niet van de dienstdoende psychiatrische begeleider, en die wilde er al een psychiater bijhalen. Ik kwam aan hun bezit. Ik moest toen het gebouw verlaten. Iemand anders die met mij was meegekomen zei toen : 'Het is altijd wel een avontuur om met jou mee te gaan naar dit soort dingen.' We wisten beiden dat de oorlog nog niet was afgelopen. Mensen mogen dus niet van demonen bevrijd worden. Dat beslist de psychiatrie die over mensen heerst. Ze geven zichzelf dus zo wel weg, want het zijn juist de demonen die niet willen dat ze een mens moeten loslaten. In de demonologie is dat standaard informatie, wat ook in de bijbel teruggelezen kan worden. Demonen zijn parasieten, en willen hun vlees niet kwijt. De psychiatrie is een pseudo-wetenschap, geen exacte wetenschap, maar een markt van kwakzalverij en beunhazerij. Zij zijn niet onderwezen in de demonologie en daarom dus illegaal bezig en maken veel kapot. Hier op aarde heerst de leugen en de alcohol. Maar wij moeten de dingen zoeken die boven zijn. Boven heerst de gnosis, en de gnosis zal wederkeren. 'Niet mijn wil, maar Uw wil zal geschieden.' De psychiatrie is allemaal natte vingerwerk. Ze delen gewoon mensen in hokjes aan de hand van boeken die ze hebben gelezen. Idioten geschoold door andere idioten. Er is niets persoonlijks bij. De macht die ze hebben kopen ze gewoon van elkaar over. Alles gaat door geld en door hun bizarre etiquette. Ze dansen een dodendans. Ze doen chic met hun bont van geslachte zielen. Het zijn slagers. Ze hebben een obsessie met problemen zonder de problemen op te lossen. Het zijn

rampentoeristen. Lekker vervroegd met pensioen gegaan. Lekker rentenieren over de ruggen van anderen heen, met andermans leed. Nee, ze willen het niet genezen, daarom noemen ze hun patienten ook graag ongeneeslijk ziek. Ook willen ze gezondheid bestempelen als ziekte zodat ze met hun mentale en medicinale mishandeling de mens zo daadwerkelijk ziek maken, zodat ze kunnen zeggen dat ze gelijk hadden (selffulfilling prophesy). Papieren profeten zijn het die mensen al denken te kennen van een paar gesprekjes van tien minuten. Zij weten alles. Zij zijn het alziende oog. Ze zijn onfeilbaar. Je mag jezelf niet verdedigen. Je wordt alleen geholpen als je hun medicijnen neemt en hun leugenachtige reportages ondertekent. Ook mensen die geen huis hebben of asielzoekers zijn krijgen soms bij de psychiatrie onderdak en hen wordt vervolgens een ziekte aangesmeerd omdat ze er toch zijn. Het zijn leken, geen geleerden. Psychiatrie is geen intellectueel beroep. Daarom is er een geestelijke burgeroorlog vanwege dit bedrog, want ze maken vele mensen ziek, zodat ze een inkomen hebben. Dat is wel de laagste vorm van bestaan, zoals de kanker werkt. Dit is een realiteit van kanker, en alles is verkankerd. Het zijn leken, geen geestelijken. Daarom zijn ze illegaal waar ze zijn. Ze kunnen zich demonologisch niet verantwoorden. Graag offeren slechte ouders hun kinderen aan zulke systemen, want zo hebben ze een alibi. Een al dan niet sexueel mishandeld kind komt in de psychiatrie en krijgt zo een etiket zodat de criminele ouder wordt vrijgesproken. Dat nemen ze natuurlijk met beide handen aan. De psychiatrie is zo een soort dekmantel voor de georganiseerde misdaad. Stigmatisering is zowel karaktermoord als dwang verpleging. De tandartserij is dus ook onderdeel van de psychiatrie, want tandartserij is ook dwang verpleging, en daarin heb je ook geen godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting, want zoals de tandarts het wil moet het gebeuren. En ook hij brengt zijn merktekens binnen in de mens, de merktekens van het beest. De tandartserij en de psychiatrie houden elkaar dus de hand boven het hoofd, als onderdeel van mk ultra. Zo houden ze hun 'behandelingen' clinisch en steriel, onnavolgbaar. Ze laten geen sporen achter, deze smooth criminals. Je kan deze glibberige slangen niet vastpakken. Ze glijden overal geruisloos langsheen en doorheen. Oh mens, ontwaakt toch, en ziet wat er op u is afgezonden. Deze twee industrieën zijn slechts codes van een zeer duister genootschap. Kolonisten zijn het. Demonen die uw hart willen bezitten. Vlees-parasieten. Duivel aanbidders zijn het, al dan niet gemaskerd. Vertrouw de families niet. Vertrouw hun geroddel niet, hun geaai en gepaai. Laat je niet omkopen door hun geschenken. Jezus zei : Laten de doden de doden begraven. Mijn aardse vader en moeder zijn mijn vader en moeder niet, maar zij die de wil van God, de gnosis, doen. Wat steekt er dan achter als het slechts codes zijn ? Ja, het zijn mk ultra codes. Het is een duistere religie van drugs. Hun etiquette is hun drugs. Ze houden ervan zo te zijn, zodat ze het hulpgeroep van mens en dier niet hoeven te horen, zodat ze niet de strijd aan hoeven te gaan tegen demonen. Ze zijn lui en laf, hebben hun ogen en oren gesloten, hysterisch. Aan de drugs, allemaal. Ze willen de armen niet helpen. Daar zijn ze vies van. Daar hebben ze honderdduizenden excuses voor, allemaal drogredenen. Ze willen rijk zijn en aan de drugs, in de waan dat ze God zijn, dat ze gezond zijn, heiliger dan de paus. Lekker makkelijk toch ? Gemak dient de mens. Het zijn de leugenachtige drugs-profeten die alles weten. En zo niet, dan toch, denken ze. Zo krankzinnig hoogmoedig zijn ze, want dit, mensen, zijn de daadwerkelijke krankzinnigen van de maatschappij, niet hen die ze opgesloten hebben en die vaak juist slachtoffers van hen zijn. Zij zijn de drugs-profeten. Zij weten en zien alles. Zij kennen de mens door en door, vanwege wat iemand anders op een papiertje heeft gezet. Zij kennen de mens van achteren en van voren vanwege

hun roddelblaadjes. Alles is hen bekend. Zij kennen je zitten en staan. Is dat niet 1984 ? De denk en droom politie ? Het ministerie van de liefde wat zichzelf voortdurend tegenspreekt, maar wat toch de waarheid is waar iedereen voor moet buigen, en zo niet daartoe wordt gemarteld om alsnog te buigen ? Wij leven nog steeds in 1984, in Brave New World als reageerbuis babies. Drugs profeten, met vreemde, draaiende brilletjes op. 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet,' zoals in het tweede bijbelse boek 'De Bibelebonse bakker', deel 3 van de bibelebonse pap trilogie. Drugs monniken, die zich afgezonderd hebben van de waarheid, van de gnosis, van de demonologie, en zo vervroegd met pensioen gingen, als geestelijke en sociale zelfmoord. Sociopaten zijn het. De psychiatrie is het boegbeeld van de zelfmoord, de macht van zelfmoord zelf. En daarmee vermoorden ze zoveel anderen. Je kunt niet met ze redeneren, want ze staan niet open voor rede, dus je trekt altijd aan het kortste eind, en hoe meer je zegt wat ze niet begrijpen en willen begrijpen, hoe meer etiketten ze uit hun doos trekken, dus je moet het demonologisch en strategisch-profetisch aanpakken. Ze zjn immers aan de drugs, een gevaar voor jou en voor henzelf, dus je bent in een mijnenveld. Het is een pensioeneringsdrug die ze gebruiken, waardoor ze zich geestelijk gezond en schoon wanen, zelfs wanen dat ze werken, terwijl ze al met pensioen zijn gegaan. Het is zwaar orthodox atheïsme, m.a.w. je mag alleen van hun drugs nemen en niet je eigen god of gnosis hebben. Zij zijn de enige en hoogste god. Het is een zwaar orthodox atheïsme, wat zo atheïstisch naar anderen toe is geworden dat het godsdienstwaanzin is geworden, als een blok beton, als een woeste, brullende beer in Siberisch landschap, op Siberische ijsvlaktes of Russische sneeuwlandschappen. Dat is wat de psychiatrie is, demonologisch gezien. Deze beer houdt zich vast aan een eeuwige dood. Na het leven is er niks meer, maar nu neemt hij het ervan, pure slechtheid. 'Laten we lol maken, want morgen sterven wij.' Daarom spelen ze doktertje, gewoon voor de lol, want het leven houdt toch op met de dood. Er is geen hiernamaals. Het enige hiernamaals is henzelf en hun ongelooflijk grote, kankerbetweterige ego. Wat een blaaskaken zijn het, zeg. Telkens maar weer meer mensen kapotmaken met hun pseudo-medicijnen. Maar we hebben een strijd te voeren met deze beer. Kom niet te dichtbij. Een scherpschutter moet ermee afrekenen. Deze beer is volkomen dwaas, hondsdol, hysterisch krankzinnig, vliegt iedereen naar de keel die in zijn buurt komt. Dat kreng moet afgeschoten worden. Kom niet te dichtbij. De psychiatrie heeft zichzelf tot god gemaakt, allemaal door inteelt, niet door enige kennis verhinderd. Het heeft zichzelf zelfs in de kerk opgesteld om aanbeden te worden. De mens wil God niet, de gnosis. God mag niet spreken. Alleen het ego van de mens mag spreken. Vandaar dat Nederland een psychiatrisch land is. Nederland is bezeten door psychiatrie. Daarom maken we onderscheid tussen het psychiatrische Nederland en het pastorale Nederland. Het psychiatrische atheïsme houdt Nederland in een greep als een slang, waardoor Nederland niet verderkomt. Nederland wordt gewurgt. Daarom moet deze slang afgeschoten worden. Dat kan alleen als het profetisch-pastorale Nederland terugkomt, en zo de demonologie wordt geleerd. Vandaar ons onderwijs. De daadwerkelijke reformatie en bevrijding moet nog komen. We kunnen er niet zomaar uit zoals gezegd, maar het moet verdiept worden. In Arnhem was er de christelijke academie voor lichamelijke opvoeding vanaf 1947, oftewel de

sport academie. Dat is ten eerste geen intellectueel beroep en ten tweede was het voor gebruik op de dwang scholen. Wij hadden het vroeger ook verplicht. Arnhem was niet bevrijd, en Arnhem moet nog steeds bevrijd worden. Arnhem werd tot centrum van dwang verpleging en dwang school na de zogenaamde bevrijding van de nazi's, maar Arnhem was nooit bevrijd, dus er is nog steeds een strijd om Arnhem. Arnhem moet nog bevrijd worden, maar dan door de demonologie en niet door een sport academie. De sport academie is om de ware demonologie tegen te houden. Het is om de aandacht af te leiden. Daarom is Nederland zo overmatig bezeten door sport, wat vaak gewoon een spijbelgeest is. Ik wil daarbij niet zeggen dat sport per definitie verkeerd is, maar het gaat om de mate en de manier waarop. Er is teveel bedrog in de sport wereld. Ik ken alle hoeken van de sport wereld omdat ik erin opgroeide. Wij werden niet onderwezen in de gnosis maar in de sport. Ik was ook 'voorbestemd' om sportleraar te worden, maar ik werd leraar in de demonologie. Er zijn wel kruispunten. Het kan heel goed met elkaar samengaan op bepaalde punten, als een simulator ook. Arnhem moet nog bevrijd worden, door demonologen, in het geestelijke. Daar is veel om te doen, zoals er in de tweede wereldoorlog veel om te doen was. Alles liep hier namelijk vast. Moeder Arnhem is een donkere vrouw die in de natuur leeft, weggejaagd. Ze wordt door de psychiatrie een psychose genoemd, want de psychiatrie geeft wezens die de psychiatrie niet kan zien geen bestaansrecht. Zo wreed is de psychiatrie, want alle prachtige energieën tussen hemel en aarde worden zo psychose genoemd en moeten uitgeband worden met drugs, giftige drugs, die veel levens hebben vernietigd. De psychiatrie eigent alleen haarzelf bestaansrecht toe, en verklaart mensen ziek om vervolgens te zeggen dat die mensen niet genezen kunnen worden, maar ze moeten wel hun hele leven hun troep aan medicijnen slikken. Waarom noem je jezelf dan dokter als je mensen bij voorbaat al niet wil genezen of zegt dat ze ongeneeslijk zijn ? Ze zijn dokters van de dood, anti-dokters. Alles liep vast bij Arnhem in de tweede wereldoorlog, waar we ook over hebben geschreven. Toen ontstond de zogenaamde honger winter, en toen moest eerst de Schelde bevrijd worden. 'Ja, je moet bewegen, bewegen,' werd er thuis altijd gezegd, want dat was het product wat hij verkocht. En ik moest ook onder de mensen zijn, terwijl ik me altijd terugtrok, omdat ik vanaf mijn veertiende al het pastoraat bestudeerde. Daar kreeg ik boeken van, van een vriendje, en toen werd ik lid van een onderzoeks-tijdschrift in dat vakgebied. Daarom had ik ook altijd een grote voorsprong op leeftijdgenoten in mijn vakgebied, omdat ik al zo vroeg begon, en eigenlijk werd ik als klein kind al in mijn vakgebied onderwezen door mijn nachtmerries en dromen. Het was dus een roeping. Ik trok me vaak terug op mijn kamer om te studeren omdat ik nachtmerries had gehad over wat mijn familie me zou aandoen en het is tot in de kleinste details uitgekomen. De mens moet juist allereerst stoppen met het vleselijke bewegen en gaan tot het geestelijke en allereerst leren geestelijk te reizen en te bewegen. Eerst moet de mens stoppen met al het overmatige, dwangmatige, slaafse bewegen. Het altijd piepende implantaat van nazi Arnhem moet verbroken worden. 'Beweeg, beweeg, beweeg, kom onder de mensen,' zegt de Arnhemse nazi bullebak, maar nee, de mens moet zich terugtrekken en stil worden, teruggaan tot de natuur, tot moeder Arnhem. De mens moet wedergeboren worden in haar schoot. De sportfanaten hebben haar weggedreven, omdat ze de demonologie niet wilden. Ze wilden de geestelijke oorlog niet. Ze wilden met pensioen. Iedereen moet zoals hen denken, want anders-denkenden zijn ziek. Ja, dat is makkelijk. Zo kan ik

het ook. Zo werkt de spijbelgeest. Alles snel afwimpelen. Het zijn opportunisten. Alles draait om hen. Grote egoïsten zijn het, gunnen de ander niks, geen leven en geen bestaansrecht. De christen en zijn demonen is als de psychiater en zijn patienten. Eens een demoon altijd een demoon, denkt de christen, zoals de psychiater denkt : eens ziek, altijd ziek. Waarom ? Omdat het hun inkomen is, omdat ze daarmee een alibi hebben, oftewel een zondebok hebben, een pispaaltje. Dat is wat het is, en niet anders. Kom nou toch eventjes. Zo lust ik er nog wel een paar. In mijn langdurige loopbaan als demonoloog heb ik vele demonen zien veranderen, zien bekeren en genezen zoals ik vele patienten heb zien genezen. Vele ex-demonen hebben mij trouw gezworen en zijn nu verzetsstrijders aan onze kant, en zouden hun leven wel voor mij geven om wat ik voor ze gedaan heb. Welke soldaat zou zijn vijanden niet de kans geven om het goed te maken om hun leven te beteren ? Die zogenaamde christenen en psychiaters geven alleen maar hopeloosheid aan de mensen, en dat is het laagste en smerigste wat je kunt doen. Zijn zij dan zelf niet tot vijand geworden ? Ja, dat zijn namelijk de echte demonen en de echte krankzinnigen. Het is juist een demoon die deze dingen doet. Deze demoon houdt zo van vernietiging dat hij niet wil dat het weer opgebouwd wordt. Hoe kun je jezelf dokter noemen als je niet alles er voor doet om je patient te genezen ? Dat zijn geen dokters. Dat zijn demonen, en wel van het ergste soort. Moeder Arnhem, Ik zie hoe krankzinnig ze zijn, Hoe ze u altijd de schuld geven, Hoe ze u hebben vergeten, terwijl u diep in de natuur bent met uw visnetten, uw zondvloed van de gnosis zal komen om hen allen weg te drijven Moeder Arnhem, Ik zie hoe zij altijd uw woorden verdraaien, Zij kennen u niet Hoofdstuk 5. van golgotha tot auschwitz Ik kan bijna geen ademhalen als ik denk aan hoe smerig dat is gegaan in 1943. Een Israelitische psychiatrische kliniek werd binnengevallen door de nazi's en ontruimd, en vele honderden patienten werden op de trein naar Auschwitz gezet. Dit gebeurde in Apeldoorn. Wie laat mensen in een psychiatrische kliniek alleen ? Er zitten daar oorlogsslachtoffers, incestslachtoffers, kinderen die geen ouders meer hebben, slachtoffers van misdaad, enzovoorts. Ook zitten er overspannen geraakte directeuren, hulpverleners, dierenartsen, enzovoorts, allerlei mensen die door moeilijke tijden heen zijn gegaan. Ik ben er soms naartoe gegaan om ze te omhelzen, om ze hulp aan te bieden, om ze te bevrijden van demonen, ze te genezen, enzovoorts, of soms vroegen ze mij om te

komen, en dan kwam ik, en ik probeerde ook altijd anderen om hen heen te helpen, maar dat werd soms niet geaccepteerd door de zogenaamde leiding daar, en omhelzen werd ook niet geaccepteerd. Ik deed het toch, daar niet van. Als de bovennatuurlijke kracht van God, van de gnosis op je rust, dan kun je dat niet tegenhouden. Ik heb verschillende mensen door deze kracht ook uit deze klinieken gehaald. Jezus sprak in Mattheus 25 : Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Zijn deze woorden niet zo waar ? Maar de nazi's zetten hen die het moeilijk hebben op de trein naar Auschwitz, naar het concentratie kamp. Apeldoorn is hiervan een groot voorbeeld in 1943. Ik heb veel dromen over Apeldoorn gehad. In Uddel, gemeente Apeldoorn, kreeg ik ook een beginopleiding exorcistische demonologie, dus praktijk-demonologie. In mijn dromen daarna was Apeldoorn ook een militair gebied voor de demonologie. Laten we beseffen dat Israelieten die in grote strijd waren, in een psychiatrische kliniek, vanuit hier de onderwereld ingingen, tot Auschwitz, een concentratie kamp. In mijn dromen stond Apeldoorn voor een natuurgebied van hemelse opname, de hemelvaart, wat in principe gewoon het neerdalen tot de onderwereld is. Beekbergen, gemeente Apeldoorn, was de plaats van het zesde klas kamp, als overgang van de lagere school naar de middelbare school. Het is dus belangrijk geestelijk tot Apeldoorn te gaan, tot moeder Apeldoorn, die daar in de natuur leeft. Apeldoorn is een groot lijden. Wij kunnen dit kruis niet omzeilen. Alles gaat terug naar Apeldoorn 1943. Hier is het gat tot de onderwereld. Aan Auschwitz ontkomen wij niet, maar het moet verdiept worden. Zijn wij al in Auschwitz geweest, of staan wij nog te pronken aan de zijlijn omdat we niet vies willen worden ? 'Ik ben in Auschwitz geweest en gij was niet met mij,' zou Jezus zeggen. Maar wanneer was u daar dan ? Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Zijn wij met Jezus in Getsemane, Gabbatha en Golgotha, of slapen wij zoals zijn discipelen ? 'Ik ben in Auschwitz geweest, maar waar waart gij ?' Het begint in Apeldoorn, tussen de woonwijken, waar een vrouw is, een twistzieke vrouw. Begrijpen wij nu waarom zij twistziek is ? Zij weet van de afdaling tot Auschwitz. Zij is er zelf geweest. Zij is moeder Apeldoorn. Zij is wild en woest als een natuurvrouw, niet op een vleselijke manier, maar op een geestelijke en demonologische manier, op een profetische manier. Zij ging van Golgotha tot Auschwitz. Waar waren wij ? Zij weet dat ze de mens niet kan vertrouwen. Daarom gooit ze haar paarlen niet voor de zwijnen en is zij als een orakel, obscuur. Zij is strijdlustig als de hemelse boodschapper die met Jakob op Pniël streed, en Jakob sloeg, opdat Jakob gevoelig zou zijn voor de boodschap. Aanvaarden wij het als wij geslagen worden door het kruis om de hemelse boodschap te ontvangen ? Of verwerpen wij het kruis ? Ik kan bijna niet ademen als ik denk aan Apeldoorn 1943. Ik klap dicht en kan niet denken. Ik sta aan de grond genageld. We kijken daar rechtstreeks in de put van Auschwitz, maar we mogen ook

moeder Apeldoorn zien. Zij werd geplunderd, zij werd verkracht. Wie hoort haar stem in de nacht ? Wie waakt met haar, of slapen zij allen ? Wie hoort haar geroep, wie hoort haar geschreeuw ? Wie kan er door haar boosheid heenprikken ? Wie kan het slaan van haar gesel aanvaarden, waarmee ze haar boodschap brengt ? Ja, ze moet haar kinderen wel wakker schudden. Ze wil dat we het voelen. Zoveel geschiedenis die verloren is gegaan. Een moeder in het zwart, als een obscure monnik. Ze prevelt wat, maar niemand kan het verstaan. Auschwitz zwaar in haar herinnering, de dagen dat ze werd verkracht. Heeft het haar oppervlakkig gemaakt ? Nee. Juist diep. Wie kan haar ontcijferen ? Leidt de psychiatrie naar Auschwitz ? Apeldoorn heeft het laten zien. De psychiatrie is als het beest van de zee die zijn merkteken, zijn etiket, drukt op ieder mens, en hen leidt tot het beest uit de aarde, de valse profeet. Dit merkteken mag niemand aan tornen. Het is valse canonieke profetie, oftewel onfeilbaar. Zij wanen zichzelf de schrijvers van het boek des levens. Pure godslastering, pure gnosislastering. Dat is waar Auschwitz voor staat. Openbaring 20 4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. Openbaring 6 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. Dit zijn de onthoofde martelaren van de psychiatrie. Ze mochten geen eigen godsdienst en geen charismatische gaven. Neen. Ze werden onthoofd en kregen een merkteken, wat ze overigens niet persoonlijk ontvingen. Ze hebben dit etiket nooit aanvaard, omdat ze weten dat het vals is. De psychiatrie heeft haarzelf tot een valse canon gemaakt : er mag niets aan toegevoegd worden en niet aan afgedaan worden. Haar woord en wil is wet. We staan oog in oog met één van de grootste monsters van deze tijd. Beesten uit de zee en de aarde die samenwerken, zoals de psychiatrie samenwerkt met de tandartserij en de vlees industrie. De vrouw, moeder Apeldoorn, moest vluchten tot de wildernis. De territoriale machten zullen vallen. Niet zomaar, maar in de verdieping. Ook is er zo in Apeldoorn bevrijding van het merkteken, waar ik ook dromen over heb gehad. Apeldoorn 1943 : Laten we het nooit vergeten. Alles zal gerecycled worden. Het is een canonieke macht in de hoofden van de mensheid, die het denken van de mens heeft vastgezet. Deze canonieke macht moet vallen. Daartoe is de tweede bijbel gekomen. De psychiatrie rijdt hoog op haar paard, een moordend spoor achter haar latend. Overal zaait zij dood en verderf. Zij is gekomen om het canonieke merkteken te brengen. Alleen de psychiatrie is god. Zij wil niet van een ander woord horen, dat is godslasterlijk. Zij waant haarzelf de canon, de bijbel, het

canonieke woord, zwaar aan de canonieke drugs, waar ze zwaar voor betaald heeft, en waar ze voor heeft geroofd en geplunderd. Zij is een huurmoordenaar. Zij is een inquisiteur zittende op het paard van Auschwitz. Zij volvoert de Herodes taktiek, en vermoord ieder kind, opdat het kindeke Jezus niet zal ontkomen. Maar het kindeke vindt een schuilplaats in Betlehem's stal, tussen de wilde dieren in de wildernis. Het kind is veilig in de baarmoeder van de aarde. Hoofdstuk 6. moeder tegen moeder Auschwitz, wat is het ? Daar leidt de psychiatrie naartoe, maar wat is het in diepte ? Het is een beeld van hongerend Afrika, terwijl de rijken in het westen rustig doorleven. Hun grote hysterisch toeterende en piepende ambulances zijn er niet voor de armen, maar alleen voor de rijken. De stem van Afrika is gedoofd, en de rijken worden steeds rijker, chauvinistische varkens als ze zijn, met overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme, zo overdreven dat ze doof zijn voor andere landen. Zelfs gaat de scheur dwars door hun eigen land, tussen arm en rijk. Rijkdom is hun natie. George Orwell schreef er een boek over in de tweede wereldoorlog, genaamd animal farm, over varkens die aan de macht kwamen, en zorg gingen dragen voor de slacht van andere dieren. Het is een varkocratie. Maar de samenleving is te goedgelovig. De holocaust van de dieren moet ook allemaal maar kunnen. De vleeseter trekt gewoon zijn schouders op. Moedwillig is hij bezig zichzelf te vermoorden met al dat vlees. En dan maar dure reisjes maken. Auschwitz willen ze niet zien. Het kruis van Auschwitz, van hongerend Afrika willen ze niet dragen. Elke stap die ik zet in mijn leven zet ik voor hongerend Afrika om geen deel te hebben aan de gemeenschap met de clowns in het westen. Ook het eeuwig evangelie spreekt over dit kruis. Wat doen wij met het kruis van de armen ? Hebben wij onszelf al verloochent om dit kruis te dragen ? Of gaan wij ook de woorden van Jezus horen later : 'Ik ken u niet. Gaat weg van mij. Ik heb u nooit gekend.' Het grote probleem met het christelijke westen is dat het helemaal niet meer christelijk is. Het is een karikatuur. Ze eten zelfs het vlees van Jezus bij het avondmaal, wat puur kanibalisme is. Ze drinken zijn bloed, wat puur vampirisme is. Sterke drank bij het avondmaal ook. De alcohol psychose. Moet allemaal kunnen tegenwoordig. Animal farm (1945) is net zoals 1984 (1949) werkelijkheid geworden. George Orwell had de mens al lang geleden gewaarschuwd, net zoals er in de dertige jaren werd gewaarschuwd voor de komende zogenaamde 'Brave New World' waarin je niets anders bent dan een nummer in een steriele reageerbuis, als een laboratorium dier. De mens kent de territoriale demonen niet die macht over hen voeren en wil deze ook niet kennen. De mens wil met pensioen gaan en slapen, feestend de ondergang tegemoet. De mens is op een zelfmoord missie. 'Ja, daar beginnen we niet aan. Dat is allemaal teveel werk. Laten we er maar een einde aan maken, en nog

even een laatst groot feest hebben.' Wat valt er te vieren, mensen ? Helemaal niks. We zijn op de animal farm. Iedereen wordt door de ubervarkens gefokt voor de slacht. De rijken hebben alles al opgekocht en dobbelen om andermans leven en bezit. En de fabel van Jezus Christus hebben ze naar hun eigen hand gezet. Overal peperdure reisjes maken in oorlogstijd, en Auschwitz willen ze niet zien, tenzij als rampentoerist. In Animal Farm van Orwell (1945) worden de dieren eerst onderdrukt door de mensen, en zo roepen de dieren elkaar op tot rebellie en hard werk om aan de macht van de mensen te ontkomen. Later in het verhaal zijn het de varkens die de dieren onderdrukken, als een beeld dat luie en laffe mensen liever de onderdrukkers zijn dan de onderdrukten, en dit beeldde destijds het stalinistische, oftewel extreem orthodoxe, fundamentalisch-terroristische communisme uit, wat in principe na de val van Stalin en zijn dood in 1953 werd overgenomen door de psychiatrie als iets wat in onze onderwijs-boeken 'hypercommunisme' wordt genoemd. De varkens in Animal Farm zorgden er eerst voor dat de goede varkens werden omgebracht, en begonnen toen samen met wrede honden te regeren als in een totalitair systeem waarin ze als mandaat hadden : 'alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn gelijker dan anderen'. Dan wordt er een feest gevierd waarin de varkens de boeren uitnodigen, en dan gaan ze gokspelletjes doen waarin ze enorm vals spelen en elkaar vleien en elkaar prijzen tot een alliantie tussen mens en varken. Als de andere dieren dan van buiten naar hen kijken kunnen ze geen onderscheid meer maken tussen mens en varken. Dit is ook waar het boek 'Sobibor – de laatste jager' over gaat in de tweede bijbel. In het boek worden varkens tot mensen. En deze varkens die tot mensen zijn geworden worden dan tot terroristen. Zo worden zij tot honden, roofzuchtig en gierig. Zowel deze varkens als de honden aten mensen, en werden dus zelf tot mensen. Zij werden de psycho-dentists genoemd, oftewel de criminele alliantie tussen de psychiatrie en de tandartserij, die dus het merkteken van het beest op de mens drukken, zoals voorspeld in het boek Openbaring. Voor het worden van een mens moesten ze een rivier over, en het worden van een mens was dan een roversloon. Het boek gaat ook over Auschwitz en andere concentratie kampen uit de tweede wereld oorlog, maar die zijn gepersonificeerd als vrouwen. Qua thematiek gaat het over hetzelfde als Animal Farm, maar is dan ook weer een diepere laag. We leven vandaag de dag in het psycho-dentocratische tijdperk, wat dus een uit de hand gelopen en ziekelijk geworden hypercommunisme is, een onheilig canoniek contract tussen de psychiatrie en de tandarts-beul. Het verhaal gaat ook over een tijdmachine die dan de mens in dit dwaze systeem tegemoet komt, maar er onbreekt van alles aan de tijdmachine. Telkens weer wordt daarom de tijdmachine onderschept, maar omdat de tijdmachine van kunstmatige intelligentie is en dus telkens zichzelf hersteld en doorgroeit komt het dus telkens weer terug om de mens verder te helpen. In 1994 kwam Toronto tot de aarde, een kracht die mensen in dieren deed veranderen. Mensen begonnen rond te huppelen als kikkers, te grommen als beren, te sissen als slangen, over de grond rollende, in groot spasme, in zware verkrampingen, en lagen soms uren doodstil, geslagen door deze kracht. Het was een bizarre tijd voor een ieder die dit meemaakte. Deze verkramping was een onverschillige verharding naar het kruis. Kenmerkelijk was het uitbundige lachen zonder te stoppen. Het was de goedgelovigheid van een muizenvolk. Ze werden gekieteld en vonden het wel leuk. Ze toetsten het niet. Als predikant heb ik enorm tegen deze beweging gewaarschuwd en nog steeds, omdat dit ding al in 1993 bij mij aan de deur klopte, en ik moest het door vasten, bidden en toetsen overwinnen, door me er ten bloedens toe in heilige vrees tegen te verzetten, want wij mogen niet zomaar blind vertrouwen hebben in alles wat op ons pad komt. Het werd ontmaskerd als een demonische macht. Toen zwoer het naar de andere volkeren te gaan, en zo ontstond 1994. Ik moest

in een heilige verharding komen om veilig te zijn tegen dit ding. Ik moest in een heilige verkramping komen die er niet aan zou toegeven, want het was het vleselijke en niet het geestelijke. Ook heb ik toen mensen daarna bevrijd van dit ding, toen het in 1994 massaal over de aarde vanuit Toronto werd uitgestort. Dit was wat George Orwell had gezien. Dit was Animal Farm, mensen die tot varkens waren geworden, en varkens tot mensen. Dit is de strijd waar Sobibor – de laatste jager over gaat. Er is een driehoek van verharding tegen alle goedgelovigheid, naïviteit en onverschilligheid, tegen alle hebzucht en lachzucht en gemakszucht, alle gierigheid. Deze verharding heeft dus nog een hart, en is tegelijkertijd ook zacht. In mijn leven werd ik soms of heel zachtmoedig genoemd, of keihard, of beiden. Als tiener al. Maar ik was radicaal en mocht geen compromissen sluiten. Er stond teveel op het spel. Verhard je naar alle vleselijkheid en leugens op aarde. Volg het niet na. Doe onderzoek. Ontwikkel je heilige hardheid, anders wordt je in een put van verderf meegesleurd. Zo kun je ook tot de ware zachtheid en zachtmoedigheid komen, die van boven komt. Geef niet zomaar toe. Toets eerst alle dingen. Wij moeten wel muren om ons heenhebben. Alles is voorwaardelijk, niet onvoorwaardelijk. Verkramp je als ze je mee willen sleuren. Verzet je, verhard je. Je bent van het verzet. Je bent geen nsb-er, je bent geen muis. Heb je alarm of scherp. 1994 is nog steeds woest. Animal Farm is razende, zoekende wie het kan verslinden. Zoveel dieren dagelijks naar de slacht door deze varkens. Mensen zijn de ergste varkens. Verkramp je. Geef niet toe. Strek je uit naar de heilige verharding tegen de zonde. De zonde heeft je vernietiging op het oog en komt in vele valse gedaantes. Geloof hun vleierijen niet. Ze willen je bezitten en dan meesleuren. Kom tot de dieptes. Ga diepere lagen in de dingen zien waarin je kan schuilen. Kom tot de kernen, voor een nieuwe energie. Doe het voor jezelf en anderen. Strek jezelf uit naar de charismatische en demonologische gaven om corruptie te kunnen onderkennen. Prik er doorheen. De boodschap van het boek Sobibor – de laatste jager, als een vervolg op Animal Farm bijna, is dat iets vanuit de toekomst ons zal helpen. In de toekomst is de kennis namelijk uitgewerkt. De mens moet leren een relatie aan te gaan met de toekomst. Eerst is er een grote kloof tussen het nu en de toekomst en die moet door kennis overbrugt worden en dat kan niet in één keer. Het is een natuurlijk geboorteproces, als een school, waarover het boek ook gaat. De mens moet terug naar de natuur moeder, maar moet daarvoor eerst de corrupte moeders onderkennen. Dit is de strijd : moeder tegen moeder. Hoofdstuk 7. brave new world, deaf new world Brave New World, Deaf new world, Everything inside a man is just a memory

Brave new world, Deaf new world, Everything inside a man is just a scare tactic Brave new world (a brave new world) Deaf new world (a deaf new world) Everything inside a man is just a fantasy Hier werd ik mee wakker vandaag. Een droom dus waarmee ik wakker werd, na een hele lange droom gehad te hebben over de brave new world. Het lied werd in de droom gezongen door Labi Siffre (van something inside so strong) als zijn nieuwe lied. De mens mag vandaag niet kiezen wat hij wil studeren. In mijn geval was het een roeping en het werd niet door mijn familie geaccepteerd. Nee, want zij beslissen dat. De brave new world beslist het. Ik zal u besparen waar ik toen allemaal doorheen moest, maar soms zeg ik er wat over in mijn boeken. Het is een overmoedige wereld. Vannacht had ik er weer een droom over. Weet u wat ze allemaal in ons voedsel pleuren, en hoe dit geestelijk werkt, oftewel subliminaal ? Ze donderen er stoffen in die giftig of zelfs dodelijk zijn en die een subliminale boodschap uitzenden dat de mens die het drinkt ergens naartoe moet bellen voor hulp, om ervoor te zorgen dat deze mens niet sterft. Je moet dan naar een bepaalde oplichter bellen, een soort straat theater groep. Twee mannen (waaronder Trump) waren met elkaar in gevecht. Het was een boks wedstrijd. De winnaar zou zichzelf 'doctor' mogen noemen. (een titel waar ik al helemaal een hekel aan heb, omdat het niks met dokters te maken heeft.) Een man die een proefschrift maakt, en als het door andere geaccepteerd wordt mag hij zichzelf 'doctor' noemen. Dit is brave new world, de overmoedige wereld. Ze slaan allerlei stappen over. Ze leiden op het verkeerde pad. Little boys and their toys. Nothing is going to work today … I was in my schooldays and I was just a piece of prey … I told it to my parents and they didn't care … I told it to my girlfriend … and we had a life to share … My brother, he came to our home … He took his disciples with him, He couldn't stay on his own … And I didn't really have anything to lose … My mother told me she was on death row so I had to go … To a brave new world, Deaf new world …

Everything inside a man is just a memory … Brave new world, Deaf new world, Everything inside a crazy girl is just a mystery … We didn't have anything to share after the party … We laid all dead on our chairs … None of these drugs could save us … But still I stare, I stare … to a … Brave new world (a brave new world) Deaf new road (a deaf new world) Anything to a man is just a work to do … Brave new world, Answering machine … Nothing on the news today … Maybe I should just pray … for this brave new world ... Hoofdstuk 8. van de lever naar de longen (gitaar muziekje) Nu bij ago … (en dan volgt er een verkooppraatje door een stem waarvan je denkt dat al zouden ze die gitaar op z'n kop stukrammen dan zou hij het nog niet doorhebben en zou hij er nog niks van zeggen of er iets van voelen) Ago auto's, de beste keuze … (en dan een soort vrolijk fluitje met vrolijk deuntje) Wij zijn in de brave new world niets anders dan producten. Wij moeten zijn zoals zij het willen, want het is voor de verkoop. Het product moet aan de regels voldoen. Je mag niet anders zijn. Dus dat is het leven ? Doen wat anderen zeggen en anderen willen ? Wij zijn hier niet om mensen te behagen. Ik wilde de wereld helpen, beter maken. Dat was mijn roeping. Maar dat mocht niet van mijn familie. Mijn studie werd niet geaccepteerd. Zo moet je opgroeien. Ik wilde geen 'ago auto, de beste keuze' zijn. Ren voor je leven. Ren het bos in. Maar dat mocht ook niet. Je moest onder de mensen zijn. Ga je kapot van de koppijn door die vuile giftige vullingen die ze standaard bij ieder kind inbrengen, en dan moet je ook nog glimlachen. Veel glimlachen. Mijn vader hield me

voortdurend in de gaten. Als ik niet lachte dan was ik bezig 'de levens van andere mensen kapot te maken.' Ook moest ik meezingen in de kerk. Ik was een 'ago auto, de beste keuze.' Dus dat is het leven ? Leven om de oppervlakkige dromen van je vader waar te maken ? Mijn zoontje zei eens toen hij heel klein was zomaar vanuit het niets : 'papa, waarom heeft u die auto kapotgemaakt.' Ik moest toen wel lachen. Kinderen begrijpen meer dan volwassenen. Helaas wordt dit dan vaak later van hen afgenomen door het systeem, hun vleugels afgekapt. Ren voor je leven. 'Brave new world, deaf new world, everything inside a man is just a memory.' Zo werd ik ook eens wakker in de negentiger jaren toen ik nog in Amsterdam woonde. Ik had een droom gehad over het ijmeer en markermeer waarin een grote monsterachtige octopus-schorpioen lag waarmee ik in gevecht was. Hij had de stem van een leraar van vroeger. Hij had grote, witte hoornige tentakels waarmee hij 'naaide', 'van de lever naar de longen', wat hij ook zei. 'Ik naai je van de lever tot de longen', telkens maar weer, en ik voelde het ook, en zijn stem weerklonk door mijn hele lichaam, en zo werd ik heel langzaam wakker en ik bleef zijn stem steeds horen, steeds hetzelfde zeggende, als een reclame spot, en toen zwakte het heel langzaam af. De lever is de opslagplaats. We moeten studeren. De lever is het geheugen, wat opgebouwd moet worden. Het zuurstof van de longen is voor brandstof, voor vervoer, voor geestelijk reizen. We hebben zowel de lever als de longen nodig, en er is een strijd gaande hierover. De octopus-schorpioen was in verschillende dimensies, en waren meerdere personen, want één heette er Oxtar die over Vlissingen heerste, en één heette er Keo die over Amsterdam heerste. Het was dus een alliantie. De octopusschorpioen veranderde ook telkens in een boot. Ik kwam ook uit een boten-familie of watersport familie. Moest ik ook een boot zijn ? 'Brave new world, deaf new world, everything inside a man is just a mad machine.' Ik was in een zware strijd, en laatst had ik er ook weer een droom over. Wat een bakbeest was het. Ik voelde het slijm gewoon door me heenlopen, en die slijmerige stem, en het naaide van mijn lever naar mijn longen. 'Ago boten, de beste keuze' 'Hey, kom terug. Blijf staan. Je bent van ons. Je doet wat wij willen.' Maar ren voor je leven. Zwem voor je leven. Wat ik zag en meemaakte was iets algemeens hier in Nederland, wat ze in de geestelijke wereld met mensen doen. We zijn in gevecht met de poppenmaker, met de auto maker, met de boten maker, die auto's en boten van mensen maakt. Ren voor je leven. Kijk niet om. Ren naar het bos. Luister niet naar hun drogredenen, naar hun marktverkoop praatjes. Ze willen slechts een trekpop van je maken. Als je dan niet luistert proberen ze op je schuld gevoel in te praten of proberen ze je om te kopen. Trap er niet in. Veel krijgen ze gedaan door hun vleierijen. Trap er niet in. Ik heb door mijn werk veel contact gehad met de medische wereld. Ze gaven op een bepaald punt zelf toe dat het allemaal één groot spel was, en dat er gehandeld werd in patientenlijsten, en dat liefde een product was wat gekocht moest worden in de winkel genaamd de familie. Het zijn allemaal codes. De mens wordt bedrogen. De mens is een product en hoort in de winkel thuis. Dat is wat de medische wereld doet, als de poppenmaker. Naalden van de lever tot de longen. Zij

beslissen wat je opslaat, en zij beslissen waar je naartoe gaat. Prettige dag verder. Nee, we zijn ontwaakt. Nu zijn we in het verzet. We hebben de varkens aan de top gezien : Brave new world, animal farm. In het tweede bijbelse boek Sobibor – de laatste jager gaat het over de strijd tussen de psychodentists en de alienologen. Je mag vandaag de dag geen mensen helpen. Nee, je moet slecht zijn. Het zijn allemaal trollenfamilies. Het goede wordt als een bedreiging gezien. En dan krijgt de goede mens ook nog de schuld omdat hij het goede heeft gedaan. Dat is de wereld van vandaag. Brave new world, deaf new world. We hebben de varkens aan de top gezien en de varkens families. We zijn in het verzet, nog steeds strijdende in de wereldoorlogen. Oh, ze zijn zo belangrijk, die varkens families, met zware, gewichtige woorden op hun schaal wat ze het woord van God noemen. Alles wat ze doen en zeggen is afgemeten canoniek, onfeilbaarder dan de paus, kortaf, na kantoor uren gesloten. Oh zo belangrijk, maar het gaat nergens over. Ze willen niet helpen, alleen hun product verkopen. Ze willen alleen stinkend rijk worden. Kijk ze eens rondrijden met hun grote auto's met hun boten erachter. Allemaal varkens families. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze begrijpen niks van ons. Ze willen niet leren. Ze nemen er ook de tijd niet voor. Het is een varkelijke wereld. Het is niet eens meer een vleselijke wereld. Het is varkelijk geworden. Varkens rollende door alles wat vies en smerig is en hen dan schoon wanen als pauselientje in papierotopia, want het staat immers geschreven. Zodra het in hun roddelbladen staat afgedrukt is het de waarheid. Dat is de varkelijke waarheid. Ze hebben een varkelijk verbond gesloten, een varkelijke alliantie met alles wat oppervlakkig, leugenachtig en bedrieglijk is, en maar huichelen en vleien om zichzelf ook nog te overtuigen hierin, zodat ze alle twijfels kunnen wegwimpelen. Dank je de koekkoek. Je gelooft het toch zeker niet ? Het is de varkocratie. Het is allang niet meer menselijk. Meugt heuft a ginder a ma loeka. Wat zeg je ? Ja, dak hoef ik toch nie aan oe uut te laggen. Wat ? Moet je ze zien praten die gasten dan. Ze moffelen en woffelen alles weg. Ze vinden hun weg wel. Ze smokkelen en sjoemelen hun weg door het leven wel. Al zijn ze dood of halfdood. Hak me woefa toch me ganda pokus pas. Wat zeg je ? Huf'k nie an uu uut te laggen.

Wat ? Nee, ze leggen ook niks uit. Ze onderwijzen niet. De roddelblaadjes slingeren overal rond, zoals bij ons thuis vroeger. En maar aan varkeren. Er wordt niet geleerd. Alles wordt in de doofpot gedonderd. Zo kun je ze herkennen : Ze onderwijzen niet. Ze hebben geen substantie. Ze sturen je naar scholen die je niets leren. Het gaat allemaal varkelijk over niks. Het zijn varkens scholen die de mens dom houden, want dom verkoopt. Alles beoordelen ze varkelijk, naar hun varkensoren. Als er muziek is dan spitsen ze hun varkensoren om te zien of het wel dom genoeg is. Zo behandelen ze ook de literatuur. Het moet vooral goed dom zijn. Mensen, ik heb het alweer gehad voor vandaag. In zulke varkelijke families moet je tegenwoordig opgroeien met hun varkelijke kerken waar je bedreigd wordt met eeuwige marteling als je niet doet wat ze zeggen. Eeuwige marteling. En ze doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is ! Nee, dit is het leven niet ! Lijken eten iedere dag, voeren ze ook aan hun kinderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het zijn varkens. Varkens families. Punt. Zitten ze voor de tv allemaal te wijzen. Ze leren er niks bij, gaat de hele dag maar door. Als je daar problemen mee hebt dan ben je gek en ziek. Mensen helpen ? Dat kan niet hoor. Je moet een varken zijn, anders ben je ongeneeslijk ziek. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Varken … schuurtje …. varken schuurtje … Zo programmeren ze hun kinderen … Het varken abc …. Kom hier, ga daar, niet doen, doe het …. Je bent varken, help geen mensen, denk niet aan de armen … Eet je bordje vlees, eet je bordje leeg … Vlees is goed en gezond … Varken … schuurtje … lekker van de lever naar de long … Varken … schuurtje … lekker naar oma …. lekker naar oom …. Varken …. schuurtje …. lekker naar oma, lekker lekker snoep …. hoef je niet te leren …. oma maakt soep … hoera hoera …. alle varkens bij elkaar …. oma geeft groot feest …. als oma zullen wij worden …. lekker met pensioen … op ons graf veel poen …. kunnen we lekker veel mee doen, eigenlijk niks, maar dat vergeten we maar … bla bla bla bla bla …. Hoor die demonen zingen …. Hoor die demonen hun rotzooi verkopen …. Maar zij die het geestelijke en demonologische verachten, de profetie niet willen, worden gedreven door het varkelijke … alsmaar meer, meer en meer …. duur duur duur …. alcohol alcohol alcohol …. van de lever naar de longen …. jongens, toe dan …. van de lever naar de …. Wat ? Van de lever naar … Wat ? Waar naartoe ? Van de …. ja, nu weet ik het ook niet meer …

Nee, omdat je dement bent …. Waar ging je ook alweer naartoe ? Ik weet het niet …. Naar grootmoeder koekjes brengen ? Ik weet het niet …. Moeten we hier onze kostbare tijd mee verdoen ? Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken …. De mens heeft genoeg in het varkelijke geleefd …. Laat de mens verder leven in het geestelijke …. Maar zal de mens luisteren ? Het zijn de dagen van 1994 … We leven nog steeds in Animal Farm …. Toronto blessing …. overal om ons heen …. alzheimer patienten die een optocht houden …. We gaan door totdat …. Het is de varkens nachtmerrie … We hebben deze nachtmerrie nodig, want het geeft informatie … RECYCLE Al die autoverkopertjes …. autoverkopertjes, autoverkopertjes in blik … Wat ? Autoverkopertjes in blik …. Waarom ? Nou, onze leeuwen moeten ook eten … Maar is dat niet een beetje onethisch ? Onethisch ? Waarom moet je nu ineens zo'n duur woord gebruiken ? Waarom zou nu ineens voor het eerst in je leven iets onethisch zijn ? Nou ja, kan toch ook op een andere manier … Nee, zo is gewoon de natuur … Waarom ? Dat moet je gewoon zo accepteren …

Autoverkopertjes in blik ? Ja, waarom niet … Leeuwen moeten ook eten … Oh … En opgeruimd staat netjes …. Ja … Okay … Ik denk dat ik maar ga dan …. Waar naartoe ? Naar huis … Naar grootmoeder koekjes brengen ? Nee, naar huis … Welk huis ? Bestaat het niet meer dan ? Nee …. Is dat niet een beetje onethisch ? Zo is de natuur … Wat ? Leeuwen moeten ook leven … Nou bedankt, tot ziens, ik moet nu gaan, dan word ik wel een zwerver …. Met al die leeuwen ? Ja, moet wel … Nou, succes dan maar …

Hoofdstuk 9. Godsis en de samenvatting en commentaar op van Leeuwen's commentaar op Hosea 1-4 (P.O.T, 1968) Wat betekenen de laatste twee psalmen in diepte ? Laat alles wat adem heeft de Heere loven, zegt Psalm 150. Adem is de brandstof, ook als een beeld van het geestelijk reizen, wat de motor is van de geestelijke territoriale oorlogsvoering in ons onderwijs. Dit betekent dat je altijd geestelijke oorlogsvoering moet doen vanuit de context, niet vanuit kortzichtigheid. Als je oordeelt, doe je dat dan vanuit een vooroordeel of heb je daadwerkelijk onderzoek gedaan ? Psalm 149 gaat over de territoriale oorlogsvoering, maar wat betekent het in diepte ? 6. een tweesnijdend zwaard is in hun hand, 7. om wraak te oefenen aan de heidenen de volken te tuchtigen, 8. om hun koningen met ketenen te binden, hunne edelen met ijzeren boeien, 9. om een beschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dat is de glorie voor al zijn vromen. Halleluja. Wat betekent het, want natuurlijk is dit metaforisch ? Het betekent dat je een probleem bij de kop moet pakken, dat je naar de wortel moet gaan en niet aan symptoom bestrijding moet doen, niet dweilen terwijl de kraan openstaat. Het betekent dus dat je oog moet hebben voor nuances. Dat is het daadwerkelijke 'strijden tegen koningen.' Het is dus geenszins letterlijk. Territoriale oorlogsvoering komt dus neer op veel studie en onderzoek. Het zijn dus slechts spreekwoorden, zoals de koe bij de horens pakken, wat ook betekent dat je geen tijd verspilt en je niet met bijzaken bezig houdt, zoals Lenin zei : 'de juiste schakel op het juiste tijdstip.' Dat is dus een veel rustiger beeld van oorlogsvoering. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land daar ook mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van de bijbel, van theologie, religie. Vandaar dat Hosea 1:5 stelt : Te dien dage zal het geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal in het dal van Jizreël. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. Dit stelt C. van Leeuwen, in zijn commentaar op Hosea (1968) in de serie Prediking van het Oude Testament (P.O.T.). Ook stelt hij dat Jeremia later door zijn celibaat een levend teken van God's oordeel over het trouweloze Juda moest zijn, terwijl Hosea juist

moest prediken door zijn gezin. C. van Leeuwen zag het OT als wetenschapsgebied. Hij leefde van 1924-2016. Zijn wetenschap richtte zich op het OT en de geschiedenis van de Israelitische godsdienst en theologie. Hij schreef verschillende commentaren voor de POT serie. Ook was hij predikant. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn (Jeremia 18), wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren en zelfs onze ouders aan te klagen, zoals in Hosea 2 : 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, 2 anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst; 3 en over haar kinderen zal Ik Mij niet ontfermen, omdat zij uit ontucht geboren zijn. 4 Want hun moeder heeft ontucht bedreven; zij, die van hen zwanger geweest is, heeft schandelijk gehandeld. Want zij zeide: Ik wil achter mijn minnaars aan gaan, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven. 5 Daarom, zie, Ik ga uw weg met doornen versperren, Ik ga tegen haar een muur oprichten, zodat zij haar paden niet vinden kan. 6 Dan zal zij haar minnaars nalopen, maar hen niet bereiken; hen zoeken, maar niet vinden. Dan zal zij zeggen: ik wil heengaan en terugkeren tot mijn eerste man, want toen had ik het beter dan nu. 7 Zij echter beseft niet, dat Ik het ben, die haar het koren, de most en de olie heb gegeven, die haar het zilver rijkelijk geschonken heb en het goud, dat zij voor de Baäl gebruikt hebben. 8 Daarom zal Ik mijn koren weer wegnemen in de oogsttijd, en mijn most in zijn seizoen, en wegrukken mijn wol en mijn vlas, die haar naaktheid moeten bedekken. 9 Nu dan, Ik wil haar schaamte ontbloten voor de ogen van haar minnaars en niemand zal haar uit mijn hand redden. 10 Ik zal doen ophouden al haar vreugde, haar feest, haar nieuwemaansdag en haar sabbat, ja, al haar hoogtijden. 11 Dan zal Ik haar wijnstok en haar vijgeboom verwoesten, waarvan zij zeide: Die zijn het loon, dat mijn minnaars mij gaven. Ik zal ze maken tot een woud, en het gedierte des velds zal ze afvreten. 12 Zo zal Ik over haar bezoeken de dagen, waarop zij voor de Baäls het offer ontstak, zich tooide met ring en halssieraad en achter haar minnaars aan ging, maar Mij vergat, luidt het woord des Heren. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. Van Leeuwen stelt dat de schuld van de moeder zo wordt geformuleerd : 'Zij is mijn vrouw niet.' Van Leeuwen stelt dat het ook andersom kan zijn, zoals op een kleitablet uit Mesopotamië, midden tweede millennium BCE, uit Hana, staat dat als de vrouw tot haar man zegt : 'Je bent mijn man niet,' dan moet zij naakt zijn huis verlaten. 'Ik zal haar schaamte ontbloten,' vergelijkt van Leeuwen met het akkadische baltu, schaamdelen. We kunnen dus ook denken aan schaamhaar. Hij stelt het is voornamelijk van een vrouw, maar het

kan in principe dus ook voor een man gelden. Als dit gebeurt, stelt van Leeuwen, dan staan haar minnaars machteloos en hulpeloos. Van Leeuwen stelt dat het sieraad in vers 12 vergeleken wordt met de welving van de heup in Hooglied 7:1. We kunnen stellen dat de heupen van de vrouw breed zijn, gewelfd, wat ook nodig is voor de bescherming van de vrucht. Als het beeld van de bruid genoeg verdiept wordt totdat het de dualistische aard ervan laat zien, dan kan er ook weer verzoening zijn. 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Leeuwen stelt dat door de honger ook het feest zal vertrekken. Immers het koren en het most is er niet meer, en dus geen vreugde. Deze feesten waren namelijk niet ten dienste van God, de gnosis. Van Leeuwen stelde al dat het probleem was een 'zondig veronachtzamen van de kennis, da'at.' Dit is wat van Leeuwen ook 'schuldige onwetendheid' noemt. Dit gaat door het hele lichaam heen, en scheurt zo de mens van god af om de mens te grabbel te gooien aan de afgoden. Dit leidt tot een onheilspellende leegte en ontbloting. We kunnen stellen dat dit de ontmaskering is, en door diepte komen wij tot de dualistische benadering van deze teksten, want al deze teksten zijn dualistisch, zoals ook in de Aramese-Hebreeuwse grondteksten. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. Daarom moest het oordeel komen : ontmaskering, verdieping en dualisering. Alles zou dus gerecycled worden, ook dit hele Stockholm syndroom van uithuwelijking. Van Leeuwen stelt dat de sieraden van die tijd ook een bepaalde tekens taal waren om te laten zien of een vrouw beschikbaar was of niet. Van Leeuwen stelt dat het volk God had vergeten, maar dat dit geen onschuldig vergeten was, maar een teken van ontrouw. Het was zondig en schuldig vergeten. Hij definieert deze ontrouw als het volkomen miskennen en negeren van God. 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Leeuwen stelt dat Achor komt van akar, bedroeven, in het ongeluk storten. Hier was Achan namelijk gestenigd. Van Leeuwen stelde dat het God erom te doen was het hardste hart te breken om zo een band te maken die nooit verbroken wordt. Dit zou gebeuren door overvloedig uitzicht. Israel moest de geschiedenis overdoen, van de uittocht uit de Egyptische slavernij gaande tot het land van de wijngaarden, door de wildernis, en dat was een periode van het ontstaan van die band. Achan werd gestenigd in het dal van Achor vanwege vergrijp aan de gebannen goederen van Jericho, stelt van Leeuwen. Door de steniging kon Israel verder tot het beloofde land. Van Leeuwen stelt dat wat in het boek Hosea is opgetekend een door God gewilde intimiteit is tussen man en vrouw wat moet heenwijzen op de intimiteit tussen God en mens. Telkens weer komt de dualistiek van Genesis 15:12-14 terug :

Toen viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders : 2 : 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Ouders die hun kinderen dwingen hen te zien, van alles mee dwingen, onder bedreiging, onder chantage, want als ze dit niet doen, dan worden ze zwartgemaakt bij anderen, worden ze eigenwijs, ziek, rebels, ongehoorzaam, opstandig genoemd. Je kunt een kind niet dwingen. Er zijn kinderen van hun ouders weggevlucht omdat ze bij hun ouders verplicht naar de tandarts moesten, en de tandarts verplicht rotzooi in hen implanteerde tot aan de zenuw toe, om deze kinderen zo in een coma te brengen en tot kasplantje te maken. Hetzelfde geld met andere gedwongen medicijnen, soms gewoon voor kinderen die een andere godsdienst hadden dan hun ouders. Ik heb hiervan genoeg voorbeelden in mijn werk. Zulke kinderen worden vervolgd. Het is vaak verboden de familie traditie te ontsnappen, op straffe van dood, al dan niet verkapt. Kinderen gedwongen met vullingen laten lopen waarvan ze in een coma raken of erger is alreeds niet meer verkapte moord, maar rechtstreekse moord. Tandartsen die dit doen zijn moordenaars, zoals slagers moordenaars zijn, maar het is nu nog legaal, vanwege dat de landregering vaak een duivelse secte is. Er is geen excuus voor tandartserij en de vleesindustrie. Dat het moord is ligt er dik bovenop, maar criminele organisaties proberen dit goed te praten. Ze willen het slechte voordoen als het goede, en omgekeerd. Het zijn verkoop truken. Al deze dingen zijn dan ook producten, zoals tandartsimplantaten en vlees. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. Het is bij dit soort families kiezen of delen : of je wordt een zombie zoals zij, of je wordt een kasplantje. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. Daarom : Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Dat geldt ook voor corrupte vaders. Klaag hen aan. Van Leeuwen wijst op Gordis (1908-1992, rabbi) die stelde dat Hosea zijn huwelijk zag als symbool van het oordeel (hoofdstuk 1) en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn (hoofdstuk 3). (Hosea's huwelijk en boodschap, 1954) Gordis stelt in zijn commentaar op Hosea dat geleerden en intellectuelen al tijden worstelen met het vraagstuk van Hosea's problematische huwelijk. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. Van Leeuwen stelt dat er door het hele boek Hosea een strijd ligt tussen vormendienst en de ware kennis van God (gnosis). Zo is er ook een geestelijke burgeroorlog of koude burgeroorlog in dit land tussen de vormendiensten en de gnosis, wat dwars door de families van dit land doorloopt. Van Leeuwen beschrijft de tuchtiging in het boek Hosea wat als medicijn diende als het temmen van het volk. Van Leeuwen stelt dat het kennen van God niet zomaar verstandskennis is, niet slechts een theoretisch weten, maar een hartskennis die verstaat. We kunnen stellen dat het hier om

demonologische kennis gaat. Van Leeuwen stelt dat de ware kennis van God in één adem genoemd wordt met de vreze des heeren. Er kan al snel een enorme kloof komen tussen het gebruik van het woordje god en het woordje gnosis, en wat is er ook veel religieuze angst en mensenvrees over wat mensen hebben gezegd, en daar wordt je als kind mee geprogrammeerd. In het gebruik van het woordje god moeten we heel voorzichtig zijn. Het mag niet zomaar te pas en te onpas gebruikt worden, ook omdat het maar al te snel door traditionele overlevering wordt losgekoppeld van gnosis. Een woord wat deze twee verbindt is Godsis. Gnosis kan zich personificeren als god, als metafoor, als iets in onszelf, maar als gnosis wordt losgekoppeld van god dan kan het ook snel weer clinisch en steriel worden. Het zijn maar woorden, en woorden kunnen misbruikt worden. We moeten daarom naderen tot Godsis, waar gnosis en god elkaar kruizen. Hoofdstuk 10. de strijd om het markermeer – nederland, het land zonder leger en de wijzen uit het westen Hosea 4:5 – Gij zult struikelen bij dag, en met u zal ook de profeet struikelen bij nacht, en verdelgen zal Ik uw moeder. Van Leeuwen stelt in zijn commentaar de vraag : Wie bedoelt Hosea met deze moeder ? Is dat een moeder van een priester, of bedoelt hij het figuurlijk als de leiding van de israelitische gemeente ? Van Leeuwen overweegt dat het om een clan gaat, een familie, n.a.v. de grondtekst. Het oordeel luidt dan : 'Ik zal uw families, of priesterclans, doen omkomen.' De reden hiervan is omdat er een gebrek aan kennis is, aan da'at. Deze families hebben dus de studie van het hogere wederstaan, en hebben aards en vleselijk geleefd, in vormendienst. Van Leeuwen stelt dat de eigenlijke schuld bij de priesters ligt die het niet hebben onderwezen. Zij hadden moeten waken over de kennis, maar hebben dit niet gedaan. Wie zijn deze priesters ? Van Leeuwen stelt dat ze willens en wetens de da'at, de godskennis, hebben versmaad of verworpen en hebben vergeten, overgeslagen. Het onderricht hierover ontbrak. Van Leeuwen geeft als definitie van da'at elohim, oftewel de godskennis : 'het vertrouwd zijn met en het kennen van God's openbaring.' Het niet-kennen van God in die zin is een schuldige onwetendheid, omdat het berust op het 'verwaarlozen, het niet-erkennen, van de geschonken openbaring. (p. 97-98) Wordt het ons duidelijker ? We hebben het dan over de anti-charismatische hoek van de afgeweken reformatorische beweging, en over de psychiatrie, die op veel punten met elkaar samenwerken om de geestelijke gaven te bespotten. 12 Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. Want een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken. Van Leeuwen noemt het het ondervragen van een dood stuk hout, om de toekomst te weten te

komen of om zich te laten raden voor het nemen van beslissingen. We kunnen stellen dat het hier om papier gaat. De klinische afgeweken reformatorische theologie laat zich leiden door het dode papier van de bijbel, en de psychiatrie laat zich leiden door hun dode paperassen. Van Leeuwen noemt het een afgodische cultus als men zich opstelt tegenover de openbaring van God. Hierover spreekt Hosea het oordeel uit : een storm die deze weerspannigheid zal omwikkelen en door zijn wervelingen zal wegvagen. Daarom zegt Hosea in hoofdstuk 5 : hoort, luistert, leent het oor. Van Leeuwen stelt dat het volk in bijgeloof leefde, en in afkoperij. Dit is de reden waarom God zich aan hen heeft onttrokken, als het uittrekken van lichaamsbedekkingen. God is naakt in de wildernis, ver weg van hen, terwijl God hen straft met steriele dorheid. Dit is ook de reden waarom de samenleving is ontwricht, stelt van Leeuwen. Het loopt door de hele kerkgeschiedenis heen. Hij noemt de zonde van het verleggen van de grenzen. 6 Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers. Van Leeuwen stelt dat deze uitspraak een treffende parallel heeft in de egyptische wijsheid van Meri-Ka-Re (ca. 2100 v. Chr.): 'Aangenamer is in God's ogen het oprechte karakter van hart dan de offer-os van de boosdoener.' (p. 141) Hier begon er een machtige warmte naar beneden te komen en zag ik Van Leeuwen. Hij was woedend op wat de psychiatrie had aangericht. Hij sprak dat het oordeel zeker zou komen. 'De namen zijn bij God bekend,' zei hij. 'Ik droomde van een man. Ze gaven mij een schaal, en ik moest het uitgieten over de psychiatrie. Ik wilde het laten doen door iemand anders. Ik zei : 'Heer, waarom ik ?' Maar de Heer had mij uitverkoren. Ik zag de Heere zitten op een hoog paard. Ik volgde Hem, en Hij leidde mij tot een rivier, en ik moest van de rivier drinken. Ik moest toen mijn mond spoelen en gorgelen. En mijn mond werd rein, en ik mocht spreken van grote dingen. Er gaan grote dingen gebeuren. Er is een brug gelegd tussen de aarde en de onderwereld door deze woorden.' Ik voelde een grote druk toen hij deze dingen sprak. De hele lucht was beladen. Toen voelde ik dat er allerlei dingen werden verschoven in de geestelijke wereld. En ik zag de brug tussen de aarde en de onderwereld. En hij gaf mij een stuk vlees van een demoon, en ik moest het symbolisch eten. Het was heel taai, maar vol substantie. Ik zag toen hemelse bloemen waar zielen uit voort kwamen. Het waren hele grote bloemen met grote hangende kelken, roodachtig. Ik zag een donkere vrouw in een witte vacht van een demoon, en ze deed de vacht uit, en stond naakt. De naaktheid was een beeld van ontmaskering. Broeder van Leeuwen sprak : 'Blijf ontmaskeren.' Er was een waterval van dromen waardoor de vrouw wegdook. Ik kon door de waterval de zee zien. Het was moeder Amsterdam. Amsterdam moest hersteld worden. Amsterdam zou hersteld worden door de exegese. Broeder van Leeuwen gaf me toen een pen en sprak dat ik veel moest schrijven. In het commentaar op het boek Genesis in de P.O.T. serie (1967) stelt de exegeet A. van Selms (1906-1984) als semitisch taalkundige en theoloog dat de schepping, bara, in het zuidarabisch voorkomt als bouwen en in het dialect van het zuidarabische eiland Soqotra het voorkomt als baren. Hij stelt dat het vergeleken mag worden met het Hebreeuwse bana, wat bouwen en nakomelingschap schenken betekent, en in het ugaritisch ook scheppen. Hij ziet ook verbindingen met het Hebreeuwse woord ben, zoon, bar in het Aramees. De schepping is dus in principe gewoon een geboorte in een rivier, door een donkere vrouw, een natuurvrouw. De donkerheid van haar is

metaforisch voor de bescherming van het kind, zoals ook de rivier dit is, als het natte van haar baarmoeder. Daarna had ik een droom, vannacht. Ik was bij het Markermeer in gevecht met Keo, een demonische heerser over Amsterdam, het IJmeer en het Markermeer. Hij kwam tot mij in de vorm van een lerares Nederlands van vroeger. Ik vroeg haar of ze enige geestelijkheid had, en ze zei dat ze daar niet aan deed. Ze had twee verschillende kleuren schoenen aan. Ons gevecht leidde tot een soort berging of kelder, en ik zei tegen haar : 'Je kan op scholen geen kinderen onder dwang leren wat jullie willen. Dat is slavernij. Jullie moeten die kinderen loslaten, en jullie school zal opgedoekt worden.' Ik sprak over hun Markermeer school, waar ze zielen van kinderen opsluiten, op en in het Markermeer. Iedere ziel in Nederland is verplicht om naar deze school te gaan. Deze school regeert alles. Elke ziel wordt telkens opgeroepen door deze school, ondervraagt door deze school, bedreigd door deze school, opgenomen door deze school, enzovoorts. De machten van deze school zullen vallen, en moeder Amsterdam zal hersteld worden. Ze onderdrukken moeder Amsterdam. Wij, als kinderen van de gnosis, moeten voor haar strijden. Richt je energie op moeder Amsterdam. Het is problematisch hier in Nederland. Zaai je zaad, opdat er een oogst zal zijn. Laat je talenten niet renteloos liggen. Ik zag toen een enorm kwallensysteem over het Markermeer, een soort baarmoeder, en er kwamen telkens weer muizenkinderen voort, als een machine. Deze droom had ik ook vele jaren geleden gehad en nu weer. Deze school brengt muizenkinderen voort, die niet kritisch denken maar goedgelovig zijn, vanuit een moeder kwal, vanuit Keo. Het is een slijmerige, vleiende machine, kontenlikkers zijn het, zo pompen ze elkaar op en maken elkaar groot. Dit ding heerst over Nederland in de hogere dimensies. De mensen worden door deze school dom gehouden. Het is een school van D.O.M. Kinderen raken intellectueel en demonologisch verlamd. Het werkt samen met de medische industrie en de tandartsdwang industrie die onder dwang kinderen implanteert met giftige, zenuwslopende troep. Kinderen zijn tegenwoordig niet meer puur natuur maar half plastik door deze vuile gedwongen plastische botchirurgie. Ze willen kinderen plastificeren als muizen. Sta op tegen deze industrie ! Pik het niet langer ! Het zijn de codes waarmee ze je telkens naar het Markermeer sleuren, je ziel, naar school. Je bent niet meer van jezelf. Het is een onheilige alliantie tussen 1984 en 1994. De strijd is nu om het Markermeer. Daarna bracht van Leeuwen zijn moeder bij me die ik zou helpen. Ze helpen kinderen om vroeg dement te worden in de D.O.M., dementen onderwijs markermeer. Bij ons in de demonologie staat Nederland bekend als het land zonder leger. Waarom is dat ? Omdat het muizenvolkeren zijn. Nederland verafschuwt de geestelijke territoriale oorlogsvoering, de demonologie. Lees hierover dit verhaal : de wijzen uit het westen Ze kwamen aan op het Nederlandse strand, drie piratenschepen. Ze hadden schatten geroofd uit Amerika, de indianen geplunderd. Ze kwamen terug uit het grote Indianië met een grote buit. Ze

hadden een boodschap te verkondigen, een grote gave te geven. Het was iets waardoor je onzichtbaar kon worden. En deze schurken stonden op het strand, drie piratenhoofdmannen, drie piratenkapiteinen, met hun piratenbendes. En de koning van Nederland werd week in zijn knieën, en de koningin van Nederland pakte haar spiegeltje. En zij werden omgekocht, gechanteerd, bereigd, met mes op de keel, want Nederland had geen legers. Hoe kon het dan dat Nederland geen legers had ? Och ziet u, het waren slechts muizenvolkeren. Maar de koning en de koningin kregen een gave. Ze konden nu onzichtbaar worden. En met de indiaanse schatten die ze kregen moest er een school gebouwd worden, in het midden van het Markermeer, op een eiland, en het eiland en de school moesten totaal onzichtbaar zijn. De wijzen uit het westen waren gekomen. Ze hadden hun evangelie gebracht, een diepe haak in het hart. En zo marcheerde op de scholen het onzichtbare geheim. Zoveel zielen in een fles, opgesloten. De koning liet het er niet bij zitten, maar hij kon niets, want hij was onzichtbaar geworden. Hij was onder een vloek, net als zijn vrouw. En de muizenvolkeren deden niks. Ze lachten maar en dronken maar de hele dag. Maar op een dag kwamen er wijzen uit het oosten, mirre, wierook en goud. Zij konden de koning wel zien, want zij hadden ogen om te zien, in tegenstelling tot de blinde muizenvolkeren. En zij gaven hun geschenken aan de koning : mirre, wierook en goud. En de koning boog voorover om hun voeten te kussen, maar ze waren weg, onzichtbaar geworden. En de koning greep naar zijn hoofd en riep : 'Ben ik dan blind geworden ?' Maar verder kon hij nog alles zien. Zelfs de onzichtbare school op het Markermeer. En ook zag hij daar de wijzen uit het westen zitten, de piraten met hun bendes. En hij ging naar ze toe met mirre, wierook en goud. En hij zei : 'Pak me dan, als je kan, want het indiaanse goud heeft jullie verblind.' En hij liet de school afbreken, en niemand heeft ooit nog over de school gesproken. Moraal van het verhaal : de wijzen uit het westen kwamen Nederland slechts vetmesten. Betekenis van het verhaal : Uit Amerika waaide al deze troep over. Ze hadden het geroofd van de natuurdemonologen, van de indianen, van de shamanen en verdraaiden toen alles en gebruikten het om Nederland mee te verzieken. Lang geleden had ik een droom over de Markermeer school waar kinderzielen opgesloten werden gehouden. Ik wilde de directeur spreken. Toen ik de directeur aan de telefoon kreeg bleek het een psychiater te zijn. De mens wordt bedonderd. De scholen zijn in handen van de psychiatrie.

Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969) 'De mens wordt in alles tegengehouden, behalve in zijn groei.' Psychiatrische demonen heersen over de scholen en de bedrijven. Het zijn hersendictators. Ook de tandartserij is psychiatrie. Ze doen alsof ze over je mond regeren, maar ze willen je hersenen regeren. Zij beslissen alles. Door alle beheksingen van de mond besturen en beheersen zij het vocale gedeelte van de hersenen. De tanden en de mond zijn door zenuwen verbonden aan het vocale gedeelte van de hersenen. De tandarts heeft in de demonologie geen legaal recht om de monden van kinderen te verbouwen, te bemetselen enzovoorts, en is dus illegaal. Dit land wordt bestuurd door criminelen. Ze willen jouw hersenen in hun glazen bol. Het geeft hen veel macht. Alleen luien en laffen willen dit niet geloven. Zij zijn daarom de nsb. Muizenvolkeren zijn het, al helemaal platgelegd door fluor en de plastic botopvulling. Plastic is niet weerbaar. Het is speelgoed. Zo wordt je ziel telkens teruggezogen tot het Markermeer, en dan weer uitgezonden om je taak te doen, voor het psychiatrische wereldrijk : dom meelopen. Mijn naam is haas, ik weet van niks, is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van, is het volkslied van de psychiatrie. Allemaal muizenfamilies. En maar kakelen en roddelen, en vrolijk doen, maar daadwerkelijk studeren en onderzoek doen ? ho maar. Ze houden van leugens. De leugen regeert immers. Dat is de psychiatrische dystopie, de droom, denk en spraak politie. Zij beslissen wat er ingaat en er weer uitkomt, als de douane van de hersenen. En deze dementen gaan dan ook nog schooltje spelen, in de bejaarden polonaise. Verjaardagje hier, verjaardagje daar. Wat is het leven toch mooi. Lekker veel slagroom, tjonge. Nou zeg, je wordt maar weer verwend, dat wordt smullen. Kareltje Koek tracteerd vandaag, daar staan ze allemaal voor in de rij. Muizenvolkeren zijn het, alreeds in de muizenvallen gelopen, maar ze zien het niet. En maar doorsjokken in de straten. Wat is het leven toch mooi. Draait allemaal maar om henzelf. Wat ben je dan een arm mens. Maar zij vinden het mooi. Ze praten alles goed wat krom is. En maar lachen. Stap maar op de fiets, op weg naar het plein. Allemaal woordjes in hun hoofd, waar ze achteraan hollen, denkende dat dat het leven is. Ze verdiepen het niet, zien de geestelijke lagen niet en al helemaal het demonologische niet. Dat woord kunnen ze niet eens uitspreken. Het woord 'koning' heeft een symbolische betekenis. Het betekent de prioriteit, het kern-principe, en daarom ontkomen we ook niet aan woorden zoals koning en god, maar het moet dus in verband zijn met de gnosis. Vandaar dat we ook over Godsis spreken. In Psalm 61 bidt de psalmist voor de koning, oftewel voor de prioriteit : 7 Voeg dagen toe aan de dagen van de koning (de prioriteit), mogen zijn jaren duren als van geslacht tot geslacht; 8 moge hij voor altoos tronen voor Gods aangezicht, beschik goedertierenheid en trouw, dat zij hem behoeden. De psalmist wordt belaagd door vele vijanden die de prioriteiten in hem aanvallen. Daarom zegt de psalmist : 5 Laat mij in uw tent voor altoos vertoeven.

Hosea 8: 4 Zij hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; vorsten, zonder dat Ik ervan wist. Het volk had dus bijzaken tot prioriteiten gemaakt. Calvijn vertaalt als antwoord vers 7 als : Want zij zullen wind zaaien, en zij zullen wervelwind oogsten. Het uitspruitsel zal geen meel voortbrengen. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. Calvijn stelt dat het allemaal nutteloos is wat de Israelieten doen. Ze verontschuldigen tevergeefs hun bijgelovigheden. Toch zullen zij doorgaan, al zou het honderdmaal bewezen zijn dat ze verkeerd bezig zijn en schuldig zijn. Calvijn stelt dat ze zich niet laten overtuigen en gewoon doorgaan hun gal tegen God uit te spuwen. Hij stelt dat wind zaaien niets anders is dan een zekere schijn ophouden opdat ze de ogen van eenvoudigen verblinden. Het gaat hen er dus om nog zoveel mogelijk zielen te bedriegen, om die zo met hen mee te sleuren. Calvijn stopt dan ergens en stelt dat hij het die dag niet meer af kan maken, maar dan bidt hij voor volharding, en stelt hij ook dat in tegenstelling tot de bedriegers die schone schijn verspreiden God de mens aan blijft sporen tot volharding. De huichelende bedriegers zullen niet ophouden, maar God zal ook niet ophouden. Vandaar dat de vijfde zuil van het calvinisme ook de eeuwige volharding is. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het kruis ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. Het is omgedraaide wereld, en wij worden erdoor beproefd en getest. Kijk naar de man, naar het theologische lichaam, hoe zijn anatomie werkt. Dit is iets metaforisch, en we kunnen stellen dat het buiten de demonologie geheel verdraaid en verletterlijkt is. Hoe zou het moeten zijn ? Als de demonologische man de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten vol met melk, om hem van het hemelse woord gegeven, dan rijst zijn fallus op als beeld van de volharding hierin. Zou hij zijn fallus laten reiken naar de afvallige vrouwen van de samenleving, dan is dat een valse volharding in koppigheid naar het woord van God. Dat is een groot verschil. De mens moet in eerste instantie niet tot vrouwen gaan, maar tot de gnosis, die zich dan metaforisch als vrouw manifesteert. Het zijn slechts beelden. De fallus is het beeld van de volharding, maar kan bij misbruik ook het beeld zijn van de verharding. De fallus is dus de vijfde wet van Calvijn, terwijl de vagina de eerste wet van Calvijn is, de noodzaak voor de mens om leeg te worden, te minderen, te hongeren. Dat is de ware, diepere betekenis van de geslachtsdelen. Abraham Kuyper, predikant en minister president van Nederland (1901-1905) stelde in zijn boek 'Dictaten Dogmatiek V' : 'Het Calvinisme is, wel is waar, begonnen met formeel dogmatisch in zijn eersten aanloop te dwalen en over te nemen de gangbare beschouwing der Roomscha Christenheid. B.v. Calvijn zocht in Genève invloed op den raad der stad te verkrijgen, om zoo door de overheidsmacht 't volk te beheerschen. Zoo wilden ook de Pilgrimfathers in Amerika „Christelijke Societates" in 't leven roepen. Toch heeft er van meet af aan in het Calvinisme eene andere kiem gelegen, zij het ook verscholen, die er toe leidde om het Calvinisme niet alleen als theologische richting of kerkelijke openbaring te doen optreden, maar ook als vormende kracht voor 't maatschappelijk leven en dat van rijken en volkeren. Die kiem lag daarin, dat Calvijn aanstonds de tegenstelling tusschen Gratia Comm. en Spec. gevoeld heeft en ze, zij het ook op onvol-komen wijze, dogmatisch heeft uitgesproken. Gevolg hiervan was, dat in het Calvinistisch leven die kiem

consequent doorwerkte en in Amerika, Nederland en Engeland vrucht droeg in het breken met de staatskerk en in de rijke en volle ontplooiing van het denkbeeld van een vrije kerk in een vrijen staat.' (p. 21) En : 'In tegenstelling met de Gratia specialis, die rechtstreeks op de zali-ging der uitverkorenen doelt, is onder Gratia Communis te verstaan dat genadig bestel Gods, waardoor Hij na den val in het Paradijs de onverwijlde en volkomene doorwerking van de vernielende kracht der zonde gestuit heeft ; eene menschelijke samenleving ook in deze zon-dige wereld mogelijk heeft gemaakt, ook aan het gevallen menschelijk geslacht eene voortgaande ontwikkeling verzekerd heeft, aldus een terrein heeft gecreërd, waarop zich de bijzondere genade zou kunnen ontplooien en de continuïteit van het paradijs met het Regnum Gloriae heeft gewaanborgd. Deze Gratia Communis werkt van het Paradijs af, maar verkreeg in het Noachitisch verbond vasten vorm en uitwendige sanctie. Ze is als het licht der zon, dat zich te midden der sombere natuur op de nevelen afteekent en daarom in den regenboog gesymboliseerd. Ze heeft vijf stukken : 1 De beteugeling van Satan en de machten der vernieling. 2 De tempering van den vloek, die om der zonde wille op de na-tuur is gelegd. 3 Stuiting van de zonde in den enkelen mensch. 4 Bedeeling van allerlei bestel voor en over gezinnen, volken en staten en uitdeeling van gaven voor alle menschelijke levensuiting. 5 De voorbereiding, die in dit alles ligt voor het Regnum Christien het bestel, waardoor dit alles ook aan het leven der kerk dienst-baar wordt gemaakt.' (p. 22) Luther en Calvijn bestreden het vleselijke, en predikten de geestelijke gaven, en alhoewel ze dogmatisch waren kwam het met de kiem van de natuur, en daarna is de kerk hier vanaf geweken, ook van de demonologie, en zo ontstond 1984, de denk en droom politie, de gevallen kerk van het vlees en de psychiatrie, zoals in het Orwelliaanse visioen. Maar de natuur sloeg keihard terug in 1969 met het 'Wild Boys' visioen (1967-1969) van Burroughs over 1988, oftewel de wilde jongens, die rebels waren tegen het politie systeem wat ze hadden opgericht om ieder mens onder controle te houden. Ze pikten het valse scholenprogramma ook niet meer waarin ze werden gedwongen. Ze waren kunstzinnig, creatief, uniek, niet in hokjes te stoppen. Het was een visioen van demonologie, van opstand. De wilde jongens predikten drugs en geweld tegen het big brother systeem. Dit was iets geestelijks, niet iets letterlijks. Het ging om de strijd tegen de machten van het kwaad om zo te komen tot innerlijke vrijheid. Het gaat om een jeugd beweging. De westerse beschaving moest eraan gaan. Ook zijn visioen sloeg in als een bom. Het was geen fantasie, maar een andere werkelijkheid, wat ook tot de kleinste details is uitgekomen. We zien nog de echte natuurjongens die ontladen en niet alle aandacht en energie naar zich opzuigen om zichzelf op te blazen zoals vandaag de dag veelal gebeurd. Deze jongens voelden zich niet meer thuis in de maatschappij, en rebelleerden ertegen, schopten tegen alles aan, en hielden zich vast aan hun dromen die grenzen doorbraken. Ze waren niet zoals de ander, maar hadden hun eigen wereld. En ze waren jong, niet met pensioen gegaan. Ze waren levendig, zoekende naar een uitweg, alhoewel ze er daardoor dwars doorheen moesten, maar zo wel een spoor van bloed achterlieten. Ja, het is gewelddadig, omdat dit de demonologie is en de reformatie, maar het is iets geestelijks, iets onderscheidend, iets filterend. Heb je genoeg filters voordat je iets aanneemt en voordat je iets zegt of geeft, of neem je alles maar klakkeloos aan ? De wilde jongens hadden de oude vastgegroeide ordes opengebroken en kwamen tot de Egyptische goden, tot het verborgene (Amen), de oorspronkelijke metaforische fundamenten. Ze lieten zich niet terugfluiten maar gingen de oorlog aan. Ze waren van het verzet. 1988 was het

jaar waarin ik alhoewel ik nog op het VWO zat al zoveel met mijn vervolgstudie bezig was van het pastoraat en de demonologie, dat ik bleef zitten. Ik wilde niet meer leren wat anderen zeiden dat ik moest leren. Godsis (god+gnosis) riep mij. Ik was 'a wild boy'. Die strijd heeft lang geduurd, en toen ging ik uiteindelijk met een HAVO diploma naar de vervolg opleiding. En ik bleef een wilde jongen, want toen veranderde ik ook nog van richting. Ik groeide namelijk door. 1988 is het jaar van grote rebellie naar het systeem. In 1990 ging ik op kamers wonen, intern bij mijn vervolgopleiding, en 1992 verliet ik definitief het ouderlijk huis, en trouwde ik. 1988, het visioen van de wilde jongens, zou altijd in me blijven, als antistof tegen 1984. Deze jongens waren van de natuur, waren niet bang voor wat vuil of voor lompen. In de 80-er jaren kwam er een beweging op met gescheurde kleren als teken van rebellie, zoals ook het boek had voorspeld. Dat kon je gewoon in de winkel kopen, of je kon het zelf maken door wat scheuren. Het liet alles meer ademen. De school uniformen gingen uit. Vuile vlekken, ook bijvoorbeeld urine plekken, bleken als je dichterbij kwam visioenen te zijn van andere werelden. Je ging er hele andere dingen in zien. Zulke dromen heb ik ook gehad. Ze dealen in wapens en drugs, oftewel demonologie en profetologie, en ze hebben geestelijke wonden en littekens (kruisologie). Velen zijn naakt en dragen schaamdoekjes (beeld van het natuurvolk), en enkelen zijn zelfs helemaal naakt (niets tussen jou en de natuur), en ze hebben lange messen. Ze staan daar niet volgevreten, maar zijn uitgehongerd. Ze verkopen zich niet als pizza's en broodjes hamburger of worst aan de overconsumerende samenleving, maar komen in een offensief. Ze willen geen verbonden sluiten. Het is oorlog. Sommigen hebben zweren die zich door hun vlees helemaal een weg tot het bot hebben gevreten. Er is de geur van ether en verband, bloed. Als ze krabben verspreiden ze de zweren alleen maar verder. Burroughs stelt dat het nooit de bedoeling was dat iemand het onuitsprekelijke kwaad van deze plek leerde kennen en zou kunnen navertellen. Zelfmoord is de enige ontsnappingsmogelijkheid, oftewel het doden van het vlees, van het ego, want het visioen is symbolisch. Denk ook aan ons artikel 'het leger van zelfmoordenaars' uit ons tijdschrift 'De Orkaan – apostolisch front-nieuws', 1996, wat ook over deze wilde jongens gaat : 'Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen. Het leger van zelfmoordenaars, met Jezus, de moordenaar als hun leider. Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, Jezus, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het

paradijs, door de Grote Vader. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. We slachten het lam niet meer, maar we slachten het beest. We slachten de duif niet meer, we slachten de draak. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord, de Duif vertrapt, ja gekruisigd. Een andere duif vliegt er nu, dus het valt niet echt op. Voor de één een ander. Ik hoor gesnik, m'n voeten worden nat. Ik hoor gehuil. Sommigen hebben in de ogen van die nieuwe duif gekeken, en zagen zichzelf, zagen de draak. De draak verkleed als duif. Nu huilen ze, smeken ze, schreuwen ze om hulp. Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne.

Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij: een schapehart en duivevleugels. Het lam en de duif tezamen. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter en worden een lam, worden een duif. Het leger van zelfmoordenaars, het leger van christenen, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in satans dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel, vrij als een duif. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht, ze haten Mij, ze haten de Duif. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Ze zijn verkleed als lammetjes en spreken als duiven. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.'

Zo eindigt het artikel. Burroughs stelt : 'Ik kan slechts bidden dat de afschuwelijke geheimen die ik heb blootgelegd voor altijd met mij het graf ingaan.' Zo is het profetische. Het is alles of niets. Het is niet om naam mee te maken. Het vlees moet afsterven, geheel, tot op het bot. De wilde jongens maken geen compromissen. Dan is er de uitspraak : 'Sperma maakt vlees.' Het gaat om een wisseltransliteratie van hieroglyphen als een cryptische taal die de wilde jongens gebruiken, wat uiteindelijk ervoor zorgt dat familie foto's vergelen. Geen vraatzuchtigen, maar de wilde jongens, als uitgehongerde honden, als hyena's, die de samenleving onveilig maken. Er is bijna geen politiemacht meer. Hij stelt dat porno uit z'n verband en context is gerukt en een genre op zich is geworden. Het mochten niet meer op zichzelf staande verminkte fragmenten zijn, maar zoals het in de film te pas komt, als een deel van het leven (zie demonologische sexuologie). Je moet het gevoel krijgen dat je wat geleerd hebt, en niet een gevoel van : hè wat goor. daarom stelt hij ook : vecht tegen de (geestelijke) tuberculose, tegen de overgesexualiseerde maatschappij (sex uit de context, als lust object, voor de verkoop). De wilde jongens, het zijn dunne, jonge jongens, niet vetgemest door de samenleving, maar ze hebben zich afgezonderd en zijn rebels, eigenzinnig, een bepaald soort van autistische en paranoïde gave (wat dus geen ziekte is zoals de psychiatrie stelt en die op zulke wilde jongens jaagt.) Ze zijn dualistisch, niet eenzijdig, totdat de tijdschriften vergelen. Dan gaat het over jongens die dit soort briefjes schrijven : Lieve Mam en Pap: Ik ga bij de wilde jongens. Als jullie dit lezen ben ik al ver weg. Johnny. In heel Amerika verlaten jongens hun erfenis. Het tijdperk van de wilde jongens is begonnen, door William S. Burroughs (1914-1997), een dodenboek. 'Jezus, denk eens aan al die goeie, fatsoenlijke Amerikaanse jongens … Goeie genade, het zou maar zo je kind of het mijne kunnen wezen.' Aan het einde van het boek wordt steeds duidelijker wat er gaande is : 1988 – onder het voorwendsel van drugbestrijding zijn er over de hele westelijke wereld onderdrukkende politie staten gesticht. Het is de exacte technologische programmering van gedachten en gevoelens, en van openlijke zintuig waarneming, en zo ontstaat er een democratisch carnaval. Iedereen die het overheidsapparaat tegenwerkt wordt vanachter dit masker veroordeeld tot misdadiger, verdorvene en verslaafde, met veel tamtam. Ondergrondse legers bestoken de politie met anonieme telefoontjes en brieven van valse informatie, wat allemaal pseudo-politie optrommeld om de mensheid te fouilleren. Zo komen ook de pseudo wegwerkers die de waterleidingen kapot slaan, en de electrische kabels doorsnijden, en infra-geluid breekt de alarmsignalen af, wat de mk ultra toestand van vandaag de dag bespreekt. Maar de wilde jongens vormen een bevrijdingsleger. Hiervoor moet het politie apparaat met al haar archieven vernietigd worden, en ook alle dogmatische verbale systemen. Gezinnen en hun woekerende uitbreiding in stammen, landen en naties moeten bij de wortel uitgeroeid worden, stelt het boek. 'We willen niets meer weten van familiepraatjes, moederpraatjes, vaderpraatjes, plattelandspraatjes, feestpraatjes enz. Om de dingen bij hun naam te noemen. We hebben schoon genoeg van dat gelul.' En zo rijzen de wilde jongens bendes op. Wat zijn hun karakteristieken : volharding. Ze hebben een ongelooflijk uithoudingsvermogen. 75

km per dag. Het zijn shamaan-jongens en droom-jongens, wildernis jongens, die elkaars dromen kunnen zien, stille jongens. Het zijn de gevluchte overlevenden van een schrikbewind. Ze snijden pezen door. Het zijn ruilers van drugs (profetologie) en wapens (demonologie). De rechtstaande fallus betekent bij de wilde jongens hetzelfde als in het Egyptisch : ergens voor staan, iets confronteren en aandachtig onderzoeken. Ze gaan zintuigelijk om met woorden, kunnen woorden zien, voelen, betasten, proeven, ruiken. Het boek zegt erover : Sommige wilde jongens praten helemaal niet. Anderen hebben schreeuwen, liedjes, omgebouwde woorden, koude, vreemde woorden, die als netten over de geest vallen, viruswoorden die de hersenen aanvreten, idiote deuntjes die in de strot blijven steken etc. Het boek eindigt met te zeggen 'Wilde jongens nu dichtbij.' Met in de verte een blaffende hond. Hoofdstuk 12. welcome to the deep new world Waar moet je denken als je aan psychiatry en dentistry denkt ? tijd politie drugs politie wapen politie geslachtelijke politie voedsel politie charismatische politie doden politie astrale politie geboortebeperkings politie Het zijn de hersenpolitie, twee pseudo-wetenschappen die aan symptoombestrijding doen, slechts de problemen verkapselen, maskeren. Ze gaan niet tot de wortel. Ze gaan niet tot de bronnen. Ze donderen hun lagen beton over de natuur, alsfalteren het. Ze handelen liever dan dat ze studeren. Brave new world, of deep new world ? Al deze nachtmerries zijn er voor om de mens te stimuleren tot de dieptes te gaan, tot deep new world instead of brave new world. Denk je in waarom je op deze aarde bent gekomen in deze nachtmerries. Het is om je wakker te schudden.

Psychiatry en dentistry maken hun eigen kortzichtige wereld. In plaats van mensen te onderwijzen donderen ze hun giffen in de mensen en doen ze kortaf. Ze willen de waarheid niet. Zo maken ze hun zondebok, hun pispaaltje. Ze bewaken iets. Het zijn geen leraren, maar spijbelaars die iets geroofd hebben en hun schat met hand en tand angstvallig bewaken. Sociaal zijn deze mensen niet. Ze kunnen hun grijns opzetten, en ze kunnen je proberen te paaien, maar na kantooruren zijn ze gesloten. Daarna wanen ze zichzelf de koning van zowel je identiteit, je ziel (psyche) en je lichaam. Het is pure verkrachting in z'n ergste vorm, want hun implantaat gaat er niet meer uit. Overal laten ze hun sporen van verwoesting achter. Vandaar dat de wilde jongens zijn gekomen, zoals in het poetische visioen van Burroughs (1967-1969) over 1988. 1984 ? Het antwoord is 1988. Medicijnen die uit de handel zijn gehaald vanwege het vallen van doden, wat in principe dus een pharmaceutische aanslag was, een pharmaceutische poging tot massamoord ? Mensen die uit hun rolstoel komen na het verwijderen van hun gevulde kiezen ? Het deert deze criminelen allemaal niet. Ze gaan rustig door met hun facade en hun beleid. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen ? Deze ezel wel. Het is : foutje, bedankt ! En ze gaan rustig door, onverstoord. Hoeveel 'fouten' mogen deze mensen maken ? Hun hele industrie is één grote fout. Als dit soort dingen in de demonologie gebeuren worden ze uit hun ambt gezet, want ze zijn anders een gevaar voor mensen en voor henzelf. Maar in de pharmaceutische industrie deert het allemaal niet. De mens is immers een proefkonijn. Daar wordt hevig op geexpirimenteerd. Op de keukentafel nog wel. Ze kunnen nauwelijks lezen of schrijven, deze mongolen, en meten zichzelf zulke gewichtige titels en taken aan. En geestelijk zijn ze helemaal ongeletterd. Ze kennen niet eens het beroep van hun buurman. Zoals u begrijpt zijn deze twee systemen de grootste monsters waar wij in de demonologie tegen strijden. Daarom moeten we de dingen zoeken die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Daarom is er een pad in de literatuur. Er zal een geestelijke evacuatie moeten zijn, een opname, en die komt dus niet zomaar uit de lucht vallen, maar die gaat door studie, door de literatuur. Deze opname gaat door de profetologie, de demonologie en de kruisologie. Kent u deze vakken ? Er zal een nieuwe schepping komen. De geestelijken hebben uiteindelijk de kiem hiertoe. Daarom worden de geestelijken onderdrukt. Daarom zijn de geestelijken martelaren, omdat zij op lange termijn denken en werken. Geen brave new world, maar deep new world. Het is oorlog. Waarom lijkt het soms alsof God (de gnosis) niks doet ? Natuurlijk doet de gnosis

heel wat. De gnosis onderwijst. Maar waarom is de aarde nog steeds in de handen van duivelse systemen zoals de vlees industrie, de dwangscholen industrie, de betaalde rechts industrie, dentistrie, psychiatrie enz. enz. ? Daarop zal dit artikel een antwoord geven. Hoofdstuk 13. Jezus, de wilde jongen en slager Waarom zijn de wilde jongens in het boek van Burroughs homofiel, en kunnen vrouwen die daartoe medisch zijn goedgekeurd alleen maar bevrucht worden door sperma van de zwarte markt ? Er werd zowel gehandeld in babies als in sperma. Ik had eind 2018 [1] een droom. Ik schreef hierover naar een Amerikaanse vriend die dakloos was : 'I had a dream this night about public toilets or in some building that there were curtains around it, and children peeked through it, and guess what ? THEY KEPT BABIES IN THE TOILETS, like cradles. People were like : 'but we have to pee ...' The babies looked like dolls.' Hij schreef terug : 'That dream is inspiring but mostly I got this really interesting feeling. Reading it made a heavy thud in me.' Maar waarom waren de wilde jongens homofiel, en hielden ze vrouwen op zo'n afstand dat die alleen maar als ze daar medisch voor waren goedgekeurd sperma konden krijgen van de zwarte markt ? Als vrouwen toenadering zochten dan renden de wilde jongens van hen weg, en vrouwen vroegen zich af waarom ze 'zo moeilijk te benaderen' waren, zo hard. Waarom ? Waarom ? Het is een homofiele jeugd beweging die de westerse samenleving wil afbreken. Och ziet u, het antwoord is heel eenvoudig : Het is beeldspraak. Het is een visioen. Het is een andere werkelijkheid. Homofiel betekent van het eigene, op zichzelf. Zo was dat in de oude talen al. Je bent tot je eigen identiteit gekomen. Het is dus niet letterlijk. Ik ben ook geen homofiel (Het kan me allemaal niet schelen). Ik kan me herinneren toen ik heel diep in de put zat en dacht dat ik alles verloren had, en het enige wat ik nog in de buurt had, heel ironisch, was het boek 'Alleen op de wereld'. Ik klikte de tv aan en er was een clip van een jongetje dat zo boos was op het onrecht in de wereld dat hij naar buiten ging en begon te schreeuwen, en iedereen die hem hoorde schreeuwen viel omver. Hij was als een leger op zichzelf, als een war child, een wilde jongen. Hij scheen aan ernstige depressies te lijden waar hij later ook aan overleden is. [2] Maar geslachtsdelen zijn sexueel helemaal uit de context gehaald en overgesexualiseerd, terwijl het oorspronkelijk demonologische zintuigen waren (ook profetologisch en kruisologisch). Het boek Hosea wat over deze onderwerpen gaat is door de tijden heen helemaal uit z'n verband gerukt en verdraaid. Oorspronkelijk was het in de voortijd een boek over een natuurvrouw die een varken vetmestte. Ze was een varkensfokker, wat ook een beeld is van het kruis (dit is geenszins letterlijk), namelijk dat de mens zijn kruis moet dragen, en zo laat God de wereld maar aanrotzooien om de wereld vet te mesten voor de slacht. Dat is er wat achter de schermen gaande is. Het wil dus niet zeggen dat God zich niet bekommert om onze problemen en het onrecht, want hallo ? Zijn we het vergeten ? Het is niet God, maar Godsis, god+gnosis, oftewel de oneindige kennis die met strategie werkt. Als je iets niet kan overwinnen moet je het vetmesten voor de slacht, oftewel fokken, oftewel kruisdragen. Laat maar groeien, want dan heb je later veel vlees. Dit is beeldspraak en mag alleen toegepast worden op de demonologie, maar de luie en laffe mensen hebben dit toegepast op de dieren om hen heen, en vroeger ook op de mensen om hen heen (kannibalisme). Dit zijn dus allemaal afwijkingen, verdraaiingen van de demonologie. Psychiatrie, dentistrie, vleesindustrie etc. zijn allemaal verdraaiingen van de demonologie, afwijkingen. Ze hebben de gnosis

verkracht en Godsis mest ze vet. 'Zondig maar raak, vreet maar raak, want je bent op weg naar de slager. Toe maar, neem maar rustig van alles wat je om je heen ziet liggen. Je moet er nog van groeien. Van zaadje tot karbonaatje. Enzovoorts.' God is een slager. Godsis is een slager. Punt. En deze slager werkt met strategie. God is nu de zonde aan het fokken. Dat is waar het boek Hosea oorspronkelijk over ging, maar nu lijkt het meer op wat het boek Amos in de voortijd was. Ik zag vroeger een clipje hoe het jongetje zo blij was dat hij met zijn schreeuwmuziek mocht samenwerken met een bekende rapper. Hij was allemaal dansjes aan het doen van blijheid. Ik hield mijn handen voor mijn gezicht. Ik dacht : waarom ga je je mooie muziek nou vergallen met rap ? Het was een hele talentvolle jongen, met lyrics zoals 'all i want to do is be more like me and be less like you.' Hij was in strijd tegen het systeem als een wilde jongen, en daarom hebben ze hem afgemaakt. Maar in het boek van Burroughs : als er een wilde jongen wegvalt, staat er direct een wilde jongen voor op in z'n plaats. Wild boys never die. Ik had een droom over hem toen ik bezig zou gaan met de voortijdse wortels van Hosea en hij maakte weer die dansjes, en hij was zo blij. Dit keer ging het om de samenwerking met mij waar hij zo over verheugd was. Laten de wilde jongens opstaan die het niet meer pikken. Maar bedenk ook dat het fokkers zijn. Als Jezus je de andere wang toekeert denk dan niet : 'Goedzo, we hebben hem.' Nee, hij heeft jou, want hij fokt je slechts, hij is je zonde aan het vetmesten. Jezus is een slager, een wilde jongen. Als taalkundige weet ik dat Jezus in de Aramese grondtekst een homofiel was, alhoewel dat beeldspraak is. Jezus was dus eigenzinnig, liet zich niet beïnvloeden door anderen. Dat is wat homofilie daadwerkelijk betekent. Wij moeten zorgdragen voor onszelf en onszelf liefhebben (homos, Grieks, hetzelfde). De homo was in de oude talen gewoon de naam voor de mens van superieure intelligentie. Dit ontwikkelde zichzelf steeds door. De mens was in evolutie. Homo betekent gewoon mens (latijns), maar is de mens nog wel een homo ? De psychiatrie die mensen fokt in samenwerking met de vlees industrie die dieren fokt is de wachter van het boek Hosea, van de voortijdse wortels. Zij willen niet dat de mens deze fok geheimen leert, want zij willen de mens fokken. Het zijn fokkerijen. Alleen het kruis leidt terug tot de wortels. Daarom dragen we het kruis om later een oogst te hebben. Het is nu een tijd van zaaien en fokken. 'Kijk, hoe groot en vet die varkens worden.' We klagen erover maar van binnen weten we wel beter dat deze dingen MOETEN gebeuren. Jezus die telkens maar weer zijn andere wang toekeert, en telkens maar weer vergeeft, en soms zijn woede-uitbarstingen heeft, zoals de zweep over de markttafels en het niet willen vergeven van hen die hem een etiket op hebben gedrukt 'nu niet en niet in de toekomende eeuw', is allemaal het werk van de slager. Jezus is een slager. Soms fokt hij, soms slacht hij. Laat niemand zich bedriegen en denken dat ze weg kunnen komen met de zonde. God fokt zonde. De wilde jongens fokken zonde, als wijnstokken in de bloei, en eens zal daar de sikkel zijn, en zal de wereld verdrinken in druivenbloed. Er zal een grote zondvloed komen, algeheel opgespaard. Nu is er nog het fokseizoen. De boer kijkt naar de vruchtjes in zijn planten : 'Nog niet rijp, nog niet rijp.' Wees niet overmoedig, wees niet van 'brave new world', van overmoedige zetten in het schaakspel. Wacht je tijd rustig af, en wees creatief. Het gaat om de nieuwe schepping. Al deze systemen zullen verdrinken, zoals farao en zijn rijwagens in de exodus door de terugvallende zeemuren werd overdonderd. Die tijd zal komen. Zie de tekenen daarvan in de hemel. Het is al gebeurd, en de mens mag het alleen op de juiste tijd ontdekken, als hij diep genoeg zijn wortels heeft om het te kunnen dragen. De grootste oorlog is altijd tegen ons eigen vlees. Daar is de rest slechts een weerspiegeling van. 'Het oordeel begint bij God's huis.'

Hoe dan ook : Het kwaad moet gestraft worden. Wat betekent dit ? Het kwaad moet verdiept worden, teruggedraaid worden tot wat het oorspronkelijk was, want het kwaad is slechts het verdraaide goede. voetnoten : [1] begin oktober 2018, nacht van 3 op 4. [2] voorman linkin park (1976-2017) Hoofdstuk 14. gsm of profetie Het lichaam bestaat uit allerlei onderdelen die organisch met elkaar communiceren door prikkels via de hersenen. Dit is een ingewikkeld mechanisme van de natuur, maar nu zijn er gestoorde idioten die hier helemaal niets van weten en die zich tandarts noemen en die de tanden van mensen tegenwoordig plastisch opbakken, waardoor de natuur communicatie volledig verstoord wordt, want de tanden worden zo tot gsm's die hele andere straling oppikken zodat de mens gefrituurd wordt. Shamanen waarschuwen al lang tegen fluor maar ook tegen het opbakken van de tanden door vullingen en wkb's, omdat ze kunnen zien wat er allemaal energetisch misgaat in de mens en de ramp is niet te overzien. Zo wordt de mens onder zware mk ultra mindcontrol gezet met al die dentistriatische gsm's in zijn mond. Vroeger bestond dit allemaal niet en was de mens puur natuur, maar de tandarts is een luxe probleem. Hosea ging in de voortijd over een natuurvrouw die een varken vetmestte, als beeld van de zonde die eerst de maat vol moet maken, tot een toppunt moet rijzen. Dat is ook wat we het kruisdragen noemen. Desalnietemin strijden we tegen deze zonde, maar het kan nog niet geheel vernietigd worden. De slacht van dit beest moet nog komen. Maar dit beest zal op het daartoe aangestelde tijdstip uit de hemel worden geworpen. In principe is dit al gebeurd, maar de mens moet hiertoe ontwaken. In de decennia voor de 80-er jaren waren er twee grote visioenen over de 80-er jaren, namelijk die van George Orwell in 1949 over 1984 en van William S. Burroughs in 1969 over 1988, over de komst van de wilde jongens. 'We zijn naakt. We hebben niets. We zijn bedekt door de natuur. We hebben het geheim van de eeuwige jeugd gevonden.' Ik kwam dichterbij in de droom, tot de jongen. Heel voorzichtig raakte ik zijn hand aan. Zijn huid was inderdaad bedekt door de natuur, de grond van moeder aarde. 'Open je hand,' zei hij. Hij legde er wat zand in. Ik kon het zand ruiken. 'Hier zijn de jongens wild,' zei hij.

'Niet meer van de mens, maar van God, van de natuur. Alles wat we willen is God, de gnosis, godsis.' [1] Er is geen hoop buiten de theocratie. We leerden het al op de profetische school : geen dictatuur, geen democratie, maar theocratie. Geen menselijke soevereiniteit, maar de soevereiniteit van God, van de oneindige kennis, gnosis, oftewel Godsis. Dat is waar de anti revolutionaire beweging voor stond in de jaren 1800. Zonder God gaan we er allemaal aan. De revolutie had ook zijn goede kanten, dus de anti revolutionaire beweging was niet tegen alle veranderingen, maar dualistisch. Het was niet fundamentalistisch. Het beginsel moest zijn dat de hogere macht de overheid bestuurde, en niet de menselijke macht. Dit is ook het uitgangspunt van de demonologie. Er komen zoveel ongelukken als de mens vanuit het vlees, met de natte vinger, de andere mens wil besturen. De geschiedenis herhaalt zich. We zullen de term 'wilde jongens' vanuit de geschiedenis verder bespreken. Wat is het ? Wat was het ? Het is niet slechts 1988. Het komt van een eerder tijdperk, maar kwam terug in 1988. Wie zijn de wilde jongens, en waar stonden ze voor ? Ze streden tegen volkssoevereiniteit. 'In ons isolement ligt onze kracht.' De kerk kwam onder de koning terecht en er was veel machtsmisbruik. Er kwam een afscheiding van hen die terugwilden naar de bron : God, en de oorspronkelijke doelstellingen van de reformatie, ook voor afhankelijkheid, en toen werden ze vervolgd. Kan iemand dit op diepte schatten ? De wilde jongens werden vervolgd. Zij hadden zich afgescheiden van de koningskerk. Zij wilden een persoonlijke relatie met God, niet via de koning. Kan iemand zich dat voorstellen ? Dit is de strijd van de jaren 1800 geweest, en kwam terug in de jaren 80 toen de profetische beweging op kwam zetten, genaamd de derde golf. Het werd niet door de kerk geaccepteerd. Er mocht geen afscheiding van de kerk plaatsvinden. Families ontploften toen hun kinderen overliepen naar de charismatisch-profetische beweging. Dat kon echt niet. De psychiatrie hebben ze toen ingesteld als een huurmoordenaar om deze kinderen om te brengen, om karaktermoord te plegen. De profetische beweging is ervoor om de mens tot de eigen, kinderlijke identiteit terug te brengen, maar deze eeuwige jeugd werd als een mentale ziekte bestempeld. Groen van Prinsterer stelde : 'De Gereformeerde Kerk is geadministreerd. Zij is een deel der Staatsmachine geworden, een Departement van Algemeen bestuur. Er is een Ministerie van Eeredienst in-gesteld, geheel in den geest van het stelsel van Adminis-tratie dat wij van de Fransche revolutie, in hare liberaaldespotieke ontwikkeling, hadden geerfd. Er is, naar de meening van het bestuur, eene Kerk in den Staat, een soort van Kerk-Staat gevormd, waarin de leeraars bijna als ambtenaren, de ledematen, ook als zoodanig, bijna als onderdanen worden beschouwd; waarin de Koning die, als lidmaat der Gereformeerde Kerk, geene regten dan die van ieder lidmaat bezit, bijna als Regent en Opperhoofd aangemerkt word. Aldus is eene schroomelijke verwar-ring van attributiën ontstaan.' [2] 'Door het politiek gezag is in 1816 de Gereformeerde Kerk georganiseerd.' [3]

'De toetssteen was, niet, in plaats der Formulieren, Gods Woord, maar in plaats van Gods Woord, ieders meening geworden. De vrijheid werd in de meest onbeperkte losbandigheid gesteld, en strekte zich tot de meest verderfelijke dwaalbegrippen uit.' [4] 'De Kerkelijke historie waarschuwt ons tegen tweederlei gevaar: bijzaken voor de hoofdzaak, de hoofdzaak voor eene bijzaak te houden.' [5] 'De vervolging is ondoeltreffend. Immers wat kan zij bedoelen? De scheiding te doen ophouden, de rust in de Kerk te herstellen. Maar, zoo lang hunne overtuiging niet verandert, is volharden voor de Afgescheidenen pligt; en door dwang, door straf die men ale onregt-matig beschouwt, words men wel verbitterd, niet over-tuigd. Bovendien de zucht naar scheiding neemt toe door de belangstelling en het medelijden dat men voor vervolgden gevoelt.' [6] 'De vervolging zou ook welligt langzamerhand meerde-ren tegenstand ontmoeten. Tot dus ver werd zij door-gaans beantwoord met geduld en lijdelijkheid; dit zou lang plaats kunnen hebben, maar niet altijd. Ten laatste verliezen ook de geduldigsten het geduld; zij worden ook op de grenzen der onderwerping bedacht; zij herin-neren zich niet enkel pligten, maar ook regten to heb-ben; en te dikwerf als dan worden die regten verdedigd op eene onregtmatige wijs. De menschelijke driften raken van wederzijde in het spel.' [7] Hier zien we het wilde jongens aspect verschijnen. 'Dus hebben zij, volgens Art. 193 der Grondwet, regt om in hunne openbare Godsdienstoefening niet te worden belemmerd.' [8] De kerkelijke vervolging, al dan niet met behulp van de (ingehuurde) psychiatrie verstoort een kind ernstig in de uitoefening van zijn jeugd-zijn, zijn spontaniteit en abstracte godsdienstvrijheid. Het is een zware mentale aanval op het kind wat traumatische gevolgen kan hebben voor zijn verdere leven. Art. 190, 192, 193, 19d zijn tegen alle vervolging om der Godsdienst wille gerigt. (…) Art. 190 waarborgt vrijheid, volkomene vrijheid van Godsdienstige begrippen. [9] Aan het einde van het boek stelt Gr. v. Pr. : 'niet door uiterlijke dwang, maar innerlijke gehechtheid.' voetnoten : [1] Ik sprak met Groen van Prinsterer. [2] De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837) – Groen van Prinsterer, p.15.

[3] idem, p.16 [4] idem, p.21 [5] idem, p.23 [6] idem, p.41 [7] idem, p.43 [8] idem, p.53 [9] idem, p.56 Hoofdstuk 15. de jaren 1800 : kiezen tussen koning of god De kerkgeschiedenis van de 80-er jaren (en 90-er jaren) was verschrikkelijk. Ik groeide er in op. Iedereen die vanuit de orthodoxe gereformeerde kerk overliep naar de profetische beweging werd voor gek verklaard. Het werd de derde golf genoemd en was gekomen om de kinderen los te maken van de mensenkerk die zichzelf koning waande om zo terug te keren tot de bronnen van godsis. Niet de mens is de autoriteit, maar godsis (god+gnosis). Het is iets wat kinderen vandaag moeten weten hoe zwaar dat tijdperk is geweest en hoe deze strijd er nog steeds is. Het vormde de gezinnen destijds, maar verscheurde ook weer veel gezinnen, want de profetische beweging was een radicale beweging, en zij die zich hierin niet lieten onderwijzen door de demonologie werden weer afgescheurd en kwamen tussen wal en schip, zoals dat ook in mijn gezin gebeurde. Ik was afgescheurd van mijn familie, en later ging die scheur ook door mijn gezin omdat mijn vrouw het niet volhield. Die is in principe gewoon weer teruggegaan naar een tussenvorm, met alle gevolgen daarvan. Zo werden ook mijn kinderen aan deze moloch geofferd. Kinderen zijn altijd weer de dupe van dit soort dingen. Wij moeten daarom volhouden in de strijd voor het goede, niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze kinderen. Als je nergens voor staat val je voor van alles. De jaren 1800 herhaalden zich. Er was een afscheiding, maar het werd door hen die zich koning waanden niet geaccepteerd. De profetische beweging werd zwaar vervolgd op allerlei manieren. Daarom moest er ook nog een vierde golf komen, die van de demonologie. Het was hier waar vele profetischen niet verder gingen en dus bleven zitten, en er een nieuwe scheuring kwam : de charismatische scheuring, oftewel de charismatische oorlog, waar wij ook veel over geschreven hebben. Die oorlog is nog steeds gaande. De sleutel ligt in oudere versies van genesis. Er was een oorlog tussen twee landen, waaronder Silphi. Het was een tijd waarin veel kinderen werden geroofd. Kierkegaard schreef over de ontwenning van de moederborst. Eerdere versies van genesis spraken ook over de profetische uithuwelijking. Sisprofeten (profeten van de gnosis) werden op Pniël in hun strijd met de grote vrouwen of moedervrouwen opgenomen, wat je ook kunt vergelijken met de Germaanse valkyrie opnames, strijdgodinnen, amazones. Dit zijn bovennatuurlijke natuurvrouwen die groter zijn dan

mannen, en die hen die aan zichzelf zijn gestorven op het strijdveld, de sisprofeten, opnemen tot het valhalla, de hemel. Deze opname wordt ook besproken in het boek openbaring maar was oorspronkelijk beschreven in een oudere versie van genesis : opb 12:4-5 : En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. De opname is al geweest, en het is een opname naar binnen geweest, dus het is niet zo dat je letterlijk niet meer rondloopt omdat je met vliegend paard en wagen naar de hemel bent genomen. Neen. Zij die opgenomen zijn lopen nog gewoon rond. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Zij die door de derde golf werden gegrepen en tot de hemel werden opgenomen werden vervolgd door hen die van de aarde waren. Iedereen van die tijd kent deze strijd. Zij van de derde golf zijn de wilde jongens, en zij rezen al op in de jaren 1800 o.l.v. groen van prinsterer en abraham kuyper, die later ook als predikant minster-president van nederland werd, om de wilde jongens aan te voeren. Zij waren de afgescheidenen, die hadden gebroken met de koningskerk. Dit was een onafhankelijkheids-oorlog binnen de kerk, die later als de eerste wereldoorlog en de latere joegoslavische oorlog in de wereld zou plaatsvinden. Ook de kerkoorlogen in de 80-er en 90-er jaren waren onafhankelijkheids-oorlogen, grote kerkscheuringen. De derde en vierde golven gingen terug naar calvijn en luther die de geestelijke gaven predikten en die tegen het vleselijke streden, net zoals de afgescheidenen in 1800. De kerk was namelijk zwaar afgeweken van de bronnen van de reformatie. Zoals gr. v. pr. stelde was de kerk afgeweken tot een valse verlichting van een staatskerk. (De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837), p.65) Deze staatskerk was gezeteld op het staatsbelang en had zich boven het evangelie verhefd. Het ging hier om menselijke soevereiniteit en niet meer van de godsis. Daarom moesten de sisprofeten wel komen, en dit waren de opgenomenen. Jezus zei dat hij niets uit zichzelf kon doen, maar alleen als hij het god zag doen. Dat is wat profetie is : hij was uitgehuwelijkt aan de hogere realiteiten. Hij hing de kennis aan, niet de lagere wil. De kennis was de hogere wil waardoor hij werd voortgedreven. Ook jezus was dus een sisprofeet, een opgenomene, die weer terugmoest naar de aarde. De staat ging na de scheuringen van 1800 de afgescheiden mens, vervolgen. Boetes werden er opgesteld en gevangenisstraffen, enzovoorts. Dit wordt in opb. beschreven als de draak. Dit is een demonologische strijd. De mens moest kiezen tussen koning of god.

Hoofdstuk 16. cessationisme : van reformatie tot deformatie – samenvatting en bespreking van kuyper's ' Soevereiniteit in eigen kring' (1880) Abraham Kuyper, predikant en minister-president van Nederland van 1901-1905, en die de leider was van de 1886 scheuring genaamd de doleantie (het klagen, de smart, het kruisdragen dus), om terug te keren naar de bron, de onafhankelijkheid en de openbaring van god, om zo niet onder het gezag van een landelijk bestuur te vallen of een koningskerk. Hij was in die zin een wilde jongen. De reformatorische beweging was namelijk ernstig afgeweken van waar het eigenlijk om ging. Hij stelt in zijn boek 'Soevereiniteit in eigen kring' (dus niet door één ander overheidsapparaat) in 1880 : 'Wie leeft uit de Openbaringssfeer (en in die sfeer consequent leeft), belijdt vanzelf, dat alle Souvereiniteit in God rust en dus alleenuit Hem kan vloeien.' p. 13. Dit is een profetisch grondbeginsel. Het wil dus niet zeggen dat de profetische beweging pas begon in de tachtiger jaren als de derde golf. Nee, het was er al in de jaren 1800, bij Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper, en leidde helemaal terug tot Luther en Calvijn die ook dit profetische principe hadden. Later zijn er honden gekomen die dit hebben weggekapt, om zo de mensen te onderwerpen aan de staat en niet aan God. In dit verband spreken we van de strijd tegen het cessationisme wat beweert dat de gaven of niet bestaan (psychiatrie) of alleen maar in bijbelse tijden bestonden en nu niet meer (kerkelijk cessationisme, zij die met pensioen zijn gegaan in de geestelijke gaven). Kuyper zegt hierover (p.13) : 'Zij daarentegen, die het bestaan van zulk een bijzondere openbaringssfeer niet speuren, en dus loochenen, staan er op, dat men de Souvereiniteitsquaestie absoluut van de geloofsquaestie scheide ;beweren diensvolgens dat er geen andere Soevereiniteit dan die van den Staat denkbaar is; ijveren er dies voor dat de hooge Souve-reiniteitsidée steeds zuiverder in den oppermachtigen Staat tot be-lichaming kome; en kunnen dienovereenkomstig aan de overige levenskringen geen mildere vrijheid gunnen dan zóóveel recht, als de Staat hun laat uit onmacht, of uit zijn volmacht verleent.' Zij die dus kiezen voor het cessationisme en niet het charismatische buigen dus automatisch voor de staat. Ik heb dit telkens weer gezien. Kuyper wilde als wilde jongen het volk losschudden van de politie-staat van het cessationisme. (p.28) Hij stelde dat na de reformatie de deformatie kwam (p.33). De reformatie moest weer terugkomen, als terugkeer naar de springader van God's openbaring, maar Kuyper stelde dat juristen en artsen dit niet moesten versmaden. Is er wetenschap en is het deze naam waard als het slechts vakkennis is die door loketten wordt gescheiden ? stelde hij. Een mens is geschapen naar het beeld van God die de medische wetenschap hygiënisch wil zegenen. Wat spreekt men van een medische faculteit ? Vaccinatie dwingen, terwijl een mens juist gebonden is aan God's Woord ? Verdovende middelen gebruiken voor de zielszieke (hem psychisch verdoven) of hem psychisch leiden ? (p.33/34)

God alles en alle mensch niets te achten is het calvinistische credo (p. 39). Want ook Gij kent den drang, de aandrift van een hooger moeten. Bovendien, in één ding mogen we roemen immers: gevaar voor rangstrijd, die pest der faculteiten, is onder ons voorgoed afgesneden. (p.42) Laten we roemen in het kruis, zo beëindigd broeder Kuyper zijn boek. In dat spoor verder. Hoofdstuk 17. Is er leven na Kuitert ? Mensen van eerdere generaties zullen hem nog wel kennen : Kuitert. Hij sloeg in als een bom in de kerk. Hij vernietigde totaal de hel die ze hadden gemaakt voor andersgelovenden en ook hun valse hemel die ze hadden gebouwd op de beenderen en het bloed van de door hen vervolgde medemens. Het geloof is menselijke verbeelding. 'De eeuwige voorsprong van de beul, daar kan geen méns mee leven. Daarom vonden we de hemel uit.' Hij was als predikant een theologische nihilist, met een oog voor kunst, diepte en kennis. Hij prikte door de hele kermis van kerkelijk geloven heen, en dat was hard nodig. Het moest ook wel vallen zoals het was. 'Ja, als je niet gelooft wat wij geloven, niet denkt zoals wij denken, niet doen zoals wij doen, dan wordt je voor eeuwig gemarteld in een speciaal daartoe gemaakte martelkelder waar je nooit meer uitkunt.' Duh. Zo groeiden wij op. Zo kwamen velen bij de psychiater met dit soort bedreigingen boven het hoofd, als kind al, waar dikke vette munt uit werd geslagen. Kuitert was dus een held voor velen. Iedereen kon ineens weer ademhalen. Nou ja, iedereen ? Nee, de kerk was boos, zeer boos op deze meneer Kuitert, want die had hun gevaarlijk speelgoed afgenomen. God is iets wetenschappelijks, een metafysische taal, iets symbolisch, niet letterlijk, want dan wordt het eng. Het is abstract. Daarom noemen we God ook wel Godsis, want we spreken slechts over kennis die zich beeldend kan personificeren, maar dan als een principe, niet de vage bullshit van het geloven. Het gaat om het weten, om het persoonlijke, om het ervaren, om het bewijs. Niet meelopen met de ongeletterde massa's die zich helemaal blindstaren op cult-woordjes. God letterlijk nemen, afrasteren ? Dan ga je met pensioen. Nee, je moet gaan parelduiken in de dieptes. Het kan altijd weer dieper. Een pensioeneringsgeest is een hele koude geest, onverschillig, een geest van zelfmoord. Wat ze stelen gebruiken ze om hun eigen doodskist te kopen, zei een zanger eens. (1) We zijn in een mijnenveld van zulke magnetische energieën. Ze hechten zich aan een mens vast om op de mens te parasiteren en zeggen 'ik ben lekker dood.' Is er leiding door dit mijnenveld ? De westerse bijbel, wat slechts een zeer selectieve vertaling is, afgeknot en afgekapt, is een gruwel, en vol met zulke energieën. Ook met name de westerse versies van Ruth en Zacharia hebben veel pensioenerings energieën. Daarom moet de mens terug naar de oorspronkelijke mid-oostelijke

versies en vandaaruit via de Egyptische wortels terug naar de voortijdse originelen om te zien hoe de lijnen lopen en hoe alles is verdraaid. De bijbel is tot een ingewikkelde matrix geworden, de bijbel matrix, maar er is een pad doorheen, een pad terug. voetnoten : [1] Steve Camp, gospel zanger, Agony of Deceit Hoofdstuk 18. psalm 80 – bespreking van diverse commentaren In de commentaren serie 'De Voorzeide Leer' stelt van Deursen in zijn commentaar op Psalm 80 (1974) dat het niet in het menselijke vlak blijft hangen. Alhoewel het een klaagpsalm is staart het zich niet helemaal blind op de Assyriërs, maar richt de psalmist zijn blik ook er bovenuit op God, de gnosis, ook op God's toorn. Hij zag het werk van God door alles heen, het roken van God's toorn tegen de ongerechtigheid, stelt van Deursen. De mens was in deze psalm onder het ondragelijke juk van de Assyriërs, stelt van Deursen. Het volk was in psalm 80 onder de Assyrische overheersing en moest tranenbrood eten. De psalmist richt zijn smeekbede tot God, maar het volk wordt zwaar bespot. Dit was ook mijn ervaring in de gedeformeerde kerk waaruit ik probeerde te ontsnappen. Het enige wat je kreeg was bespotting. Alles wat je dacht of droomde werd belachelijk gemaakt. Het maakte mij heel stil, want je kon eigenlijk ook niks zeggen. Het werd gewoon niet geaccepteerd. Ze wilden gedeformeerd blijven, niet vrijgemaakt gereformeerd. De psalmist herinnert zich de exodus, en dacht eraan dat er weer zo'n exodus moest plaatsvinden. Luther stelde dat psalm 80 over de reformatie ging. Nood leert bidden zegt men wel. Ik was de enige in het gezin en in de familie die de charismatische kant opging dus ik stond helemaal alleen, terwijl anderen veelal uit charismatische gezinnen en families kwamen. Ik moest alleen de stap zetten. Calvijn beschrijft in zijn commentaar op psalm 80 ook de scheuring in Israel, en hoe Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om (Amos 6:6). Ook al heb je mensen om je heen, ben je toch altijd een eenling. Dit kunnen we ook vergelijken met Jezus in de hof van Getsemané terwijl zijn discipelen slapen. Kent u dat gevoel ? Want hoe dan ook moest ik verder trekken. Ik moest veel meer rivieren over. Ik was een vreemdeling in een vreemd land. 7 Gij hebt ons onze naburen tot twist gesteld, en onze vijanden bespotten ons onder elkaar.

Maar wij moeten ook dit spotkleed dragen. Calvijn stelt dat door onverhoorde gebeden God ons geduld op de proef stelt. We hebben geen grotere kracht nodig, maar een diepere dood. Geen kracht, maar het kruis, als we op zoek zijn naar God. Teveel kracht verblindt en misleidt, maar het kruis onderwijst ons. Calvijn stelt dat we tot het punt komen dat we zo verzadigd zijn van het kruis dat we niets meer kunnen verdragen, overgevoelig zijn, maar dan gaat de andere wereld juist voor ons open. Alleen door het kruis leert de mens gehoorzaamheid, zoals Jezus die ook geleerd heeft. De blijde feesten waren weggenomen. Het was nu een tijd van honger en tranen, en de naburen zoals de Edomieten hielpen niet, maar roofden slechts, terwijl de vijand spotte met de onmacht van de mens, stelt de Patrik, Polus en Wels verklaring van psalm 80. We kunnen stellen dat toch dit bittere kruid te verkiezen is boven loze vreugde, omdat het ons dichter bij God brengt en onze harten onderwijst en richting geeft. Alleen restricties kunnen namelijk op het pad leiden. De PPW verklaring stelt dat God ver was van de gebeden, en dat de ellende gewoon aanhield en zich zelfs vermenigvuldigde. Voelen wij ons soms niet zo ? Het tranenbrood is een driedubbel lijden, stelt PPW, totdat het sierlijk is op z'n eigen manier. Zo diep gaat het, tot we tot een overvloed van lijden komen, en onrein worden, want er was zoveel valse, vleselijke schoonheid. En dan is de vijand om ons heen die met elkaar wedijveren om wie het wreedste is, ons het meest kwaad kan doen, stelt de PPW. Ze proberen te roven wat ze van ons kunnen roven. Laten we ons herinneren dat de soldaten die Jezus kruisigden ook om zijn klederen dobbelden. Ze lieten niets meer van hem over. Wie zijn leven wil behouden zal het verliezen. Daarom moeten wij het pad van Jezus volgen, niet als van een afgod, maar als van een voorbeeld. Het kan net zo goed iemand anders zijn, als de principes maar duidelijk zijn. De kerk heeft van Jezus een afgod gemaakt, zodat ze de principes niet meer hoeven te volgen. Het kwellen gaat maar door, stelt de PPW, want wij moeten namelijk net als Jezus de dood in, de dood van het vlees. Oh, wat een bitterheid is het leven. Maar zij die inzicht verkrijgen zullen het zoete niet begeren, en toch zal het bittere ook zoet zijn, want voor de hongerige is het rauwe zoet, en het bittere als honing. Het kruis verandert het denken van de mens. Het kruis bevat zware psychotropische middelen om de mens verder te helpen. Ik heb dat altijd zo gezien en ervaren. Heerlijk is de drugs van het kruis, als van de bomen van het paradijs. Maar tot dit punt kom je niet zomaar. Het gebeurt als de slagen maar doorgaan en doorgaan, en niet meer stoppen. Je leeft dan in een andere wereld, en bent één van de opgenomenen, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je bent dan een eenling. Je leeft dan niet meer op de aarde, maar toch ben je op aarde. Je bent vrijgemaakt, maar toch gebonden. Telkens wordt je uit elkaar gescheurd, want ze trekken aan je, maar je bent ver weg. Je houdt van het kruis als van je man of vrouw. Het is het onderwijs wat ten leven leidt. Zo niet, dan ben je levende al dood. Alleen zij die het kruis dragen reiken tot het eeuwige leven. Dit is omdat het diep genoeg is om door de eeuwigheid heen te komen. Het heeft diepte nodig, anders kom je nergens. Mensen, kennen wij het geheim van de tuin van God waardoor wij gaan in ons leven ? Houden we ons bezig met die hogere natuur ? Laat jezelf niet afleiden door hen die het kruis en de gesel niet leren. Zij willen immers uw ziel meeslepen in het verderf. Zij zijn loze golven van de zee des doods, van de eeuwige dood, waarin je aan het einde niets dan zeeschuim bent. Oh mens, laat u toch onderwijzen. Het leven kan zoveel meer betekenen. Het kruis is de baarmoeder. De mens die geboren wil worden kan hier niet aan ontkomen. De gesel is de opvoeding, anders zijn wij slechts wolken zonder water.

Ik houd mij vast aan uw gesel, oh God, opdat u mij behoedde tegen het kwaad. Uw gesel leidt mij, doet mij ontwaken, en bewerkt het goede in mij. Ja, zalig zal uw gesel mij leiden tot het land der zaligen. Uw gesel is mijn oor oh God, opdat ik zal horen van uw onderwijs, Uw gesel is mijn oog, opdat mij niet zal ontgaan wat u aan mij laat zien. Wanneer ik moede ben, dan geeft uw gesel mij kracht. Uw woord is in uw gesel, en uw herinnering. Het kruis zal zeker de moeder niet versluieren, Ja, bitter is haar melk, om haar kind te sterken. Zalig zijn de zaligen die door dit kruis de goede strijd strijden. Zij zetten zich moedig op uw wegen. Wij moeten het lijden aanvaarden. Er zijn velen om ons heen die veel klagen en geen onderwijs aannemen, en ook het lijden niet aanvaarden. Dachsel spreekt erover dat God slaapt. Er zijn belangrijkere dingen. De mens moet beseffen dat de mens deze tucht nodig heeft. Zij die altijd maar klagen en hun kinderen niet onderwijzen verbitteren hun kinderen. God slaapt en houdt zich doof voor een reden. Er is een diepere wereld. God is in dromen. Oh, hoe wonderlijk. We mogen altijd naar dromen uitzien, naar de slaap, dwars door het lijden heen, want er is een diepere wereld. Wat we om ons heenzien is het ware leven niet. De Heere geeft het zijn beminden in hun slaap. Hoofdstuk 19. de zonde van desertie Was het Mozes die het volk uitleidde, of was het iets diepers ? Egypte was het beeld van de opvoeding, en toen moest het volk tot het beloofde land. De huidige samenleving is gebaseerd op een hoop speculatie. De mens kreeg een driehoeksverhouding met God en Mozes maar dit werd eigenlijk nooit verdiept. De mens vereerde slechts mensen. Kontenlikkers waren het. Nee, de tradities en voorouders moesten in ere gehouden worden, dus het volk ging nooit het beloofde land in. Kun je iets lezen en de andere realiteit zien ? Daar gaat het om. Misschien wordt je op het verkeerde been gebracht door een woord of een zin, en krijg je doorgang. Misschien duizelt het voor je ogen, en krijg je doorgang, want de mens moet slapen, want het wordt de mens in de slaap gegeven. De

mens is namelijk onder zware mk ultra mindcontrole geïnduceerd door zware psychotropische drugs. Daarom slaapt God en houdt zich doof, want het gaat niet eens om deze realiteit. De mens moet de andere realiteit zien. God handelt niet in deze realiteit. Zijn wij zo onverschillig geworden dat we zeggen : 'Het is nu eenmaal zo.' Onverschilligheid heeft de mens nooit verder gebracht, en het is dodelijk in combinatie met speculatie. Spijbelaars speculeren. School is niet iets om onverschillig over te zijn, maar allereerst hebben we te strijden tegen de school van spijbelaars, de pseudo-school van dwang en misleiding. Sisprofeten stellen dat het scholensysteem verrot is. Een sisprofeet is een gnosisprofeet, van de godsis. Er mag niet gespeculeerd worden. Daar mag een samenleving niet op gebouwd zijn, want dat is los zand. Er moet bewijs zijn. Er mag geen zomaar geloof zijn zonder bewijs, want dan ben je een blinde die andere blinden geleid. Dat is de huidige samenleving. Sisprofeten zijn opgenomen in een diepe slaap tot een diepe droom, en er werd bewijs geleverd. Dit bewijs is niet goedkoop. Het is niet voor de dwazen of hen die compromissen sluiten. Dit bewijs kost je alles. Sisprofeten zijn door de exodus tot het beloofde land gegaan. Zij zien problemen die anderen niet zien. Zij zijn namelijk in gevecht met de machten van het beloofde land, terwijl hen die niet ontwaakt zijn gericht zijn op de vleespotten, niet de oorlog. Ze gaan zo op in hun dagelijkse bezigheden dat ze de oorlog zijn vergeten, de roep om het beloofde land in bezit te nemen. Ze zijn afgeleid, niet opgenomen. In zijn commentaar op Deuteronomium (1966) stelt Vonk in de serie de Voorzeide Leer dat de Israelieten niet het beloofde land konden binnengaan vanwege de zonde, de straf en de verharding van de voorouders bij Kades waar ze moesten sterven. In de huidige samenleving worden de voorouders vereerd, onfeilbaar verklaard, en hun tradities in ere gehouden. De mens zal zo het beloofde land niet binnen gaan vanwege samenzwering met de voorouders, vanwege G.B.A., guilty by alliance. Het is een oude opa samenleving. Grootmoeders koekjes verwennerijen om de mens tegen te houden op het pad naar het beloofde land. Deze zogenaamde grootouders zijn zware psychotropische drugs voor de kinderen. Neen. Vonk stelt dat Mozes het volk toe riep te denken aan de zonde, straf en verharding van de voorouders, ook van de ouders. Mozes riep hen op Kades te herinneren. Dat was een stuk kerkgeschiedenis voor de Israelieten, stelt Vonk. Het ging om de zonde van desertie, oftewel het permanent verlaten van de krijgsmacht zonder toestemming, oftewel de verwaarlozing en zelfs belachelijkmaking van de demonologie. Nog steeds zijn er mensen die zichzelf christenen noemen, maar de geestelijke oorlogsvoering loochenen en zelfs bespotten. Zo zullen zij het beloofde land niet in kunnen gaan, want het beloofde land is bezet. Lieve mensen, er is een straf die op desertie staat. Vonk herinnert ons eraan. Hij stelt dat de mens de voorgeschiedenis niet moet vergeten. Zij die in desertie leven hebben vervolgens niets te maken met landverdeling. Zij kunnen het beloofde land niet binnengaan. Zij moeten aan zichzelf afsterven.

Hoofdstuk 20. de dogmatoloog en het verschijnsel van de gedeformeerde kerk Je kan gereformeerd zijn, maar ben je ook vrijgemaakt, en wat houdt het in ? In de charismatische beweging merkte ik hoeveel er van de reformatie was losgelaten, maar toch moest de mens ook verder. Er was zowel teruggaande openbaring als voortgaande openbaring. Er moet een nieuwe definitie komen van wat vrijgemaakt gereformeerd betekent, want na de reformatie ontstond er een grote gedeformeerde beweging die meer losliet van de reformatie dan lief was. Eén ding is zeker : we mogen het kind niet met het badwater weggooien. Dat blijven we zeggen. Als waarlijk vrijgemaakt gereformeerde kom je tot de godsis, god+gnosis, en wordt je een sisprofeet (profeet van de gnosis) die niet meer door het vlees leeft, maar door de gnosis, door profetie, door dat wat van boven komt. De sisprofeet is dus een opgenomene die aan zijn vlees is gestorven, en nu dus in de hemel is, maar tegelijkertijd op aarde. Mensen, dit is goed nieuws. De opname is al geweest. Je moet het je wel toeeigenen. We spreken over een heilsfeit wat gebeurde in 1993, maar je moet dit heilsfeit nog wel tot een ervaringsfeit maken. Ben je al opgenomen ? Of leef je nog steeds aards, door het vlees ? Na 1993 barste de hel los op aarde middels de toronto beweging in 1994, zoals was voorspeld. De mens moet terug naar 1993. Er is een wereld van verschil tussen 1993 en 1994. Probeer een overzicht te krijgen over deze twee energieën en laat je niet bedonderen. Geef niet toe aan een demonische levensstijl. Waarom zou je je leven en brein vernietigen, terwijl je er zoveel mooie dingen mee kan doen, door je hart ? Je mag vrijkomen van de drugs van religie en familie en alle andere drugs. Ken je drugs, ken je vijand, dat is wat de psychotropologie is. Dat is de ware vrijmaking. Sluit je aan bij het psychotropologische verzetsleger, en ga de strijd aan tegen de drugs. Breek los van je brainwash programma's waaraan je werd blootgesteld als kind. Zo ga je een geheel nieuw tijdperk in van de kerkgeschiedenis. Enough is enough. We don't take any bullshit. Know your drugs, know your enemy. Het is tijd te stoppen met spelletjes spelen. Wees geen deserteur. Draag je verantwoordelijkheid. Strijd de goede strijd. Er is tegen je gelogen. Zoals koningin Beatrix stelde : de leugen regeert. Het is tijd voor de waarheid. Waarom je leven laten verpesten door de leugen ? Deserteurs zijn profiteurs, maar ook verraders, en overlopers naar de vijand, en zij zullen onder de voet gelopen worden. Heb geen deel aan ze. Desertie betekent het veronachtzamen van de demonologie. 1993 was een jaar van grote wonderen. Mensen werden van kanker genezen en uit coma's getrokken, uit psychiatrische klinieken gehaald en mensen werden bevrijd van zware demonen. Engelen daalden neer, en mensen zagen blauwe verschijningen, ufo verschijningen vanuit de hemel.

De gedeformeerde kerk was woest en toen begon de vervolging. Grote misdadigers werden hiervoor opgetrommeld. Maar God is getrouw. Zijn plannen falen niet. Er is een verschil tussen de vrijgemaakt gereformeerden en de gedeformeerde kerk van deserteuren die een drugs maffia hebben gevormd. Kijk naar die zogenaamd gelovige opa's en oma's die hun kinderen en kleinkinderen niet onderwijzen, maar rond lopen te zeulen met drugs de hele tijd als drugs smokkelaren. Ze verbergen het in hun mond, in poppen, in hun tasjes, onder hun hoedjes. Het groeit in hun tuinen. En het probleem is dat ze niet zijn opgenomen. De walkuren zijn aan hen voorbij gegaan omdat ze niet een harde dood aan het vleselijke zijn gestorven. De vrijgemaakt gereformeerden zijn een onzichtbare, opgenomen kerk, bestuurd door sisprofeten en psychotropologen. Toch zijn ze op aarde, op het smalle pad, dragende het kruis. Gedeformeerden hebben honderden excuses om door het vlees te blijven leven, omdat het deserteuren zijn. Zij zijn dus al onder heerschappij van de vijand. Zij nemen geen leger ordes van boven aan. Ze zijn onverschillig en ongevoelig. Maar blijf bidden voor de opname. De opname komt niet zomaar, maar alleen door het kruis. Tuchtig daarom jezelf. Disciplineer jezelf. Verloochen jezelf en draag je kruis. Je mag dan belijden dat je opgenomen bent, en danken dat je opgenomen bent. Het is een innerlijk weten. Weet dat je opgenomen bent. Maar zorg dat je je kruis hebt. Volg Jezus in zijn kruistocht en ook in zijn opname. Als je aan jezelf bent gestorven, jezelf hebt verloochend, tot aan het kruis, dan werken deze twee krachten in je : van het pasen en van de opname. Het is een kracht ten eeuwig leven. Je mag anders zijn. Het zal je ook anders maken. 'Gij geheel anders …' Het gaat niet om religie, maar om deze principes. Verberg je niet in de groepen. Zij zijn er om je af te leiden. Maar wees een eenling, doorsta de test, en je zult deel hebben aan een hele andere kracht, namelijk die van boven. Je kunt de mens hier op aarde helaas niet vertrouwen. Ook kun je niet zomaar op een god vertrouwen. Test alle dingen. De duivel is sluw. De vijand is een meestermisleider en had je al bij je geboorte aan de psychotropische drugs. Zo zit nu eenmaal het huidige menselijke lichaam in elkaar, maar je ware lichaam zit diep binnenin je, je ware identiteit. De mens moet nog door veel evolutie heen om daar te komen. Wees hierin volhardend. Begin hierin met het Socratische grondbeginsel : ware kennis is te weten dat men niets weet. Als een opgenomene tot de hemel komt moet hij eerst alles wat hij denkt te weten inleveren, afleggen, om zo leeg te komen voor de gnosis, voor God. Als u niet tot dit punt kunt komen en u vasthoudt aan vooroordelen en veronderstelde theologische kennis, dan bent u niet klaar voor de opname. De ware gereformeerde vrijmaking is dan ook het vrij zijn van pretentieuze en gespeculeerde kennis waardoor de huidige samenleving wordt gedreven en de mens tegenhoudt opgenomen te worden. Wij werken al helemaal niet door geloof, wat overigens een misvertaald woord is, maar door gnosis. Wat moet het erg zijn als blindgelovige om aan het einde van je leven te moeten ontdekken dat al je ongetoetste, klakkeloos aangenomen dogma's slechts produkten waren ? Hoe ontstaan dogma's ? Hoe weet je of een dogma 'waar' en 'legaal' is ? Over deze problematiek en leer gaat de dogmatologie. Een dogma moet eerst bewezen worden. Het gaat dus niet slechts om dogmatiek, want eerst moet het dogma getoetst worden, en dan niet zomaar aan de bijbel, die overigens in het

westen ook niet bepaald goed en eerlijk vertaald is. Er is dus een groot verschil tussen een dogmaticus en een dogmatoloog, wat weer een stapje verder gaat. De dogmatoloog bestudeerd het verschijnsel van het dogma en het dogmatische. Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Het christendom is een zekere taal die je moet leren begrijpen en leren vertalen. Het is zeker niet iets wat we zomaar overboord kunnen gooien. Kunnen wij de erfenis van de voorouders verdiepen ? Sprak god, de gnosis, ook door de voorouders, en zo ja, waar en hoe ? Omdat de bijbel in het westen verkeerd vertaald werd en er geen goede uitleg was was de heidelbergse catechismus ook een verrot produkt in 1563. Het is weekend. Tijd om daar eens aandacht aan te geven, en een commentaar te geven op de catechismus, waar potentieel toch ook weer zoveel goede dingen instaan, net zoals in de bijbel. De catechismus bestaat uit 52 zondagen, voor elke week van het jaar, als een wekenboek. Ook hierin kunnen we zeker de lijnen van de gnosis volgen, en dat moet ook wel, want dit boek wordt door de christenen veelal als hun derde heilige boek gezien, na het OT en NT. Is het wel zo heilig, en wat kunnen we ervan leren ? Het gaat er voornamelijk om dit boek te verdiepen, want het heerst en het stalkt. D.w.z. de raadsels erin moeten noodzakelijkerwijs opgelost worden, want het gaat niet weg. Wij zien de 52 zondagen als 52 natuurvrouwen, oftewel 52 baarmoeders waardoor de mens wedergeboren mag worden, maar dan wel met begeleiding, want criminelen gingen met dit boek op de loop. Zoals de bijbel werd verdraaid werd ook de catechismus verdraaid, omdat de catechismus voortkwam vanuit de bijbel. Tijd om dingen recht te zetten. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, oftewel in ons laten wonen, oftewel de gnosis. Als we kijken naar de Heidelbergse Catechismus uit 1563, een soort extra testament in veel bijbels, en we kijken naar zondag 1 dan zien we het offer van Jezus Christus. Wat houdt dit in ? Er wordt allemaal heel belangrijk over gedaan, en we zien het vandaag de dag in iets waar ook heel belangrijk over gedaan wordt, namelijk de voortplanting, wat pure beeldspraak is, en waardoor wij bestaan. De man offert zijn fallus aan de ingang van de baarmoeder van de vrouw, en stort daar zijn zaad uit als een beeld van het sterven aan jezelf om zo tot nieuw leven te komen. Dat is in principe

wat het is. Alles in het leven draait erom en alles komt er uit voort. Het is een mens die alles achter zich laat om tot kennis te komen, dus dit is de ware troost in leven en sterven. Zondag 2 gaat er dan over dat dit offer volledig moet zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. Zondag 2 stelt dan dat de mens hier niet aan kan voldoen, omdat de mens geneigd is zich van God af te keren. Hoe moeten we dit opvatten zonder negatief en dramatisch te worden ? Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, zoals Jakob op Pniël, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. Het gaat niet om goden, maar om gnosis, om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. Dit wordt ook bevestigd in Zondag 3, waarin gesteld wordt dat de mens goed is geschapen. Wel wordt er dan gesproken over de zondeval in het paradijs, waardoor de zonde binnensloop en zo ook de misleiding. Daarom moet ieder mens wedergeboren worden. Er is dus een offer van zaad in de ingang van de baarmoeder, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. De baarmoeder en haar ingang beeldt dus het kruis uit. In 1944 vond de gereformeerde vrijmaking plaats o.l.v. de verzetsstrijder Klaas Schilder. Hij stelde dat de prediking polemisch moest zijn, oftewel twistend, testend, anders is er geen bekering. Hij stelt dat er vanaf het begin al een worsteling was tussen het slangenzaad (de fallus, het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad (de kerk), wat we ook kunnen vergelijken met Jakob's strijd met God op Pniël. De mens mag zich niet zomaar overgeven. Strijd om in te gaan, oftewel test alles. (schriftoverdenkingen III, p. 35, 1958) Hij stelt in zijn commentaar op zondag 1 dat de mens over dit soort dingen verlicht moet worden, dus van melk overgaan tot vast voedsel. Er ligt een enorme diepte in verborgen, wat ook door de ingang van de baarmoeder als beeld is vastgelegd, en de man moet blijven penetreren om uiteindelijk in staat te zijn zijn offer, zijn zaad te brengen, oftewel hij moet eerst goed onderzoek doen naar de verschillende lagen in deze materie, door blijven te mediteren. Het laatste woord is hier dus ook nog zeer zeker niet over gezegd. De mens moet tot een opname komen, en dan stroomt het zaad en is er wedergeboorte. Zondag 4 gaat over de straf over de zonde, en dat deze straf eeuwig genoemd wordt moet unaniem als volledig opgevat worden, en niet verbonden aan tijd, zoals ook de grondtekst laat zien. Het vlees moet volledig sterven, oftewel geofferd worden, als een middel om tot het inwendige zaad te komen, oftewel de verborgen gnosis. Dit is dus een proces van onderwijs waarin alle onwetendheid wordt uitgebant, ook de onwetendheid omtrend deze dingen. Een straf is in dit opzicht ook positief als een restrictie, een kastijding, opdat de mens niet afdwaald, en in die uitleg mag de straf ook daadwerkelijk eeuwig zijn, opdat de mens het pad vindt. Men raadplege hierover verder de tweede bijbel om een goed beeld te krijgen over deze vaak misbruikte terminologie. Zondag 4 heeft niets met een eeuwige hel te maken, want dat is een belediging naar moeder natuur toe en naar de grondteksten die gewoon stellen dat het om een baarmoeder gaat. Daarom moet de vrijmaking er wel zijn, en stopte deze niet in 1944. Wat is de waarlijke gereformeerde vrijmaking ? De mens moet loskomen van lekenprediking. Letterlijke eeuwige straf is een misdaad die niet thuishoort in de metaforische demonologie, en getackeld wordt door iedere daartoe opgeleide bacterioloog, dogmatoloog en psychotropoloog. Zondag 4 gaat over de geestelijke gebondenheid en verbondenheid aan de gnosis, waarvan de band tussen man en vrouw een beeld is. De vrouw is

hierin als kerk ook een moeder tot de man. Zondag 5 : de worsteling tussen het vleselijke en geestelijke heeft een middelaar nodig, want er is wel een kruispunt van verzoening wanneer het vlees sterft. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, maar wel als het vlees sterft. Dit moet binnen de mens zelf gebeuren, maar toch moet dit ook iets hogers zijn dan het zelf, wat tevens het hogere zelf is. Altijd weer ligt er in de theologie deze spanning. In de grondteksten worden engelen vergeleken met amazones, en zij worden aangesteld door de moederkerk, en dit is uiteindelijk ook wat de zondagen zijn : natuur vrouwen, natuur moeders, oftewel amazones. In die zin spreken we over het feit dat de ware vrijgemaakt gereformeerde kerk een amazone kerk is, oftewel een kerk waarin de vrouw geëmancipeerd is en de vrouw binnen de godsbeschikking ook in ere is hersteld. Dit betekent dus het einde van het patriarchale tijdperk en het begin van het matriarchale tijdperk. De mens komt immers voort vanuit de baarmoeder. Als er geen moeder is, dan is er niets. Dit zijn realiteiten die zich binnen een mens zelf moeten afspelen. Man en vrouw zijn metaforen, geen daadwerkelijke personen, maar onderdelen van de mens, als principes. Wij mogen in die zin beperkt spreken van een feministische kerk, een feministisch-vrijgemaakte gereformeerde kerk, waarvan de uitleg tevens een nieuwe synode is, als een hervormde visie op de heidelbergse catechismus. Zij die niet tot dit feministische niveau kunnen komen van emancipatie zijn dus nog steeds gedeformeerd en dus niet vrijgemaakt, en ook niet gereformeerd. Zondag 6 gaat erover dat we alleen deel aan deze dingen kunnen hebben door het zoonschap, oftewel door wedergeboorte. Zo kan de mens een nieuw leven beginnen. In Zondag 7 moet ook de zoon ter helle dalen alvorens op te staan. Zondag 8 gaat erover dat God een God van openbaring is, oftewel dat het om de kennis, de gnosis gaat. Het spijbelende kan het geleerde niet begrijpen. Zondag 9. Alle dingen werken mede ten goede. Het goede is de kennis. Het gaat dus om het pad van onderwijs, van catechesatie dus. Zondag 10. De kennis regeert, niet door directe macht, maar subtiel, oftewel door het lange pad van het kruis, waarop men geduld moet leren, en waarin er dus diepte is en zo alomvattende eeuwigheid. Niets kan ons scheiden van die kennis. Ook kunnen wij niet ontkomen aan die kennis, en die kennis zelfs niet wederstaan. (de onontkoombaarheid en onweerstaanbaarheid van de kennis, zuil 5 en 4 van het vrijgemaakte calvinisme) Zondag 11. Het zaad is een beeld van het zoonschap, van de wedergeboorte, en het beeld van volkomenheid. Het zoonschap is dus zaligmakend en zaadmakend. Zondag 12. Het offer leidt tot het zaad, en zo tot profetie, oftewel de verborgen raad van God. Hierin kan al snel scheefgroei plaatsvinden. Daarom moet de mens strijden tegen de zonde en de duivel, opdat dit beeld niet misbruikt wordt. Zondag 12 is dus een demonologische oproep, oftewel tot geestelijke oorlogsvoering. De gedeformeerde kerk heeft deze oproep verzaakt, en is een inquisitie gestart tegen alle demonologen van Zondag 12.

De natuur is zo mooi. We zijn op weg naar de lente, nieuwe tekenen van leven, en wat voor tekenen ? Kunnen we onze moeders zien in de natuur, dwars door alles heen ? Zij zijn de hemelse woorden en gedachtes die ons leiden en corrigeren, voortvloeiende vanuit de bron van eeuwige kennis. Kun je de energieen zien, en ga je ermee in gesprek, toets je ze, of trek je voorbarige conclusies ? Hierover gaat het tweede artikel van deze zaterdag. We gaan verder met de bespreking van die toch wel erg belangrijke heidelbergse catechismus, zowel berucht als beroemd. Hoofdstuk 22. de 52 zondagen - natuur vrouwen - het verdere commentaar op de catechismus van heidelberg (z. 13-20) Zondag 13. De man werd tot zoon, als beeld dat hij een volkomen offer had gebracht, zijn zaad, en zo wedergeboren werd als zoon. Hij was van het vleselijke overgegaan tot het geestelijke, van onwetendheid gekomen tot kennis, van leugen tot waarheid. Daarom is het beeld van de zoon zo belangrijk. Als wij zoon worden is de verbinding met de natuur moeder hersteld. Een man kan niet slechts een man zijn, maar moet ook zoon worden. Hiertoe is het kruis. Zondag 14 gaat erover dat de mens door het persoonlijke zoonschap terugkeert tot de eeuwige natuur. Zou er iets aan dat zoonschap ontbreken, dan zou de eeuwigheid wegsmelten als een drug. Zondag 15 : De dood kan niet direct en permanent intreden, maar alleen zijn intrede doen door het lijden dat volkomen moet worden door geduld. We spreken daarom ook van het leven als een lijdensweg van hongeren om zo geheel los te komen van de zonde in de diepte van ons wezen en ons bestaan. Kunt gij dan zoetheid proeven zonder eerst diepe bitterheid te hebben geproefd ? Alleen de eeuwige honger leidt tot de honing, als in een geheimenis. Dit is een volkomen honger waarin al de aardse zintuigen en geneugtes zijn afgestorven. Dit is een slopend gevecht wat niet met

minder genoegen kon nemen. Zondag 16 : religies en hun verhalen zijn alleen metaforische voorbeelden voor ons om na te volgen, niet om vanaf de luie tv te gaan lopen zappen om naar tv-helden te kijken en die gemakszuchtig te verafgoden terwijl we zelf niet veranderen. Wij moeten in die zin niet 'projecteren' maar 'vereenzelvigen'. Jezus als cultureel voorbeeld, niet als nationalistische afgod met een soort van totalitaire monopolie zoals in de gedeformeerde kerk. Zondag 16 stelt : 'jij ook.' We kunnen het dus niet zomaar allemaal afschuiven op Jezus. Het verhaal is vertelt, nu begint het spel, het avontuur waarin je zelf meespeelt. Zo niet, dan is het slechts kanker, parasiterende op andermans kwaliteiten. Zondag 16 brengt de mens terug tot de eigen verantwoordelijkheid. De mens moet stoppen in allerlei kinderachtige fabeltjes te geloven zoals in de gedeformeerde, demente kerk. Zondag 16 zondert dus af. De mens gaat in de kooi, los van alles, wordt op zichzelf teruggeworpen. Daarom wordt zondag 16 ook wel de kooi genoemd. Zondag 16 zegt ook letterlijk dat we niet slechts aan het kruis moeten, maar ook door de hel moeten gaan, zoals ook Jezus ter helle daalde, opdat we niet denken dat iets vreemds ons overkomt. Zondag 17 stelt dat religie slechts een onderpand is totdat we hebben geleerd het op onszelf te betrekken. Religie is een heenwijzer tot zelf-ontwikkeling. Het zijn de zijwieltjes van een kinderfietsje. De rol van religie mag nooit overdreven worden, en mag de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, want dan is het slechts zieldovende en verstandsuitdovende drugs die schadelijk is voor de algehele gezondheid van het menselijke gestel en bestaan. Zowel roken als religie is schadelijk voor de gezondheid. Gebruik er dus alleen maar hele kleine beetjes van. Zondag 18. Deze zondag stelt dat daar wij het vleselijke onderpand hebben van religie zend God een tegenpand, namelijk het geestelijke, om ons de dingen van boven te laten zoeken. Religie heeft in die zin slechts een dienstbare functie en geen letterlijke autoriteit. Het zijn slechts beelden die weer vervliegen. Het is slechts een tijdelijke toestand, een bepaald bewustzijnsniveau. Daarom moet er een gedegen commentaar komen, zoals nu. De mens mag zo bouwen aan de eeuwigheid, en als het klaar is worden de steigers verbrand. Zondag 18 gaat over de opname. Als de mens geheel aan zijn vlees een harde dood is gestorven wordt de mens opgenomen tot een hoger niveau, een hoger inzicht. Het is dus ook onlogisch om een kerkgenootschap in het midden van dit proces onfeilbaar te verklaren of een bepaalde theologie. Om aan deze valstrikken te ontkomen moet de mens progressieve dogmatologie leren. Hierin mag de mens niet met pensioen gaan, want zulke steigers worden verbrand. Zondag 19 gaat over de geestelijke gaven. Hoe kan het dan dat de gedeformeerde kerk de geestelijke gaven afwijst ? Omdat de gedeformeerde kerk de originele reformatorische beginselen heeft losgelaten. De mens moet dus inderdaad verder, maar ook terug. Waarom haat de gedeformeerde kerk de geestelijke gaven zo, en heeft de gedeformeerde kerk altijd honderden excusen om deze gaven niet te hoeven gebruiken ? Omdat de gedeformeerde kerk geestelijk met pensioen is gegaan, en het werk niet wil doen. Daarom heeft de gedeformeerde kerk het ook altijd over genade en vergeving, over wat God moet doen, maar nooit over wat zijzelf moeten doen. God is hun wandelstok. De geestelijke gaven zijn de werkinstrumenten die God aan de mens heeft gegeven om zijn koninkrijk te bouwen. Maar de gedeformeerde kerk is werkeloos en leeft van een

uitkering. De gedeformeerde kerk is dement en gepensioneerd, wars van de gnosis en alles wat met werken te maken heeft. Daarom heeft de gedeformeerde kerk het ook altijd over geloof, maar nooit over wetenschappelijk en natuurlijk bewijs. De gedeformeerde kerk toetst niets, maar neemt alles klakkeloos aan, onderzoekt niks, maar is er als de kippen bij om hun etiketten uit te delen. lekker makkelijk. Zappen vanuit de oude stoel van achter de geraniums. Werken ? Ho maar. Bedelen is alles wat ze doen. Laat die bedelaars niet binnen. Het zijn parasieten die je hart willen verwoesten. Alles projecteren ze op jou. Jij bent hun pispaaltje en zondebok, en jij moet voor hen werken. Zondag 19 maakt korte metten met hen. Onze strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. Deze geestelijk gepensioneerden hebben in het vleselijke vaak vele banen en bezigheden, en grote rijkdommen, maar in het geestelijke zijn ze blut. Ze hebben alles omgedraaid. Zondag 19 rekent met ze af. Hoe ? Het is verschrikkelijk hoe deze zondag is verdraaid en vleselijk is gemaakt. Het is rechtsverkrachting. Wij mogen niet zo boosaardig verbitterd worden naar onze vijanden dat we hen de eeuwige hel toewensen. Neen. Dat is misdadig. Dan ben je bezig je eigen ziel te vernietigen. Geen enkele rechter die nog goed is in zijn hoofd doet dit. Zondag 19 is een goede rechter, die niet overmatig oordeelt, maar rechtvaardig oordeelt, en de eeuwige hel is nooit een rechtvaardig oordeel. Hoe rekent zondag 19 dan af met de zonde en de misleiding ? Door de kennis, door de ontmaskering. De vijand zal blootgelegd worden. De vijand zal onderzocht worden, ondervraagd. Met de vijand zal in gesprek gegaan worden, om te zien of er nog iets goeds in hem over is en hij zich misschien nog wil bekeren. Dit geldt ook voor demonen, die gewoon geestelijke mensen zijn op het slechte pad, zoals overledenen en buitenaardsen, en die ook weer van mening kunnen veranderen. Niets staat vast, maar de kerk heeft te hard geoordeeld door misvertalingen die eenvoudig door taalkundigen getackeld worden, en door etymologen. Zondag 19 oordeelt met een rechtvaardig oordeel gebaseerd op wetenschappelijk en persoonlijk onderzoek, met hoor en wederhoor. Oneindige nuance moet er zijn, zodat er ook oneindige creativiteit kan zijn. De eeuwige hel is verzonnen door kortzichtige, luie en laffe mensen die de dieptes van de demonologie niet willen leren kennen. Het zijn afwimpelaren. Zondag 19 komt ook tegen hen. Zondag 20 : Het geestelijke is eeuwig, en dus ook de geestelijke gaven, de geestelijke werken, wat betekent dat het werk volledig is, en niet ergens halverwege moet stoppen zoals in de gedeformeerde kerk, want halfgebakken werk brengt leugen voort. Zondag 20 komt dus tegen roddel en vooroordeel. Het werk is eeuwig, oftewel volledig, genoeg verdiept. Laat je niet misleiden door genade en geloof die dit werk uitdoven waardoor je een pensioen contract ondertekent van de duivel. Alleen door het eeuwig werk is God voor eeuwig met ons, oftewel de gnosis. Wij kennen eeuwig door eeuwige studie. Als je dit voortijdig en in onvolledigheid afbreekt om tot voorbarige conclusies te komen dan vaagt je ziel weg. Dan ben je een dolende, waterloze wolk, niets dan zeeschuim aan het eind.

Hoofdstuk 23. bespreking zondag 21-25 van de catechismus "Verwacht geen definitie van mij ... Niets zou onredelijker zijn. Om mezelf te definiëren zou zijn mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Zondag 21 : Door het zoonschap zijn wij uitverkorenen en ontvangen wij de geestelijke gaven om ten dienst gesteld te worden tot anderen. Dit zoonschap kenmerkt zich door afzondering. Deze zondag pleit dus ook voor de geestelijke gaven. Zondag 22 gaat over het kenmerkende van profetie : dat wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. D.w.z. als wij de boodschap verkondigen, dan moet deze boodschap uniek zijn, en niet een boodschap van kudde mentaliteit. Profetie is altijd creatief. Zondag 22 gaat over de uniekheid en diversiteit van de mens. We mogen ons afvragen : bezit onze boodschap zout of is het zouteloos ? Prediken wij om het vlees te behagen, mensen naar de mond te praten, om te bevestigen wat algemeen aanvaard wordt, of prediken we een hemels leven wat gekeerd is tegen het aardse leven om zo scheuring te brengen in de gemeente. Want die moet er volgens Jezus wel zijn. Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring, het vleselijke moest namelijk van het geestelijke gescheiden worden. Per definitie zijn wij daarom pioniers. Wij gaan soms net als Jezus met de zweep door de kerk. Heilige huisjes moeten soms omver getrapt worden. Dankbaar volgen wij hierin de natuurschone Zondag 22. Wat een prachtige natuurvrouw is dit, die zich niet heeft bevuild met de gifgassen van de samenleving, maar bekleed is met het natuurvuil wat ontsmettend is. Kunnen wij deze natuur energie zien en met haar communiceren ? Zij is een energie van de natuur. Zondag 23 gaat over de innerlijke verdeeldheid van de mens, over hoe ingewikkeld de mens in elkaar zit, en over hoe er van diverse kanten aan de mens getrokken wordt. Kunnen wij even stil worden om naar die energie botsingen te kijken ? Het is de innerlijke chaos van de mens, waar uiteindelijk een nieuwe schepping uit voortkomt. Deze laat zich niet afdwingen, maar gebeurt op het juiste daarvoor aangestelde tijdstip. De mens verzint fabels om aan de restricties van de natuur te kunnen ontkomen. Dat zien we ook wel weer in Zondag 23. De mens heeft een grote worsteling te voeren met Zondag 23. Zij is dan ook de worsteling. Smijtegeld, gereformeerd predikant (1665-1739) stelt over deze zondag : 'Wij lezen Filipp. 2: 12. Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven. Het is een groot woord, een groot werk, en een grote last, die ons elk van God bevolen wordt, om dien, in de naam van God, uit te voeren.' Er moet dus wel degelijk gewerkt worden, ook al is dit werk alleen in en door God. De werken van het vlees moeten uitgeschakeld worden door de geestelijke werken. Smijtegeld stelt dat het geen vergeefs werk is. Hij stelt : 'De goedheid Gods lijdt het niet, dat iemand aan dat werk zijn hand zou slaan, of Hij zal 't hem duizendvoudig vergelden. Zo dan, mijn geliefde broeders! zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd

overvloedig in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere, 1 Cor. 15: 58.' Daarna stelt hij : 'Daar is loon naar werk, Jer. 31: 16. Uw arbeid zal niet ijdel wezen. 1 Cor. 15: 58.' Dit werk is allereerst een werk van toetsen, het zogenaamde worstelen met God op Pniël, zoals Jakob deed. Dat is waar zondag 23 voor staat. Zij is een twistzoekende vrouw. Zij roept de mens op tot werk, een heel vies woord voor de gedeformeerde kerk. Geen vleselijk werk, maar geestelijk werk. Dit is een werk wat God door de mensen wil doen, door de geestelijke gaven. Zondag 24 valt met recht de vleselijke werken aan, maar richt haarzelf op de gebondenheid en verbondenheid door de gnosis, waardoor er in eerste instantie ook geen werken plaatsvinden, want dit is een leegte, een algehele restrictie, een gebondenheid. Het vlees is geheel uitgeschakeld. Eerst moet het verlam-middel toegediend worden om het vlees te verlammen. In die zin is zondag 24 een giftige pijl. In de nacht zijn er geen werkers, alleen gebondenen, oftewel de slapenden. Maar in de slaap komen dromen met geestelijke werken, door de geestelijke gaven. Veelal als een mens zich richt op geloof, genade en vergeving, dan richt zo'n mens zich ook veelal op het verachten of verloochenen van de geestelijke gaven. Ironisch gezien is Zondag 24 hier tegen uitgezonden, want dit valt ook onder de 'vleselijke werken'. Vandaar dat deze mensen dus naar het vlees vaak enorm bedrijvig zijn en alles in het vleselijke in kannen en kruiken hebben. Ze hebben het geestelijke verruild voor het vleselijke, een aards bestaan wat vroeg of laat als een zeepbel uit elkaar zal spatten. Is u dat opgevallen dat er zo'n grote strijd in de kerk is om de werken ? Wat zou daarachter steken ? Over zondag 25 stelt Smijtegeld : 'U ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze dezer wereld heeft God uitverkoren, opdat hij de wijzen beschamen zou, 1 Cor. 1: 26, 27.' Laten we dit onthouden in vers 25 : Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. Smijtegeld heeft het over de uitverkorenen, de opgenomenen. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Hij stelt : 'Ik kreeg het van God, die kwam en gaf het willen en het werken, Fil. 2: 13' Er is ook nog zoiets als mentale vervolging. De Psalmen staan hier ook vol mee. Maar wie zijn we ? We zijn uitverkorenen. Het zijn krachten die tegen elkaar ingaan. Terecht stelt Smijtegeld : 'Als nu de Geest dat middel gebruikt, neemt Hij dan zachte dingen? Nee. Maar Hij neemt het gehele Woord, het nare en het liefelijke. O,het is zulk een dwaas mens, die zegt: ik wil zachte dingen gepredikt hebben. U moet mij zo maar koeltjes en onaangeraakt laten. Zo wil God niet, Die wil altemet eens een hard woord tot u gesproken hebben. Als u het altijd liefelijk wilt hebben, dat is een teken van het tijdgeloof.' Hebben we dit goed gelezen ? God verkiest het dwaze. Het gelijkvormige zal uitsterven. Alleen het

unieke zal overleven. Durf je anders te denken dan de mensen om je heen ? Zo niet, dan heb je een probleem. Het gelijkvormige zal onder de voet gelopen worden door de dwazen van de gnosis. Zij kijken wel beter uit dan gelijkvormig te zijn aan anderen. Heb je nog iets te melden in deze wereld, of zeg je alleen maar hetzelfde als wat ieder ander mens zegt ? Zorg hierin wel dat je niet vleselijk dwaas bent of gewoon dom of roekeloos. Wees strategisch, wees intelligent, en betaal de prijs. Niemand komt zomaar tot zondag 25. Zij gebruikt de massa's als een gesel om je te testen. Alleen de gnosis dwazen zullen tot haar komen. Ze is niet voor een gat te vangen. Ze laat haarzelf niet in een hokje drukken. Laat jezelf dus ook niet in een hokje drukken. Wees de duivel te slim af. Breng iets wat nog niet gebracht is. Wat in geen hart is opgekomen, geen oog heeft gezien. We kunnen denken aan de moeder van Mozes die hem niet kwijt wilde omdat ze zag dat hij anders was dan anderen. Als je er één bent van dertien in een dozijn moet je niet aankomen bij zondag 25. "Verwacht geen definitie van mij ... niets zou onredelijker zijn. Om mezelf te definiëren zou zijn mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Zondag 26 : Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. Veel te gevaarlijk. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. Er is daarom werk aan de winkel. De vleselijke werken moeten sterven opdat de geestelijke werken kunnen regeren, oftewel de geestelijke gaven, en die moet de mens ontvangen. Daarom is de gedeformeerde kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. Het doden van het vlees gaat niet door een tovertruukje wat ze in de kerk verkopen zoals de doop of het geloven in het bloed van Jezus. Dat is puur metaforisch en je komt altijd weer uit op de demonologie, wat je kunt vergelijken met een varkensjacht op het vlees, op de zonde, die zich als varken manifesteert. Dat is niet letterlijk maar figuurlijk dus. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. De mens moet weer aan het werk. Niet vleselijk, maar geestelijk. Het vlees probeert dit altijd weer te ontlopen. Je kunt het inderdaad niet zomaar zelf doen, want het moeten de werken in de kennis zijn, anders gaat het nog verkeerd. Daarvoor is dus school nodig. School is ook iets wat het vlees haat, maar het vlees heeft daarom afwijkende pseudo

scholen neergezet voor de mens die de indruk moeten wekken dat alles toch okay is, en dat er toch geleerd en gewerkt wordt, maar dit is een grote leugen. Het zijn gepensioneerden die slaven voor hen laten werken. Er is dus een verschil tussen de vleselijke school en de geestelijke school, en zo ook een verschil tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Alleen door de gnosis kan de mens in waarheid leven, studeren en werken. Daarvoor moet de mens dus op een soort van varkensjacht tegen het vlees. School en werk gaan dus samen met strijd. Daarvoor is zondag 26, en die moet dus verdiept worden. Er wordt hierin gesproken dat de mens onberispelijk moet zijn, en dat dit kan als de zondemacht afsterft. Het kruis wordt genoemd, en laten we niet vergeten dat het kruis er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn, waar Psalm 80 het ook over heeft. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een schaduw, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de lens waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders ervaren dan dat het is, en we denken omdat Jantje en Pietje hetzelfde beleven dat het daarom wel waar moet zijn, maar dat is niet zo. Jantje en Pietje zijn vervormd en kunnen wel hele andere dingen zijn. Alles is vermomd, alles is een projectie, een verdraaiing. Daarom moeten we de strijd met het beest aangaan zodat deze wond kan genezen. Allereerst dus niet grijpen naar het schoonmaakproduct, maar naar het vuile werk. Durf je handen maar vuil te maken aan dit varken. Je moet wel, anders rijt het je nog verder in stukken. Als zondag 26 stelt : doop of oordeel, over wat voor doop gaat het dan ? Doop jezelf in de varkensjacht. Durf jezelf vies te maken. Je moet er doorheen. Je kan het nu niet gaan negeren. Dat is wat de doop betekent. Het is niet letterlijk. Het is iets van de natuur. Dompel jezelf onder in de strijd. Dat is het kruis, want zeer zeker dat het varken ons dan zal verwonden en ons zal vervolgen. Je komt er dan niet meer vanaf maar moet er dwars doorheen. Het werkt door je familie, je vrienden, organisaties, de media. Overal zie je dit varken. Maar je moet er doorheen. En zondag 26 is daartoe als een hulp en gids gezonden. Zij is een natuur vrouw die inwijd in de jacht op het vlees. Zij sluit geen compromissen. Zij disciplineert je, en onderwijst je, en laat zien dat er werk aan de winkel is. Dit is een strijd in haar baarmoeder waardoor wedergeboorte kan plaatsvinden. Het komt je niet aanwaaien. Eerst ben je een feutus. Je moet door alle nodige ontwikkelings fases heen voordat je geboren kunt worden. Daarvoor is alles duister. De mens wordt niet zomaar door een middeltje van zonden gewassen. Neen, de mens moet de zonde confronteren en leren kennen. Ken je de strijd met dit zwijn ? Ken je de strategie ? De psalmist moest zichzelf figuurlijk wassen in het bloed van de vijand, wat erop duidt dat je de vijand door en door moet kennen, waar ook de demonologie voor staat. Het vlees heeft deze strijd verzaakt en zo de bedriegelijke vlees industrie opgezet in plaats daarvan, maar dit kan de noodzaak van de geestelijke strijd niet vervangen. Het varken en het zwijn in de natuur zijn onze medeschepselen, en zijn intelligente, vredelievende dieren, geenszins de demonische varianten in de geestelijke wereld die metaforen zijn van de zonde in ons. De mens zelf

is dus het varken. De mens moet zichzelf opofferen en niet altijd naar de ander kijken, zoals de Bilha ook stelt. En dan is er de patriarchie die met grote vleeskwabben op henzelf net doen alsof ze tegen het vlees strijden. Ze moeten bij zichzelf beginnen. De mens moet zelf minder worden, en niet vlees bij een ander zien terwijl ze zelf met hun vlees lopen te pronken alsof het iets goeds is. Kijk naar hun dikke armen en protserige borsten waarmee ze het vleselijke en varkelijke verheerlijken, en dan splinters in anderen zien. Het verhaal van de balk en de splinter. Zondag 26 is dan geheel anders en stelt dat dat patriarchische mannelijke aan het kruis moet. Het zogenaamde alfa-heersende mannelijke is een illusie, een drug, uitgevonden door het vlees, wat aan het kruis moet. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. In dat opzicht was Jezus de alfa en de omega, de eerste en de laatste. Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Meer informatie over de gedeformeerde psychopathische kerk die is als een duivelse cultus en secte die dieren offert aan de buik en kinderen martelt tot een offer aan de moloch. Wat een gruwel en wat een nachtmerrie, en toch moeten we hier leren doorheen te prikken en te zien waar de lijnen van de gnosis lopen, want we zullen gaan zien, ook aan de hand van reportages van de voorouders die onder hetzelfde leden, dat het vleselijke het verdraaide geestelijke is. Het vleselijke zal in die zin ook nooit aan het geestelijke ontkomen. Terug naar de natuur realiteiten achter de aardse beelden, mensen. Vandaag meer over de dieptes van de zondagen van de heidelbergse catechismus, die als natuur vrouwen zijn wachtende in de wildernis op de ontwakende mens. De moeder roept. Wie hoort ? 'We are in a race between education and catastrophe.' H.G. Wells Hoofdstuk 25. zondag 27-29 : heb je al een geestelijk beroep ? of ben je nog geestelijk werkeloos ? Justus Vermeer (1696-1745) stelde in zijn commentaar op zondag 27 : 'Als bij een eigenaar, die door het ontvangen van een gezegelde overdracht iets ter verzekering in zijn hart krijgt. Zelfs al zou een ander dat zegel roven, die ander zou toch dat gevoel niet krijgen.' Waarlijk bezit is dus altijd iets persoonlijks en kan nooit zomaar overgenomen worden of gestolen, want dan is het niet meer hetzelfde en heeft het geen substantie. We leven in een bizarrocratie

vandaag waarin de slachtoffers de schuld krijgen, en de misdadigers vergeving als een dekmantel gebruiken waaronder zij opereren, en kinderen worden gedwongen aan dit systeem deel te hebben door bedreiging met eeuwige hel. Pure chantage. Doop is een beeld van diepte. Als zondag 27 het over de doop heeft dan wijst zij op het bloed van het kruis en de besnijdenis. Dit is een persoonlijk proces waarin de mens loskomt van zonde en misleiding. Het is zeer dualistisch ook. Ineens zie je meerdere culturen, ineens ben je cyclisch. Zonde staat namelijk gelijk aan kortzichtige exclusiviteit. Doop is diepte. Kom tot de diepte, ook de diepte van zondag 27. Het is een hoop christelijk gemelk waar je doorheen moet, maar je moet de taal leren begrijpen, waar het daadwerkelijk voor staat, in de diepte. In de diepte sterft het vlees af. Aan de oppervlakte blijft het vlees je bedonderen. Daarom is zondag 27 'zij die tot de dieptes roept', net als nephthys in de egyptologie. Zondag 28 gaat over het avondmaal. Hoe moeten wij dit interpreteren ? Smijtegeld zei hierover : 'Alle goede gave, en alle volmaakte gift is van boven.' Het is dus een metafoor van het ontvangen van de geestelijke gaven. Dan zegt hij verder over zondag 28 : 'Hij richt Zijn kinderen de tafel toe, voor hun aangezicht tegenover hun tegenpartijders, Ps. 23: 5. Kom, laat Ik u eens verkwikken, zegt God; laat Ik u eens onthalen; eet, vrienden, drinkt, en wordt dronken, o liefste, Hoogl. 5: 1. Mijn gunstgenoten, zegt de Heere, hier heb Ik wat, om u te doen smaken en zien dat Ik goed ben, Ps. 34: 9.' Dan wordt er gezegd : het is het lichaam van Christus wat gegeten wordt, maar dat is het niet. Het is metaforisch en veel dieper. Het lichaam is namelijk een beeld van communicatie, en het is het zaad van de vrouw, wat Smijtegeld ook stelt. Het zaad van de vrouw zou het zaad van de slang overwinnen. Wat is het zaad van de vrouw ? Metaforisch gezien moedermelk. Zo communiceert moeder met kind. Je hoeft maar in de kerk rond te kijken om te zien wat godsdienst-psychopaten hier van gemaakt hebben. Kunnen wij door het psychopatische van godsdienst heenprikken en zien welke gnosis erachter verborgen wordt gehouden ? Het zijn slechts gelijkenissen. Achter het avondmaal ligt een diepere opname verborgen, namelijk de werk opname. De mens ontvangt hier de geestelijke gaven en krijgt zo een geestelijk beroep. Heeft u al een geestelijk beroep, of bent u werkeloos of geestelijk met pensioen gegaan ? Bent u al opgenomen voor werk ? Het is de werk-opname, een zeer belangrijke opname. Dit is waar zondag 29 voor staat. Zondag 29 is het antwoord van de gnosis op hen die willen werken, als de werk-opname. Zo wordt de wil van de mens om geestelijk te werken, wat de wil van de gnosis is, bevestigd. Door de opname in het geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. Dit zijn tekenen van het geestelijke van zondag 29. Wij mogen vervolgens deze tekenen ook belijden. Wij kennen hierin de diepte van het kruis die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit kruis geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. Het is de blijdschap van een werkeloosheids-uitkering of van een pensioeneringsfonds in het geestelijke. Deze mensen zijn dus veelal wel zeer bedrijvig in het vleselijke om dit te verstoppen. Het lijden, het kruis, de kruisologie, leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. Vanwege het grote gevaar wat er ligt moet dit dus wel beroepsmatig zijn, en geen

beunhazerij ergens in een schuurtje. Het mag geen keuken-operatie zijn. Neen. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. Daarom is een verletterlijking van het avondmaal gruwelijk, waar ook Justus Vermeer tegen streed. We ontkomen in deze wereld niet aan het christelijke abc, maar dit moet verdiept worden, en de achtergronden moeten besproken worden, zodat deze psychopatische beelden ons niet naar de keel grijpen zoals ze dat bij ons deden als kind. Wurgers zijn het, zelfmoord-dienaren op zelfmoord-missie. Laten we bedenken in wat voor afschuwelijke strijd onze voorouders waren die ook hierin opgroeiden. Ook zoveel informatie die hen bekend was over de dieptes van de christelijke taal is later weer verloren gegaan of op de achtergrond gedrukt om plaats te maken voor het moderne mainstream christendom van het westen, wat al helemaal niet meer christelijk is. Vernieuwing is in sommige opzichten belangrijk, maar in andere opzichten moet men teruggaan. Vermeer stelt dat er als geestelijk mens naar gekeken moet worden als naar een gelijkenis die versluierd is. Dan kun je er iets van zien en vatten. Hij streed tegen de Roomsen die alles hadden verletterlijkt en letterlijk het bloed van Christus dronken en zijn vlees aten, als puur kannibalisme. Vermeer stelt dan dat God niet plaatselijk is, maar alomtegenwoordig. Hij vind het gruwelijk hoe de Roomsen dit ritueel hebben gemaakt om zo de zonden te laten vervangen en wegnemen. Maar waar gaat het dan om ? Het lichaam is een beeld van de geestelijke gaven, van het geestelijke werk, als een werktuig, en in die zin beeld het dus de werk opname uit wat verscholen ligt achter het avondmaal, als een diepere opname. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen, die van het lichaam. Vermeer zegt hierover : '1. Wij zullen eerst het grondbeginsel en de aanleidingen noemen, waaruit dit gruwelijk wangevoelen is voortgekomen. Het allereerste grondbeginsel is toch geweest de verdorven menselijke natuur. Deze hebben al Adams kinderen gemeen en die zit bij alle onherborenen op de troon. Daardoor begrijpt de natuurlijke mens niet de dingen, die des Geestes Gods zijn, en zij zijn hem een dwaasheid en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden moeten worden (1 Kor. 2:14). De mens verheft zijn natuurlijke rede en wil door zijn filosofie en door zijn natuurlijk redeneren alles begrijpen en doorzien, zelfs de verborgenheden des geloofs en de dingen, die des Geestes Gods zijn. En dan maakt hij van alle geestelijke zaken en zelfs van de genaden alles wat hij maar kan, omdat hij vleselijk is en de Geest mist. Maar ja, de woorden staan in de Bijbel, en daaruit volgt dan dat hij er wat van moet maken.' '2. Om nu maar bij het pausdom te blijven, neemt dan als voorbeeld eens de eerste Christenkerk. Toen er veel vuur des Geestes was, was het een dagelijks werk voor de christenen om in hun ongelegenheden in de geest naar hun sterkte te vluchten, namelijk de gekruiste Christus. In alle zaken werkten zij afhankelijk van Zijn licht, van Zijn raad. Zij hadden over zich en over al het hunne Zijn gedurige bewaring nodig. Daarom gebruikten zij Jezus dagelijks tot die doeleinden. Maar de Geest de kerk verlatende en het dus nacht wordende, en evenwel de woorden des Geestes daar zijnde, zo maken de papisten stoffelijke, houten, stenen, koperen, zilveren en gouden kruisen en vluchten daar nu heen. Zij verven deze op hun goederen, zij maken deze over zichzelf en over hun spijze en goederen. En dus doen zij vleselijk datgene, dat door en in de geest van een christen geschieden moet.'

Dit wil zeggen dat het vlees imiteert in de wereld. Alle schatten van de gnosis zijn geplunderd en verdraaid, en hebben dus niet meer hetzelfde gevoel, en is de mens niet tot baat. De demonologie en de geestelijke werk-opname is verletterlijkt in de vlees industrie, de avondmaal industrie en verder vleselijk werk. Ze hebben een hele bijbel met lijsten van vleselijke beroepen, allemaal in een poging de geestelijke gaven te doven. '3. Maar nu de Geest (gnosis) wijkende en de woorden der waarheid blijvende, doen de papisten deze oefening lichamelijk, en als zij de Naam Jezus maar horen noemen, buigen zij hun lichaam.' '4. En daarvan is nu de uitwendige biecht overgebleven, en dat meer om de beurs der mensen dan om hun zielen te behouden. De papen jagen nu de zielen der mensen naar de afgrond, door hen te zeggen dat hun zonden vergeven zijn.' Afschuwelijk is de vergevings-kerk waaronder misdadigers hun dekmantel hebben, wat ook gaat door het avondmaal. 5. En dan kunnen zij naar hun gedachte niet beter doen dan dat zij de lichamelijke genieting stellen in de plaats van de geestelijke. Wij mogen alleen genieten door de gnosis, door de kennis, anders is het geen daadwerkelijk genot. Kennis is dus altijd boven genot, en genot is alleen in de context van genot, dat wij op een bepaalde manier genot ervaren hierdoor. Er is dus een wezenlijk verschil tussen vleselijk genot en geestelijk genot van, door en tot de gnosis. Wij zijn geen zoekers van genot maar van gnosis. Dat is in zekere zin ons genot. Vermeer waarschuwt dan dat de dwaalgeesten hun gruwelen met hand en tand verdedigen, door zowel de bijbel als uitspraken van voorouders die ze vervolgens uit de context halen en verdraaien. Eigenlijk roeien ze gewoon met de riemen die ze hebben, stelt Vermeer. Ze willen het kloppend maken. Zo forceren ze alles om hun gruwelen maar goed en mooi te doen lijken. Vermeer stelt dat het misbruik is, groot misbruik. De verletterlijking van de leer van het avondmaal wordt de transsubstantiatie. Vermeer zegt hierover : 'Tenslotte is de leer van de transsubstantiatie in de dertiende eeuw vastgesteld, namelijk in 1215 in het concilie van Lateranen. Daar is besloten dat iedereen moet geloven dat de verandering in het sacrament een transsubstantiatie is. En in het antichristelijke concilie van Trente, in de zestiende eeuw, in of even vóór het jaar 1550, is op deze leer het anathema gelegd. Toen zijn de dienaren van de antichrist het eens geworden, welke tot hiertoe over dit stuk hadden gedisputeerd, en zij hebben de vloek uitgesproken over al degenen, die dit gruwelijk leerstuk van de transsubstantiatie niet zouden willen geloven en belijden.' Je moest dus religieus kannibaal zijn, anders was je een vervloekte. Zo werd het geestelijke pensioeneringsfonds ingesteld, want dit had de geestelijke werk-opname vervangen. Vannacht had ik een droom over de diepere opname, de werk-opname, verborgen achter het avondmaal. Ik was terug in 1997 waarin ik een ervaring had. Het was de echtscheiding van het vlees waardoor de werk-opname plaatsvindt. Het huwelijk met het vlees is een pensioeneringsverdrag wat een kind al bij de geboorte krijgt, als vleselijke uithuwelijking, en wat verbroken moet worden. Vermeer stelt : “Jezus: zegt : “Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten en schijnt tot het

westen, alzo zal ook de toekomst van de Zoon des mensen wezen.” Met dit alles wil Jezus zeggen, dat er geen andere toekomst van de Zoon des mensen te wachten is dan in de Geest (gnosis), in de voortzetting van het evangelie op een zeer krachtige, heerlijke en schielijke wijze, zoals de bliksem de wereld verlicht. En vooral ook op de jongste dag, wanneer zeer plotseling het teken van de Zoon des mensen in de hemel op de wolken zal verschijnen als een bliksem van het oosten naar het westen. Dan zullen alle ogen Hem zien.” De geestelijke werk opname is dus ook een wederkomst. Verder stelt Vermeer om aan te duiden dat niemand het vlees en bloed van Christus kan drinken : 'De Heere heeft het ingesteld tot Zijn gedachtenis en, naar het zeggen van Paulus, om de dood van de Heere Jezus te verkondigen totdat Hij komt. Nu weet toch ieder wel, dat men geen gedachtenis houdt van dingen of personen, die tegenwoordig zijn, maar van die afwezig zijn. En nu moet men de dood des Heeren verkondigen totdat Hij komt. Dan is Hij er nu niet.' Daarna stelt hij dat het avondmaal in het OT niets anders was dan het drinken uit de geestelijke steenrots in de wildernis, en dat dit iets afbeeldend is. Maar de moderne mens verstaat de zinnebeeldige spreuken van de oudheid niet. De verletterlijking van deze dingen, stelt Vermeer, neemt de waarheid van de hemelvaart (de opname) weg. De woorden die Vermeer aangeeft als opgeborgen in het avondmaal zijn 'gehoorzaamheid' en 'werkende middelen'. Er komt een verbinding tussen kruis en verdienste, oftewel tussen kruis en kracht. Dit is dus de verbinding tussen het kruis wat diep genoeg is gegaan in het verscheuren van het vleselijke voorhangsel dat daardoor de geestelijke gaven in werking worden gesteld en de werk-opname plaatsvindt, de diepere opname. Vermeer stelt : 'Wij moeten dit vasthouden, dat het Avondmaal de gemeenschap met Christus niet geeft waar deze niet is.' Er is dus een dienst-oproep. Het is geen gezellige bejaardenbijeenkomst waar dementen een gezellig glaasje drinken. Het is geen extra uitje van het pensioenfonds. Neen. Vermeer stelt dat het de werkingen zijn van het kruis op een geestelijke wijze, wat dus het onderhouden en het versterken is van het geestelijke leven tot trouw. Trouw aan wat ? Aan de gnosis. Het zijn de werken van de gnosis, versus de werken van het vlees. Vandaag de dag is de mens liever getrouw aan het vlees. Vermeer stelt dat de ware trouw een zaak is van natuurlijke banden die leiden tot kracht, vastheid en zekerheid in het werk. Hij stelt dan : 'Gods volk moet uit dit alles leren geestelijk te verrichten wat de papisten vleselijk doen.' Dat wil zeggen dat de kerk en de wereld het slechte voorbeeld geven, maar dat we dit voorbeeld toch nodig hebben, als een vleselijk voorbeeld van hoe het geestelijk moet. Daarom bespreken we deze dingen ook. We kunnen niet ontkomen aan de talen en beelden om ons heen, maar we kunnen ze wel verdiepen en vergeestelijken, en ook ontmaskeren door te zien wat er verborgen gehouden wordt. Meer informatie over de psychopatische gedeformeerde kerk dus, opdat we zien welke gnosis ze erachter verborgen houden. De leugen kan de waarheid niet geheel verdelgen. Het loopt er nog ergens doorheen, en dat is ook de beste manier van ontmaskering en terechtwijzing. Deze geesten moeten terechtgewezen worden. Er moet hen getoond worden wat ze eigenlijk hebben gestolen en hoe ze het hebben verdraaid, want in principe hebben ze gewoon een atoombom van de gnosis gestolen terwijl ze niet wisten hoe ze ermee om moesten gaan en hoe ze zich daartegen zouden moeten beschermen. En zie : de verklaring van deze dingen is het ontploffen van deze atoombom. Daartoe was het al die tijd geprogrammeerd. Het is een atoombom van de natuur, van natuur principes. Deze biologische atoombom zal geen mens overslaan, want de werk opname is tegelijkertijd een wederkomst, en alle ogen zullen het zien. Hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk ? Elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Dat gaat erover wanneer de eeuwige gnosis zal wederkeren in de werk opname. Het is een ontmoeting in de lucht, als een lens. Elk oog zal het zien.

Wat betekent dit ? Vermeer stelt : 'O, wat behoorde de dienst van God in geest en waarheid in u, als staande geheel tegenover al dat vleselijke, een glans van zich te verspreiden. En wat behoorden de lichamelijke oefeningen van het pausdom door Gods volk op een geestelijke wijze en in waarheid te geschieden.' Ze zien het dus al in zichzelf. Het vlees is gedoemd om telkens weer de gnosis te zien, maar dan op een vleselijke manier, die heenwijst naar het geestelijke. De code zit er al in, en het is de code van een atoombom. Ze hebben het al in de hand en lopen er overal mee rond, en het tikt. Dat wat achter het avondmaal steekt, stelt Vermeer, is 'versterking van het geestelijke leven. O, wat zou dat Gods volk sterk en sierlijk maken.' Het gaat om de gnosis die erachter ligt. Wij moeten er door opgenomen worden, en zo komt het telkens terug. Het is de donder en bliksem die we zo nu en dan in de natuur zien, al dan niet gepaard met veel regen. Vermeer stelt dat wij ontdekkers behoren te zijn, en dat we daarin de ongeestelijkheid van de kerk onder ogen moeten komen. Juist daarin valt zoveel te ontdekken, omdat ze zoveel versluierd hebben, achtergehouden hebben. Vermeer stelt dat dit bepaalde kloppingen zijn van de natuur die wij moeten volgen, kloppingen van de geestelijke natuur die erachter liggen. Wij behoren deze kloppingen te koesteren en aan te kweken. Vermeer stelde dat Jezus daarom moest weggaan om zo de Geest (oftewel de gnosis, de hogere informatie) te zenden. Het gaat niet om Jezus. Jezus wijst ergens naartoe. Als een mens Jezus volgt wil dat ook zeggen dat Jezus zelf iets volgt, en dat is in zijn eigen woorden de gnosis. Jezus is niets in zichzelf. Vermeer stelt : 'En ook om er naar te staan veel medelijden te oefenen met onbekeerden en paapsgezinden. Om niet hard van hart te zijn als men hen het brood der kinderen ziet roven. En ook niet tegen het pausdom. Die arme mensen zijn er ongelukkig genoeg aan toe. God heeft hen vast overgegeven aan een kracht der dwaling, om de leugen te geloven (2 Thess. 2:11). En menigeen onder de zogenaamde gereformeerden heeft die leugen ook in zijn rechterhand en gaat daarmede ten Avondmaal. Hij is als die hoer (Ezech. 16:32), die in plaats van haar man de vreemde aanneemt.' Aan het einde van zijn commentaar op zondag 29 stelt hij : 'Ook is de weg om daartoe te komen tenslotte ook veel te zuchten om de verbreking van de antichrist (anti-gnosis, anti-kruis). Dat zijn zinken mocht worden verhaast. En dat in die weg van zijn laatste val die belofte vervuld mocht worden.'

Hoofdstuk 26. zondag 30 : mag jij door tot de volgende ronde ? heb je je huiswerk gedaan ? Zondag 30 spreekt over het avondmaal wat in diepte beveiliging betekent, als onderdeel van de immunologie. Je ziet dan een plaatje in de kerk, een kamer, waarin er een broodmaaltijd wordt gehouden, met Jezus en zijn discipelen, maar wat betekent het, of wat wordt er hierdoor achtergehouden ? Er is veel over gespeculeerd en er zijn veel verhalen over de ronde gegaan over geheime codes en tekenen in dit specifieke plaatje en verhaal. De mens komt in een kamer met een tafel met daarop een broodschaal, en er zijn vier deuren, vier opnames : de studie-opname, de werkopname, de lijdens-opname en de strijdens-opname. Dit zijn de geestelijke gaven. Er is dus in die kamer iets aan te nemen, niet dat je het bloed van Jezus gaat drinken. Je moet iets ontvangen, open staan voor iets, niet dat je het vlees van Jezus gaat eten, dus wat is precies dan de afleiding ? Juist dat, en dat is ook de test. Maar dit moet dus ambtshalve verdiept worden, want het is te diep ingebakken al. Daartoe zijn de zondagen, de natuurvrouwen. Laten we beseffen dat we het over het derde heilige boek van de christenen hebben : de heidelbergse catechismus. Het kwam in 1563 met de reformatie. Er wordt veel uit gepredikt in de gereformeerde kerken, naast de bijbel. Voor sommigen is het gewoon onderdeel van de bijbel, en het staat ook in sommige bijbels. Hoe werkt precies die beveiliging ? De christen die tot de gnosis is gekomen is een gnosten. In de kamer van het avondmaal zijn dus vier opnames. Die opnames beveiligen elkaar. De werk-opname wordt beveiligd door de studie-opname, want anders zou het werk corrupt kunnen worden. Als je geestelijk werkt, maar je volgt daarbij geen geestelijke studie, dan gaat het vlees het overnemen, en dan zit je weer te kanen aan het vlees van Christus. Dan heb je de test niet doorstaan. Dan ben je weer een heiden geworden. Ook moet je dus opgenomen worden in de lijdens-opname van het kruis, om het te verdiepen, anders heb je geen zintuigen om de studie tot je te nemen. Het kruis is dus je zintuig. Maar er moet ook gestreden worden, anders eindig je in de vergevings-kerk, wat een gepensioneerde kerk is. Aan dogma's zijn allerlei regels verbonden. Als ik aan de technische universiteit zou hebben gestudeerd zou ik u hebben uitgelegd hoe een radio of tv werkt, en daar zijn ook allerlei regels aan verbonden, en een computer is tegenwoordig een geavanceerde radio en tv die dus interactief is, en daardoor dus persoonlijk en daardoor dus beveiliging nodig heeft. Daar kun je het mee vergelijken. Het dogma zit dus niet simpeler in elkaar dan bijvoorbeeld raket technologie, wat ik ook heel vaak tegen mensen zeg. Zoals een computer gehacked kan worden kan een dogma ook gehackt worden of mensen gaan er heel simpel mee om, en dan komen er scheuringen omdat de regels niet in acht zijn genomen. In die zin is het aardse een hele simpele en vaak corrupte afspiegeling van het geestelijke, maar met een kern van waarheid, bijvoorbeeld als iemand iets gestolen heeft en die komt voor de rechter, en de dief vraagt vergeving, dan is het daarbij niet af, want hij zal het gestolene moeten terug geven. Doet hij dat niet en wil hij alleen vergeven worden, dan is dat een misbruik van het dogma, en beroepshalve mag geen enkele rechter dat toestaan. En dat geldt voor een heleboel andere dingen. Dat wil niet zeggen dat rechters recht van spreken hebben, want vandaag de dag is rechtspraak een markt, net zoals het medische, maar het gaat even om het voorbeeld. Als mensen vergeven, dan is dat iets persoonlijks. Als een mens die u wat heeft aangedaan naar u

toekomt en zegt : 'Kun je mij vergeven. Ik zal alles goedmaken wat ik verkeerd heb gedaan, je rectificeren, het gestolene terugbrengen etc.', ja, dan kun je zo iemand vergeven. Iemand kan vergeven, maar niet altijd vergeten, en dat klopt in sommige situaties als wij heel diep verwond zijn, want het hart en de ziel kan beschadigd raken, en daar moeten we soms doorheen, dat is het pad van het kruis, en wij moeten ook door vervolging heen, om verschillende redenen. Dat is in iedere situatie anders, en hangt af van de diepte. Je kan tegen een nazi zeggen die om vergeving vraagt : 'Ik vergeef je,' of tegen een ander soort crimineel of gevaarlijk persoon die om vergeving vraagt, maar vergeving is niet hetzelfde per definitie als vertrouwen. Iemand kan bijvoorbeeld een oorlogstrauma hebben. Of hij de nazi's heeft vergeven of niet, hij zou denk ik niet meer terug willen naar zo'n nazi kamp. Dat staat daar los van. Met incest slachtoffers of slachtoffers van marteling is het hetzelfde. Er kan in sommige gevallen misschien vergeving zijn, maar dat wil niet zeggen dat een kind zich veilig voelt nog contact te hebben met de misbruiker, ook vanwege flashbacks die dodelijk kunnen zijn (zelfmoord). Daarom behandelen wij deze kwestie's ook met uiterste voorzichtigheid. Een getraumatiseerd mens is nooit meer hetzelfde want die heeft een ingebouwd overlevingsmechanisme. Mensen kunnen opbiechten wat ze verkeerd hebben gedaan, maar soms halen ze dan weer soortgelijke streken uit, dus dan zijn ze een gevaarlijk roofdier waarbij je uit de buurt moet blijven voor je eigen bescherming omdat ze onbetrouwbaar zijn. Het is dan altijd een beetje zoeken naar een middenweg, maar je moet jezelf ook in bescherming nemen tegen vernielzuchtige types. Over God's liefde kunnen we heel kort zijn : als dat niet verbonden is aan dierenliefde dan is het God's liefde niet meer. Wat ik daarmee bedoel is dat God geen slagers vergeeft die eerst dieren doodmartelen en dan ook nog eens mensen het vlees verkopen, wat pure hormonale drugs is, en zo moeten kinderen vaak opgroeien en ze doen alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is. Ze moeten eerst daarmee stoppen en zich bekeren en dan is er vergeving, niet omgedraaid. Liefde is een strijder tegen onrecht, ook onrecht tegen dieren en kinderen. Liefde beschermt. Zondag 30 is een guardian, een bewaker. Daar kom je niet zomaar langs, en die was aan de kerk gegeven. Deze bewaker moest er wel zijn, want er waren vele gevaren in de reformatie en er was inmiddels al een deformatie gekomen. De anus van een dier bakent zijn terrein af voor territoriale beveiliging, en zo is dat ook met de natuur vrouwen, dat hun anus het terrein afbakent, want de anus is een metafoor van de demonologie, oftewel van de immunologie van de natuur, en de mens heeft niet voor niets een anus. Smijtegeld zegt hierover : 'Ze moeten in de geestelijke strijd gaan. Dat ze de kunst om te strijden hebben, is ook der gemeente goed. De dwaalgeesten moeten zij weten op te zoeken; de valse moeten ze hun dwalingen ontdekken.' De vergevingskerk heeft het altijd over de vergevingsgezindheid van Jezus, maar toen ze Jezus een etiket op probeerden te drukken in het evangelie zei hij dat ze niet vergeven zouden worden, ook niet in het toekomende tijdperk, wat betekent dat het helemaal niet om vergeving gaat, maar om rectificatie. Vergeving doet er niet toe als er geen rectificatie is. Ze hebben het altijd over die

suikerzoete, lieve Jezus die geen vlieg kwaad doet, maar Jezus sloeg er soms ook met een zweep doorheen en kon ook flink schelden. Die teksten worden dan vaak overgeslagen of ze houden er een doof oor tegen. De vergevingskerk is corrupt tot het bot, en Zondag 30 komt tegen haar. Het gaat per slot van rekening om het onderzoek, om de studie opname, maar de vergevingskerk probeert deze geestelijke gave te doven, zoals eigenlijk alle geestelijke gaven. Smijtegeld zegt hierover : 'De predikanten zijn der gemeente goed ook in de toepassing van de zaak. Ze moeten niet maar in 't wilde spreken, en maken dat men de dwalingen weet, maar zij moeten ook weten met een ziel om te gaan, en elk zijn bescheiden deel inwendig te geven.O, zij moeten zeggen: onderzoekt uzelf, 2 Cor. 13: 5.' We kunnen niet alleen maar lijden en de andere wang toekeren en onze kinderen gemarteld laten worden, en dan maar deze misdadigers vergeven. Een moeder vergeeft nooit. Ze beschermt haar kind. Dit is ook in de natuur zo. De wilde dieren vergeten nooit, en vergeven ook niet. Ze moeten overleven, hun kinderen beschermen. Ja, het kruis duurt lang en gaat diep, maar daarin is studie die tot werk leidt, en dit leidt tot de strijd-opname. Het is oorlog. Verzaak de geestelijke oorlogsvoering niet. Wij keren vaak de andere wang toe, maar kom niet aan onze kinderen. Dat is wat het avondmaal in diepte betekent : durf die vergevings-grens over te gaan. Kom tot de diepere strijdopname. En misschien dat je dan juist je vleselijke wapens kan laten vallen en kan toekijken als God de ongehoorzamen straft. Juist dan ga je profetische visioenen krijgen. De strijd-opname betekent dus dat een heleboel valse strijd, vleselijke strijd zal afsterven. Het kruis roept juist een diepere strijd op. Smijtegeld zegt hierover : 'Er zijn al zovele dingen afgehandeld, zegt de Onderwijzer, legt er u nu eens naasten ziet wat deel gij daaraan hebt. Als hij dat gedaan heeft, dan gaat hij de ergerlijken in leer en leven buiten houden totdat ze zich bekeren. De Christelijke Onderwijzer vat de zaak wel terecht op. U zult vinden, dat hij 't ook zo vat in die drie laatste stukjes. Mijn vrienden, zegt hij: ik moet het mes in de hand nemen voor de gemeente, om de waarheid te verdedigen; en hij behandelt het stuk wijselijk. Nu bij het Avondmaal geeft hij proeven, en hij eindigt niet, zonder toepassing daarop te maken. Daarop zegt hij: wij hebben de sleutelen gekregen, om de gemeente te zuiveren, en de ketters buiten te sluiten.' Het avondmaal is een test : Ga je hevig zitten eten en drinken, of ga je tot de diepere opnames. Sommigen komen tot het avondmaal tot hun eigen oordeel. Dus je komt in die kamer, en wat dan ? Het bloed van Jezus en het vlees van Jezus in een kom en een schaal zijn er tot verzoeking, tot verleiding, neergezet, om te zien wat je ermee gaat doen. Het avondmaal is dus tegelijkertijd het laatste oordeel, de voleindiging. Hier kun je niet gezellig gaan lopen eten en drinken, en denken : 'Na mij de zondvloed' en vrolijk gaan feesten. Neen. Het is een beproeving en een ondervraging. Dit is het einde van je leven, of het begin. Mag jij door tot de volgende ronde, of stopt hier alles ? Het vlees komt niet meer uit deze kamer weg. Het vlees kan niets pakken en ermee wegrennen, want zijn armen en benen smelten weg. Tenslotte vergelijkt Smijtegeld het avondmaal ook met het verhaal van Jakob die zijn vader bedroog : 'U zult zeggen: maar waaraan moet een Christen zichzelf beproeven? Legt er uw hart eens bij. U

gaat zoal ten Avondmaal, maar beproeft uzelf eens, of gij 't wel waardig zijt, daar te gaan. Hier wil de natuur niet aan; alle onderzoek en proeve heeft een soort van ontroering in zich. Ach, moeder! zei Jakob, zou ik aldus om de zegen gaan? Zo mijn vader mij betast, zo zou ik een vloek over mij halen, Gen. 27: 11, 12.' En : 'Maar zijt gij iemand, die schuw van onderzoek zijt; komt men aan het toepassen, aan de kentekens, wordt gij in 't nauw gezet, dan wringt ge uzelf in duizend bochten. U wordt kwaad op degenen die u eens onderzoeken willen. Zijt gij schuw van onderzoek, dat is het grootste teken, dat gij nog in de natuurstaat zijt. Maar zijt gij een mens, die begerig is naar onderzoek; dat is een teken, dat er enig werk Gods in uw hart is.' Daarna stelt hij : 'Als iemand onrein was in de eerste maand, dan moest hij het Paaslam eten in de tweede maand, Num. 9: 10, 11; Ja, zij mochten in de tempel niet komen, of ze moesten hun voet bewaren; en zal men dan ten Avondmaal mogen gaan, zonder zijn hart en handen te bewaren? Ja, ten laatste. Niemand mag het Avondmaal gebruiken dan die genade heeft.' Lieve mensen, waarom zijn er zoveel mensen die genade willen hebben, maar ze willen geen genade geven aan dieren ? Dat mogen we onszelf afvragen. Wij zullen genade ontvangen naar de mate we genade aan dieren geven. Genade mag nooit misbruikt worden, zoals de vergevingskerk die ook een genade kerk is, en die genade is vaak niet voor dieren. Ze zorgen nauwlettend dat hun kinderen worden gedoopt, maar de dieren worden niet gedoopt. Die horen er niet bij. Zondag 30 komt tegen het misbruik van genade. Een hemel zonder dieren, mensen. Kunnen we het ons voorstellen ? Dat is de valse hemel die ze vandaag de dag hebben gemaakt, een zeer vleselijke hemel. Mensen, nogmaals : dieren zijn metaforen van de onderdelen van het immuun systeem, als werkende middelen, dus als de mens dieren blijft verwoesten, dan gaat de mens met pensioen en heeft de mens op een gegeven moment geen immuun systeem meer over. Het dier werd gegeten voor de vergeving van zonden. Als u nog verslaafd bent aan het eten van dieren dan bent u nog verslaafd aan het grote bedrog van de vergevingskerk. Zondag 30 geeft een vervanging. Kom terug tot haar moedermelk, kom terug tot haar wildernis, haar kamp, waaruit uw vlees niet zal kunnen ontsnappen. En laat uzelf onderwijzen. De studie-opname beschermd de werk-opname, en de werkopname beschermd de studie-opname. Werkgelegenheid biedt dus studie gelegenheid, en studie gelegenheid biedt dus werkgelegenheid. Het wordt verdiept en zintuigelijk gemaakt door de kruisologie en de demonologie, oftewel door de lijdsens opname en de strijdens opname. Ook deze twee diepere opnames zijn dus belangrijk voor de beveiliging van geestelijke studie en geestelijk werk. Inventariseer deze dingen, en krijg overzicht over deze dingen. Ga het vatten. Ook Ursinus (1534-1583) stelde dat het avondmaal verbonden was aan de engel des doods, de engel van het oordeel : 'Het woord Pascha is afkomstig van het Hebreeuwse woord Pesach, dat een doorgang betekent, welk woord weer ontstaan is uit „Pasach”, dat door- of voorbijgang of overspringen betekent. Dit slaat op de doortocht van de Engel, welke, ziende het bloed des Lams aan de deuren der Joden, is door- of voorbijgegaan en hun eerstgeborenen spaarde, toen hij alle anderen in Egypte ombracht.' Dit is dus niet het letterlijke bloed van een lam, of het letterlijke bloed van Jezus, maar het bloed van het vlees wat gekruisigd moet worden, figuurlijk gezien. Als je je vlees en haar begeertes en wil, en al haar valse kennis, niet hebt gekruisigd, en dat bloed is dus niet aan je voorhangsel, dan zal

deze engel des doods dus de eerstelingen van al je vleselijke vruchten moeten slaan en afnemen. Lieve help, mensen, hebben wij in de gaten wat dat voor een bediening is ? Wie zijn die engelen des doods, en hoe gaat dat in zijn werk ? Daarover gaat de demonologie. Zonder deze bediening is er geen exodus, dus geen opname. Vermeer noemt het letterlijk eten van het vlees van Jezus zoals dat gebeurd in de paapse mis een duivelse baring van de meest gruwelijke monsters. We kunnen stellen dat het eten van letterlijk vlees nog steeds iets is van de paapse mis, als iets van de psychopathische, gedeformeerde kerk. Het is een duivelse cultus en secte. Men brengt niets anders dan duivelsoffers. Een mens die hier geen traan over kan laten vallen is nog steeds bezeten door deze geest. Zo'n mens moet eerst tot een diepe verbrokenheid komen. Zo'n mens moet eerst boetvaardig worden, want alle nederigheid is alreeds vertrokken en is slechts vals. Men buigt voor de afgod, telkens weer. Oh, wat zijn we allemaal weer nederig en vergevingsgezind en liefdevol en genadig. Ja, tot de duivel. Zondag 30, de wilde moeder, komt tegen dit soort praktijken met haar gesel. Oh ja, ze wilden haar een heks noemen met een bezemsteel, omdat ze zwaar aan de hormonale drugs zijn, wat letterlijk vlees is. Ze zijn dement geworden door de vele onzichtbare parasieten die in het vlees krioelen. Ze eten gewoon uit een kommetje met maden. Maar zondag 30 is de engel des doods. Het vlees moet sterven, en de ziel wordt opgenomen tot God. Het is de immunologie van de exodus, zij die de exodus op gang heeft gebracht. Zonder haar konden de Israelieten niet de zee overtrekken. Mozes had wat dat aangaat slechts een bijbaantje in vergelijking met het werk van deze engel. Deze engel deed het echte werk, en rekende af met de wortel, de eerstelingen, van de vijand, van het vlees. Vermeer stelt : 'Wij lezen (Jer. 17:5): 'Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, die vlees tot zijn arm stelt en wiens hart van de Heere afwijkt.' Vermeer hamerde daarom op het zelf-onderzoek, zoals Noach hamerde aan zijn ark omdat de zondvloed komende was. Horen wij het kloppen van deze hamer, mensen ? Deze strijd is allereerst in onszelf. Wij moeten eerst in onszelf deze dingen onderscheiden, in het onderwijs, en daarna kunnen we pas naar anderen kijken. Draaien wij dit om, dan gaan we met pensioen. Dan zijn we als oude opa's met de luie stok die op iedereen wel wat hebben aan te merken, maar zelf niet veranderen, en geen daadwerkelijk en substantieel onderwijs aandienen. Allerlei dingen uitkramen is heel eenvoudig, maar kun je het ook intellectueel onderbouwen, en kan het de toets doorstaan ? Zondag 30 toetst de harten. Is er wetenschappelijk bewijs voor je uitspraken, of zeg je maar wat ? Is het slechts je dogma ? Zondag 30 toetst. Zij laat met haar ogen niet los wat zij heeft gezien. Zij vergeet niet, en vergeeft ook niet zomaar. Het is geen moeder waarbij we met grote misdaden en grove leugens zomaar ermee wegkomen door één of ander dom versje op te zeggen wat we ergens hebben geleerd. 'Ja, dank u voor uw vergeving.' 'Welke vergeving ?' zou zij vragen. Wat heb je er zelf aan gedaan ? Zijn zulke zogenaamde godsdienstigen die God niet kennen en niet willen leren kennen omdat ze met pensioen zijn gegaan dan niet de grootste en ergste atheïsten, die de gnosis loochenen ? Vermeer zegt hierover : 'Ook opdat wij meer het gevaar mochten zien, dat gelegen is in de omgang met deze afgodendienaars. Bovenal opdat elk onzer er voor bewaard moge worden van ooit op enigerlei wijze zich aan zulken te verzwageren. Want daarmede haalt men de toorn Gods over zichzelf, over zijn goederen en over zijn nageslacht. (…) Maar mochten wij uit de verhandelde stof ook de gruwel van het pausdom in onszelf leren zien, en hoe deze plompe en goddeloze dwaling

van de mis voortvloeit uit de grondslag van onze staat van nature, waarin elk onzer van nature ligt en welke over de onbekeerde heerst.' Het gaat dus om de bekering tot de gnosis, tot het onderwijs. Wat is dan het ware offer ? Vermeer stelt : 'En hoe uw offeranden dus als van geestelijke priesters geestelijk moeten zijn, namelijk de offeranden van een verbroken hart (Psalm 51). Dat ge uzelf de Heere ten dankoffer zult offeren (Rom. 13:16).' Zoals de Bilha ook stelt : Wij moeten onszelf offeren. Dit gebeurt dus door een verbroken hart. Dat is het grootste en allerbelangrijkste offer dat een mens moet brengen. Zonder dit offer zijn alle andere offers volstrekt waardeloos. Het dogma is dus verbonden aan een heleboel regels (dogmatologie), en het avondmaal is dus verbonden aan studie. De engel des doods, zondag 30, is een oorlogsengel, die de mens oproept tot dienst, in de oorlog tegen het vlees, wat een studie oorlog is. Informatie, daar gaat het om. De vijand is disinformatie en gebrek aan informatie. Hoofdstuk 27. Zondag 31 : van opname tot huisvesting – een woning krijgen in de hemel Zondag 31 gaat door met het beveiligings-systeem, als een draaiende steen. Er zullen alleen deuren geopend zijn als er voor het vlees deuren gesloten worden. Het gaat over hoe het geestelijk reizen werkt. Het is de motor van de territoriale oorlogsvoering. Wij kunnen alleen geestelijk reizen als ons vlees stopt met reizen. Niemand bepaalt dit. Wie doorgaat en wie niet doorgaat. Niemand. Als een systeem je probeert het medische, het geestelijke of het rechterlijke te verkopen, dan weet je dat je met beunhazen te maken hebt die niets maar dan ook niets te zeggen of in de melk te brokkelen hebben in de grotere context. Je hoeft niet te praten met geld automaten. Laat ze maar met elkaar praten. Ze zijn straal maar dan ook straal bezeten, dronken, en ze zullen alleen maar nog meer bezeten en dronken worden. We hebben van hen niets te vrezen. Als ze wijzen met het vingertje, en dan je vervolgens ik weet niet hoeveel euro voor vragen, dan weet je dat ze de technologie niet hebben, nergens voor. Zelfs toen Elia zelfmoord wilde plegen vanwege al deze systemen liet de gnosis hem niet in de steek, toen Elia diep in de wildernis was gevlucht. Smijtegeld zegt hierover :

'De raven, zulke wilde en woeste vogelen, als God ze orde geeft, zij doen Zijn bevel. Gaat naar de profeet, zegt God, en brengt hem brood en vlees (van demonen, niet van dieren), zolang totdat het regent, of dat Ik het u anders gebiede, 1 Kon. 17: 4. Wat een orde houdt God ook onder de beesten der aarde! Hoe ordentelijk gingen ze allen naar de ark toe. Wilde en tamme dieren, zelfs de allerwoeste, gingen vanzelf in de ark, Gen. 7: 16. Wat een orde houdt God onder de mensen. Hij wil niet, dat de wereld een spelonk van moordenaren zijn zal, daarom stelt Hij overheden en machten (de zondagen). Aan u, zegt God, geef Ik het mes, gebruikt het wel, om de kwaden te straffen, en de goeden te beschermen, Rom.13: 4. En als u in 't regeren u niet wèl kwijt, zo zal Ik het van uw hand eisen, zegt God. In het kerkelijke moet ook alles ordentelijk zijn: of moet de kerk alleen als een huis zonder deur zijn? Ach nee! De kerk moet zijn als een goed huis, waar deuren en grendels aan zijn; en daar 't alles ordentelijk toegaat. 't Is de stad Gods. De wachters staan aan de poorten, die geheel de dag en geheel de nacht waken, die uit de keel roepen en niet inhouden, om Jakob zijn zonden en Israël zijn ongerechtigheden bekend te maken, Jes.58: 1. Die waken, opdat het er alles ordentelijk zou gaan, zij sluiten het koninkrijk voor al degenen, die vijanden zijn in leer en leven; en zij openen de stad voor de vrienden, voor alle ware gelovigen. Eens predikants bediening is een zware bediening, zij moeten verloren gaan, als er iemand door hun trouweloosheid verloren gaat. Ezech. 3; 18 en 33: 8.' Mensen of het vlees, begrijpen de taak van predikant en demonoloog niet. Als een predikant een fout maakt heeft hij veel bloed aan zijn handen, maar als hij waarschuwt, dan is het bloed aan de handen van de mens die niet luistert. Daarom moet een predikant wel waarschuwen. De predikant weet dat als hij niet de weg afbreekt voor het vlees, dat de mens dan niet verder komt in het geestelijke. Daar gaat zondag 31 ook over. Deze sleutelen zijn geestelijk, zoals Smijtegeld ook stelt. Het medische en rechterlijke wat vandaag de dag verkocht wordt is dus geen sleutel. De sleutels liggen in de handen van de geestelijken. Laat niemand zichzelf bedriegen. Ook zij die het geestelijke verkopen zijn daardoor dus niet meer geestelijk, maar vleselijk. Er is daarom ook een grote pseudo-geestelijke branch, oftewel de psychopathisch gedeformeerde kerk. Ware geestelijken moeten hier dus wel tegen waarschuwen, en mogen hun waarschuwingen ook zeker niet verkopen, anders hebben ze ook bloed aan hun handen, veel bloed. Vandaag de dag worden sleutels verkocht aan criminelen, en gestolen door dieven. Maar och, ziet u, het zijn geen echte sleutelen, en men versteent hierdoor slechts, als in een draaiende steen. Wat voor sleutel gaat het om ? Smijtegeld is er heel duidelijk in : 'U zult zeggen: schikt gij ze niet te veel op; hoe vele sleutelen hebben ze? Twee. Welke zijn die? Een sleutel van kennis of de predicatie des Woords; en een sleutel der tucht of der discipline. (…) Luk. 11: 52. Wee u gij Wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; gij zelve zijt niet ingegaan, en die ingingen hebt gij verhinderd. Ze houden niet van Wet prediken of te donderen op de predikstoel. Waarom niet? Omdat ze zelf niet trouw zijn; zij willen zelf niet ingaan.' De ware sleutel van de tucht is niet van de wetgeleerden, maar van de geestelijken, van de gnosis. Tucht is vandaag de dag in de wereld koopwaar geworden. Daarom vertrekken geestelijken naar de wildernis. Ze willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Ze onderhandelen niet met

die grote geldautomaten. Laten ze maar met elkaar onderhandelen en elkaar dronken voeren en nog meer dement. Het is een groot bejaarden feest, lieve mensen. Heb er geen deel aan. Smijtegeld legt uit wat een predikant daarentegen behoort te zijn : 'Maar hoe moet dan zulk een predikant zijn? Eerst. Hij moet een goede kennis hebben in het Woord. Sommigen hebben geen kennis, veel minder hebben zij verstand, om zielen te behandelen, of gevallen van 't gemoed op te lossen, zij moeten machtig in de Schriften zijn. (…) Hij moet donderende van stem zijn, bliksemende van bestraffing en wandel. Hij moet oprecht en Godvruchtig zijn.' Liefde is een strijder tegen onrecht. Als een geestelijke niet strijd tegen onrecht, en de misdadiger al bij voorbaat vergeeft om zijn kinderen te laten mollen als vrijkaartje, dan is het geen geestelijke. Walgelijk is het als men zo hoog spreekt van liefde en vergeving met een aardappel in de keel, en weent als een mens iets overkomt, maar daarbij geen traan laat om het leed in de holocaust van de dieren, en zo deze pseudo-liefde geen plaats heeft voor dierenliefde. Walgelijk is het. Ze horen op het nieuws dat er een gezin is verongelukt en zijn in tranen en gaan er helemaal in op, maar ze realiseren niet dat dieren aan de lopende band opzettelijk verongelukt worden in de holocaust. Voortdurend worden hele dierenfamilies uitgeroeid om geofferd te worden aan de buiken van dit soort mensen met een walgelijke, godslasterlijke pseudo-liefde. Wat een bedrog. En maar janken als een dierbaar mens iets overkomt, maar ze sluiten hun ogen en harten voor het dierenleed. Wat ben je dan ? Waarom leef je dan ? Dan ben je gewoon een parasiet die een pseudo-realiteit heeft gemaakt. Alles draait om deze parasieten en hun monumenten, alles. Het is allemaal heel egoïstisch. Het is slechts een bacterie. Het is geen echt leven. Waar leef je dan voor ? Vreten, slapen, poepen. Als een varken niet vreet, dan slaapt hij. Smijtegeld stelt : 'Er is overvloed van stof in elke Zondag, die er in deze stad en gemeente gepredikt wordt. Dan nemen zij teksten, en zij prediken dan hier en dan daar tegen. Daar komen uitverkorenen onder, God zegent het Woord, hun hart wordt geraakt, zij willen tot de Heere overgaan. Dan komt zulk een predikant en die richt er zijn predicatienaar, naar de gestalte en de staat van deze mens; en daar begint er een heilige groei te komen, onder Gods zegen.' Het is een figuurlijke taal die we gebruiken, geen letterlijkheid, maar we gebruiken beelden om te laten zien hoe de gnosis werkt. Dat is een technologie. Een geestelijke is dus eigenlijk een technoloog. Er zijn veel regels aan het dogma verbonden. De mens heeft deze tussenlaag nodig. We kunnen niet zomaar wiskundig gaan lopen praten zonder beelden te gebruiken, want dan snapt niemand het nog. Het is een communicatie middel. Denkt u eens in hoe een geestelijke, een opgenomene, met de gnosis communiceert. Dat gaat op een hele andere manier, in veel hogere talen. De mens moet zichzelf begrijpbaar maken zonder paarlen voor de zwijnen te werpen. Hierin moet er dus een middenweg zijn. Een geestelijke mag nooit geheel zijn ziel en zalighied uitstorten en te grabbel gooien, om zo een wilde weldoener te worden. Er zijn regels aan het dogma. Je kunt niet openen zonder te sluiten. Dat is waar zondag 31 over gaat. Zij kwam om de mens geestelijke woningen te geven, als een hemelse woningbouw. Wij komen in deze woningen als wij de woningen van het vlees achterlaten. Na de opname komt er dus hemelse huisvesting. Ursinus noemt zondag 31 de leer van de sleutelmacht, als zijnde een geestelijke

concierge. Hij noemt het ook het ambt van de huishouding. Zondag 31 is dus een hemelse huisvrouw, zoals Parvati dat is in de Indische theologie. Ursinus zegt hierover : 'Deze macht of dit ambt der Gemeente wordt aangeduid door de woorden binden, ontbinden, opendoen en toesluiten, omdat ze krachtig en bondig is. Want ze geschiedt door het Woord van God.' Mensen die dus de sleutels verkopen hebben deze geestelijke macht niet. De ware geestelijke rechterlijke macht is dus van de geestelijken, omdat het tot de demonologie behoort. Dit wordt ook wel het kerkelijk recht of de kerkelijke tucht genoemd, en dit is dus verbonden aan het Woord, oftewel de studie. Hiertoe moet dus de studie opname van Zondag 30 plaatsvinden. Veelal grijpt de vleselijke mens te snel naar werk, zodat het vleselijk werk is, en heeft hierin geen genoeg fundament van studie, van het Woord, waardoor het een valse studie opname is, en een gebrek aan lijdens opname. Dit zijn vaak heerszuchtige mensen die niet kunnen wachten, niet willen wachten. Dit is in de demonologie illegaal, en hier komt de kerkelijke tucht over. Het is dus ook een valse werk opname die dan plaatsvindt. Al met al zijn dan hun sleutelen ook vals, die ze dan proberen door te verkopen in een crimineel netwerk. Ze bouwen hun eigen scholen en eigen regeringen en noemen het dan legaal. Dus deze leugen kent geen einde, maar zal vallen door het kerkelijk recht, door zondag 31, want ze zullen in de hemelen niet worden gehuisvest. Het is slechts geestelijke huisvestiging op grond van een vleselijke opname. Daarom kennen zij ook geen daadwerkelijke autoriteit, maar slechts in vormen en uiterlijkheden die tijdelijk zijn en wegstreepbaar. Ursinus noemt hen die ongeestelijk en wereldlijk het recht hanteren terwijl zij geen hartenkenners zijn 'aanmatigers', en zij dienen zich van zulk 'recht' af te keren. Een geestelijke matigt zich ook nooit recht aan, maar maakt alleen gebruik van recht, omdat deze door God (gnosis) gegeven wordt. Menselijke systemen kennen geen harten. Alleen God kent de harten. Het is allemaal aanmatiging. De mens doet geen of gebrekkig onderzoek en verkoopt dan het recht of veilt het voor de hoogste bieder. Dit is een grote gruwel die het Woord rechtsverkrachting noemt, door het aannemen van steekpenningen. Vermeer stelt dat dit een oorlog is tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw. De vrouw heeft door het bezit van een baarmoeder daadwerkelijke kwaliteiten van huisvestiging, terwijl de slang bedrog pleegt. Vermeer wijst erop dat Saul het koningschap verloor toen hij op eigen houtje, buiten het Woord om, ging lopen offeren, zonder de regels van het dogma hiertoe in acht te nemen. Samuel bestrafte hem en zei dat hij dwaas had gehandeld en zo niet meer de macht kon hebben, wat toen overgedragen werd aan David (I Samuel 13). Ook noemt hij het voorbeeld van Uzzia die door zijn macht hoogmoedig werd en zomaar buiten het Woord en de regels van het dogma ging lopen offeren op het reukofferaltaar en daardoor zijn koningschap verloor (2 Kronieken 26). Hij werd door zijn valse offer ook nog eens toornig op de priesters. Vandaag de dag worden geestelijken vervolgd door de geest van Uzzia die het altijd beter denkt te weten, zonder de regels van het dogma te kennen. Dit gebeurt door de wereldlijke en gedeformeerde macht. Vermeer stelt dan : “Elk mens toch zoekt heerschappij en rang, en het is een schande, dat kerkelijke personen, die geen aardse rang hebben, deze somtijds evenwel aannemen van degenen, die wel in hoogheid zijn. Ja, die er soms zo spoedig bij zijn om vanwege hun geestelijk ambt uitwendig geëerd te worden. Jezus zegt het anders (Matth. 20:26): "Die onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienaar."

Helaas is er ook in ons beroep een marktmatige 'professie' werkzaam die als een soort NSB samenzweert met de wereldlijke macht. Een voorzichtig mens telt voor twee. Maar als ze u het Woord van God proberen te 'verkopen', dan weet u genoeg. God laat zich niet verkopen als een hoer. Dat zijn allemaal de 'snelle weg piraten'. Het is allemaal de geest van Uzzia. Ze zijn eraan te herkennen dat ze de technologie niet kennen. Wel kunnen ze enorm vleien om lichtgelovige zieltjes dit te doen laten geloven. Iedere schurk heeft wel zijn eigen domkop. Het 'gij geheel anders' is dan van toepassing. Wat kunnen we dan stellen ? Het Woord en de tucht, zoals Zondag 31 ook stelt, wat een doorgang is in het geestelijk reizen, en wat leidt tot huisvesting en huishouding. Er is een vleselijke liefde, die eerst buitengesloten moet worden, voordat de geestelijke liefde kan komen. Hoofdstuk 28. zondag 32-33 : van hemels burgerschap tot hemels agentschap tot hemelse natie Een bediening kan alleen volkomen worden door het lijden. Het mogen ook geen afzonderlijke bedieningen zijn, zoals bijvoorbeeld het medische nooit losgekoppeld mag worden van het demonologische, anders gebeuren er de grootste ongelukken. Daarom is de medische industrie van afzonderlijke praktijken en branches ook naar de regels van het dogma van de demonologie volstrekt illegaal. Men doet dus maar wat, en allemaal door het vlees. Parasitair leven is geen daadwerkelijk leven, en daarom moeten er dus werken zijn, doelmatigheid, in de context van een studie plan. Door te lijden kan de mens de ander aanvoelen en iets voor de ander te betekenen. In die zin is werken drieledig : studeren, lijden en strijden. Er mag niets buitenom de demonologie gebeuren want dan is het parasitair. Dit is dus een ingebouwde beveiliging. Het werken is een onderdeel van de immunologie. Daarover gaat zondag 32. Werken is zowel de gnosis dienen als de ander. Zonder deze werken is de mens dood. Zondag 32 hamert als Noach op de werken, als zijnde een ark om te overleven. Zonder werken is er geen schip. Zondag 32 stelt dat dit alleen door het kruis kan. Ook de werken zonder kruis zijn dood. Het kruis is wat het werken doelmatig maakt, gericht. In het marktwezen is er geen gerichtheid omdat men de mens niet kent en niet wil kennen, alleen zijn grote zak met geld. Medische koopmannen kijken de mens in de

mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. Wie is uw raadsheer ? Geld of kennis ? Smijtegeld stelt : 'Hij wil, dat men tot de wijsheid zegt: Gij zijt mijn zuster, dat men het verstand onze bloedvriend noemt, Spr. 7: 4. Zo ziet gij dan hieruit wel, dat de vromen grote kennis hebben. Geeft het de vromen dan niet na, dat zij geen wijsheid hebben, zij zijn de aller-wijsten. (…) Paulus stond er zo naar, als hij alle dingen schade en drek rekende om de uitnemendheid der kennis. (…) De praktijk is de ziel van de kennis, een Godzalig hart moet werkzaam wezen niet alleen met zijn hersens, maar met zijn ganse wandel. Dit zijn drie stukken, waar God in Zijn Woord, en Paulus in zijn brieven, en de Onderwijzer hier zo op aandringen, dat zijn de prikkelen en de nagelen, die diep ingeslagen worden van de meesters der verzamelingen, Pred. 12: 11. Mist gij het een of het andere, dan mist gij de gehele zaak; mist gij het ene, gij mist het andere ook.' Zij missen de demonologie, dus is het corrupt en illegaal, en crimineel, en zondag 32 laat zien wat er met hen zal gebeuren als ze zich niet bekeren. Ze zullen niet toegelaten worden in het koninkrijk. Waar dan wel ? Zeker niet de eeuwige hel, want dat is ook onrechtvaardig en onmenselijk. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen en komen in ziekenhuizen, gevangenissen en scholen buiten het koninkrijk terecht. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, tot het kantoor, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werk-familie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die misschien al wel gepensioneerd is of werkeloos en hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, en dan moet je zwemmen tot de werk-eilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van zondag 32. Zij komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd. Zondag 32 komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werkzondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. Zondag 32 is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen uit te leiden in de grote reformatie. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. Zij spreekt in kerkelijke taal tot hen die in de kerk vastzitten. Het is net zoals we nog steeds Nederlands moeten spreken, anders verstaat niemand het. Ik ontmoette haar in Assen, in een droom. Ik ben vroeger veel in Assen geweest. Profeten met wie ik bevriend was hadden het vaak over 'de werkplaats van God'. In de droom lag ik in de werk-zondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar Assen zwemmen, wat een eiland was, gebouwd op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God, van de gnosis. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. Ze toonde mij een aardappelplant, met vele aardappelen die onder de grond groeiden. Het is het leven van een werker. Het is verbonden aan

zoveel aspecten. Wij schreven over Assen in het boek 'De Davidische Zalving' van 2005 : 'Toen wij het eerste deel van de jaren negentig voor Nederland baden voor openbaring over de territoriale machten, toen sprak de Heere over een aardappelveld met een weg daarlangs. Die weg leidde tot een kerk met daarin een wild paard. Het aardappelveld is het beeld van verborgen vruchten en duidt op een diep lijden van Nederland.' Ik houd zoveel van Assen dat het pijn doet. Daar ligt zo'n groot stuk van mijn verleden, en ook mijn ontwaking uit Pinksteren tot de meer profetische beweging en vrijmaking. We waren daar allereerst met praktijk daar voor mijn studie, en ik stond daar met een medestudent in mijn armen voor een hele lange tijd, en ik weet niet waarom. Het gebeurde gewoon. Dat was een hele bijzondere ervaring. Ik had een droom lang geleden dat ik daar was met een Iraanse vriend, en het ging over een boek, en we keken naar buiten en zagen daar op het water de Assense profeten in een roeibootje. De laatste tijd in mijn dromen zie ik steeds meer de zondagen achter die Iraanse vriend, de natuurvrouwen die doorkomen. Over de Assense profeten schreven we in het boek : 'Met praktijk reisden we door het hele land, en al snel kwamen we in Assen waar een man een woord van de Heere kreeg en mij na de dienst eruitpikte. Hij was een profeet, en legde mij haarfijn uit hoe gevaarlijk pinksteren was. Het heeft mijn ogen echt geopend. Hij liet zien dat de pinkstergemeente een marionetten-cultus was, nauw verbonden met de zonnetempel-cultus van de inca's. De groep waartoe ik behoorde was zichtbaar bezorgd om mij. Maar het contact met die man bleef. Het sprak boekdelen tot mij. En zo kwam ik in een kring van oordeels-profeten, en leerde de Heere kennen als iemand die het helemaal niet zo op had met het instituut 'pinkster-kerk'. Een grote uittocht begon. In het profetische leerde ik zelf de stem van de Heer verstaan en niet meer te bouwen op anderen. Ik moest zelf een relatie met God krijgen en los komen van mijn slavenbanden, want ik was in die tijd gewoon een pinkster-paardje. Na mijn theologische opleiding werd ik baptisten-predikant, en dat was net tussen evangelisch en pinksteren in, als een veilige haven voor mij. Bij de baptisten vonden ze de gaven van de Geest wat ongewoon, maar wel interessant. Wonderen en tekenen begonnen te gebeuren, iets wat broeder Richards al tijdens mijn pinkster-tijd over mij had geprofeteerd. (…) Stijl heb je ook als je wel naar de kerk gaat, maar je niet met hen vereenzelvigt, zoals die pinkster-broeder in Assen die het helemaal niet zo had met pinksteren. Ik herinner me nog goed dat hij op een zondag met een stoeltje en een tafeltje voor de gemeentedeur ging zitten met een klokje. Zo van : tik-tak, tijd is bijna om. Oordeel staat voor de deur.' En ieder geval hebben de zondagen daar doorheen gewerkt, de natuurvrouwen, om de mens terug te roepen tot de natuur. In de droom van de werk-zondvloed liep ook Lelystad onder, en was er een grote oorlog tussen Assen en Lelystad. Ook Amsterdam, Den Haag en andere steden liepen onder. Een medewerker schreef over dromen die hij had gehad in 2020 : 'Ik droomde over mijn zusje. Er was dan een tankstation wat tegelijkertijd een supermarkt was en ze moest een vrachtwagen parkeren in een van de supermarktlanen en als ze dat deed en de eerste was, want er waren ook anderen (gewoon normale vrachtwagenchauffeurs), dan had ze een prijs gewonnen. En die prijs was dan een of ander zwart plastic potje waar een of andere gel in zat. Maar ze moest het nog wel afrekenen dan toch bij de kassa ookal had ze het gewonnen. Die kassa was

dan ook weer buiten dus ook weer rare mix tussen supermarkt en tankstation. Ik was daar dus ook bij heel de tijd en keek hoe ze parkeerde en dan naar de kassa ging. Dus toen ging ik naar de kassa om naar haar toe te gaan en toen was ze daar niet meer en was ze verdwaald. En toen was er een groepje jongeren die aan het basketballen waren ofzo en ik wilde hun hulp om te helpen zoeken maar ze hoorden me niet eens ofzo. En toen was daar een stad en dat was amsterdam maar met een hek om heel de stad en dat was dan het hek van de efteling dus het was amsterdam maar ook de efteling. Zo'n hoog metalen hek met van die lange spijlen en gesmeed hek bij de ingang. Ik mocht er eigenlijk niet in maar glipte er toch door ookal zouden er dan bewakers zijn maar die zag ik niet. En er gingen ook ander mensen naar binnen gewoon die wel betaald hadden maar ik vond dat ik het recht had om binnen te mogen zijn want ik was al binnen geweest. Toen was het nacht en ging ik door de straten maar ik was in de dakgoot of rand boven de huizen uitgekomen en wilde terug naar beneden naar de straat en ik kroop door een dakgoot of iets wat er op leek en duwde ook losse stenen weg en uiteindelijk kon ik niet verder en was het weer afgesloten met een hek. Toen keek ik naar binnen in die woning. Dat was een studentenwoning en zag daar een stelletje in de keuken en ik had het idee me daar naar binnen te gaan door het raam en doodleuk te doen alsof ik iemand was die daar een nachte overnacht had bij een van de studenten en dan gewoon naar beneden te lopen en weg te gaan naar buiten. Maar ik ging eerst plassen wat ook weer maf was want die soort van wc kon je inkijken en dan zag je daar de grachten ofzo of een soort ondergronds satorain met groen licht echt vreemd. En toen werd ik betrapt door een van die studenten en die nam me mee naar beneden om me alsnog eruit te gooien. Ik kon me ook nog ineens flarden van een droom herinneren van een tijd geleden dat ik naar compleet andere galaxies ging en nooit meer terug zou kunnen. echt vaag want zit nu echt te denken van heb ik dat nou gedroomd of niet. En ik droomde ook vannacht dat ik mijn eigen ruimteschip had om te (geestelijk) reizen en dan met z'n computer ook waar je tegen kan praten. En als laatste droomde ik dat ik weer bij een familie in barendrecht was op bezoek en dat ze me weer tot het christendom probeerde terug te halen door heel vriendelijk te zijn waardoor ik bijna nog ging denken ook dat ik misleid was en weer terug moest keren naar dat oude wereldje van het eenvoudige geloof van de hemel you know. En toen kwam iemand van hen ook nog langs daar thuis en die wilde iets maken om iets groen te kunnen kleuren en dat kon dan wel volgens mij want dat had ik dan pas ook nog gedaan door snijbiet in een emmer te doen heel geconcentreerd waardoor je een groen kleurstof kreeg. Andere droom : Ik was in den haag of amsterdam samen met vriendin. Ik was haar kwijtgeraakt en liep net buiten de binnenstad toen er een heel groot vliegtuig overvloog, heel laag, een airbus, rood wit geloof ik. Vervolgens maakte hij een draai en ging over de kop en stortte neer op de binnenstad. er was een enorme explosie. mensen begonnen te rennen en ik dacht weer van die idioten die gelijk in paniek raken en gaan rennen, maar toen dacht ja ok dit is wel heel dichtbij en hoorde de brokstukken om me heen neerkomen dus toen dacht ik de vriendin vind ik later wel, nu maken dat ik weg kom. en dacht ook aan de gassen en brandstof e.d. gekke was dat ik geen shirt aan had dus dacht ik moet nog wel ergens een shirt vinden. Toen ik wakker werd dacht ik dit leek wel zo echt alsof ik op een parallelle wereld was. de droom was compleet met geluid van het vliegtuig en in full color. Ik droomde ook over dromen. Ik droomde over een bacterie. deze bacterie was verantwoordelijk voor 50% van de dromen die we krijgen.

Die droom was zonder beeld of wat dan ook. meer alsof je informatie doorkrijgt ineens. Of we dan ik of wij of de mensen in zijn algemeenheid is weet ik niet precies.' En dan van mei 2019 : 'In mijn droom zag ik een beeld van 2 vrouwen weet zeker dat die naakt waren die met elkaar aan het vechten waren/worstelen in soort greep houding tegenover elkaar dat je elkaar vastgrijpt en dat waren documenten.' April 2019 : 'Eerst keek ik van buiten af in een lange donkere tunnel. Daar liep een meisje in. En er was een richel waar om de zoveel meter gevaarlijke aliens lagen te slapen. Dat meisje zag ze niet en ik riep haar van pas op (denk ik niet beseffende dat ik daarmee ook die aliens wakker kon maken) Vervolgens was ik in het Amazone regenwoud en ons ouderlijk huis stond daar. Ik was daar en nog een aantal mensen en het was nacht en we werden aangevallen door hele gevaarlijke zwarte aliens. Ik denk dat ze insectisch waren. Ik zei nog tegen iemand van de code van dat we de code moeten weten zodat we ze konden afweren of weten die alien was en wie niet. Maar ze begrepen me niet en ik begreep het eigenlijk ook niet want ik dacht van wat is de code dan die weten we helemaal niet. En we wilden ze buiten houden maar het ging allemaal zo snel en ze waren heel sterk en toen waren ze al het huis binnengedrongen en begonnen ze mensen over te nemen van binnenuit en dan explodeerde hun hoofd. Je voelde echt angst en dat we weerloos waren. Ik vluchtte via achteren naar buiten de jungle in en zag nog een vrouw die zich in een wanhoopsdaad van een beboste klif naar beneden liet vallen, denk zelfmoord want alles was beter dan in de handen van die aliens te vallen. Ik wist gelukkig te ontkomen en toen werd ik wakker. en dacht wow!' Een vliegtuig die op Amsterdam neerstortte is letterlijk gebeurd op 4 oktober 1992 met de bijlmerramp. Verschillenden van onze medewerkers werden bijna getroffen. Als uitleg werd gegeven dat het het verleden was wat achter het netwerk aanzat. In de droom van de werkzondvloed was Amsterdam gezonken. Een nieuw Amsterdam zou komen via Assen, via het natuureiland Assen wat nog was overgebleven en wat zo'n belangrijke rol in ons netwerk heeft gespeeld, als de fundamenten, en de bevrijding van pinksteren, want we moesten verder. Ook zijn we in het begin door zulke zware demonische aanvallen gegaan dat we hulp zochten bij de Assense profeten. Het zaad van bevrijding werd hier gelegd, en toen zijn we weer teruggegaan naar Amsterdam. Amsterdam zal dus vernieuwd worden door Assen. Assen is een belangrijke sleutel, en zondag 32 die daar is. Door de werk-zondvloed en het huisgevest worden in de werkplaats komt er ook een nieuw lichaam, wat een beeld is van het werk. Het tank station uit de droom van de medewerker is ook een beeld van het herstel van geestelijk werk.

In 2015 had ik een droom over deze medewerker over een tank station wat nog licht op de zaak kan werpen, wat ik deze medewerker in 2016 vertelde : 'Vorig jaar ergens had ik ook nog een droom over een parallele droom-realiteit over jou. De mens is vaak afgezonderd van deze droom-realiteiten waarin ze dan leven zonder dat hun aardse zelf daar vanaf weet, maar het vertaald zich dan wel cryptisch op aarde, dus het loopt op een bepaalde manier dan wel weer synchroon. maar in ieder geval dat was dan in de buitenaardse mierenwereld, (mier = beeld van geestelijk werk, ijverigheid) KUKULKU, in de diepte van MARS. Mars is meer een Romeins woord voor de rode planeet, maar daar wordt de planeet SARAM genoemd, dus mars is dan meer dat woord omgekeerd. In ieder geval daar is dan een dimensie, een bepaalde frequentie, wat dan best wel nauw parallel loopt aan Nederland, en er leven daar gewoon mensen, maar die schijnen dan ook een mieren-dubbel te hebben, een mieren-identiteit, dus het is een twee-spoor realiteit of dubbele realiteit. dat wat de mierenhelft doet vertaald zich dan ook in hun mensenhelft. in ieder geval er was daar nog veel meer natuur. Zwolle was één grote stad samengesmolten met kampen, geintegreerd met de natuur, en nunspeet was ook helemaal samengesmolten met de natuur, dus wel veel huisjes enzo, maar dan gewoon als op een natuur-terrein. De natuur er omheen was overweldigend. in ieder geval werkte jij op een soort van tankstation wat verbonden was aan een witte winkel waar van alles verkocht werd, zoals voedsel en leesmateriaal. Ik weet niet wat jouw taak daar was, kan natuurlijk van alles zijn, maar dat tankstation was ergens op de weg tussen zwolle-kampen en nunspeet. het was een gewone weg, geen snelweg. De brandstof die daar verkocht werd was zuiver natuurlijk, dus geen milieu-vervuiling, en ook de betaalmiddelen was zuiver natuurlijk maar in de zin van "voldoen aan de condities", dus meer de hogere economie. Die droom was in de tijd dat ISIS hier op aarde flink opkwam, en dat was dan als het ware een vertaling van wat er in de mierenwereld in de diepte van Saram gebeurde. Er kwam toen later in een droom een soort van mieren-oorlog, tussen verschillende mieren-soorten, maar in ieder geval werd dat hele gebied toen verwoest, dus zwolle-kampen ging eraan, en ook nunspeet, en iedereen moest geevacueerd worden, ook jij, maar jij werd in veiligheid gebracht, zoals vele anderen. toen een lange periode droomde ik daar niets meer over, maar in deze periode weer wel. alles is in razendsnel tempo weer opgebouwd, en de vijand verdreven, doordat een mierensoort met zwaar geavanceerde technologie zich ermee ging bemoeien. maar nu is het zo dat in de mierenwereld er een bepaalde bruidsvlucht is waar de mannetjes dan een bepaalde bruid uitkiezen die de koningin moet worden, en de rest van die maagden worden dan allemaal vernietigd. maar voor de mannetjes is dit een zelfmoord-missie, want als ze de koningin hebben bevrucht dan exploderen hun inwendige genitalien in haar, en sterven ze. ook zijn er andere soorten van zelfmoord door vele mieren die dan ergens een cirkel vormen, en dan maar blijven cirkelen totdat ze sterven, wat de mieren molen wordt genoemd, wat vaak gebeurd als een groep soldaat-mieren het feromoon spoor van de grote groep verliezen en daardoor geisoleerd raken. dat is dus ook waar het hele ISISfenomeen vandaan komt. het zijn buitenaardse mieren die een leven op zichzelf zijn gaan leiden, contact hebben verloren met de grote groep, de koningin. Een verschil tussen aardse mieren en buitenaardse mieren is ook dat de buitenaardsen vaak honingmieren zijn (net zoals buitenaardse wespen en buitenaardse vliegen). ik had een droom dat ik tot een ondergrondse honing rivier kwam op Saram, samen met een lezer, dat was een reusachtige rivier

van hele waterige honing, en daarna kwam ik weer tot de mierenwereld, en kwam ik op de hoogte van de veranderingen. in ieder geval is de mierenwereld, zowel de aardse als de buitenaardse, matriarchisch, dus werkt vanuit de baarmoeder, in tegenstelling tot hoe de stadse structuur van de aarde is in dit tijdperk, want die is patriarchisch, afgekapt van de baarmoeder, wat al deze problemen heeft gegeven, en wat dus mieren zijn die in zo'n mieren molen terecht zijn gekomen, de ondergang tegemoet, los van de mierenkoningin. stukje entomologie dus, insectenleer.' De mieren-oorlog is dus de oorlog tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Daarom moet de werkzondvloed komen van zondag 32. Al het vleselijk werk gaat eraan. Zondag 32, de natuurvrouw met het lamskleed, sprak tot mij : 'Het lam van de vleselijke werken van valse kennisloze liefde, genade, en vergeving moet verslagen worden en ontslagen.' Ook Ermelo gaat ten onder in de werk-zondvloed. Er was een grote brand in de geestelijke wereld in Ermelo in 1998 die heel Ermelo deed afbranden in de geestelijke wereld. Maar er zal ook een nieuw Lelystad komen en een nieuw Ermelo. Er zal ook een brug zijn tussen Ermelo en Lelystad. Je bent in de jungle. Onbekende parasieten hebben het op je bloed gemunt. Eén verkeerde beweging en het kan te laat zijn. Demolonologie alleen is niet voldoende. Er kan ook valse demonologie zijn. En op één been kun je niet staan en lopen. Je hebt nog iets anders nodig : toetsologie. Elke demonologie moet streng getoetst worden. Grondig getoetst. Anders ga je eraan. Parasieten hebben namelijk hun eigen pseudo-demonologie. Iemand zei eens tegen mij dat hij daar zwaar paranoïde van zou worden, maar hebben we een andere keus ? Als we onze kop in het zand steken en dus niet leren dan hebben de parasieten ons. Het is oorlog. Je ogen en oren dichtdoen is geen optie. Dan hebben ze je. Je bent nu eenmaal in de jungle en je moet zien te overleven. Dus zie te overleven. Voor nu zit er niets anders op. Zie dat je er doorheen komt. Er valt niets te ja-maaren. Wie niet studeert valt in slaap en gaat eraan, wordt een prooi. Het toetsen moet dus grondig gebeuren, anders ben je nog prooi, want parasieten kunnen oneindig sluw zijn. Vandaar dat het vak toetsologie zo belangrijk is, levensbelangrijk. Je toets moet volkomen zijn, waterdicht. Het moet leiden tot de toets opname, waarin je dingen zo diep hebt doorgetoetst dat de gnosis je tegemoet is gekomen en je opneemt. De gnosis beloont zulke toetsers. Geestelijke werken moeten van boven komen, en niet gebaseerd zijn op voorschriften en tradities van mensen, stelt zondag 33. We hebben dus zowel een toets opname nodig als een profetische opname. Toetsen is niet aanvaarden en vertrouwen, maar worstelen. Er staan teveel gevaren op de loer, ook als we denken in God te zijn. Daartoe is het verhaal van Jakob op Pniël wat één van de basis verhalen is in de toetsologie. Pas als we volharden in het toetsen en worstelen tot het einde zullen we opgenomen worden. Die opname is een verbrokenheid, want Jakob werd gebroken zodat hij gevoelig zou zijn voor de gnosis. De toets opname is dus niet iets zoetsappigs. Jakob kreeg een klap met het kruis. Jakob werd in het toetsen gegeselt opdat zijn vlees zou afsterven. Ik heb zondag 33 ontmoet als een natuurvrouw die haar lippen likt, bloeddorstig is (naar het vlees), vechtlustig, twistlustig, omdat zij wil dat we toetsen en niet zomaar blindelings geloven en volgzaam zijn. De vrouw likte haar lippen, zo van 'kom maar op', want ze wilde worstelen. God of de gnosis eist geen

blindelingse gehoorzaamheid, maar wil dat wij toetsen. God gaat met ons in gevecht, om ons vlees te breken. In zijn commentaar op zondag 33 wijst Vermeer op Micha 6:9 : 'Luistert naar de roede en wie haar besteld heeft.' Jakob moest leren naar de roede, naar de gesel te luisteren, want het beschermde hem en leidde hem. Daartoe is pijn in ons leven. Het is niet om ons te vernietigen. De profetologie is dus gebaseerd op de kruisologie. Het vlees mag namelijk de profetie niet in de weg staan. God, wat houdt ik van de gesel, wat houd ik van haar, want zij doet mijn vlees sterven, opdat ik geestelijke profetie ontvang, en geen vleselijke profetie. Maar ligt het zo gemakkelijk ? Neen, wij vrezen haar ook. Wij haten haar ook. Wij worstelen met haar. Wij mogen ons nooit blindelings overgeven. Wij zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het kruis, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? Soms is het lijden ondragelijk, en de gnosis weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia suicidale gedachten hebben soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het kruis gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het kruis. Vermeer laat zien hoe diep het sterven van het vlees gaat : 'Dat er zoveel overeenkomst is tussen een natuurlijke dood en dit geestelijke sterven. Want deze afsterving gaat ook niet toe zonder voorafgaande smarten des doods. Het uitsteken der ogen, het afkappen der handen en der voeten is zo pijnlijk. (…) Hij sterft aan het zondige eigen, in al zijn zintuigen en daden. Het oog ergert hem (Matth. 18:9). Daarom zegt David (Psalm 119:37): "Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen." Al de leden worden Gode gesteld tot wapenen der gerechtigheid (Rom. 6:13). (…) Hij sterft aan zijn eigengerechtigheid, aan zijn doen en plichten. Zijn gerechtigheid wordt hem als een wegwerpelijk kleed (Jes. 54:6). Daarom zegt Paulus (Filipp. 3:8), dat het zijn lust was om in Christus gevonden te worden, niet hebbende Zijn gerechtigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is. Ja tenslotte, zulk één sterft aan alle eigen kracht en vermogen. Hij wordt een werkzame arme, verlegene en machteloze voor God. Hij wordt niet moedeloos omdat hij geen kracht heeft, maar hoe meer hij verliest, afneemt en sterft, en dus al machtelozer wordt, hoe sterker hij in de Heere wordt, ja hoe dierbaarder de sterkte van Jezus hem wordt. Paulus had door bevinding geleerd alzo te spreken (2 Kor. 12 :9): "Als ik zwak ben, dan ben ik sterk." En dan staat er in vers 10, dat hij een welbehagen had in zwakheden. (…) Gelijk de kwaaddoener gevangen werd genomen, tasten zulken de gehele oude mens aan. Ja, zij zoeken, de lendenen des verstands opschortende, de wet van God te gebruiken als een band om de zonden te binden (Ef. 6:14). Gelijk een kruiseling aan het kruis genageld en vastgehecht werd, is het ook de lust van zulk een ziel om alzo met de zonden te handelen. Dat is hun bedoeling, de zonde aan het kruis te brengen, opdat deze daaraan zou worden gebonden en genageld. Gelijk een gekruiste zware pijnen en smarten werden aangedaan, roepen ook zij soms uit vanwege de smart der zonden. O, hoe klaagt Paulus in Rom. 7. Hun hart is vervuld met klachten, en dit is bij Gods volk de gedurige stof voor hun gebeden. Zoals aan een gekruiste het

voedsel werd onthouden, handelt in deze ook de ziel, naar het woord van Paulus (Rom. 13:4) het vlees en de begeerlijkheden niet verzorgende. Hij dient daaraan geen voedsel toe, dat wil zeggen, al zulke zaken, personen en gezelschappen snijdt hij af. Hij brengt al die dingen ten onder, welke de oude mens zouden verlevendigen. Gelijk een gekruiste langzaam stierf en allengskens zijn krachten verloor, wedervaart dit ook de oude mens. (…) En gelijk een gekruiste werkelijk stierf, want de kruisdood was wel een langzame, maar het was ook een gewisse en zekere dood, o vrienden, alzo breekt de tijd aan dat ook de gelovigen eens het gehele lichaam der zonden zullen afleggen, zonder ooit meer door het lichaam der zonden te worden verward en beneveld.' Door het kruis wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. Ik had een droom dat er hemelse bacteriën tot de aarde kwamen als lenzen die heel snel nieuwe liturgieën op borden projecteerden, en waarop op het fundament van de toetsologie een nieuwe demonologische kerk werd gebouwd. De oude systemen waren monsters die terug in hun ei moesten, en de eieren gingen naar het museum. Het hemels burgerschap leidt tot een hemels agentschap wat een hemelse natie schept, als de hesis, hemel+gnosis. Het is zoals zondag 33 stelt niet op menselijke voorschriften gebouwd. Het menselijke, vleselijke fundament moet geheel vernietigd worden. Smijtegeld zegt over deze ware bekering : 'Dan wordt het stenen hart een vlezen hart, die weerspannige ijzeren nek en zenuw wordt afgesneden, Jes.48: 4. (…) Dan is er ook, nog een worstelende bekering. Daar heeft strijd plaats, zij willen niet struikelen, en zij doen het echter wel; en dat zodat ze hebben te worstelen. Het vlees begeert tegen de Geest, Gal. 5: 17, Rom. 7. Hij wordt tot dit en dat getrokken. Maar hij doet niet mee, de genade blijft evenwel. Amalek was wel eens de sterkste, maar dan ook was wederom Israël de sterkste, Exod. 17: 11. (…) De bekering der uitverkorenen, wedergeborenen, is een daad die waarachtig is, zij heeft geen omslag. Waarin bestaat nu de eerste, die der uitverkorenen; en waarin bestaat die der wedergeborenen? Zij bestaat in dat, wat de Onderwijzer zegt, daar is een oude en een nieuw mens; de oude mens sterft, hij neemt af. Maar de nieuw mens staat op. Doet hij dat niet? Kent u dat niet? Dan bekeert gij u niet.' Ursinus stelt : 'Matth. 15 : 9: 'Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.' Ursinus stelt dat er drie soorten vals geloof zijn waar de mens voor op moet passen : historisch geloof, tijdgeloof en huichelachtig geloof. We kunnen niet zomaar een profetietje hier en een profetietje daar ontvangen, tijdens de koffiepauze ofzo, of alleen op speciale gelegenheden. Neen. Dan heeft het vlees teveel ingang. Onze zintuigen moeten opengaan. Het gaat erom profetisch te leven. Het gaat om het hemelse burgerschap. Dit geschiedt door de profetische opname en de toets-opname, want iedere sisprofeet (gnosis-profeet) weet dat er een strijd is tegen geesten van valsheid, die telkens weer proberen de profetische mens te misleiden. Vandaar dat wij in 1993 ook het boekje : 'Profetie – Speelgoed of dynamiet' uitgaven. Ursinus stelt dat de hemelse werken van boven door de mens heen moeten vloeien. Nog een andere droom van de medewerker die ook over de worstelende naakte vrouwen droomde,

ook van mei 2019 : 'Ik zat in een droom in een zware strijd in mijn hoofd met het geloof en ik was terug in mijn ouderlijk huis, was denk ik op een zondag misschien net na de kerk en we waren in de keuken en ik ging bijna naar buiten en m'n moeder was ook in de keuken en die hoopte (ze zei niks) dat het gereformeerde geloof het zou winnen en ik alle andere dingen los zou laten en 100% terug zou komen tot het gereformeerde geloof en dan uitverkoren zou worden en iemand zou zijn waar ze trots op zou kunnen zijn en tegenop kon kijken en heel belangrijk zou worden in het gereformeerde geloof. Het was niet zozeer m'n moeder zelf die dat dacht maar die geest erachter. (M'n moeder keek vroeger ook altijd op tegen "de dominee", dan had ze het altijd over van : ga je mee naar de kerk want dominee zus of zo komt dan, maar dat was dan een hele goede dominee volgens haar.)' Er zijn dus verschillende documenten over de reformatie en van de reformatie, zoals er meerdere scheuringen waren en worstelingen, waardoor ook uiteindelijk een gedeformeerde kerk ontstond. We moeten zowel terug als verder. Het kind kunnen we niet met het badwater weggooien, maar we kunnen het kind ook niet in het badwater laten verzuipen. Vandaar dat deze worsteling verder gaat. Hoofdstuk 29. zondag 34-38 : deserteur of detective ? Detectives in de kerk. Wat is er gebeurd ? Wat voor misdaden hebben hier plaatsgevonden ? Inspectie. Wat hebben ze hier allemaal met kinderen gedaan ? In het aardse moet van alles, ben je tot van alles verplicht. Je moet dit doen, dat doen, en als je het niet doet, trekken ze een blik wijkagenten of schoolonderwijzers of advocaten open. Het zijn slechts vleselijke afschaduwingen van de hemelse natie. In de hemelse natie kun je niet komen als je een dienstweigeraar bent. Zondag 34 gaat over dat je geen afgoderij mag plegen. Afgoderij naar de gnosis toe is zowel schoolverzuim, werkverzuim als legerverzuim, desertie dus. De schoolplicht van de hemelse natie is meer iets abstracts. De hemel is namelijk gnosis, dus logischerwijs als je de gnosis niet hebt ben je ook niet in de hemel. Je woont dus in principe gewoon in wat je bent, en wat je bent, dat leer je, anders ben je er niet meer, en woon je er ook niet meer. Vandaar dat we de vleselijke afschaduwing daarvan, die overigens keihard is, terugzien in Amerika : als je niet werkt, heb je geen huis. Zieken zijn daar dan ook aan de lopende band dakloos, omdat er geen goed zorgsysteem is. Het is allemaal heel abstract. Als je schoolziek bent kom je ook niet in de hemelse natie. De hemelse natie is namelijk een studie. Het vlees wil niet studeren. Het vlees wordt in stand

gehouden door bepaalde bacteriën, en daarom moet de mens de bacteriologie kennen. Het is heel simpel : men moet de technologie van de hemelse natie kennen, want zonder technologie is er geen tv. Je kan geen doos pakken en er wat modder ingooien en dan een takje indrukken en er een gaatje inprikken, en dan zeggen dat je een tv hebt. Zo werkt het gewoon niet. Profetologie is ingewikkelder dan raket technologie. We blijven het zeggen. De hemel gaan we dus in door studie : hemelologie. Het gaat dus niet door zomaar te toveren. Het moet steen voor steen gebouwd worden. Hoe werkt een computer ? Hemelologie is niet eenvoudiger. Zo moeten we ook de metaforische teksten in de bijbel opvatten tegen tovenarij. De mens moet niet denken dat alles als bij toverslag gaat gebeuren, lekker lui, maar door studie en werk, heel grondig, gebaseerd op de toetsologie, wat ook het fundament van de hemelologie is. En de hemelse natie in de hemelologie moet zintuigen hebben, anders kan er geen informatie, geen gnosis worden overgedragen, dus daarvoor is de profetologie, en dit moet dus beveiligd worden door de demonologie, zoals computers een goed anti virus programma moeten hebben, en het moet telkens ge-update worden, dus studie en werk is progressief. Niet met pensioen gaan, want dan wordt je computer gehackt, dan gaat je hemeltje eraan. Ons toverend vlees wat niet wil studeren en werken, niet wil lijden en strijden, geen diepte wil, moet dus afsterven. Ook de medische wereld is tovenarij, want ze willen de demonologie niet. Ze hebben de demonologie vervangen door economie, en kopen gewoon hun weg de hemel in, en natuurlijk door veel bedrog en stelen. Het zijn dus oplichters. Het is ook vaak wat ze als eerste vragen : Bent u verzekerd, wat is uw verzekering, wat is uw geboortedatum, spaart u ook zegeltjes, enz. terwijl je ondertussen al bent overleden door deze onzinnige, vleselijke bureaucratie. Het zijn huurmoordenaars. Dat mag je natuurlijk ook niet zeggen, want dan ben je krankzinnig. Het zijn dus sluipmoordenaars. Ze willen niet dat jij het weet. Deze mensen zijn bezeten. Je mag dit niet zeggen, want dan ben je gek in hun ogen, omdat ze ook geen beeldspraak willen begrijpen. Als ze iemand niet begrijpen, dan is zo iemand gek in hun ogen. Dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Dan hoef je niemand te leren kennen. Ze doen geen onderzoek. Ze zijn met pensioen gegaan, hoeven niet meer naar school, hoeven niet meer sociaal te zijn. Ze begrijpen iets niet, dus is de ander direct gek. Ze werken ook voortdurend langs elkaar heen. Ze begrijpen elkaar ook niet, maar collega's houden ze de hand boven het hoofd. Het is immers hun complot. Dit is tovenarij, lieve mensen, waarvan God's woord zegt dat ze het koninkrijk niet zullen beërven. In de grondtekst gaat dit over medicijnenmengers, heksen. Dat is wat ze zijn : heksen. Het is allemaal drugs. Laat je niet bedonderen door mensen die hun drugs medicijnen noemen en het dan aan je verkopen. Het is vaak levensgevaarlijke troep, en ze willen de mens niet kennen. Heksen, heksen, heksen. Wanneer wordt de mens wakker ? Deze heksen zijn bezeten. Het zijn drugsmengers. Dat kan nooit goed zijn voor het lichaam. Kijk naar alle toverformules die ze opprevelen, want ze willen niet leren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Allemaal bijgeloof noemt zondag 34 het. Ze geloven in hun medicijnen en hun vreemde, onnatuurlijke, mensonterende en lichaamsonvriendelijke formules, niet in de gnosis. Ze verbergen de gnosis, de sleutel van kennis, want het zijn medische wetgeleerden, en zo houden ze de mens tegen binnen te gaan. Dit voorhangsel zal scheuren. De mens moet het kruis verkiezen boven de drugs, de gnosis boven toverij. Er is dus in de hemelse natie een soort van gnosis agentschap, agenten die de mens moeten beschermen tegen de toverijen van het vlees. Dit agentschap is wat zondag 34 is. De mens moet naar school, anders sterft de mens. Vandaar dat de mens eerst de vleselijke realiteit te zien krijgt van deze school. Er wordt door spijbelaars, leken, veel gelogen over de hel. Daarom is hellologie

ook zo'n belangrijk vak in de hemelse natie. Het gaat niet zozeer om wetten, want wetten kunnen verkeerd uitgelegd worden, maar om gnosis omtrend deze dingen. Er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel, en wetten zijn dualistisch, enz. Ook zijn ze aan tijden en seizoenen onderhevig. Geen simpele materie dus. Wetten moeten vandaag omhuld worden met gnosis, omhuld worden met school, om misbruik te voorkomen. De gnosis is het sieraad van de wet. Zonder de gnosis heeft de wet geen schoonheid. In die zin is de school ook het sieraad van het werk, en bezit het werk geen schoonheid zonder de school. Daarom mogen we ook niet alleen gerechtigheid zoeken in wet en werk, maar in gnosis en school. Gnosis en school zullen wet en werk volbrengen, tot sieraad en eer strekken. Het gaat dus niet per see om orthodoxie, maar om de progressiviteit hierin. Progressiviteit is het sieraad van de orthodoxie. Zonder progressiviteit verliest de orthodoxie al haar schoonheid, en verouderd zo en gaat met pensioen. Zondag 35 gaat over dat de mens geen projecties van de gnosis mag maken in de zin van afwijkende, bedriegelijke beelden om daarmee te spijbelen, want de mens moet gaan tot de bron, en geen deserteur worden die alleen met speelgoed-soldaatjes speelt. De mens moet niet met pensioen gaan en dan alles projecteren op een beeld in plaats van werken vanuit de bron. Projectie is dus potentieel gevaarlijk. Het moet wel legaal zijn, als kanalen die in juiste verhouding staan tot de bron, wat de mens leert in de projectologie. De werk opname brengt een verzachting waardoor het verdichte afsterft. Het verdichte ontstaat door valse projectie waardoor alles dichtslibt. De valse beelden zijn de menselijke geboden die gemaakt zijn, als een afleiding, niet als schakel. Dat wil niet zeggen dat er geen beelden en verbeeldingen mogen zijn, maar ze moeten waarheidsgetrouw zijn en niet liegen en afdoen aan de zaak. Vandaar dat er ook een zeker beeldenagentschap is in de hemelse natie, gebouwd op zondag 35. Dat heeft dus ook allemaal met projectologie of spiegelologie te maken. Zij is de vrouw met de spiegel. Durft de mens in de ware spiegel te kijken, zonder naar de bedriegelijke spiegels van de wereld te grijpen ? Waarom zou je mensen je laten voorliegen met hun vooroordelen ? Dat zijn dan de valse spiegels, de valse beelden. Door valse beelden maken criminelen ook een alibi en dekken ze hun misdaden af. Detectives in de kerk. Wat is er gebeurd ? Wat voor misdaden hebben hier plaatsgevonden ? Inspectie. Wat hebben ze hier allemaal met kinderen gedaan ? Zondag 36. Dit gaat over het misbruiken van het geestelijke voor vleselijke doeleinden. Als er bijvoorbeeld staat : 'Alle zonde en lastering zal de mens vergeven worden, maar de zonden tegen de Heilige Geest niet, Matth.12: 31,' dan betekent dit dat als we vergeven willen worden dan moeten we geestelijk worden, want zolang we nog zondigen tegen het geestelijke, dus nog steeds vleselijk zijn, dan kunnen we niet vergeven worden, want dan zijn we nog niet veranderd. Een mens krijgt nooit zomaar vergeving maar moet zich van de zonde bekeren en het dan goedmaken, dus eigenlijk van het vleselijke over gaan tot het geestelijke. Dat is in diepte dus waar vergeving daadwerkelijk voor staat : vergeestelijking. Dus logischerwijs als die vergeestelijking nog niet heeft plaats gevonden is er geen vergeving. De zonde blijft dus nog onvergeven zolang de mens het nog niet heeft vergeestelijkt, nog niet heeft gerectificeerd. Daarom zei Jezus ook dat zij die etiketten plakken, oftewel vooroordelen hebben, niet zomaar vergeven worden, en ook niet in de toekomst,

want zij moeten stoppen etiketten te plakken. Het gaat dus niet om vergeving, maar om rectificatie. Het slachtoffer hoeft niets te doen. De misdadiger moet wat doen. Dat is alles wat deze teksten kunnen zeggen. De huidige maatschappij heeft het voor elkaar gekregen de mens te doen geloven alsof het slachtoffer de schuld heeft en moet veranderen (vergeven), terwijl de misdadigers vrijuit gaan. Daar zijn alle hedendaagse wereldse systemen op gebouwd. De steden staan totaal onder controle van mk ultra en ze programmeren elkaar door geluid. De mens is verslaafd aan geluid, kan niet tegen de stilte. Dit is allemaal mk ultra. Mensen, realiseer dat deze realiteit een gevangenis is. De beeldendienst gaat dus over systemen in de maatschappij die de mens een valse identificatie hebben gegeven, oftewel een vals beeld, en daaromtrend hebben ze afgoderij opgericht, oftewel desertie, spijbelen. Ze verstoppen zich achter hun valse beelden. Men onderwijst niet, men spijbelt, steelt, verdraaid en verkoopt. Daarom moet de mens tot de ware opnames komen, de werk opname, studie opname, toets opname, profetische opname, het opgenomen worden door de hemelse stormen, van het vleselijke tot het geestelijke. Daartoe zijn zondag 35 en 36 gekomen. Door het vleselijke is er vervalsing. Het vleselijke betekent gebrek aan nuance. Er worden belangrijke kernwaarheden weggenomen, en dan stort alles in, gaat alles zich verdraaien, en zijn het slechts halve waarheden, waardoor de leugen regeert. Alles is vervormt. Zondag 37 gaat erover dat de mens eden zweert op basis van mensenwerk, menselijke tradities, menselijke dogma's, door menselijke goedkeuring, in plaats van eden op basis van de gnosis, en zo is het dus illegaal. Zo is er een valse, criminele samenleving ontstaan, als een onderwereld. Het heeft niets te maken met de daadwerkelijke wereld, de hemelse natie. Ze verkopen alles maar, maar het heeft geen waarde, geen grond. Ze denken als een ander mens het goedkeurt, of één of andere instantie van mensen, dat het dan goed is. Ze hebben de mens tot god verheven. Het mist dus zijn doel en heeft niets te maken met de immunologie en navigatologie van de natuur. Ze schieten er totaal langs en zijn in vrije val. Ze zoeken hun bevestiging in vage beelden, niet in het hemelse Woord. Ze maken zichzelf spijbelbeelden voor hun spijbelschool. Allemaal desertie. Daarom moeten de detectives komen in de kerk. Smijtegelt stelt : 'Ezra deed de oversten, de priesters, de Levieten, en gans Israël zweren, dat ze naar dat woord zouden doen, Ezra 10: 5. En Neh. 5: 12, zwoeren de priesters mede.' Dit heeft dus metaforische waarde, daar de bijbel een metaforisch boek is. Smijtegelt stelt dan : 'Job zei eens : Ook nu, zie, in de hemel is mijn Getuige en mijn Getuige in de hoogten, Job 16: 19, Zo ik het gedaan heb, mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp af. Job 31: 22. Wanneer nog?' Hebben wij al een hemelse getuige bij alles wat we doen en zeggen ? Hebben wij al een wachter voor onze mond en onze voet ? Die getuige is zondag 37. Zij noteert alles wat we zeggen en doen, en alles wat we nalaten, en zal het later voor of tegen ons gebruiken. Zij is een detective, een inspecteur. Haar oog ziet alles, haar oor hoort alles. Zij slaapt niet. Zij is een wachter. Ursinus stelt : 'Niet alle eden zijn verboden, maar alleen de lichtvaardige en onnodige eden.' Als voorbeeld noemt hij de farizeeers die Jezus ombrachten door valse getuigenissen. Zondag 37 is een notaris. Ga daarom ook nooit zonder haar van huis. Zorg dat je legaal bent als je dingen doet, dat je een hemelse getuige hebt, en een hemels agent, een notaris, want anders zal het in de toekomst zware consequenties hebben. Wij kunnen alleen de gnosis zien door de gnosis. Zorg daarom altijd dat je deze spiegel hebt. Er moet een getuige zijn. Er moet een klankbord zijn, een

controle, een bevestiging, een inspectie, bij alles wat je doet. Dit is ook belangrijk in het geestelijk reizen, anders ben je prooi. Er staan allerlei vreemde systemen op de loer, en als je dan geen notaris hebt en geen agentschap, dan ga je eraan. Dan nemen ze je mee. Val niet door onzorgvuldige maatregelen in de handen van de ontvoerders. Ga nooit van huis zonder een detective. Vermeer stelt : 2 Kor. 1:23: "Ik aanroep God (de gnosis) tot een Getuige over mijn ziel." (…) Ook van Paulus lezen wij, dat hij zwoer (Rom. 1:9): "God is mijn Getuige" Zondag 38 : De huidige maatschappij kent de spreekwoorden : 'hoor en wederhoor', en 'geen schuld zonder bewijs' niet, maar is gebouwd op vooroordelen. Zondag 38 gaat over de sabbath, wat niet zomaar passieve rust is, maar het gaan naar de bronnen. Hiervan is het gaan naar de kerk een metafoor. Dat hoeft niet letterlijk te gebeuren. Het is een metafoor wat in jezelf kan gebeuren. Smijtegelt stelt : 'Joël 2: 16, Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens en die de borsten zuigen.' Het is dus metaforisch het terugkeren tot de moederborst, waar onze bron ligt, wat we nodig hebben voor het onderzoek, om zo niet in vooroordelen, in valse beeldendienst, terecht te komen. Zo mogen wij gaan tot de eeuwige sabbath. Wij mogen leren leven vanuit deze bron. Sabbath betekent : afstand doen van het vleselijke, en terugkeren tot het geestelijke. Het gaat dus om het rusten van de zonden, van het vleselijke. Het moet gaan slapen, stelt Smijtegelt. Ursinus stelt : 'De sabbat heiligen betekent niet: die dag in luiheid en ledigheid doorbrengen, maar op die dag heilige werken verrichten.' De sabbath is dus de werk opname, van geestelijk werk. Op de sabbath is vleselijk werk verboden. Daarom moeten we de eeuwige sabbath ingaan om los te komen van alle werken van het vlees. De werken van het vlees moeten gaan slapen. Zondag 38 is dus een soort sabbath agentschap, een soort slaap agentschap. Laten we bij alles wat we doen de sabbath gedenken. Hoofdstuk 30. zondag 39-40 : van hemelse natie tot hemelse familie

zondag 39 Vraag 104: Wat wil God in het vijfde gebod? Antwoord: Dat ik mijn vader en mijn moeder en allen die boven mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijs en me aan hun goede voorschriften en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, aangezien het God behaagt ons door middel van hen te regeren. Wat betekent dit ? Smijtegeld (Zeeuws predikant, 1665-1739) had hierover een mooi verhaal te vertellen : 'Er was een man, die een misdaad bij de rechter begaan had. Hij werd veroordeeld om van honger en dorst te sterven. De man houdt het langer uit dan hij naar de loop der natuur leven kon. De rechter geeft de cipier last om te onderzoeken, wat er geschiedde. De man had een dochter die een zuigend kind had, en die dochter kwam elke dag bij haren vader, zij werd wel onderzocht, of zij ook enige spijs of voedsel onderhaar klederen verborgen, bij haar vader bracht. Maar daar werd niets bij haar gevonden. De cipier daarop lettende wat er gebeurde, zo ziet hij, dat als ze bij haar vader kwam, dat ze haren boezem opende en de man de borst gaf. De cipier gaat naar de rechters en maakt dat bekend. De rechters dat horende, werden daardoor zo bewogen, dat zij de man vrij lieten.' Deze dochter had zo het leven van haar vader gered, dus was in die zin een moeder voor haar vader. Iemand's kinderen zijn iemand's ouders, maar dit is zeker niet letterlijk. Het gaat om de vruchten die men voortbrengt die uiteindelijk de mens verder helpen. Familie verhoudingen zijn dus metaforisch. De ouders zijn dus het loon wat we zelf verdiend hebben en wat we kunnen gebruiken voor verder loon. Er wordt veel gesjoemeld met familie en loon. Daarom is zondag 39 een agentschap van familie en loon. De mens moet loskomen van vleselijke familie en vleselijk loon, en komen tot geestelijke familie en geestelijk loon. In dit opzicht zijn de zondagen de geestelijke moeders. Zij zijn nodig om deel te hebben aan de geestelijke familie, door hun baarmoeders, waardoor de mens wederomgeboren kan worden. Ursinus (1534-1583), Duits theoloog en één van de schrijvers van de Heidelbergse catechismus, stelde bij deze zondag : 'En zoals het een wijs zoon is, die de vader verblijdt, zo is het een zot, die zijn moeder veracht en bedroeft, Spr. 10 : 1 en 15 : 20.' De gedeformeerde kerk die de metaforische moeder heeft verworpen is dus een totale zot. Ook Ursinus stelt : 'De geschiedenis van een dochter die haar vader die veroordeeld was om van honger te sterven, in de gevangenis met haar borsten lange tijd heeft gevoed; evenals van een dochter, die haar moeder in de kerker gezoogd heeft is ook zeer beroemd.' Ursinus stelt bij zondag 39 ook zeer terecht : 'Men dient er goed op te letten, dat de Apostel schrijft (Ef. 6 : 1), dat de kinderen de ouders gehoorzaam moeten zijn „in den Heere (gnosis)”, d.w.z. -zoals het in de Catechismus wordt uitgelegd -„met behoorlijke gehoorzaamheid.” Want als de ouders of overheden, of iemand die over een ander gesteld is, zulke dingen gebieden zouden, die in strijd zijn óf met de eer van God, óf met de liefde tot onze naaste, dan moet men hun daarin geenszins gehoorzamen. Want „die vader of moeder liefheeft boven Mij -zegt Christus -, is Mijns niet waardig” (Matth. 10 : 37).' Daarom is het hemels agentschap omtrend familie zo belangrijk, want het kan makkelijk een

valstrik worden op het smalle pad. Pas op voor de familiaire werken van het vlees. Dit zijn totaal zowel dode als dodende werken, en velen zijn eraan verslaafd. aan deze familaire drugs. Het is ook een soort vlees, een soort hormonale drug wat in het bloed van de mensen zit, en in de genen. Ursinus stelt weer terecht : 'Daarom wilde zeer terecht Jonathan zijn vader Saul niet gehoorzamen, toen deze hem gebood om David te doden (1 Sam. 19 : 1 en 20 : 33) (...) Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan den mensen (Hand. 5 : 29).' Daadwerkelijke ouders zijn dus niet de aardse ouders, maar de principes, ook de principes van het kruis en van de tucht, waardoor de mens leeft en beschermd wordt. Ursinus stelt : 'Spr. 13 : 24: „Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging”; en 19 : 18: „Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is, maar verhef uw ziel niet om hem te doden”; en 23 : 13v.: „Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. Gij zult hem met de roede slaan en zijn ziel van de hel redden”; vgl. ook Spr. 22, en 29 : 15 en 17. Hebr. 12 : 7-9: „(want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen. (…) ”En dit dient met wijsheid te geschieden, Kol. 3 : 21: „Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.' Het kruis is dus onze ouders. Door het kruis worden wij opgevoed, beschermt en geleid. Ursinus noemt 3 gevaren op het pad van zondag 39 : 1. Al te grote strengheid bij het bestraffen van degenen die zondigen, vooral uit zwakheid en zonder een merkbaar grote kwetsing van hun eigen en anderer zaligheid of welvaren. 2. Slapheid, als men niet straft, of grote gebreken niet te zijner tijd bestraft. 3. Pluimstrijken, als men om iemands gunst of om zijn eigen voordeel prijst hetgeen niet te prijzen is, of aan iemand groter dingen toeschrijft, dan hem toekomen. Genezing van het familiaire vlees is niet zomaar te krijgen, maar alleen in de diepte. Zo mag de mens door het afsterven van het familaire vlees komen tot hemelse adoptie, tot de geestelijke familie of hemelse familie, wat in eerste instantie gewoon principes zijn binnen de mens zelf. Dit vormt de kern en het wezen van de hemelse natie. Zondag 39 is dus een belangrijk fundament van de hemelse natie : het afsterven van het familiaire vlees en het komen tot het geestelijke familiaire. Ik ontmoette zondag 39 als een natuurvrouw in een hemels natuurgebied genaamd Rodenberg, wat ook de naam is van de geestelijke Veluwe, en ook de naam van een hoofdvestiging in dit gebied, en de naam van een geslacht. Uit haar mond kwamen programmaties, krachtige programmaties, want de mens moest gedeprogrammeerd worden en gereprogrammeerd. Het was een prachtige natuur. De vrouw kwam dichterbij en ik zag mijn jeugd, hoe diep ze ook in mijn jeugd was. Van haar borsten droop melk. Ik moest van de melk drinken. Ik kreeg visioenen. Ze sprak dat ik van het hemelse Rodenberg geslacht was. Het was een natuurgeslacht. Ik zag de kerkelijke leeravonden en logeerweekenden, kamp. Het was metaforisch mijn familie.

Zondag 40. Vraag 105: Wat eist God in het zesde gebod? Antwoord: Dat ik mijn naaste noch in gedachten, noch met woorden of enig gebaar, en nog veel minder door daden, hetzij zelf, hetzij door tussenkomst van anderen in zijn eer aantast, haat, kwets, of dood; maar dat ik alle wraakzucht laat varen; ook mijzelf geen kwaad berokken of moedwillig in gevaar begeef. De overheid (de engelen) draagt dan ook het zwaard om doodslag te verhinderen. Vraag 106: Maar dit gebod lijkt toch alleen over de doodslag te gaan? Antwoord: Door de doodslag te verbieden, leert God ons ook dat Hij de wortel van de doodslag, zoals afgunst, haat, toorn en wraakzucht, verafschuwt en dit alles voor doodslag houdt. Vraag 107: Maar is het dan genoeg als wij onze naaste, zoals gezegd, niet doden? Antwoord: Nee, want door afgunst, haat en toorn te verbieden, gebiedt God onze naaste lief te hebben als onszelf en hem met geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en vriendelijkheid te bejegenen, wat hem schaden kan zoveel mogelijk tegen te gaan en ook onze vijanden goed te doen. Omdat er het gebod 'gij zult niet doodslaan' is is het dus totaal onmogelijk voor zowel Joden als christenen om dieren te doden en te eten. Zij die dit wel doen zijn dus geen Joden en ook geen christenen. Laten we eerlijk zijn. Joden nemen de offerdienst ook niet letterlijk, omdat in de grondteksten het hier om het vlees gaat, om zonden, die opgeofferd moeten worden. Zo kunnen we die teksten dus ook opvatten. Smijtegeld zegt hierover : 'God, als de mens gezondigd had, slacht Hij beesten (oftewel de zonden, zoals het in de grondtekst ook staat), en trekt hun rokken aan van die vellen; en God stelde ook orde om beesten (zonden) te offeren, zoals u dat doorgaans in het boek Leviticus, meest het gehele boek door, leest. God gaf ook een Sacrament; het Paaslammetje (het zondig vlees) moest geslacht worden, en dat moesten ze eten met hun gehele huis, en als het voor hente veel was, dan moesten ze dat met hun buren eten, Exod. 12: 3,4; daar moest niets van overblijven. De Heere Jezus zei ook: bereidt het Paasfeest, Ik heb grotelijks begeerd, dit Pascha met u te eten, eer dat Ik lijd, Luk. 22: 15.' Een sacrament is altijd iets symbolisch. Er wordt geen letterlijk lam geslacht. De psychopathische, gedeformeerde kerk heeft dit altijd wel letterlijk, en dus vleselijk gedaan, want het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Dat is de tragedie van de gedeformeerde kerk, dat zo door haar gebrek aan onderwijs kinderen werden grootgebracht met het eten van letterlijk vlees, terwijl het zinnebeeldig was bedoeld. 'Waar kennis ontbreekt verwilderd het volk.' Ursinus stelt bij zondag 40 : 'Evenzo moeten wij vermijden, dat wij door allerlei overdaad van brassen, drinken, hoereren, vleselijke lusten, en zo ook door gevaarlijke reizen, Hand. 27, en door tal van andere soortgelijke dingen,onszelf niet willens en wetens letsel bezorgen, verderven en ten onder brengen.En deze en soortgelijke zonden, die daartoe heel gemakkelijk kunnen leiden, verbiedt God in dit zesde gebod.'

Dieren laten doden en dan hun vlees kopen door bloedgeld om dan het vlees te eten en zelfs aan anderen te geven, bijvoorbeeld aan kinderen, is niet alleen dierenhaat en kinderhaat, maar ook zelfhaat, en staat gelijk aan zelfmoord. Vlees is daarnaast ook zware hormonale drugs die onredelijk kan maken naar anderen toe. Vlees programmeert dus met zonden en met dood. En dit allemaal door gebrek aan onderwijs, want deze dingen waren zinnebeeldig bedoeld, geestelijk en niet vleselijk. En op de zonde staat straf. Eens zal de mens voor al zijn zonden moeten betalen. Ursinus stelt dan : 'Omdat de Wet niet slechts gebiedt om de zonden te vermijden, maar ook de daartegen strijdende deugden te doen, zo verbiedt God niet alleen dat wij iemands gezondheid en leven zullen kwetsen, maar gebiedt Hij ook, dat wij die zoveel mogelijk zullen beschermen en onderhouden. Daarom bevat het verbod „Gij zult niet doodslaan”, tevens dit gebod: „Gij zult het leven van uw naaste bewaren.” En het leven van de naaste wordt bewaard óf door het niet te kwetsen, óf door het te helpen.' Er komt dus ook een plicht bij kijken dat we niemand zomaar mogen laten sterven, zij het mens of dier. Wie zwijgend toekijkt naar moord stemt toe. En wie zwijgend toekijkt als zijn broeder of medeschepsel wordt onderdrukt die zal de volgende zijn om onderdrukt te worden. Het zesde gebod komt dus ook met een plicht om anderen te beschermen, anders ben je ook medeplichtig met hen die deze zonde van doodslag begaan. Ursinus stelt : 'Rechtvaardigheid, die niemand in 't bijzonder kwetst,bestaat hierin:als men noch door een opzettelijk voornemen noch door onachtzaamheid iemands leven oflichaam kwetst, door wie wij niet gekwetst zijn, tenzijGod het gebiedt. Of: Het is een deugd, die alle kwetsingen van ons leven of van dat van onze naaste voorkomt, die of met geweld, of door bedrog of door onachtzaamheid geschieden, Lev. 34 : 17, Ex. 21: 21. Deze deugd wordt in de woorden van het gebod „Gij zult niet doodslaan”uitgedrukt. Hiermee strijden, en worden in dit gebod verboden: 1. Alle kwetsing van ons leven, of van dat van onze naaste, die of moedwillig,of uit onachtzaamheid, in strijd met de wetten, plaatsheeft. 2. Slapheid, wanneer niet gekwetst of gestraft wordendegenen, die behoren gestraft te werden door hen, wier ambt het is. (...) Hiermee is (verder) in strijd: Zachtheid, wanneer men niet boos wordt om zeer grote verongelijking, en die niet straft, of, wanneer men bij het bestraffen veel te zacht is.' Gebrek aan tucht is dus een vorm van doodslag, wat als wortel de desertie heeft, de spijbelzucht. Valse scholen worden dus gebouwd op een fundament van doodslag en zelfmoord. Ook een gebrek aan boosheid hebben over onrecht, oftewel onverschilligheid, is dus een vorm van doodslag, zoals Ursinus stelt. Verder noemt hij als in strijd met het zesde gebod : '1. Wreedheid, en een onrechtvaardige gestrengheid of een onmatige strafheid. 2. Te grote zachtheid of slapheid, wanneer iemand niet bewogen wordt door de dingen, waardoor hij om zijns ambts wil behóórt bewogen te worden. 3. Aanzien des persoons.' Verder noemt hij als strijdig met dit gebod : 'In oneerlijke dingen iemand ter wille zijn.' Dit zijn dus allemaal vormen van doodslag. Verder noemt hij als strijdig : '1. Vreesachtigheid of kleinmoedigheid, wanneer men geen noodzakelijke gevaren durft doorstaan. 2. Roekeloosheid, wanneer men bepaalde onnodige gevaren aandurft.' Verder noemt hij als strijdig : 'Eigenliefde, met verachting of verwaarlozing van de naaste, en het bewijs daarvan.' Ook egoïsme is dus een vorm van doodslag. Verder : '1. Dat men zich over andermans kwaad of ongeluk verblijdt. 2. Dat men geen aandoeningen medelijden heeft.' Verder : 'Lichtvaardig vriendschap maken en verbreken, en pluimstrijken.'

Vermeer (Utrecht, 1696-1745) stelt dat deze doodslag niet alleen voor de doodslag van het lichaam geldt, maar ook van de ziel. Vermeer stelt : 'Hier wordt verboden het doodslaan van mensen naar het lichaam, zonder enig onderscheid van godsdienst, ouderdom, geslacht, volk, staat enz., met een kwaad opzet, uit boosheid, of uit lichtvaardigheid. Hier wordt dus verboden het lichaam eens mensen zo te mishandelen, dat de ziel er niet langer in blijven kan, of dit dan onszelf of onze naasten betreft. En ook onverschillig op welke wijze dit geschiedt, door onszelf en onze achteloosheid, of door anderen, en ook door dit niet, waar het ons mogelijk is, te verhinderen. (…) Of het nu geschiedt met gedachten, gebaren, woorden, of zich onnodig in gevaar begeven, of wel door daden, kwetsingen enz. De wet is toch geestelijk (Rom. 7:14) en het gebod is zeer wijd (Psalm 119:96). Hier merken wij ook bij op dat uit dit alles volgt dat ook verboden is het doden van onszelf of van onze naasten naar de ziel. Want hoeveel verschrikkelijker moet het nog zijn een oorzaak te zijn van eigen geestelijke dood of van die des naasten.' Vermeer offert ook een medicijn : 1. Hebt u lust tot doodslaan zonder u schuldig te maken? Leg dan uw hand en al uw macht aan de oude mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheid der verleiding. Ziet dat u hem vervolgt met een dodelijke haat. Want het is de moordenaar van uw ziel, en ook menigmaal van uw gestalte, van het nieuwe schepsel. 2. En zie dan dat gij daarmede aan het kruis komt, (…) “het vlees gekruist met de begeerlijkheden.” O vrienden, deze doodslag zal u ruimte geven. Ja hoe meer voedsel gij aan die oude aan het kruis hangende mens onttrekt, hoe eerder hij zal sterven. Hij moet toch doodgehongerd worden. (…) De ouden gebruikten wel het spreekwoord: Wij mogen geen mens, die onze naaste is, doden. Maar onze oude mens, die ons nog nader is, moeten wij doden. (…) O vrienden, al zouden het zelfs de liefste boezemzonden zijn, al is het dan het eigen en alle verkeerde eigenliefde. Daarom roep met een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. En dan zegt hij verder: Ei machtig Heer, geef mij de laatste stoot, En doe mij zo ten grave dalen. Vermeer stelt verder over de al dan niet geestelijke zonde van doodslag, het overtreden van het zesde gebod : 'En dit is wel een allerzwaarste en allerverschrikkelijkste zonde wanneer deze wordt bedreven door kinderen ten aanzien van hun ouders, ofwel door ouders ten aanzien van hun kinderen, of door moeders ten aanzien van de eigen vrucht. Hierin is toch een verkrachten van de natuur. Daarom is deze zonde ook zo zwaar ten aanzien van Gods dienstknechten.' Want we hebben dan te maken met daadwerkelijke bloedzonde. Als wortel van de doodslag noemt Vermeer : "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." Vermeer stelt : 'Tenslotte wordt nog genoemd de wortelzonde van de wraakgierigheid.Wraakgierigheid is een boze geneigdheid en begeerte om zijn naaste kwaad, ja meer kwaad te vergelden dan men meent beledigd te zijn, of ook wel beledigd is. Hierover beroemde Lamech zich: Voorwaar, ik sloeg wel een man dood om mijn wonde, en een jongeling om min buile. Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal." Dit is zeer gruwelijk. Dan neemt men God het wraakzwaard uit de hand, aan Wie

alleen de wraak toekomt (Hebr. 10:3). En deze wordt ook verboden (Rom. 12:19): 'Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.' De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat dan is het niets anders dan zelf-vernietiging. Als medicijn schenkt Vermeer ons dan nog, als Utrechtse voorouder : 'De Heere Jezus betoonde dit ook in het opwekken uit de doden. Dit bleek bij Lazarus, bij het dochtertje van Jaïrus en meer anderen. Wat bleek dit ook duidelijk toen de discipelen nog zo vol vreemd vuur waren en de Heere Jezus verzochten, dat Hij wilde zorgen dat er vuur van de hemel zou komen en de mensen zou ver-teren. De Heere Jezus, Die geen vreemd vuur had, maar door de ijver van Gods huis werd verteerd, antwoordde daarop: "Gij weet niet van hoedanige geest gij zijt." En dit deed Hij alles als Borg, opdat Zijn volk met al hun vreemd vuur en verkeerde ijver, waaruit een doodslag kan voortkomen, in Hem gevonden zou worden.' Doodslag komt dus voort uit een fundament van overmoed, wat ontstaat door een gebrek aan ware diepte-ijver. Telkens weer slaat de mens stappen over, telkens weer. Daarom stelt Vermeer : 'De Heere Jezus heeft ook Zijn leven niet willen behouden toen Hij het voor Zijn broederen moest geven. Toen heeft Hij het niet dierbaar geschat, maar het voor de Zijnen in de dood overgegeven. En zulks niet alleen opdat zij van de dood zouden worden verlost, maar ook opdat zij in Zijn onbegrijpelijke liefde een schuilplaats zouden vinden met de zonden van het onttrekken van hun leven voor hun broederen. Ja, tot dat doel heeft Hij eens Petrus als een satan weerstaan, die Hem het ondergaan van Zijn lijden en dood afraadde.' Jezus als voorbeeld dus, niet als afgod. Wij moeten zelf als Jezus zijn en die dood sterven aan ons vlees, volkomen, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer.

Hoofdstuk 31. zondag 41-45 : zowel progressief als regressief – het hoe, waarom en wat van gebed zondag 41 Vraag 108: Wat leert ons het zevende gebod? Antwoord: Dat alle onzedelijkheid door God vervloekt is en dat wij daarom, door er een hartgrondige afkeer van te hebben, eerbaar en ingetogen leven, hetzij in de heilige huwelijkse staat of daarbuiten. Vraag 109: Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreken en soortgelijke schandelijkheden? Antwoord: Daar ons lichaam en onze ziel tempels van de Heilige Geest zijn, wil Hij dat wij die beide zuiver en heilig bewaren. Daarom verbiedt Hij alle onzedelijke daden, gebaren, woorden, gedachten, begeerten en wat de mens daartoe kan verleiden. Wat betekent het ? Rothuizen (1926-1988) stelt in zijn verklaring van de catechismus (Allemaal Zondagen, 1959) dat echtbreuk ook geestelijk plaatsvindt daar waar man en vrouw elkaar overvragen. Hij stelt dat de mens dikwijls veel meer verlangd van de ander dan God van de ander verlangt. Het is een prachtig commentaar. Hij stelt : 'Als het huwelijk nu iets van God mag uitdrukken dan wel dit, dat de minste de meeste is en dat een kruis ons niet onbekend mag voorkomen en dat het er niet om gaat te winnen, wat er te winnen is, maar te redden wat er te redden valt. Wie hier verwerpt kan wel eens Hem verwerpen die op Golgotha het onmogelijke voor ons heeft mogelijk gemaakt.' Ook zegt hij dat het huwelijk een slagveld is, een zaak van leven of dood, en dat wat God heeft samengevoegd mag niet gescheiden worden. Dit vergeestelijkt hij als een relatie tussen God en mens. Teveel liefde is dan ook weer te weinig liefde. De man groeit dan wel in lengte, maar blijft met hetzelfde lichaam als in zijn jeugd, terwijl de vrouw borsten ontwikkeld en welvingen om haar klaar te maken voor het zogen van kinderen. De man die gewoon gelijk blijft, alhoewel wel wat hariger wordt naarmate hij ouder wordt, of juist ook weer haar verliest, is een beeld van de natuurlijke soberheid van de mens, leren leven met het minste. Dat is ook daadwerkelijk zijn vruchtbaarheid waarmee hij de vrouw kan bevruchten, iets wat een vrouw dan weer niet heeft. Daarom horen zij tezamen, maar dit is slechts een metafoor die zich in de mens bevindt. Zij begrijpen beiden dat minder meer is, niet werelds leven, maar sober, en dus hemels, terwijl de vrouw de voedster is. Door het minderen sterft de man aan zichzelf en komt zo in een andere abstracte werkelijkheid, die van de vrouw, want wat de vrouw hem voedt is het Woord, de kennis, en dus de honger, oftewel het minderen, de soberheid. Een bepaalde tante die ik bijna niet zag hield altijd mijn oom in de gaten. Die oom mocht op feestjes eigenlijk niks eten. Nee, dat mocht mijn oom niet van mijn tante, anders zou hij dik worden. Ze zorgde er dus goed voor dat hij in zijn jeugdige lichaam bleef, en daar gaat het metaforisch om. Dat moet met alle dingen zo zijn, dat een vrouw de man beschermt tegen de wereld. Zulke levenspartners heb ik ook gehad. De één waarschuwde tegen vlees eten, de ander waarschuwde tegen auto rijden, enzovoort. Ik voelde me dus wel veilig bij dat soort vrouwen. Ze zorgden ervoor dat hun man niet in zonde zou vallen tegen de natuur in. Dat relaties vaak geen stand houden is een ander verhaal, want een man moet blijven minderen, en de gnosis leren kennen. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. We zien het om ons heen : protserige,

rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. Ze zijn hierdoor ontmant, gevarkent. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de gedeformeerde kerk. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. Wat is echtbreuk dan ? Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de gnosis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op zijn huwelijk met God, met de gnosis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de gnosis is het onderwijs. De man, het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw voor recycling. De man, drager van het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw, voor recycling. Het overbrugt de kloof tussen het vleselijke en het geestelijke. Echtbreuk is daar waar die brug er niet is. Daarom is zondag 41 ervoor om die brug te leggen. Het is dus een hemels uitkerings agentschap. Je krijgt het juist door te minderen. De vrouw is dus de oorzaak van alle hemelse genezing en bron van het hemelse lichaam. Zondag 42. Vraag 110: Wat verbiedt God in het achtste gebod? Antwoord: God verbiedt niet alleen het stelen en roven, wat de overheid straft, maar Hij noemt ook diefstal: alle verkeerde handelingen en vergrijpen, waarmee wij het bezit van onze naaste in handen trachten te krijgen, hetzij met geweld of schijn van recht, zoals met vervalsing van gewicht, lengte, maat, waar en munt, met woeker of door enig middel dat God verboden heeft. Hij verbiedt bovendien alle gierigheid, alle misbruik en verkwisting van zijn gaven. Vraag 111: Maar wat gebiedt God u in dit gebod? Antwoord: Dat ik het belang van mijn naaste, waar ik kan en vermag, bevorder en met hem zo handel als ik zelf wilde dat men met mij handelde. Bovendien, dat ik getrouw mijn arbeid verricht om de behoeftigen te kunnen bijstaan. Zondag 42 gaat over de grenzen, de grenzen van iemand's eigendom. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. Zondag 42 gaat over de ijver die ons beschermd tegen het stelen. Het legt de grenzen en straft de dieven. Het grijpt daarom diep en is intiem. Het is het hoogtepunt van het hemelse huwelijk. Het is het voortbrengen van vruchten, het hebben van kinderen. Het is het moment van de wedergeboorte. zondag 43 Vraag 112: Wat wil het negende gebod?

Antwoord: Dat ik tegen niemand een vals getuigenis afleg, niemands woorden verdraai, geen kwaadspreker of lasteraar ben, niemand lichtvaardig en zonder wederhoor veroordeel of laat veroordelen. Maar dat ik alle soorten leugen en bedrog als werken van de duivel zelf vermijd, als ik niet de zware toorn van God op mij wil laden. Evenzo, dat ik in rechtszaken en alle andere handelingen de waarheid liefheb, eerlijk spreek en getuig en ook de eer en de goede naam van mijn naaste naar mijn vermogen verdedig en die bevorder. Zondag 43 doorbreekt het glas van de etiketten die geplakt zijn door de medische markt, de rechterlijke markt en de geestelijke markt. Hierdoor kan de mens vluchten tot de wildernis, tot de geestelijke gaven. Hier splitst de gedeformeerde kerk af, ongehoorzaam aan het gebod, en bouwt zo haar muur. De gedeformeerde kerk is compleet samengesmolten met de Mengelers, waar ze ook mee samen werken, die Josef Mengele als furhrer hebben, oftewel het medische onrecht, en ze doen zelfs 'grotere werken dan hem', want daar waar Mengele de engel des doods was, daar zijn de Mengelers, zijn volgelingen, erop gericht mensen in levenslange concentratie kampen te zetten voor experimenten en martelingen, in de psychiatrie en dentistrie. De psychiatrie verbiedt mensen contact te hebben met God en de gnosis, en de dentistrie verbiedt de mens om contact te hebben met de natuur, omdat je gedwongen moet lopen met hun tegennatuurlijke luxe troep in je mond. Je wordt dus gedwongen een modern mens te zijn buiten de natuur. Het is hetzelfde als mensen dwingen de gsm te aanbidden. Zondag 43 komt tegen het Mengelers systeem, doorbreekt dit glas en hun dobbelstenen. Zo vindt de mens weer zijn weg terug tot de natuur en de gnosis. Zondag 43 is een weg uit de bizarrocratie. zondag 44 Wat eist het tiende gebod van ons? Dat zelfs de minste neiging of gedachte in strijd met enig gebod van God nooit in ons hart mag opkomen, maar dat wij te allen tijde en met ons gehele hart alle zonden haten en alle gerechtigheid liefhebben. Zo begint zondag 44. Daarna zal alles overgaan in gebed, vanaf zondag 45 tot de laatste zondag. Zondag 44 stelt in principe gewoon dat het niet om de wil gaat, maar om de kennis. De gebeden zijn er dan voor om de mens af te stemmen om te komen tot de hogere kennis. Is er nog iets van de wil, dan komt de mens bij lagere kennis terecht of bij helemaal geen kennis, en alleen maar wilsdrangen. De mens wil dit, wil dat, maar weet niets, heeft geen grond. De gedeformeerde kerk begint het gebed altijd met onze vader, nooit met onze moeder, want die hebben ze om zeep geholpen. Die bestaat niet. Die zou ook niet sterk genoeg zijn om hun vele vleselijke begeertes te vervullen. Niet sterk genoeg ? Ze heeft de mens het leven gegeven. Maar ze geeft hen inderdaad niet naar hun vleselijke begeertes, maar wat de mens nodig heeft. Niet wat de mens wil, maar wat de mens nodig heeft. Daar zit nogal een verschil tussen, een groot verschil. Als je met iemand communiceert, moet je op die persoon afgestemt zijn, en in dit geval is dat de gnosis, dus het gebed betekent jezelf afstemmen op de hogere principes, opdat je genuanceerd blijft en geen tussenstappen uit het oog verliest. Zondag 45 gaat over het waarom van het bidden. Natuurlijk is het bidden er om de context in de gaten te blijven houden, zodat je niet ten prooi valt aan je eigen wil en begeertes, niet ten prooi valt aan je onwetendheid, je onnozelheid, niet ten prooi valt aan

egoïsme. Maar de gedeformeerde kerk bidt altijd het onze vader, en nooit het onze moeder, want de vader is sterk genoeg om de mens zijn egoïsme te doen behouden. De moeder heeft een baarmoeder die allesverwoestend is naar het vlees, dus die ontwijken ze liever. In die zin moet de mens dus ook weer deels terugkeren naar het katholicisme, en zo terug tot Egypte, deels, om fundament te hebben. Er zijn van zovele fundamenten afgeweken. De moeder hebben ze achtergelaten, weggedrukt. Gebed behoort een offer te zijn, niet voor egoïstische doeleinden. Zoals Ursinus stelt : „Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.” Net zoals de kerk is ook het gebed beeldspraak. Als je het teveel verletterlijkt dan gaat de kracht ervan verloren. Door allerlei menselijke tradities heeft de mens God van zijn kracht beroofd. De mens is een rover die terug moet gaan tot zondag 42 : gij zult niet stelen. 'Ja maar dit, ja maar dat,' zegt de gedeformeerde mens dan. Maar dan kunnen wij zeggen : 'Neen. Geen vals getuigenis afleggen nu, ook niet over God. Geen woorden lopen verdraaien. Ga terug naar zondag 43.' De mens moet dus terugkeren tot de demonologie om los te komen van de werken van de duivel, wat de werken van het vlees zijn. Laat jezelf inlichten hoe dat gaat. Ursinus stelt dat het gebed het hebben van een getuige is, dus je kunt maar beter letten op je woorden en daden en hoe je bidt, want die getuige brengt alles tot God, oftewel tot de gnosis, de hogere kennis. Hij stelt daarna : 'Want door het gebed klimmen wij op in het ware heiligdom voor God, spreken en handelen wij met Hem, dragen wij aan Hem onze nood op, en verkrijgen wij hetgeen Hij ons van eeuwigheid toegeschikt en voor ons weggelegd heeft. Het gebed is dus de sleutel des hemels, zoals Augustinus zegt. Want het gebed vaart op, en Gods barmhartigheid daalt neer.' Deze sleutelen zijn geestelijk, zoals Smijtegeld ook stelt. Een vleselijk mens kan niet bidden. Vleselijke gebeden werken niks uit, die komen niet verder dan de grond. Er is een sleutel van kennis, een sleutel van tucht, en een sleutel van gebed. Deze sleutels werken met elkaar samen. Als er een sleutel ontbreekt, zullen de andere sleutels ook niet werken. Daar gaat zondag 31 over, die stelt : Vraag 83: Wat zijn de sleutels van het hemelrijk? Antwoord: De verkondiging van het heilig Evangelie en de christelijke tucht of uitsluiting uit de gemeente, waardoor het hemelrijk voor de geestelijken geopend en voor de vleselijken gesloten wordt. Dat is beeldspraak, in de kerkelijke taal, en dat gaat over het hart en moet je weten te vertalen. Telkens weer als ik christelijke boeken lees moet ik de beeldspraak ervan kennen en dit doorvertalen om zo geen deel te hebben aan de gedeformeerde kerk. De kerk mag dus niet ergens blijven steken in de reformatie na de middeleeuwen. Het is een bepaalde terminologie die je moet kennen. Dit soort teksten zijn dus potentieel gevaarlijk voor vleselijken die het zouden kunnen misbruiken. In de Heidelberge Catechismus staat ook niet 'voor geestelijken geopend en voor vleselijken gesloten,' maar 'voor gelovigen geopend en voor ongelovigen gesloten', maar dat zijn westerse misvertalingen van de bijbel, die oorspronkelijk in het Aramees en Grieks was. Het gaat om de tegenstelling : geestelijk vleselijk, niet gelovig of ongelovig. Er zijn geestelijke atheïsten en vleselijke zogenaamde gelovigen bijvoorbeeld. Er moet dus een beter woordenboek komen. Er is dus eerder een verschil tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus

duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de demonologie en de taalkunde. De mens moet bidden om de communicatie met de gnosis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de wetten te omhullen met gnosis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. Daarom moet door het gebed alles uitgebroed worden door de gnosis, op z'n diepte geschat. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, mediteren. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. Ursinus pakt deze kwestie ook aan en stelt : 'Bezwaar 1. God weet wel, wat wij nodig hebben(Matth. 6 : 3. Dus is het niet nodig, dat wij Hem door onze gebeden onze nood te kennen geven. Antwoord. Dat volgt daar niet uit. Want niet dit is het doel waarom wij bidden, dat wij God iets zouden willen te kennen geven wat Hij nog niet zou weten, of waar Hij geen acht op zou slaan, maar opdat daardoor onze zorgen a.h.w. in de schoot des Vaders worden neergelegd; opdat wij zelf onze nood recht leren kennen en overdenken, en opdat door die oefening ons geloof worde gevoed en versterkt. Bezwaar 2. God heeft al tevoren, krachtens Zijn Goddelijke voorzienigheid besloten, wat Hij ons wil geven, en dat besluit is onveranderlijk. Dus is het onnodig, dat wij om bepaalde dingen bidden. Antwoord. Weliswaar heeft God inzake onze dingen een besluit genomen en is dat onveranderlijk, maar daarmee worden de gebeden nog niet weggenomen. Want omdat Hij ook besloten heeft, dat niemand Zijn genade en de Heilige Geest ontvangen zal, dan degene die Hem daarom aanroept,wie verstaat dan niet, dat ook wegens het besluit van God, de gebeden voor de Christenen noodzakelijk zijn? Gods voorzienigheid neemt het gebruik der middelen niet weg, maar vereist die. En dat getuigt de profeet David, als hij zegt (Ps. 34 : 1: „De ogen des Heeren zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.”Want daarmee geeft hij te kennen, dat Gods voorzienigheid zó zorg draagt voor de zaligheid der Godvruchtigen, dat evenwel het gebed een noodzakelijke geloofsoefening is, waardoor alle onachtzaamheid uit onze harten verdreven moet worden.' Hij pakt dus een beetje aan de bezwaren die onverschilligen en deserteurs gebruiken om niet te hoeven bidden omdat volgens hen alles er toch al is. God weet alles, en kan alles, heeft alles al in kannen en kruiken, dus waarom zouden we bidden ? Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de gnosis is als heilsfeit, maar dat dit ook een ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. Gebed betekent het vol worden met God, met de gnosis, en zo gelijkvormig te worden aan God en aan de gnosis, oftewel gereformeerd te zijn. De gedeformeerde kerk rekent hier niet mee. Terecht pakt Ursinus ze aan. Zien we waar de reformatie is misgegaan, mensen ? Hoe de zogenaamde gereformeerde kerk van vandaag vaak niet gereformeerd is maar gedeformeerd, en weer terug moet naar de grondbeginselen van de reformatie en de Heidelbergse catechismus ? Ja, dit heeft gevaren, en er zitten nogal wat haken en ogen aan. Vandaar dit commentaar. De Heidelbergse catechismus is dus belangrijk, maar moet voorzien worden van een degelijke verklaring, oftewel een exegetische beschouwing. Wij moeten dus zowel progressief zijn als

regressief : voortgaande openbaring en teruggaande openbaring. Dit doen wij in profetische en demonologische context. Dat is de ware betekenis van het 'gereformeerd vrijgemaakt' zijn. Het werk van de voorouders was dus nog zeker niet afgelopen, maar moest en moet verdiept worden. De mens moet er voor oppassen de steigers niet voor het huis aan te zien om dan het huis te vergeten. Neen. De steigers zijn slechts tijdelijk. Het waren slechts noodplannen. Het is een taal die de mens moet kennen, niet slechts een taal die de mens moet spreken. Ken uw taal. Ken uw cultuur. Gooi uw cultuur niet zomaar weg, maar pas ook op voor kudde mentaliteit. Ursinus gaat dan verder met zijn betoog over zondag 45, over het gebed : 'Bezwaar 3. De goddelozen ontvangen ook vele gaven van God, waar zij niet eens om bidden. En veel huichelaars ontvangen ook de gaven des Heiligen Geestes. Dus ontvangen ze niet slechts degenen, die erom bidden. Antwoord. 1. De goddelozen en huichelaars kunnen wel vaak bepaalde goederen, zowel aardse als geestelijke ontvangen, maar niet die voorname geestelijke gaven, die aan de uitverkorenen eigen zijn; zoals de bekering tot God, vergeving der zonden, gerechtigheid en heiligmaking. 2. De goederen, die de goddelozen ontvangen, strekken hun niet tot zaligheid, maar tot verderf. Aanhoudend bezwaar. De kleine kinderen ontvangen de Heilige Geest. Maar de kleine kinderen bidden daar niet om. Dus ontvangen ook sommigen de Heilige Geest, die er niet om bidden. Antwoord. 1. Inzake de kleine kinderen geven wij dat toe. Maar voor de volwassenen geldt de algemene regel, die waar is,dat de Heilige Geest niet gegeven wordt dan aan hen, die erom bidden. Want het is hun bevolen, dat zij daarom bidden zullen, en zij kunnen er ook om bidden. 2. Dat de kleine kinderen niet om de Heilige Geest bidden, is niet helemaal waar. Want de kleine kinderen bidden ook op hun manier, n.l. door een genegenheid om te bidden; zoals zij geloven door een genegenheid om te geloven, Ps. 8 : 3:„Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest” Het is van belang dat wij beseffen dat het fundament van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. Gebed is dus het uitbroeden van de gnosis in ons, het onderzoeken. Het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen fundament voor ons leven hadden en slechts als parasieten hebben geleefd en als parasieten ten onder gaan.

Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader in de gedeformeerde kerk. De gedeformeerde mens vreest de wedergeboorte, dus omgeeft zichzelf alleen maar met mannen. Van vader tot zoon : allemaal protserig vlees. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve gerritjes die zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van de gnosis. Ze doen onderzoek en lopen niet met hun opgevoerde bakbeesten te protsen op de straten van 'kijk hoe ik moeder natuur kan verstoren en om zeep kan helpen.' De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij is geen doetje, hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een gekruisigde, een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees, en daardoor stervende. Hij is geen deserteur. Je denkt : Waar is hij ? Hij is op missie. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. Zijn wij bewust dat wij kind van de gnosis zijn, of zijn wij te volwassen en daarom niet vatbaar voor de gnosis ? Daar gaat zondag 46 over. Wie is onze ouder ? Wie is onze moeder ? Ursinus geeft het belang aan voor het hebben van een ouder. Hij gaat in strijd met een bepaald bezwaar wat sommigen hebben tegen een hemelse ouder : 'Bezwaar. Een vader behoort zijn kinderen geen enkel ding te weigeren. Maar God weigert ons vele dingen. Dus is God onze Vader niet. Antwoord. Een vader weigert zijn kinderen geen enkel ding, namelijk dat zij nodig hebben en hun tot zaligheid strekt. Maar hij weigert hun alles wat hun onnut, schadelijk en onnodig is, omdat hij hun vader is en hij het welzijn en de zaligheid van de kinderen trachtte bevorderen. Datzelfde doet

God ook, door ons alle lichamelijke en geestelijke dingen te schenken, die ons nodig, nuttig en zalig zijn, Luk. 11 : 13, Jak. 1 : 5.' Op Pniël moest Jakob door het goede overweldigd worden, overwonnen, en moest hij het kwade overwinnen, in het toetsen. Vermeer stelt : 'Het is de Heere Jezus zo behagelijk, dat Zijn kinderen van het begin van hun bidden af Zijn Vader overwinnen en Zijn hart als het ware overweldigen met de wapenen, die Hij hun Zelf in de hand geeft. En met pleitredenen, die Hij hun Zelf in de mond legt. Ziet hoe Jezus het er in deze aanspraak op toelegt dat Zijn Vader maar overwonnen zal worden. Hij leert hun Zelf Vader zeggen, omdat Hij weet dat daar niets voor staat. Ja dat hierdoor als het ware vanzelf het hart van God tot Zijn kinderen wordt getrokken en overgaat. Daarom pleit de kerk Jesaja 63:16: "Heere, Gij zijt toch onze Vader", enz. Zo geeft dus Jezus Zelf de wapenen en doet geweld op het hart van Zijn Vader. 6.En ook Zijn Vader wil Zichzelf laten overmogen. Ziet eens met welk een nadruk de Heere vraagt (Jer. 3:19): "Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land?" En dan antwoordt de Heere Zichzelf dat Hij het zo zal doen en dat daar niets voor zal staan: 'Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.' Worstel dus met God en overwin, oftewel stop niet totdat je tot de kern bent gekomen. Dit is de volharding in het onderzoek. Stop niet totdat je het vergeestelijkt en vereeuwigd hebt. Dat is wat je zelf bent en daar hangt je eigen heil vanaf. Elk onheil is onwetendheid. Zondag 47 gaat erover dat gebed gebouwd moet zijn op kennis, op juist kennen. We kunnen dus niet zomaar raak gaan bidden. Er moet dus ook voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. Onze zintuigen, onze geestelijke zintuigen, dienen dus te openen. Weten wij waartoe wij bidden, tot wie wij bidden ? Moet dat een afgodsbeeld zijn van de voorouders ? De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is gemaskerde pensionering. Laten we niet buigen voor de afgodsbeelden van onze voorouders, maar ze verdiepen, opdat ook de voorouders hierdoor geholpen worden die in zoveel dingen nog vast zaten. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van hun slavenmeesters is dus verraad naar de voorouders toe. Al die ingedutte kerken is dus puur verraad. Zondag 52 is de laatste zondag, waarin de mens mag bidden om stand te houden in de verzoeking, dat die niet boven mate is. Vermeer stelt dat God niet kan verzoeken, want God is te rein en heilig, maar het is iets robotisch, iets automatisch, wat God toelaat voor een reden, ook omdat God niet anders kan vanwege de robotische principes van de natuur, kunnen we stellen. Maar Vermeer stelt dan : "God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen." We kunnen stellen dat dat de voorzienigheid is van de gnosis. Als er een vraag is in de kennis, dan heeft de kennis ook een antwoord. Als er een probleem is in de gnosis, dan heeft de gnosis ook een oplossing. De gnosis is immers de gnosis. Dat is het beste van het beste, alles omvattende en in elkaar vallende kennis. Mensen, dit is een kunstwerk en meesterwerk wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. Dat gebeurt er in de diepte : het lost zich vanzelf op, het vindt vanzelf een uitweg, een doorgang. Waarom ? Omdat het eindeloos en eeuwig is. Je kan het dus zo gek niet bedenken. Het is

meesterkennis. Het stijgt boven alles uit, haalt alles in, omvat alles. Vermeer stelt dat die bede dan ook demonologisch is, want de mens die oprecht bidt om verlost te worden van de boze is logischerwijs geen vriend van de boze, van de duivel, zou je denken. Iemand die werelds leeft zou zoiets niet bidden, stelt Vermeer. Hij stelt dan : 'Maar het is de vijandschap, die in het paradijs is gezet tussen het zaad der vrouw en het zaad der slang. Van dat zaad der vrouw wil de wereld wel verlost worden, maar niet van de duivel, niet van haar allerliefste wereld, en ook niet van het hart, dat het toch zo goed meent: En evenwel bidden zij: Verlos ons van de boze. O mensen, oordeelt zelf eens of dit nu het spreken van leugen of van waarheid is.' Hoe hypocriet is de mens dan wel niet ? Zondag 51 gaat over belasting-ontduiking. Ze willen geen geestelijke belasting betalen, dus vragen ze vergeving. Maar er zijn allerlei regels voor vergeving. Je bent in de koepel van zondag 51, in een bol, en daar omheen zijn de belasting ontduikers met hun boortjes. Ze willen dat je ze vergeeft, oftewel toelaat in je te boren, zodat je demonisch bezeten raakt en opdraait voor hun belasting. Zij willen dit verplichten. Hoe kan een verplicht medicijn een medicijn zijn ? Zet daarom ernstige vraagtekens bij dentistrie want daar gaat deze zondag over. Hoe kan een mens niet zien dat hij bedonderd wordt als producten gedwongen worden, zoals in dentistrie, net zoals de gedwongen vergevingsplicht in de gedeformeerde kerken, zodat ze macht over je krijgen en zo hun belasting kunnen ontduiken, omdat jij er immers voor opdraait en zo overbelast raakt. Betaal je eigen schulden. Wees geen belasting ontduiker. Bekeer je en maak dingen in orde. Dat is wat ware vergeving betekent. Daar staan ze met hun boortjes om gedwongen in je te boren, zodat ze gedwongen in je kunnen onderduiken, belasting ontduiken. Het zijn demonen, mensen. Ga zicht krijgen op deze gruwel. Zij doen 'de grotere werken van Mengele,' deze Mengelers. Vergeef ze niet. Jezus zei dat zij die etiketten op de mensen plakken, mensen brandmerken, niet vergeven mogen worden, ook niet in het toekomende tijdperk, want anders zou dat een vrijkaartje voor hen zijn om nog meer mensen en kinderen te slopen. Ze moeten zich bekeren. Het gaat helemaal niet om vergeving, maar om bekering. Dat is waar zondag 51 voor staat. Laat ze er niet langs. Stel je lichaam niet voor hen open. Het zijn demonen die zich niet willen bekeren maar toch in je leven willen wonen, in je willen onderduiken. Vergeef ze niet, maar roep ze op tot bekering. Het zijn krakers van het menselijk lichaam.

Vandaag bespreken we de laatste paar zondagen van de catechismus nog die we nog niet hadden besproken, namelijk zondag 48-50, maar net zoals de commentaren op de bijbelboeken kan verdere bespreking nog volgen. De heidelbergse catechismus is dus van 1563. Daarna kwamen de Dordtse leerregels, ook in sommige bijbels te lezen, als nog een soort vierde heilig boek van de christenen, maar oh oh oh wat stonden daar een gruwelijkheden in, waarin nog steeds veel kinderen moeten opgroeien. Je kan denken dat je zelf niet meer in de kerk zit en het zelf niet zo nauw neemt met de kerk, omdat je de gnosis hebt gevonden als persoonlijke relatie met de oneindige kennis, maar denk aan alle kinderen die nog steeds in deze afschuwelijke nachtmerrie en holocaust leven, en hierin een stockholm syndroom hebben ontwikkeld puur om te overleven. Vandaar dat het nu dan ook weleens nodig tijd is om de Dordtse leerregels van commentaar te zien en waar nodig is te herzien. We hebben het dan over 1618 en 1619 waarin dit geschrift uitkwam en zich overal in de kerken inwortelde. Deze beulen martelen onze kinderen en willen dat ze vergeven worden terwijl ze gewoon doorgaan met het martelen van kinderen en dieren. Vergeving is de dekmantel waaronder criminelen werken. Vergeving is een dogma wat aan vele regels is verbonden. Als je kinderen voor je ogen worden doodgemarteld dan is vergeving wel het laatste wat je moet doen. Dan moet je in actie komen, als een moederbeer of vaderbeer. Als je gewoon vergeeft en je kinderen laat verdrinken voor je ogen, dan ben je niets anders dan een collaborateur, een samenwerker met de vijand, oftewel een verrader. Hoofdstuk 33. zondag 48-50 van de HC en artikels 1.1-2.8 van de Dordtse leerregels van commentaar voorzien en herzien. Zondag 50 kwam tot mij als een natuurvrouw met een lamsvel als rok. Natuurlijk is het metaforisch. Het lam is een beeld van het vleselijke, en wel het immer klagende vlees. Altijd wil dit vlees vergeven worden, maar niks doen om het goed te maken. Vergeving is zo een vrijkaartje om de meest gruwelijke dingen te doen voor dit lam, als het misbruik van het dogma van vergeving. Dit lam heeft het altijd over liefde, maar haat dieren, en eet ook dieren. Deze liefde is dus geen dierenliefde, en ook geen armenliefde, want deze liefde is alleen maar voor de familie. Wat een gruwel is dit lam. Het is een valze nazi liefde, zeer racistisch, zeer selectief, zeer egoïstisch. Zondag 50 is de bede om dagelijks brood, maar wat houdt het in ? Vraag 125: Wat is de vierde bede? Antwoord: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat wil zeggen: wil in alle behoeften van ons lichaam voorzien, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige bron van alle goeds zijt en dat noch onze zorg en moeite noch uw gaven ons ten goede komen zonder uw zegen, en dat wij daarom ons vertrouwen van alle schepselen afwenden en op U alleen stellen. Smijtegeld noemt bij zondag 50 Amos 8: 11, Ik zal ze een honger geven, niet naar brood, een dorst, niet naar water, maar om te horen de woorden des levenden Gods.

Er moet bij deze bede dus een honger zijn, een ledigheid, anders kan de mens niet gevuld worden. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam, de valse christelijkheid, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. Zondag 49 Vraag 124: Wat is de derde bede? Antwoord: Uw wil geschiede op de aarde zoals in de hemel. Dat wil zeggen: geef dat wij en alle mensen onze eigen wil prijsgeven en uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzamen; opdat aldus ieder zijn opdracht en roeping even gewillig en getrouw mag vervullen als de engelen in de hemel. Vermeer stelt bij zondag 49 : '(Matth. 26:42): "Mijn Vader, indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan." Indien dit niet mogelijk is, tenzij dat Ik hem drinke, "Uw wil geschiede." (…) Het is alsof hij daar vroeg: Is er dan geen andere weg om een zondaar te zaligen? Leidt de eeuwige raad naar zulk een uiterste weg heen? O, zie daar, hier ben Ik dan (Psalm 40:8-9): 'Zie, Ik kom; in de rol des hoeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen.' Het gaat hier om de lijdensbeker leeg te drinken tot de bodem, oftewel de onderwerping aan het kruis. Dit zijn hele andere moederborsten dan de borsten van de wereld. De moederborsten van het kruis zijn donker, opdat het vleselijke sterft. Zondag 48 Ursinus stelt dat de mens het kruis zo verworpen heeft dat de mens terug moet komen tot het kruis door boetvaardigheid. De Dordtse leerregels zijn van 1618/ 1619 en moeten een kwartslag gedraaid worden, verklaard, verdiept en herzien. Hoofdstuk 1, artikel 1 : Het vlees staat tussen de mens en God in, en het vlees is onder God's oordeel, d.w.z. de onwetendheid wordt aangeklaagd en onderwezen door de kennis. Ook deze artikelen zijn natuurvrouwen. Demonologisch en profetisch gezien staan er nogal veel fouten in, dus die moeten rechtgezet worden. Het gaat dus om de artikelen in de artikelen. Het is tijd dat er een reformatie komt in de Dordtse leerregels. Er zitten teveel mensen vast in deze dingen. artikel 2. Maar door het zoonschap kan het vlees overwonnen worden. Geen afgoderij en verletterlijking naar Jezus toe dus, want het is een metaforisch voorbeeld van de voorouders dat wij het pad van het kruis moeten gaan om het vlees te laten afsterven, zodat we weer

geestelijk worden. Wij moeten de baarmoeder van de natuur in om wedergeboren te worden. Wij hoeven geen kinderen van de onwetendheid meer te zijn, kinderen van het vlees, maar we mogen kinderen van de gnosis worden, door opgevoed en onderwezen te worden door de gnosis. artikel 3. Het zoonschap gaat over het pad van het kruis, het pad van het minderen, want er is zoveel om af te leggen. We leven in een technocratie. Er zijn regels aan het dogma verbonden. De mens moet onderwezen worden, terug naar de moederborst. Kan de mens daar alles voor achter laten ? Het gaat niet om geloof en meningen. Het gaat om kennis. Die kennis komt van boven, stroomt uit de moederborst van de natuur. Zalig is de mens die het vindt. Waarom moet de mens de medicijnen van het vlees nemen die hekserij zijn ? Psychiatrie, dentistrie ? Het is drugs. En dat terwijl er genoeg medicijnen in de paradijselijke natuur zijn te vinden voor de mens, de paradijselijke drugs, en die zijn geestelijk. Het zijn de vele aspecten van de kennis. Hiertoe heeft een mens onderwijs nodig. Staat de mens daar open voor ? artikel 4. Het gaat er niet om dit evangelie zomaar te geloven en te vertrouwen. De mens moet onderzoek doen en toetsen. Zo'n voorzichtig mens, vol van heilige vreze, komt de gnosis tegemoet. De mens moet worstelen op Pniël. Daarom wijzen wij op Jakob. Zijn vlees moest gebroken worden, opdat hij gevoelig zou zijn voor het geestelijke, en een geestelijk mens zou worden. Er is geen heil in iemand die blindelings vertrouwd. Het is slechts naïviteit en onnozelheid, en zo'n mens wordt misleid en bedrogen, verlokt door valse, overmoedige zekerheden. Zalig de mens die bij alles twijfelt en eerst onderzoekt en toetst op waarheid en daarin volhard om niet tot voorbarige conclusies te komen, want dat zijn valse getuigenissen waar zondag 43 tegen waarschuwt. Kan de mens loskomen van de drugs van geloven ? Ja, als de mens terugkeert tot de school van het paradijs. Een gnosten is dus niet zomaar gebaseerd op het kruis, maar allereerst op Pniël. Terug naar het kruis en terug naar Pniël, dat is de Assense vrijmaking, want door de Assense profeten, die ouder dan mij waren, werd ik vrijgemaakt van Pinksteren, en kwam ik in het profetisch werk terecht in Amsterdam. De Assense vrijmaking was bijna buitenaards. 'De Dordtsen aanpakken,' betekent in dat opzicht : de Dordtse leerregels herzien, want daar ligt het probleem. De Dordtse leerregels is als Nederlandse mk ultra. Allerlei systemen werken hierdoor, zoals ook de drugsdealers van de psychiatrie (want dat is wat ze zijn) en de dentistrie. artikel 5. Dit artikel wordt allemaal weer heel simpel gesteld met grote, grove vertaalfouten die door iedere degelijke taalkundige en Israel kenner getackeld kan worden. Dit is ook de reden waarom Israel niet christelijk is, want het heeft de diepe Israelitische cultuur totaal verkracht en verletterlijkt. Het klinkt allemaal heel boers nu. Vandaar dat dit artikel ook herzien moet worden. We zijn niet alleen in een technocratie maar in een robocratie. Daarom dient de mens de robotologie

te kennen. Zoals Jezus ook niks uit zichzelf kon, en ook Jeremia God, de gnosis, niet kon stoppen. Dat is de heilige gebondenheid, of in amazone termen de janilogie. De verlamden moeten in dit opzicht tot Jezus gebracht worden. artikel 6 Verkiezing en verwerping worden uitgevochten op Pniël. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf. artikel 7 De verlamdheid op Pniël waar de amazone Jakob sloeg is het geduld en de volharding. artikel 8 De geest van vergeving vernietigt alle werken van de schepping. De mens leert zo geen voorwaarden. De mens vergeet zo de tussenstappen. Deze mens mag niet door andere mensen opgevoed worden, maar moet door dieren opgevoed worden. artikel 9 Hoe kan men tot Pniël komen ? Door alles los te laten en achter te laten om op hongertocht door de wildernis te gaan zoals de Israelieten. Alleen de exodus leidt tot Pniël, wat een innerlijke exodus is. Als men nog aan geloof en meningen vasthoudt, dan kan men niet toetsen. De oude DL wil de mens afleiden door hier woorden te gebruiken zoals onvoorwaardelijke voorbeschikking, en bij artikel 8 de genade. De DL maakte de mens tot slaaf. artikel 10 Romeinen 9 gaat over de uitverkiezing van Israel. Er wordt gesteld : De meerdere zal de mindere dienen. (vers 12) Het is dus wel degelijk voorwaardelijk. De mens moet minderen, hongeren. artikel 11 En zoals God zelf volkomen wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, zo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet tenietgedaan en opnieuw gedaan, noch veranderd, herroepen of verbroken worden. Evenmin kunnen de uitverkorenen verworpen of hun aantal verminderd worden. Artikel 11 is dus een bevestiging op voorgaande artikelen, een vereeuwiging en beveiliging, als een leidsraad en richtsnoer voor de predikanten die deze boodschap prediken en dit pad begaan. artikel 12 Kan ons onderzoek de toets doorstaan, of is ons onderzoek vleselijk en afgeraffeld ? Heeft ons

onderzoek een natuurlijke vrucht voortgebracht, of is het slechts kunstmatig en chemisch ? artikel 13 Het bewijs moet verdient worden. Er kan alleen bewijs worden geleverd in het geestelijke, niet in het vleselijke. Het is een bewijs wat getoond wordt aan studenten die hiervoor klaar zijn en aan de voorwaarden voldoen, niet aan spijbelaren, deserteuren. Het bewijs kan zo niet gekocht of gestolen worden. artikel 14 Nieuwsgierig vlees is vol met vooroordelen en afraffeling. Het is overmoedig vlees wat de gnosis plundert en niet wil voldoen aan de voorwaarden. Het heeft geen heilige vrees tot de gnosis. Daarom moet een mens het volle traject gaan van de uitverkiezing, van de exodus, door het Pniël tot het kruis. Zo komt de mens tot het bewijs, door de robotologie. Om de robotologie te kennen moet de mens de vlesologie kennen, oftewel de werken van het vlees, als het grote 'ken uw vijand, uw vlees.' J.G. Feenstra stelt bij dit artikel in zijn toelichting op de Dordtse Leerregels (1937) : 'In de practijk des levens wordt helaas van de leer van de verkiezing, uit onverschilligheid, of lijdelijkheid, misbruik gemaakt. Zo is het ook mogelijk, dat bij de prediking misbruik binnensluipt. Daartegen kunnen wij niet ernstig genoeg waarschuwen. Een dienaar des Woords heeft hier vooral de voorzichtigheid te betrachten. De prediking moet geschieden met de geest des onderscheids. Tedere zielen mogen niet verschrikt worden.' artikel 15 Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. De mens mag zich niet laten verleiden vleselijk te strijden in het vlees. Oh, het vlees is er zo snel bij om alles maar te bestraffen wat het vlees niet begrijpt. Daarom moet de mens de vlesologie leren en de straffologie, om het verschijnsel 'straffen' te bestuderen, en ook de hellologie. De strijd gaat dus om de nuancering van deze dingen en de contexten. De mens moet zich niet door het vlees laten verleiden om nuance en context te omzeilen. Altijd maar weer straft het vlees zowel overmatig als ondermatig, zowel overmoedig als ondermoedig. artikel 16 Men moet niet ontvangen van de drugs van het geloof aan de eeuwige hel, wat ook onderdeel is van het stockholm syndroom. Men moet zich niet laten omkopen hiertoe, men niet erin laten vleien, maar deze chantage verbreken. Verhinderd de kinderen niet om tot God te komen. Een kind, die een verstand zo fragiel als een eierdopje heeft bedreigen met eeuwige marteling, eeuwige marteling, en als het kind daardoor in psychische nood komt het kind de schuld geven door te zeggen dat het kind psychisch ziek is. Als je als ouder dat doet dan ben je DEMONISCH

BEZETEN, vol met bloeddorstige kinderhaat. God houdt van zo'n bedreigd kind. God is liefde en zal zelfs ongehoorzame kinderen niet voor eeuwig martelen. Waar komt dit allemaal vandaan ? Als predikant heb ik het moeten leren, als taalkundige : het is gewoon een misvertaling van zekere bijbel passages, een niet kennen van de achterliggende Israelitische cultuur, en het Aramees en Grieks wat ze hiervoor gebruikten. Zoals ik al zei : God houdt van zo'n bedreigd kind. Het komt niet zelden voor dat zo'n kind in de psychiatrie terecht komt en zelfs zelfmoord pleegt. God kan soms dromen sturen om zo'n kind te helpen, waarvan gevallen bekend zijn, dromen over dat God liefde is en van het kind houdt en voor het kind zorgt en het kind nooit eeuwig zal martelen, want dat is door de mens verzonnen. Maar wat wordt er dan gezegd ? Zulke dromen zijn ook een psychische ziekte. Dat was het laatste houvast van een kind, en sommige kinderen zullen er aan vasthouden, terwijl andere kinderen toch nog zelfmoord plegen. Ik heb veel van deze gruwelen in mijn werk gezien, en daarom ben ik in het verzet, en raad een ieder mens aan die in liefde en kennis gelooft zich aan te sluiten bij het verzet, want nog vele kinderen moeten hier doorheen, en hebben vaak een stockholm syndroom hierdoor ontwikkelt, of komen in de psychiatrie of plegen zelfmoord, of in het ergste geval worden ze precies hetzelfde als hun ouders en handlers om ook andere kinderen te vervolgen en tot wanhoop te drijven. Je mag niet dromen. Dat is net zoals in het boek 1984 van George Orwell over de denk en droom politie. Brave New World, opgroeien in reageerbuizen, als experiment. De kerken die dit soort dingen prediken zullen branden als de gnosis, God, wederkeert. Dit vuur is een geestelijk vuur. Het zendt niemand voor eeuwig naar de hel, maar het transformeert, doet ontwaken en het recycled. Het kwade zal in dit vuur vergaan. Het kwaad is de onwetendheid. Mensen voor eeuwig martelen is een misvertaling en een misdaad. Wee het gebeente van mensen die hun kinderen naar dit soort kerken slepen om hen aan de Moloch te offeren. De ware vaders en moeders zijn als woeste vader en moederberen uitgezonden tegen dit grote kwaad. Blijf van onze kinderen af ! 'Just feel our rage, why can't you come of age.' Het is God's toorn komende tegen dit soort systemen. Elke ware ouder hebben ze uit de weg proberen te ruimen, intellectuelen afgeschoten. Velen van ons zijn ten onder gegaan, maar het overblijfsel zal een nieuw geslacht voortbrengen. Het is een onverwoestbaar zaad. Nee, deze kerken zullen niet ver komen. Ze moeten gaan. Er is niet veel tijd meer. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. Daarom heb ik altijd de demonologie onderwezen. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Sta niet aan de verkeerde kant van het schaakbord. Bekrachtig de mensen niet die deze dingen doen. Opdat je geen collaborateur bent. Neem je plaats in in het leger. Mijn oma zei dat ook altijd tegen me. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij.

Altijd is hij hysterisch bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft miljoenen jaren ervaring. Denk niet dat je hem zomaar te slim afbent. Ga terug naar de schoolbanken. artikel 17 Dat gezemel over wie naar de hemel en de hel gaat moet maar eens een keertje afgelopen zijn, stelletje ongeletterden. Als je niets anders kunt dan een misvertaald boekje volgen dan ben je een blinde slaaf van het vlees, een letter slaaf. Ook al was het niet misvertaald dan mogen wij nog geen boekslaven zijn. Dat is vleselijk. Wij moeten geestelijk zijn. Het vleselijke verstaat toch altijd alles verkeerd om het in zijn vleselijke begeerten tot gestalte te laten komen. Het vlees leeft door de vleselijke wil, niet door de geestelijke kennis. artikel 18 Altijd weer wil het vlees alles in dozen en vakken doen, altijd maar weer, controle zuchtig als het vlees is. Als het vlees iets niet begrijpt, hup, etiket erop, altijd maar alles in vakken indelen. Het vlees wil zich niet openen voor de onnaspeurlijke diepte van de kennis van God, en is kortzichtig en bedilziek, en betuttelt maar iedereen. O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God. Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen? Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden? Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen (Rom. 11:33-36). Hoofdstuk 2, artikel 1 : Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet onthechten van het vleselijke en het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. artikel 2 Hiertoe is het kruis waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. artikel 3 Ze zoeken naar een rein, volmaakt offer en denken dan dat dit Jezus Christus moet zijn, maar dit rein en volmaakt offer betekent dat ze zichzelf moeten offeren en volledig, dus niets achterhouden. Ze hebben allerlei beeldspraak lopen verletterlijken in de westerse kerk, en taalkundigen die de achtergrond en context kennen prikken hier doorheen. artikel 4

Het vlees moet sterven, maar dan op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. artikel 5 Het aannemen van Jezus Christus is slechts een metaforisch voorbeeld voor de dingen zoeken die geestelijk zijn, niet die op de aarde zijn. Maar het vlees heeft het aannemen van Jezus Christus tot iets letterlijks gemaakt, iets eenzijdigs, iets vleselijks. Daarom eten de vleselijken ook vaak letterlijk vlees en vieren zij ook vaak letterlijke verjaardagen naar het vlees, omdat ze het geestelijke niet kennen. Ze zijn aards en leven aards. Ze zoeken de dingen niet die boven zijn. Wel zijn ze vaak religieus waarachter hun vlees zich kan verstoppen om hun geweten te sussen. Ze houden slechts zichzelf voor de gek. Daarom vieren demonen feest in hen. artikel 6 De totale gehoorzaamheid aan het kruis, de totale bekering tot het kruis. artikel 7 Tegen het wispelturige, luie, schaamteloze, projecterende vlees die altijd anderen de schuld geeft is maar één oplossing : een Damascus ervaring, zoals Paulus die had, oftewel de heilige vrees tegen de zonde en de leugen. artikel 8 Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke gaven. Dat dit een heilsfeit is moet een ervaringsfeit zijn wat een ieder persoonlijk moet ondergaan. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde gnosis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. Zou er een kruis zijn wat zo groot en ondragelijk is dat men het automatisch afwerpt ? Dat is iets wat het kruis zelf doet, want het is anti magnetisch. Het kruis zelf werpt zo zichzelf af, dus hierbij draagt men dit grootste kruis van zelfverwerping, helemaal vanaf de andere kant gezien, namelijk de robotologie. Oh, waakt tegen hen die dit kruis bespotten. Het diepere kruis werpt het kruis automatisch af, elke lagere vorm van het kruis. De lagere vleselijke kruizen leiden tot de dood.

Hoe moeten we omgaan met de Dordtse leerregels, wat de mk ultra van Nederland is, van de gedeformeerde secte en al hun tentakels, zoals psychiatrie, dentistrie ? We gaan deze octopus bespreken die hierdoor elke ziel maakte tot een pop, als poppenmaker. In hoeverre ben je een pop ? Feit is dat de Dordtse leerregels de mens tot in zijn genen hebben aangetast, en dan is de boodschap : uittreden en aftreden, want dit gedrocht heeft ook de mens allerlei pseudo-functies toebedeeld om de geestelijke pensionering intact te houden. Wij kunnen dit alleen profetisch oplossen, als in een visioen. Hoofdstuk 34. de herziene dordtse leerregels 2.9 – 3-4.17 met toelichting : uittreden en aftreden Hoofdstuk 2, artikel 9 Dit raadsbesluit, dat voortkomt uit de eeuwige liefde van God tot de uitverkorenen, is van het begin van de wereld tot nu toe, terwijl de poorten van de hel zich vergeefs daartegen verzetten, op krachtige wijze vervuld en zal ook verder vervuld worden. Ik had een droom vannacht over een nieuwe rivier achter mijn huis, een beeld van vruchtbaarheid. Het is een rivier van leven, van de herziene dordtse leerregels, een nieuw Dordrecht. Dit is een nieuw leven van dromen, van de geopende geestelijke gaven. Hoofdstuk 3 en 4, artikel 1 De mens is van den beginne naar het beeld van God geschapen, in zijn verstand toegerust met ware en zaligmakende kennis van zijn Schepper en van de geestelijke dingen; in zijn wil en hart met gerechtigheid; in al zijn neigingen met zuiverheid en is derhalve volkomen heilig geweest. Maar door de ingeving van de duivel en door zijn vrije wil van God afgeweken, heeft hij zichzelf van deze uitnemende gaven beroofd en in plaats daarvan over zich gebracht: blindheid, verschrikkelijke duisternis, leegheid en verkeerdheid van oordeel in zijn verstand, slechtheid, weerspannigheid en hardheid in zijn wil en hart en bovendien onzuiverheid in al zijn neigingen. Er is een nieuwe verkiezing. Het is geen vleselijke verkiezing en ook geen kerkelijke verkiezing of Dordtse verkiezing, maar een geestelijke verkiezing van de gnosis, de verkiezing van Rodenberg,

zoals opgetekend in de Rodenbergse Catechismus. De Rodenbergse rivier zal ook langs Dordrecht stromen om haar nieuw leven te geven. artikel 2 De valse leer van de erfzonde is de psychiatrie. Iedereen moet zijn zoals de psychiatrie, vleselijk zoals ze zijn. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. Ze werken samen met de dentistrie als collaborateurs, die mensen onder dwang implanteren met luxe troep, zodat de mens geen natuur lichaam meer is en niet meer in contact kan komen met de oorspronkelijke authentieke natuur, maar alleen maar met hen. Zij zijn een vervalsing van de gnosis. Zij zijn geen Rodenbergse uitverkorenen maar verworpenen. De psychiatrie strijdt tegen de geestelijke gaven, en strijdt daardoor tegen de metaforische kerk en de metaforische opname. De psychiatrie is de werken van het vlees die zichzelf verstoppen achter valse beroepsmatigheid, terwijl ze ten diepste met pensioen zijn gegaan naar de geestelijke dingen. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo deserteurs geworden. artikel 3 De dentistrie wil niet dat de mens terugkeert tot de natuur, want de mens zit in de erfzonde, en zij hebben zichzelf opgesteld als de enige zaligmaker, wat puur demonisch is. Zij willen dat de mens zijn verdorvenheid behoudt, opdat zij hun markt kunnen blijven bedrijven en de mens valse hoop te geven en valse zekerheden, allemaal om hun zakken te spekken, hun inkomen, omdat het demonen zijn die de geestelijke natuurmensen vervolgen. Zij zijn boze geesten speciaal hiertoe uitgezonden om de heiligen te beproeven. Boze geesten zijn niet zoals in de gedeformeerde secte onvergevelijk, maar dienen zich te bekeren. De demonologie past nooit een letterlijke onvergevelijke zonde toe of eeuwige hel, in tegenstelling tot de afgevallen gedeformeerde secte. Ook zij dienen zich te bekeren. Zowel de psychiatrie, dentistrie als de gedeformeerde secte hanteren onzuivere begrippen omdat zij ongeletterden zijn, geen intellectuelen. De wetenschappen die zij bedrijven zijn geisoleerde pseudo-wetenschappen, losgeslagen van de demonologie, en het zijn geen exacte vakken. Ook kennen zij geen hoor en wederhoor. En dat is precies de reden waarom zij psychopathisch zijn en sociopathisch, in node hebbend zich te bekeren. artikel 4 De behekste wachters van Dordrecht zullen nu de bewakers zijn van het Rodenbergse geheim. Mijn opa verscheen aan mij, en vertelde mij dat dit wachters zijn van de filologie, oftewel de taalkundige wachters van de dode talen. Ook het christendom is een dode taal. Men moet deze dode talen kennen. Dentistrie is een huurmoordenaar uitgezonden door de gedeformeerde kerk om intellectuelen kunstmatig in coma te houden. Dat is waartoe dentistrie is geprogrammeerd. Dit zijn dus demonen. Psychiatrie is hierin de advocaat van de duivel, want die dekt alles af met een witte doek, en schuift ieder probleem met dentistrie tussen de oren. Deze territoriale demonen houden elkaar de hand

boven het hoofd. Maar de wachters van Dordrecht zullen onthekst worden en zich tegen deze systemen keren onder leiding van de Rodenbergse Catechismus. Zij zal wijzen op de tweede bijbel voor het herstel van de filologie. Dit is dus een taalkundig probleem wat alleen door geletterden opgelost kan worden. Het ongeletterde kan het geletterde niet verstaan. artikel 5 Het christelijke concentratie kamp zoals opgezet door de medigering kan alleen afgebroken worden door de filologie zoals onderwezen in de tweede bijbel. Er was een visioen van een doelpunt wat gescoord werd in een voetbalwedstrijd. artikel 6 'Ik had een hemel te brengen,' sprak het kind, maar de psychiaters met hun klinische, steriele, harteloze gezemel aborteerden het. Kiss the child goodbye. De wilde jongens zullen terugkomen. Wat noch het licht van het vlees, noch wet of medisch dogma kan doen, dat doet God, de gnosis, door de duisternis van het Woord. artikel 7 Deze verborgenheid van zijn kennis heeft God, de gnosis, aan weinigen bekend gemaakt. In de hiaten van onze wetenschap kunnen klinische, steriele en harteloze pseudo-wetenschappen zoals psychiatrie, dentistrie en die van de gedeformeerde secte plaatsvinden, en daarom moet de mens terugkeren tot de vrezologie om deze kennis te vinden, want de heilige vreze is het begin en het hoofd van kennis. Daar waar de vrezologie veracht wordt is pseudo-kennis en anti-kennis volop aanwezig en leidt tot het verderf. Daarom zijn de Rodenbergse wachters en bewakers wachters van de vrezologie. In een visioen werden toen twee doelpunten gescoord in een voetbalwedstrijd. artikel 8 Maar zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden in alle ernst geroepen. Want God toont ernstig en waarachtig in zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat diegenen die geroepen worden, tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen, de rust van de ziel en het eeuwige leven. artikel 9 Het is levensgevaarlijk om zomaar buiten de demonologie om een verhaal te creeeren. De mens moet komen tot de verhalologie. Dat is de kunst van het ware schrijverschap, gebouwd op de demonologie. De mens die het niet kent geeft zo al te gemakkelijk geboorte aan demonen. Verhalen moeten een doel hebben, een strategie, ook een oorlogsstrategie. Het is een wetenschap, niet zomaar

voor vermaak. Het is een roeping. artikel 10 De mens heeft in z'n hoogmoed en z'n vlees buiten de demonologie om allemaal vakken lopen maken en zichzelf hoge cijfers gegeven, maar de wachters van Rodenberg zullen vanuit de ware vakken cijfers geven aan deze mensen. artikel 11 Onderwijs mij in de verhalologie. Door de verhalologie te kennen kun je legaal zijn. De verhalologie kan alles aanvaarden, neemt alles. En dan begint het grote transformerende proces, het creatieve werk. Dan is niks te erg, gaat niks te ver, kun je alles plaatsen, alles een plaatsje geven. Je moet jezelf overtreffen. In het verhaal speel je met het bewustzijn, speel je met de elementen, en strik je ook het bewustzijn, telkens weer. De verhalologie kent geheime wegen, tot de geheimologie. Dat zijn de Rodenbergse wachters : ingewijd in de verhalologie en geheimologie. artikel 12 Het gaat om het uittreden en aftreden. Het lichaam van het kind is niet iets waar een kind naar terug moet. Hoog begaafde kinderen zijn omringd door ijlende pseudo-mathematische psychiaters die economisch aan het dobbelen zijn om de ziel van het kind voor de markt. Dit zijn hoog begaafde, intelligente kinderen. De verhalologie schiet deze protsende opgeblazen pseudo-christus af. Die kwam tot de aarde om een markt op te richten. Weg met het pseudo-verhaal, weg met het antiverhaal, weg met de roddel-industrie. Daartoe is de verhalologie gekomen. Roddel is altijd weer een gebrek aan verhalologie. artikel 13 Uittreden en aftreden kan alleen maar door de kennis. Deze kennis wordt weergegeven in de verhalologie. Hiertoe is er dus een hemels verhalologisch agentschap, een verhalen-politie die bestaat uit verhalologen. Dit is een gevecht met een octopus genaamd Tergmin, een shapeshifter, mindshifter en identityshifter, die met zijn tentakels het kind heeft gegrepen en in de diepte heeft getrokken. Hij heeft de identiteit van het kind verscheurd en houdt het verscheurd. Hij houdt niet van het kind maar zuigt het kind uit, en eet vlees. Kijk naar al die valse ouders die de vlees industrie ondersteunen. Dat is hij. Tergmin. Het kind moet ontwaken, uittreden en aftreden. Het kind moet onthechten en ingewijd worden in de verhalologie, loskomen van de pseudo-christus, van de pseudo-democratie. Niet de meerderheid van stemmen bepaalt voor het kind, want dit is allemaal Tergmin in zijn vele gedaantes, maar de kennis bepaalt, de verhalologie. Tergmin is een pseudoverhalologie. artikel 14 We weten nu waartoe het in staat is. Daarom : uittreden en aftreden, opgroeien in de kennis, weergegeven in de verhalologie. Groeien in de verhalologie. Loskomen van pseudo-verhalen. Dieper gaan, dingen herzien. Onderdelen gebruiken en herbruiken. De verhalologie weeft zich door

alles heen, heeft geen smetvrees is niet klinisch, niet steriel, niet economisch berekenend zoals Tergmin. Uittreden en aftreden, boven de zee, gaande tot land. artikel 15 De ontmaskering is al het halve werk, daarom moet de demonologie blijven plaatsvinden, als basis. Ook dit is onderdeel van de verhalologie. De mens ontkomt niet aan verhalen, maar moet deze verdiepen en nuanceren, om zo te komen tot de contextuologie en de recyclologie. Uiteindelijk zijn ook de Dordtse leerregels natuurvrouwen. Kan een mens komen tot een zoonschap van de natuur ? Kan de mens zich verzoenen met de natuur ? Op dit punt ben ik gekomen. artikel 16 Is werk dan niet onze enige hoop ? Maar welk werk ? Leren wij dat niet in de werkologie ? Men moet niet zomaar wat gaan werken. Men moet de werkologie leren, om zo niet in pseudo-werk terechtkomt, want dat is het verlammende gif van Tergmin waardoor men nog met pensioen gaat, zoals hijzelf. Ook de werkologie is onderdeel van de verhalologie. artikel 17 Zoals ook de almachtige werking van God, waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt, het gebruik van de middelen, waardoor God in zijn oneindige wijsheid en goedheid zijn kracht heeft willen uitoefenen, niet uitsluit, maar vereist, zo sluit ook de genoemde bovennatuurlijke werking van God, waardoor Hij ons wedergeboren doet worden, in het geheel niet uit of werpt omver het gebruik van het Evangelie, dat de wijze God tot een zaad van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel heeft bestemd. Want door de vermaningen wordt de kennis geschonken en hoe naarstiger wij onze taak vervullen, hoe heerlijker de weldaad van God, die in ons werkt, zich vertoont. Dan gaat zijn werk het beste voort. Deze God komt alleen alle heerlijkheid toe, zowel vanwege de middelen als de zaligmakende vrucht en kracht ervan, in eeuwigheid. We kunnen stellen dat de psychiatrie, de dentistrie en de gedeformeerde secte de mest is om deze grond vruchtbaar te houden.

Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 5, artikel 1 Wat eet je ? Wie denk je dat het is ? Wat je de minste van mijn broeders hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan. Het geestelijke en profetische spreekt door vier lagen : gedachten, ondergedachten, het weten en het onderweten. Het onderweten is een lichter en vager maar ook sterker weten, een geheime laag. Leef vanuit het onderweten. J.G. Feenstra (1888-1966) geeft als commentaar bij dit artikel (1937) : 'We moeten strijden tegen de zonde die in ons woont en ons zo lichtelijk omringd. Maar die strijd is vaak zo moeilijk. De doodsvijanden houden niet op ons aan te vechten. Zij zijn zo sterk en wij zijn zo zwak. En daarom bidden wij dat wij in de geestelijke strijd niet zullen onderliggen, maar sterke weerstand zullen bieden. (…) Die meent te staan zie toe dat hij niet valle. (…) We moeten strijden tot de laatste ademtocht.' artikel 2 Zo als een marktchristen altijd maar weer hamert op de erfzonde en dat de mens niet los kan komen van de zonde, om een product te kunnen verkopen, zo hamert de psychiatrie altijd erop dat de mens geestelijke ziektes heeft, en verzint er telkens meer geestelijke ziektes bij, om een product te kunnen verkopen. Hen ontbreekt echter elk bewijs. Feenstra waarschuwde in zijn commentaar op dit artikel tegen de hoogmoed. Het vlees moet gedood worden door het geestelijke gebed en geestelijke oefeningen. artikel 3 Lussuf, macht van de psychiatrie, een jongen, was in gevecht met Ragnarok. Lussuf is de rijder van Tergmin. Verhalologie is de broer van Ragnarok. Fantasieologie is de oudste broer. Lussuf dreef dood in een ijszee na het gevecht. Feenstra zei over dit artikel : 'De wereld ligt vol valstrikken, die ook klaargezet worden voor de kinderen Gods. En dan komt de wereld altijd met zeer aanlokkelijke dingen, bekoorlijk voor het vlees. Aan een valstrik zit ook iets aanlokkelijks, dat het dier graag wil hebben. Maar zodra het daarvan wil eten, slaat de strik dicht. En zo zijn er velen die in de strikken van de wereld verward zijn geraakt. Vooral onze jonge mensen hebben toe te zien. Ze vragen zo licht hoever ze met de wereld kunnen meegaan. Zoals die mensen die vragen hoe ver ze wel in zee kunnen gaan. En als er dan iemand verdronken is zeggen de omstanders : Ja, maar hij ging ook te ver. (…) Hoeveel erger wordt het in dagen van vervolging. Dan vallen velen af. (…) De belijdenis wijst ook hier op de aanvechtingen van de wereld. Nu komt de grootste vijand, die omgaat als een briesende leeuw,

zoekende die hij zou mogen verslinden. Hij is zo machtig. (…) Hij is zo listig, dat hij altijd kent de zwakste plekken van ons hart. (…) De duivel gaat in zijn aanvechtingen ook heel methodisch te werk (psychiatrie, dentistrie, etc.) Hij loert op de kerk des Heeren, die vooral in de laatste dagen heel wat te verduren krijgt. Als de antichrist komt en de gelovigen zal boycotten. Daarom wijst de belijdenis ook op de aanvechtingen van de duivel.' artikel 4 Daarom moeten zij voortdurend waken en bidden. Indien zij dit niet doen, dan kunnen zij niet alleen door het vlees, de wereld en de duivel in zware en ook gruwelijke zonden meegesleept worden. Feenstra stelt bij dit artikel dat hoe machtig en hoe arglistig het vlees ook is, God's macht is veel meer. artikel 5 Met grove zonden vertoornen zij God, de gnosis (godsis) zeer, vervallen in doodschuld, bedroeven het geestelijke, verbreken voor een tijd de beoefening van het geestelijke; zij verwonden ernstig hun geweten en verliezen soms voor een tijd het gevoel (gevoeligheid, geestelijke zintuigelijkheid), totdat Gods aangezicht opnieuw over hen gaat lichten, wanneer zij door ernstig berouw op de weg terugkeren. Feenstra stelt bij dit artikel dat de mens niet goedkoop zondigt. God vertoornd zich over de zonden. Als de mens de zonde gaat koesteren dan is er sprake van het bedroeven van het geestelijke. Na zijn dood stelde Feenstra dat de kerk eeuwen heeft gefaald. In die zin was hij op een zeker moment ook vertoornd op de kerk. Hij stelt in zijn toelichting op dit artikel in 1937 dat als de geestelijke oefening stopt, dit heel erg is, want daarmee stopt ook het gebed en de gemeenschapsoefening met de Heere. Weer herhaalt hij dat de mens niet goedkoop zondigt. Maar door ernstige boetvaardigheid mag de mens terugkeren, stelt Feenstra. Zo kunnen ze wederkeren op het pad en kan ook God's aanschijn opnieuw verschijnen. artikel 6 Depressiologie : Ken uw depressie. Feenstra stelt bij dit artikel dat God niet geheel alle geestelijkheid wegneemt, en dat we juist zo sterk staan door de leer van de verkiezing. Dit is eeuwig, stelt hij. En de verkorenen zijn ontvangen in de tijd, naar Gods bestel, die woning maakt in hun hart. Ergens in de tijd gebeurd dit dus. artikel 7 Het onvergankelijke zaad is de fantasieologie. Er is een strijd tussen het geestelijke en het geestelijke, en er is een strijd tussen het vleselijke en het vleselijke, en er is ook een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke. De opname is een heilsfeit wat tot ervaringsfeit moet worden, en waar een gnosten zich ernstig naar dient uit te strekken. Dit is een opname van binnen, niet van buiten,

een opname door de gnosis : 'rapture by research.' De mens moet zorgen deel te hebben aan deze opname. Deze opname is dus al geweest in 1993 maar moet de mens zich persoonlijk toeeigenen. Dit kan alleen door studie, research, onderzoek. Hiertoe is de tweede bijbel gekomen, als een ladder, als een vuurstorm die de mens opneemt. Blijf niet achter. De dagen zijn levensgevaarlijk. Kom hogerop. Be your own patient. Wees je eigen dokter, en laat de gnosis je dokter zijn. Feenstra stelt bij dit artikel : 'De duivel heeft toch misgerekend. Hij meende een bres te slaan in de trouw des Heeren met Zijn volk, en het is hem niet gelukt. Het zal hem ook nooit gelukken. (…) Hij ontfermt zich over wie hem vrezen. (…) Want ze verstaan dat alles is het werk des heeren.' Verder stelt hij : 'Ze gaan nu ook biddend, strijden tegen de zonde, die een grote macht in hun leven blijkt te zijn. Ze leren nu verstaan dat alleen God's kracht in zwakheid kan worden volbracht. (…) Opdat zij voortaan hun zaligheid met vreze en beven des te naarstiger werken.' We kunnen stellen : dieptologie. Dit om vrij te blijven en te strijden tegen het gemakszuchtige denken wat overal heerst. artikel 8 De mens die vlees eet probeert zo een ieder om hem heen te doden en te aborteren. Zoveel haat heeft die mens naar het leven, niet alleen naar dieren, maar ook naar mensen, want mensen zijn opgebouwd uit dieren die symbolisch staan voor het immuun systeem van de mens. Zij haten daarmee ook zichzelf, bovenal, en vernietigen zichzelf. Daarom is het zaak om van deze verslaving af te komen. Het is een hormonale drug, zeer dodelijk en levensvernietigend, als een kettingreactie, want wie vlees eet diens vlees zal gegeten worden. Altijd maar weer strijden ze tegen de geestelijke gaven. Feenstra stelt bij dit artikel : 'Het meest pijnlijke is dat er een vijand is binnen de poort. Wanneer dan ook vervolging komt, zullen allen, die geen waar geloof hebben, afvallen. De afval zal groot zijn.' Ook stelt hij dat de geestelijke gaven onberouwelijk zijn, dus een krachtdadige roeping waarop niemand 'nee' kan zeggen. Die roeping wordt nooit herroepen. Dat is onmogelijk. Nooit krijgt God berouw, dat hij het heeft gedaan. Hij spreekt hier over de heilige gebondenheid. Het komt erop neer dat deze gave alleen komt door het kruis en de daarop volgende dood van het vlees, dat de mens zo geestelijk wordt dat hij niet meer terugkan, en zo uitverkoren is. Dit is ook de opvatting van Feenstra na zijn dood.

Wat komt er na de dordtse leerregels en de strijd tegen de Dordtse wachters ? De strijd tegen de Nederlandse geloofsbelijdenis (1561), wat een nog dieper fundament was dan de Dordtse leerregels, want die waren van 1618/19. De HC was van 1563. We bespreken nog even de laatste DL's, en dan nog even twee zondagen als iets cyclisch, en gaan dan verder met deze schurfterige, schurkachtige geloofsbelijdenis. Hoofdstuk 36. de herziene dordtse leerregels 5.9 – 5.15 met toelichting en zondag 1-2 van de heidelbergse catechismus met commentaar op de nederlandse geloofsbelijdenis uit 1561 van Guido de Bres artikel 9 Het gaat dus ook niet zomaar om de verkiezing en de opname, want deze termen worden zo misbruikt. Het gaat om hun wetenschappen : verkiezologie en opnamologie. Dit zijn verschillende lagen en gradaties van de fantasieologie. De bijbel is een verkankerd boek waar veel haken en ogen aan zitten. Vandaar dat men de bijbelologie moet leren, om het verschijnsel de bijbel te kennen. artikel 10 Naast de bijbelologie moet men ook de psychiatriologie en de dentistriologie kennen, deze verschijnselen. Zij zijn onderdelen van de demonologie. Dan zul je denken : wat is er precies gebeurd ? Alles is fantasie. Daarom moet de mens de fantasieologie kennen waar al deze vakken onderdeel van zijn. Het zijn allemaal verschillende gradaties, en de mens is ook fantasie. De hele wereld, het hele leven, het hele bestaan is gefantaseerd en in de fantasieologie bestudeerd men deze verschijnselen. artikel 11 Geestelijk reizen is de motor van territoriale oorlogsvoering, oftewel van de territoriale demonologie. Geestelijk reizen is wat geleerd wordt in de travelologie. De profetologie ligt hieraan ten grondslag, en dat moet getoetst worden in de toetsologie. Hoe dan ook is de travelologie een belangrijk fundament voor de territoriale demonologie, waarin de wachters van de Dordtse leerregels onttroond worden en worden vervangen en herzien. artikel 12 De mens moet volharden in het kruisdragen. Hierdoor kunnen de koppige demonen van het vlees afsterven. Travelologie kan alleen plaatsvinden door het kruis en de dood van het vlees, het vlees dat niet meer kan reizen (zie zondag 31), en is een onderdeel van de fantasieologie, die overigens ook verschijnselen zoals de matrix en mk ultra bestudeerd. artikel 13

Velen in de gnosis hebben moeilijke moeders, aardse moeders, vleselijke moeders, en die kunnen op allerlei manieren komen, en daarom is de moederologie ook zo belangrijk om het verschijnsel 'moeder' te kunnen begrijpen, en zo te komen tot de diepte ervan en de hogere moeders, die dus principes zijn. Wat een misbruik wordt er gemaakt van het moederschap door hen die de moederologie niet kennen en willen kennen, en wat een vervolging is dit voor hen van de gnosis. Maar de moederologie komt de mens hierin tegemoet met onderwijs, om zo de vleselijke moederheden geheel af te breken, opdat de mens komt tot het geestelijk moederschap. artikel 14 Doordat er zoveel invloeden van buitenaf komen is het belangrijk voor de mens om zelfologie te ontwikkelen, maar daarbij niet de enzymologie uit het oog te verliezen, oftewel de bestudering van de katalysatoren die dingen in werking kunnen stellen en die ketenen kunnen maken, als reactie verschijnsel binnen de mens. artikel 15 Deze leer van de volharding van de ware gelovigen en heiligen en van de zekerheid daarvan, die God tot eer van zijn naam en tot troost van de godvruchtige zielen in zijn Woord zeer overvloedig geopenbaard heeft en in de harten van de gelovigen inprent, wordt weliswaar door het vlees niet begrepen en door de duivel gehaat, door de wereld bespot, door de onervarenen en huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden, maar de gnosten heeft haar altijd als een onwaardeerbare schat innig liefgehad en standvastig verdedigd. God, gnosis (godsis) tegen wie geen plan standhoudt en geen enkel geweld iets vermag, zal er voor zorgen dat zij dat ook blijft doen. Kijken we dan weer naar zondag 1 van de Heidelbergse catechismus, dan zien we in het commentaar hierop dat Rothuizen stelt dat de aangegeven weg smal is en de poort maar eng. Hij stelt de vraag of de mens nog wel vervolgd wil worden hiervoor, of dat het de mens dat allemaal niet waard is. Maar hierin mogen wij ook vragen : 'Wend u, wend u, gij Sulammietische, wend u, wend u, dat wij u bezien. (Hooglied 6:13) Uiteindelijk na de verschrikkelijke strijd met de Dordtse wachters mogen we dan ook weer het natuurpad van de zondagen van de catechismus bewandelen. Rothuizen stelt bij zondag 2 dat als we zwak zijn, dan zijn we machtig. We zijn op weg, stelt hij, naar de wedergeboorte van hemel en aarde. Wij hoeven geen hulp. Het gaat om principes. Het gaat om vruchtbaarheidsprocessen door het jezelf houden aan die principes. Het is iets van de natuur. Wel kan het zich dus weer personificeren. Dat gebeurt in de personologie. De Nederlandse Geloofsbelijdenis door Guido de Bres, 1561 artikel 1 De enige God Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er een enig en eenvoudig

geestelijk wezen is, dat wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzichtbaar, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein van al het goede. Die vervolgens mensen in de hel martelt die niet helemaal zoals hen geloven, en dan ook nog eens voor eeuwig. Crimineel, maar deze mensen probeerden dus los te komen van het Roomse systeem en de Spaanse onderdrukking. Het was in principe alles wat ze hadden. Zoals ook Klaas Schilder, van de vrijmaking in 1944, stelde, ver na zijn dood, recent : 'We waren nog niet ver.' Laten we kijken naar het psychiatrische systeem die alle kerkverlaters en charismatici aanvalt : Zij zijn tegen de reformatie. Als je anders denkt dan hen is dat volgens hen een geestelijke ziekte. Als je vervolgens dan problemen hebt met deze vervolging, is dat ook een geestelijke ziekte, en als je je er dan tegen verdedigt en 'nee' durft te zeggen is dat ook weer een geestelijke ziekte in hun ogen. Dat is mentale vervolging, zoals vroeger ook de Roomse kerk en de Spaanse onderdrukking de mens probeerde vast te houden. Het is mk ultra mind control. We zijn in ballingschap. Laten we daarom voortgaan met de reformatie, en de goede dingen uit de reformatie die later weer losgelaten werden zeker ook weer terugnemen. Het is dus zowel vooruitgaan als teruggaan. We moeten niet extremistisch liberaal zijn, niet vrolijk en zorgeloos 'evangelisch', of 'vrij evangelisch'. artikel 2 Het kennen van God Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste door de schepping, onderhouding en regering van de hele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, als letters zijn, die ons de onzichtbare dingen van God te aanschouwen geven, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, zoals de apostel Paulus zegt (Rom. 1:20). Al deze dingen zijn voldoende om de mensen te overtuigen en hun alle verontschuldiging te ontnemen. Ten tweede geeft Hij zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons te kennen door zijn heilig en goddelijk Woord, namelijk zoveel als voor ons nodig is in dit leven, tot zijn eer en de zaligheid van de zijnen. Het is onvoorstelbaar hoe er hier een contact wordt gelegd tussen de schepping, de natuur en de bijbel. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de bijbel, zoals psychiaters ook geen wetenschappelijk bewijs hebben voor de ziektes die ze anderen toebedelen. Het is een markt. Punt. Dat zegt al genoeg, en dan moet de mens wegwezen. artikel 3 De Heilige Schrift Wij belijden dat dit Woord van God niet is gezonden noch voortgebracht door de wil van mensen, maar de heilige mannen Gods hebben gesproken, gedreven door de Heilige Geest, zoals de heilige Petrus zegt [2 Petr. 1:21]. Daarna heeft God door een bijzondere zorg voor ons en onze zaligheid, zijn dienaren, de profeten en apostelen, geboden zijn geopenbaarde Woord op schrift te stellen, en zelf heeft Hij met zijn vinger de twee tafelen van de Wet geschreven. Hierom noemen wij zulke geschriften de heilige en goddelijke Schriften.

Ja, dus moeten ze vandaag de dag ook openstaan voor de heilige geest, maar dat doet de psychiatrie niet, want die ziet alles als ziekte. Je mag geen contact met God. Toen Guido de Bres werd terechtgesteld was er de overlevering dat hij niet eens meer mocht neerknielen om te bidden voordat hij werd geexecuteerd. In de gedeformeerde kerk was het trouwens ook wel afgelopen met de geestelijke gaven nadat de bijbel was gekomen, want toen hadden ze immers alles op een papiertje, dus toen hoefde God niet meer te spreken. Zulk soort simpelogie wordt er in de gedeformeerde kerken nog steeds verkondigd. Puur dronken. Puur dwaas. artikel 4 De canonieke boeken van het Oude en het Nieuwe Testament De Heilige Schrift is voor ons vervat in twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament. Dit zijn canonieke boeken, waartegen niets valt in te brengen. Hiertoe worden in Gods kerk gerekend: de boeken van het Oude Testament: de vijf boeken van Mozes, namelijk Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium; Jozua, Richteren, Ruth, twee boeken van Samuël, twee boeken van de Koningen, twee boeken van de Kronieken, Paralypomenon genaamd, het eerste boek van Ezra, Nehemia, Esther, Job, de Psalmen van David, drie boeken van Salomo namelijk Spreuken, Prediker en Hooglied; de vier grote profeten: Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Ezechiël en Daniël; en vervolgens de andere twaalf kleine profeten, namelijk Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi. Het Nieuwe Testament: de vier evangelisten Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes; de Handelingen der apostelen; de veertien brieven van de apostel Paulus, namelijk aan de Romeinen, twee aan de Korinthiërs, aan de Galaten, aan de Efeziërs, aan de Filippenzen, aan de Kolossenzen, twee aan de Tessalonicensen, twee aan Timoteüs, aan Titus, aan Filemon, aan de Hebreeën; de zeven brieven van de andere apostelen, namelijk de brief van Jakobus, twee brieven van Petrus, drie van Johannes, de brief van Judas en de Openbaring van de apostel Johannes. Dat bepaalt hij even. Hier is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor, en de demonologie ontbreekt. Het is puur de overlevering van mensen, traditionalisme. artikel 5 Het gezag van de Heilige Schrift Wij ontvangen al deze boeken alleen als heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfel alles wat zij bevatten. En dit niet zozeer omdat de kerk ze aanneemt en als zodanig erkent, maar vooral omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn, terwijl zij ook het bewijs daarvan in zichzelf hebben, aangezien zelfs blinden kunnen tasten dat de dingen die daarin voorzegd zijn, gebeuren. Er is nog geen bewijs. Dat kan alleen door de demonologie, de toetsologie en de robotologie.

Terecht werd er ook gewaarschuwd door de reformatoren voor iets wat 'valse zekerheid' werd genoemd, en waar Feenstra in de jaren 1900 ook tegen waarschuwde, maar daarbij stelde hij ook dat het ware bewijs te verkrijgen was. Er moest dus onderscheid gemaakt worden, en Feenstra bleef hameren op de geestelijke strijd tegen misleiders. Ze waren er nog niet. Neen. Maar deze dingen moesten gezegd worden, en zou het zaad zaaien voor verdere reformatie. artikel 6 Het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken Wij onderscheiden deze heilige boeken van de Apocriefen, namelijk het derde en vierde boek van Ezra, het boek Tobias, Judith, het boek van de Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, de toevoegingen bij het boek Esther, het gebed van de drie mannen in het vuur, de geschiedenis van Susanna, van het beeld Bel en van de draak, het gebed van Manasse en de twee boeken van de Makkabeeën. De kerk mag deze wel lezen en er ook onderwijs uit ontvangen, voor zover zij overeenstemmen met de canonieke boeken. Maar zij hebben zo’n kracht en gezag niet, dat men door welk getuigenis uit hen dan ook enig punt van het geloof of van de christelijke religie zou kunnen bevestigen. Laat staan dat ze het gezag van de andere heilige boeken zouden kunnen verminderen. Het vleselijke leven wordt beloond door het vleselijke, en wordt tot de dood geleid door het vleselijke, om zo ook door het vleselijke ten onder te gaan. Ik had vannacht een droom over ouders die geen ouders waren maar 'auders', een soort piraten, schurken, die een schat hadden geroofd, die ze hun 'kinderen' noemden, maar die ze gewoon behandelden als monumenten. Deze 'auders' waren de artikelen van de Nederlandse geloofsbelijdenis. artikel 7 De volkomenheid van de Heilige Schrift Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat. En dat alles wat de mens dient te geloven om zalig te worden daarin voldoende onderwezen wordt. Want omdat de gehele wijze van de dienst die God van ons vraagt daarin uitvoerig is beschreven, is het de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd, anders te leren dan ons nu geleerd is door de Heilige Schriften. Ja, al was het ook een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt [Gal. 1:8]. Want omdat het verboden is aan het Woord van God iets toe- of iets af te doen [Deut. 4:2;12:32], blijkt daaruit voldoende dat haar leer zeer volmaakt is en in alle opzichten volkomen. Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig zij ook geweest zijn, gelijk stellen met de goddelijke geschriften, noch de gewoonte met de waarheid van God (want de waarheid gaat boven alles), noch het grote aantal, noch de oudheid, noch de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf [Ps. 62:10]. Daarom verwerpen wij van ganser harte alles wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt, zoals de apostelen ons geleerd hebben: Beproeft de geesten of zij uit God zijn [1 Joh. 4:1]. Evenzo: Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis [2 Joh. 10].

Blijf in je geestelijke oorlogsvoering herhalen : 'Deze parasieten moeten sterven. These parasites need to die.' De reformatie was waar het antistof werd gevormd, en waar dus deze strijd plaatsvond en het dus nog een mengsel was tussen virus en antistof. artikel 8-17 vandaag, allemaal droge stof en veel vaktaal. met die droge stof bedoelen we dan de artikelen die we in z'n geheel moeten neerzetten opdat we er degelijk commentaar op kunnen geven. we hebben het dus over de nederlandse geloofsbelijdenis. Hoofdstuk 37. van mk ultra tot jx ultra artikel 8 De heilige Drie-eenheid Volgens deze waarheid en dit woord van God geloven wij in één God, die een eeuwig wezen is, waarin drie personen zijn, daadwerkelijk en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader is de oorzaak, de oorsprong en het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van de Vader. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en de Zoon. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun zelfstandigheid hebben, onderscheiden door hun eigenschappen, maar zo, dat deze drie personen slechts één God zijn. Het is dus duidelijk dat de Vader niet de Zoon is en dat de Zoon niet de Vader is; eveneens dat de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon is. Intussen zijn deze personen, die zo onderscheiden zijn, niet gedeeld of onderling vermengd. Want de Vader heeft het vlees niet aangenomen en ook de Heilige Geest niet, maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder zijn Zoon, noch zonder zijn Heilige Geest geweest. Want ze zijn alle drie van gelijke eeuwigheid in eenzelfde wezen. Er is geen eerste noch laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en in barmhartigheid.

Ontsnapping uit de gedeformeerde secte is verboden. Als je probeert te ontsnappen zeggen ze dat je een duivel bent of ziek, of een heks enzovoorts, en beginnen ze met de vervolging. Ze zeggen je dat van jouw soort één derde zelfmoord pleegt, een derde wordt crimineel (moord) en een derde keert weer tot hen terug om te doen wat ze zeggen, maar ze stellen dat jouw soort ongeneeslijk is (ook al keer je terug dus, want het is in principe gewoon onvergevelijk). Dit is hoe mk ultra werkt. Omega programming is dus self destruct wanneer de ontsnapping schijnt te lukken, dus als de persoon teveel weet, en daarom is de gnosis ook zo belangrijk om hier doorheen te komen. De criminele kant is dan delta programmering, en ook dan heb je de gnosis nodig om hier doorheen te komen. Dit zijn hele zware controle machten. De gedeformeerde secte wil niets dan verwoesting creeeren. Ze zijn niet creatief, alleen destructief, want daar kunnen ze op parasiteren. Het zijn een soort rampentoeristen, maar hun vlees beloont hen en leidt hen tot de dood, dus door het vlees zullen ze ook ten onder gaan. Het gaat hen alleen om het moment van druggebruik. Het zijn dus zelfmoordpiloten. Graag projecteren ze dat op anderen en sleuren anderen mee. Je kunt dus al niet meer spreken van binnen of buiten de psychiatrie, want de psychiatrie heerst in de medigering of psychiagering, over iedere ziel, en er is alleen ontsnapping mogelijk door de gnosis. Wel is het dus zo dat wij mensen die vast zitten in psychiatrie moeten helpen, zoals ik al vanaf het begin in mijn werk deed, want anders krijgen wij de woorden van mattheus 25 te horen : 42 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. De maatschappij is dus mk ultra mindcontrolled, wordt onder controle gehouden door ingewikkelde programmaties. Om dit te kunnen begrijpen moet de mens programmologie leren, om het verschijnsel van programmatie te leren kennen. Het is belangrijk om een literaire 'beeldenstorm' (1566) te laten plaatsvinden om de mk ultra programmaties van de psychiagering, van de psychiacratie, af te breken. Dit gebeurt door exegese, oftewel commentaren, en vandaaruit kunnen dingen verdiept en herzien worden. artikel 9 Bewijzen voor de Drie-eenheid Wij weten dit alles zowel uit het getuigenis van de Heilige Schrift als uit de werkingen [van deze personen] en voornamelijk die wij in onszelf gevoelen. De getuigenissen van de Heilige Schriften die ons leren deze heilige Drievuldigheid te geloven, zijn op veel plaatsen in het Oude Testament beschreven. Wij behoeven ze niet [alle] op te sommen, maar alleen met onderscheidingsvermogen een keus te maken. In Genesis 1:26 en 27 zegt God: Laat ons de mens maken, naar ons beeld en naar onze gelijkenis etcetera. God schiep dan de mens naar zijn beeld; man en vrouw schiep Hij ze. Eveneens in Genesis 3:22: Ziet, Adam is geworden als een van ons. Als Hij zegt: ‘Laat ons mensen maken naar ons beeld’, dan blijkt daaruit dat er meer dan één persoon in de Godheid is. En Hij wijst daarna de eenheid aan, als Hij zegt: God

schiep. Weliswaar zegt Hij niet hoeveel personen er zijn, maar wat voor ons enigszins duister is in het Oude Testament, dat is zeer helder in het Nieuwe. Want toen onze Here gedoopt werd in de Jordaan, werd de stem van de Vader gehoord, die zei: Deze is Mijn geliefde Zoon [Matt. 3:17]; de Zoon werd gezien in het water en de Heilige Geest openbaarde zich in de gedaante van een duif. Bovendien is voor de doop van alle gelovigen deze formulering door Christus vastgesteld: Doopt alle volken in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest [Matt. 28:19]. In het Evangelie van Lucas spreekt de engel Gabriël tot Maria de moeder des Heren, aldus: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; en daarom zal ook dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genaamd worden [Luc. 1:35]. Eveneens: De genade van onze Here Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u [2 Kor. 13:13]. Drie zijn er, die getuigenis geven in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één [1 Joh. 5:7]. Op al deze plaatsen wordt ons duidelijk geleerd, dat er drie personen zijn in één goddelijk wezen. En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, toch geloven wij die nu op grond van het Woord en wij verwachten de volle kennis en vrucht ervan in de hemel te zullen genieten. Verder moeten we ook letten op de bijzondere ambten en werkingen van de drie personen jegens ons: de Vader wordt genoemd onze Schepper door zijn kracht; de Zoon is onze Zaligmaker en Verlosser door zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker door zijn inwoning in onze harten. Deze leer van de heilige Drievuldigheid is altijd aanvaard en bewaard door de ware kerk, van de tijd van de apostelen af tot nu toe, tegenover joden, mohammedanen en enige valse christenen en ketters als Marcion, Mani, Praxeas, Sabellius, Paulus van Samosata, Arius en dergelijke. Zij zijn terecht door de heilige vaderen veroordeeld. Daarom aanvaarden wij in dezen graag de drie geloofsbelijdenissen, namelijk de Apostolische, die van Nicea en die van Athanasius, evenzo wat door de kerkvaders in overeenstemming daarmee is vastgesteld. Die vuile patriarchische drie-eenheid van vader, zoon en geest waarin geen ruimte is voor moeder, dochter en gnosis. We noemen het soms, ja, want het is nu eenmaal christelijke terminologie, een taal die christenen onder elkaar spreken, en we werken zowel boven als onder de schelp, maar het moet ook ontmaskerd worden en op diepte geschat worden. Gamma is misleiding in mk ultra, en theta is het religieuze, en die worden in psychiatrie gemengd. Als de mens zich niet onderwerpt worden ze tot omega gedreven, zelfdestruct, of tot delta destruction of others. Dat is allemaal gelinkt aan elkaar zoals in de drie eenheid. Als plan A niet werkt treedt plan B in werking. Zo zetten ze mensen geheel schaakmat, maar de gnosis is een doorgang. artikel 10 De Godheid van Jezus Christus, de Zoon Wij geloven, dat Jezus Christus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid geboren. Hij is niet gemaakt of geschapen (want dan zou Hij een schepsel zijn), maar één van wezen met de Vader, mede-eeuwig, het uitgedrukte beeld van de zelfstandigheid van de Vader en de glans van zijn heerlijkheid [Hebr. 1:3], Hem in alles gelijk [Filipp. 2:6]. Hij is de Zoon van God, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar van alle eeuwigheid, zoals

ons de volgende getuigenissen leren, wanneer ze met elkaar vergeleken worden. Mozes zegt dat God de wereld heeft geschapen [Gen. 1:1] en de heilige Johannes zegt dat alle dingen zijn geschapen door het Woord, dat hij God noemt [Joh. 1:13]. De apostel zegt dat God de eeuwen door zijn Zoon gemaakt heeft [Hebr. 1:2]. Eveneens dat God alle dingen door Jezus Christus geschapen heeft [Kol. 1:16]. Daarom moet Hij die genoemd wordt God, het Woord, de Zoon en Christus Jezus, er reeds geweest zijn, toen alle dingen door Hem geschapen werden. En daarom zegt de profeet Micha: Zijn uitgang is van het begin en van eeuwigheid [Micha 5:1]. En de apostel: Hij is zonder begin der dagen en zonder einde van leven [Hebr. 7:3]. Zo is Hij dan de ware, eeuwige God, die Almachtige, die wij aanroepen, aanbidden en dienen. De theta, religie, zendt een gamma uit, disinfo, een soort christus, die ook weer afgemaakt kan worden wanneer nodig, als omega. Zelf is hij dus ook moordend als een delta. Zo werken ook de drugs van de psychiatrie. Zo werken ook hun diagnostische systemen, de dsm. artikel 11 De persoon en de Godheid van de Heilige Geest Wij geloven en belijden ook, dat de Heilige Geest van eeuwigheid van de Vader en de Zoon uitgaat. Hij is niet gemaakt, noch geschapen, ook niet geboren, maar uitgaand van beiden. Hij is de derde persoon in de orde van de Drievuldigheid, van eenzelfde wezen, majesteit en heerlijkheid als de Vader en de Zoon, waarachtig en eeuwig God, zoals de Heilige Schriften ons leren. Nee, zoals de voorouders leren, en dat is een groot verschil, en die voorouders waren innerlijk verdeeld en we moeten er progressief mee omgaan, anders is het ook weer verraad naar hen en blijven ze vastzitten. Er zijn ook deprogrammatie systemen zoals in het onderwijs boek de strijd tegen sepra deel 2, als onderdeel van de moederologie : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie artikel 12 De schepping van de wereld en de engelen Wij geloven dat de Vader door zijn Woord, dat is door zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit niets heeft geschapen toen het Hem goeddacht. Daarbij heeft Hij aan elk schepsel zijn wezen, vorm en gestalte en verschillende taken gegeven om zijn Schepper te dienen. Wij geloven dat Hij ze ook nu alle onderhoudt en regeert overeenkomstig zijn eeuwige voorzienigheid en door zijn oneindige kracht, om de mens te dienen, opdat de mens zijn God dient. Hij heeft ook de engelen

goed geschapen, om zijn gezanten te zijn en zijn uitverkorenen te dienen. Sommigen van hen zijn uit die verheven staat, waarin God ze geschapen had, in het eeuwige verderf gevallen, terwijl de anderen door Gods genade volhard hebben en in hun oorspronkelijke staat staande zijn gebleven. De duivelen en boze geesten zijn zo verdorven, dat zij vijanden van God en van al het goede zijn. Uit alle macht loeren zij als moordenaars op de kerk en op elk van haar leden, om alles te verderven en te verwoesten door hun bedriegerijen. Zij zijn daarom door hun eigen slechtheid veroordeeld tot de eeuwige verdoemenis en hebben dagelijks hun verschrikkelijke pijnigingen te wachten. Wat dit betreft verwerpen en verfoeien wij de dwalingen van de sadduceeën, die ontkennen dat er geesten en engelen zijn; en ook de dwaling van de manicheeërs, die zeggen dat de duivelen hun oorsprong uit zichzelf hebben en van nature slecht zijn, zonder dat zij verdorven zijn geworden. De sadduceeen die niet geloven in het hiernamaals, niet in geesten, demonen, engelen etc. maar alleen in de geschreven wet (hun vervloekte papieren, opgetekend door idioten die allemaal langs elkaar heenwerkten en die geen nuances kennen) IS de psychiatrie en de gedeformeerde kerk die tegen de geestelijke gaven strijd. Het is één pot nat en allemaal verzonnen door MK Ultra. De fantasieologie is hier tegenin gekomen met een verzetssysteem om de mind te decontroleren en deprogrammeren, door JX-ULTRA. Dit is dus opgezet door cult-deprogrammers van het verzet, de geestelijkheid. Mk Ultra was opgezet door zakenlieden. J betekent de robotologie en X betekent de leegtologie en hongerologie, wat tegengesteld is aan het consumerisme van mk ultra. JX Ultra geeft een nieuw profetisch internet waar mensen ingeplugt worden. Er is dus een zware oorlog tussen mk ultra en jx ultra. mk ultra moet gaan. mk ultra moet afgebroken worden. MK ultra probeerde ook altijd het bestaan van demonen te verdoezelen door de psychiatrie, gedeformeerde kerk, orthodox atheisme, scholen-programmatie, verdere medische industrie etc. etc. artikel 13 De voorzienigheid van God Wij geloven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo bestuurt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking. Toch is God niet de auteur van de zonde, noch heeft Hij er schuld aan. Want zijn macht en goedheid zijn zo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en de goddelozen onrechtvaardig handelen. En wat Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen we niet nieuwsgierig onderzoeken, meer dan ons begrip bevatten kan. Maar wij aanbidden in alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen van God, die voor ons verborgen zijn. We stellen ons ermee tevreden dat wij leerlingen van Christus zijn, om alleen te leren wat Hij ons aanwijst in zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden. Deze leer geeft ons een onuitsprekelijke troost, wanneer wij er door leren verstaan dat ons niets bij toeval kan overkomen, maar door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over ons met een vaderlijke zorg, terwijl

Hij zo over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd (want zij zijn alle geteld), ook niet één vogeltje op de aarde kan vallen zonder de wil van onze Vader [Matt. 10:29-30]. Hierop verlaten wij ons, omdat wij weten dat Hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt, die ons zonder zijn toelating en wil niet kunnen schaden. En hierom verwerpen wij de verdoemelijke dwaling van de epicureeërs, die zeggen dat God zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat. MK ultra is een pensioneringsfonds. JX ultra is een werk opname. JX ultra maakt de mens weer creatief, en inspireert, in de fantasieologie, terwijl MK ultra niet creatief is, en de gaven van de geest doodt en dooft, aborteert, door een clinische, steriele, onverschillige psychiater hand. MK ultra is het systeem van de psychiagering. Het laat de mens geestelijk met pensioen gaan, zodat de parasieten kunnen komen. Studie mag ook niet. Het zijn allemaal tradities. Iemand heeft iets opgeschreven, daar leven ze naar, als sadduceeen. Dat iedereen langs elkaar heenwerkt zal hen een worst wezen. Ze zitten daar gewoon om hun tijd vol te zitten. Het gaat hen niet om de kwaliteit. Het is gewoon 'filler'. artikel 14 Schepping, val en verdorvenheid van de mens Wij geloven dat God de mens geschapen heeft uit het stof der aarde, en hem gemaakt en gevormd heeft naar zijn beeld en gelijkenis, goed, rechtvaardig en heilig, zodat hij met zijn wil in alles kon overeenstemmen met de wil van God. Maar toen hij in ere was, heeft hij het niet verstaan [Ps. 49:21] en zijn uitnemendheid niet ingezien, maar heeft zichzelf willens en wetens aan de zonde onderworpen, en daarmee aan de dood en de vervloeking, door gehoor te geven aan het woord van de duivel. Want het gebod ten leven, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden en door zijn zonde heeft hij zich losgemaakt van God, die zijn ware leven was. Hij heeft zijn gehele natuur verdorven, waardoor hij de lichamelijke en geestelijke dood verdiend heeft. En doordat hij in al zijn doen en laten goddeloos, verkeerd en verdorven is geworden, heeft hij zijn voortre elijke gaven die hij van ff God ontvangen had, verloren. Hij heeft daarvan niets anders overgehouden dan kleine overblijfselen, die voldoende zijn om de mens iedere verontschuldiging te ontnemen. Al het licht in ons is immers in duisternis veranderd, zoals de Schrift ons leert: het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen [Joh. 1:5], waar de heilige Johannes de mensen duisternis noemt. Daarom verwerpen wij alles wat men in strijd hiermee leert over de vrije wil van de mens, aangezien de mens niets dan een slaaf van de zonde is en niets kan hebben, tenzij het hem uit de hemel gegeven is [Joh. 3:27]. Want wie is er die zich er op beroemen kan uit zichzelf iets goeds te kunnen doen? Christus zegt immers: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt [Joh. 6:44]. Wie zal aankomen met zijn eigen wil, die begrijpt dat de gezindheid van het vlees vijandschap tegen God is [Rom. 8:7]? Wie zal over zijn kennis spreken, als hij inziet dat de natuurlijke mens niet begrijpt wat van de Geest van God is [1 Kor. 2:14]? Kortom, wie zal een enkele gedachte in het midden brengen, omdat hij beseft dat wij van onszelf niet bekwaam zijn iets te denken als uit onszelf, maar dat onze bekwaamheid van God is [2 Kor. 3:5]?

En daarom behoort wat de apostel zegt terecht voor vast en zeker gehouden te worden, dat God in ons werkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen [Filipp. 2:13]. Want er is geen verstand en wil in overeenstemming met het verstand en de wil van God, of Christus heeft die in de mens tot stand gebracht, wat Hij ons leert als Hij zegt: Zonder Mij kunt gij niets doen [Joh. 15:5]. Hij heeft het hier over de heilige gebondenheid oftewel de J, de robotologie, ook wel de Janilogie genoemd. Niet door het vleselijke, maar wel door het geestelijke. Niet door de onwetendheid, maar wel door de gnosis. artikel 15 De erfzonde Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde zich over heel het menselijk geslacht heeft verbreid. Zij is een verdorvenheid van de gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmee zelfs de kleine kinderen in de moederschoot besmet zijn en die in de mens, als uit een wortel, allerlei zonden voortbrengt. Zij is zo lelijk en gruwelijk voor God, dat er voldoende reden is om het menselijk geslacht te verdoemen. Zij wordt ook zelfs door de doop niet helemaal te niet gedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water ontspringt, als uit een onzalige fontein. Zij wordt evenwel de kinderen van God niet tot hun veroordeling toegerekend, maar door zijn genade en barmhartigheid vergeven. Niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoelen van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, in het verlangen om van het lichaam des doods verlost te worden. En hiermee verwerpen wij de dwaling van de pelagianen, die zeggen dat deze zonde alleen door navolging plaatsvindt. Brand, brand, brand in de hel voor wat je kinderen hebt aangedaan, totdat je bent opgebrand, moet herhaaldelijk tegen deze parasieten gezegd worden. Wie kinderen misleid, het is beter dat er een molensteen om z'n hals word gedaan en hij in de zee wordt geworpen. En wie een etiket op mensen drukt zomaar zonder bewijs en zonder onderzoek, een etiket van erfzonde of psychiatrische ziekte, die heeft geen vergeving, ook niet in de toekomst. Ze verklaren mensen ongeneeslijk, uit de losse hand, natte vingerwerk, maar dat doen ze zichzelf aan. We moeten dan naar de psalmen om aan deze vleselijke en geestelijke vijanden te ontkomen. Een mens die zondigt moet niet volharden in de zonde, en al helemaal niet dat het een beroepsmatige zonde wordt, zoals slagers, psychiaters en stierenvechters. Dan heb je een probleem. Beroepsmatigheid van zonde, dan wordt het routine, en is het een hoge graad zonde, een hoge graad van verharding waarin mensen hun ziel verliezen en waarin ze geestelijk sterven. artikel 16 De goddelijke verkiezing Wij geloven dat, toen het gehele geslacht van Adam door de zonde van de eerste mens, in een toestand van verderf en ondergang verkeerde, God zich betoond heeft zoals Hij is, namelijk barmhartig en rechtvaardig. Barmhartig, doordat

Hij uit dit verderf trekt en verlost, degenen die Hij in zijn eeuwige en onvergankelijke raad, uit loutere goedertierenheid, uitverkoren heeft in Jezus Christus onze Here, zonder ook maar iets van hun werken in aanmerking te laten komen. Rechtvaardig, doordat Hij de anderen laat in hun val en verderf, waarin zij zichzelf gestort hebben. Tegen omega programmatie van mk ultra (self destruct), wat ook gebruikt wordt voor hel programmatie, chantage, etc. komt I-programmatie van JX Ultra. I is het geloof in de hel op een hele andere manier, namelijk de baarmoeder, waarin het vleselijke sterft en het geestelijke opstaat. I is dus altijd dualistisch en alhoewel I eeuwig is, is I geen eeuwige marteling zoals bij de gedeformeerde christenen. Als we het over I hebben in JX ultra, dan hebben we het over de demonologie : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega artikel 17 Het herstel van het menselijk geslacht door de Zoon van God Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich aldus in de lichamelijke en geestelijke dood gestort en zich volkomen ongelukkig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij al bevende voor Hem vluchtte en heeft hem getroost, door hem te beloven zijn Zoon te geven, die worden zou uit een vrouw [Gal. 4:4] om de kop van de slang te vertreden [Gen. 3:15] en hem gelukzalig te maken. Drugs trips gone bad. Ze zullen flippen met hun buit, en moeten loslaten, al die valse ouders, de auders, die kinderen hebben geroofd. Om hier aan te ontkomen is er Y-Z programmering in JX ultra. Y-Z is de profetologie. Het is een belangrijke link in het systeem. T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega Y-Z – profetologie I organiseert invasies om mensen vrij te zetten van mk ultra, en Y-Z is dan een uittocht en opname.

Hoofdstuk 38. alva en de gekken van april artikel 18 De menswording van de Zoon van God Wij belijden dan dat God de belofte die Hij aan de vaderen gedaan had, door de mond van zijn heilige profeten, vervuld heeft door zijn eigen eniggeboren en eeuwige Zoon in de wereld te zenden op de door Hem bestemde tijd. Deze heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen en is de mensen gelijk geworden [Filipp. 2:7] door werkelijk een echte menselijke natuur aan te nemen met al haar zwakheden (met uitzondering van zonde). Hij is ontvangen in de schoot van de gelukzalige maagd Maria door de kracht van de Heilige Geest, zonder toedoen van een man. En [Hij] heeft niet alleen de menselijke natuur aangenomen wat het lichaam betreft, maar ook een ware menselijke ziel, om werkelijk mens te zijn. Want omdat de ziel evenzeer verloren was als het lichaam, was het nodig dat Hij ze beide aannam, om beide zalig te maken. Daarom belijden wij (tegen de ketterij van de wederdopers, die ontkennen dat Christus menselijk vlees van zijn moeder aangenomen heeft) dat Christus het vlees en bloed van de kinderen deelachtig is geworden [Hebr. 2:14]; dat Hij een vrucht van de lendenen van David is naar het vlees [Hand. 2:30]; geworden uit het nageslacht van David naar het vlees [Rom. 1:3]; een vrucht van de schoot van Maria [Luc. 1:42]; geworden uit de vrouw [Gal. 4:4]; een spruit van David [Jer. 33:15]; een scheut uit de wortel van Isaï [Jes. 11:1]; gesproten uit het geslacht van Juda [Hebr. 7:14]; afkomstig van de joden, naar het vlees [Rom. 9:5]; uit het nageslacht van Abraham, aangezien Hij het nageslacht van Abraham heeft aangenomen, en is zijn broeders in alles gelijk geworden, met uitzondering van de zonde [Hebr. 2:17; 4:15]. Zo is Hij in waarheid onze Immanuël, dat is God met ons [Matt. 1:23]. Het is een mk-ultra programmaatje : iemand meetrekken in het vleselijke, iemand fokken, zodat iemand zich voortplant als een beta-voortplanter. Beta is namelijk de straling van voortplanting in de hersenen, door mk ultra. Dit wordt aangewakkerd door reclame, muziek en de media. In de

steden wordt iedereen bestuurd door beta, en daarom is het van belang deze straling af te breken. Beta moet afgebroken worden. Het zijn boeren die met pensioen zijn gegaan en zelf niet creatief zijn en zich niet voortplanten, maar anderen dit laten doen in een fok systeem. Zo hebben ze hun 'in het vlees gekomen jezus'. JX ultra, of JX infra zoals het ook wel wordt genoemd, is van het verzet, straling van de gnosis in de gnostrix tegen het beta fok-programma van de mk ultra matrix. De straling die hier tegenover staat is de KUM straling van voortplanting, dat je dus niet meer voortplant door beta, maar door KUM. KUM is natuurzaad. artikel 19 De twee naturen van Christus Wij geloven dat de persoon van de Zoon door deze ontvangenis onscheidbaar verenigd en verbonden is met de menselijke natuur, zodat er geen twee zonen van God en geen twee personen zijn, maar twee naturen in één persoon verenigd, waarbij echter elke natuur haar onderscheiden eigenschappen behoudt. Zoals de goddelijke natuur altijd ongeschapen gebleven is, zonder begin van dagen of einde van leven (Hebr. 7:3) en hemel en aarde vervult, zo heeft ook de menselijke natuur haar eigenschappen niet verloren, maar is schepsel gebleven, dat een begin van dagen heeft, eindig is van aard en alles behoudt wat bij een echt lichaam behoort. En hoewel Hij haar door zijn opstanding onsterfelijkheid heeft gegeven, heeft Hij de echtheid van zijn menselijke natuur toch niet veranderd, omdat onze zaligheid en onze opstanding mede van de echtheid van zijn lichaam afhankelijk zijn. Maar deze twee naturen zijn zo in één persoon verenigd, dat zij zelfs door zijn dood niet gescheiden zijn geweest. Zo was dus wat Hij bij zijn sterven in de handen van zijn Vader bevolen heeft een echt menselijke geest, die zijn lichaam verliet, maar intussen bleef de goddelijke natuur steeds met de menselijke verenigd, ook zelfs toen Hij in het graf lag. De Godheid hield niet op in Hem te zijn, evenals zij in Hem was toen Hij een klein kind was, hoewel zij zich korte tijd aldus niet openbaarde. Hierom belijden wij, dat Hij werkelijk God en werkelijk mens is. Werkelijk God om door zijn kracht de dood te overwinnen en werkelijk mens om krachtens de zwakheid van zijn vlees voor ons te kunnen sterven. JX ultra of JX infra : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega KUM – voortplantologie, zaad – tegen beta Beta komt neer op verkrachting. Ze doen dit verkapt, subtiel. Ze lopen er niet mee te koop. Ook ontkennen ze het, en zetten ze mensen tegen elkaar op, werken ze langs elkaar heen om deze verkrachting te verdoezelen, af te dekken. Het zijn sjoemelaars, zoals de psychiatrie werkt. Ze werken samen met andere systemen en doen zich naar de wereld toe voor als oh zo schoon en

professioneel, politiek correct ook, terwijl ze anderen politiek vervolgen, maar dit doen ze met schuilnamen en schuilmethodes. Ze zijn niet volkomen eerlijk en hebben dus twee gezichten, zoals we ook in dit artikel zien. Jezus als god en als mens. Zo is de psychiatrie ook schizofreen. Dit projecteren ze graag op anderen. Anderen mogen geen verschillende naturen hebben maar moeten één natuur hebben, maar zij mogen er meerderen, want zij zijn namelijk het elite ras, en dat zie je ook in de gedeformeerde kerk. Alleen de gedeformeerde kerk is zaligmakend, en de rest, de andersdenkenden, de andersgelovenden, gaan voor eeuwig naar de hel. De psychiatrie heeft voor hun ziektes dan geen genezing, dus de mensen worden ongeneeslijk ziek verklaard, maar er zijn wel medicijnen. Natuurlijk, het is een markt. Medicijnen die je niet zullen en niet kunnen genezen. Toch durven ze zichzelf medisch te noemen. Dit is allemaal beta, voor de voortplanting van de markt. Beta neemt de zielen apart en verkracht ze dan, en ontkent het naar anderen toe, en dan wordt het slachtoffer ziek verklaart, ongeneeslijk ziek, en er wordt gezegd dat één derde van hen zelfmoord zal plegen, en er worden dan medicijnen (drugs) toegediend die de patient, client trouwens, niet kunnen genezen en niet mogen genezen, maar zo giftig en gevaarlijk zijn dat ze de persoon daadwerkelijk ziek maken. Self fulfilling prophesy. Daarom moet KUM straling komen om deze gewiekste beta straling af te breken. artikel 20 De wijze van Gods verlossing Wij geloven dat God, die volkomen barmhartig en rechtvaardig is, zijn Zoon gezonden heeft om de natuur waarin de ongehoorzaamheid begaan was, aan te nemen om in haar te voldoen en de straf voor de zonden door zijn zeer bitter lijden en sterven te dragen. Zo heeft God dan zijn rechtvaardigheid betoond aan zijn Zoon, toen Hij onze zonden op Hem gelegd heeft. Zijn goedheid en barmhartigheid heeft Hij uitgestort over ons, die schuldig waren en veroordelenswaardig, door in volmaakte liefde zijn Zoon voor ons in de dood te geven en Hem op te wekken tot onze rechtvaardiging, opdat wij door Hem de onsterfelijkheid en het eeuwige leven zouden hebben. Volmaakte liefde, ja, oftewel beta. Kinderen worden geofferd aan de beta systemen om hen op te splitsen en hen dan trauma-based te programmeren als fokdieren. Kinderen worden geofferd aan de moloch. KUM is voortplanting door nog dieper te gaan, hen te slim af te zijn, door het kruis en de vervolging te aanvaarden en te verdiepen. Zij willen door het kruis de mens manipuleren en omkopen, door chantage, maar we moeten volharden in het kruis. Vervolging is standaard. We moeten niet ergens stoppen in de stad om bij te tanken, om ons te laten misleiden door een vriendelijke oma die wat hulp offert, ons kruis en de vervolging wil afnemen in ruil voor wat snoep, maar we moeten doorgaan totdat we in de wildernis zijn gekomen, en dan de dieptes daar in : dieptologie. Niet het aas aannemen, maar de leegtologie leren, oftewel de hongerologie, oftewel de X-straling aannemen van de gnosis. De gnostrix is wildernis, natuur. Het kost ons alles om de gnostrix in te gaan. In deze gebieden : Neem niks aan. Beta komt voort uit het grijpen, het consumerisme, maar KUM komt voort uit de X, de hongerologie, de leegtologie, en vanuit het toetsen, het worstelen, de I. Dat is dus het grote verschil tussen kum en beta. Beta is de voortplanting van de gepensioneerden. Het is gepensioneerd, dood zaad. Ze zijn bang voor alles wat met het verbeeldingsvermogen, de

fantasieologie, het creatieve vermogen, de geestelijke gaven, heeft te maken. Het enige waar beta goed voor is is als mest. artikel 21 De voldoening van Christus voor onze zonden Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, onder ede, naar de ordening van Melchisedek [Hebr. 7:21]. Hij heeft zichzelf in onze naam voor zijn Vader gesteld om zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, door zichzelf aan het kruishout op te o eren en zijn kostbaar bloed te vergieten tot reiniging van ff onze zonden, zoals de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven dat de straf op de Zoon van God gelegd is, opdat wij vrede zouden hebben en dat wij door zijn wonden genezen zijn; dat Hij als een lam ter dood geleid is, onder de misdadigers gerekend [Jes. 53:5vv.] en als een misdadiger veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had [Joh. 18:38]. Zo heeft Hij dan betaald, wat Hij niet geroofd had [Ps. 69:5] en heeft geleden, rechtvaardig voor de onrechtvaardigen [1Petr. 3:18], zowel in zijn lichaam als in zijn ziel. Hij ervoer de verschrikkelijke straf die onze zonden verdiend hadden, zodat zijn zweet gelijk werd aan druppels bloed die op de aarde vielen [Luc. 22:44]. Hij heeft geroepen: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? [Matt. 27:46] en heeft dit alles geleden tot vergeving van onze zonden. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij niets anders weten dan Christus en die gekruisigd [1Kor. 2:2]. Wij achten alles voor drek om de uitnemendheid van de kennis van onze Here Jezus Christus [Filipp. 3:8]. Wij vinden alle vertroosting in zijn wonden en behoeven geen enkel ander middel te zoeken of te bedenken, om ons met God te verzoenen dan alleen dit ene o er, eenmaal gebracht, waardoor de gelovigen in eeuwigheid ff volmaakt worden [Hebr. 10:14]. Dit is de reden waarom Hij door de engel van God Jezus, dat is Zaligmaker, genoemd is, omdat Hij zijn volk zou verlossen van hun zonden [Matt. 1:21]. Oh ja ? Dit is mk ultra : 'Ik wens u een goeie middag. Ik wens u een goeie nacht. Lekker met de familie op stap. Lekker eten, lekker drinken, lekker roken, lekker even dit, lekker even dat. Wat is het leven toch mooi en fijn. Lekker etiketten plakken op de intellectuelen. Lekker psychiatertje spelen, lekker doktertje spelen. Ik wens u een goeie middag. Ik wens u een goeie nacht.' (lied, net zoiets als mijn naam is haas) Jezus was dan de intellectueel die het etiket moest krijgen zodat ieder ander mens niet hoefde in te zien hoe dom ze zelf waren, en zo lekker plezier konden maken. Het zijn bloedoffer religies, zoals de psychiatrie en de dentistrie dit ook zijn. Ze brandmerken mensen voor het leven, en de families die erom heen staan zijn er blij mee, want dan hebben ze een pispaaltje, een zondebok, iemand die alles voor hen draagt. artikel 22 De rechtvaardiging door het geloof Wij geloven dat de Heilige Geest, om ware kennis van deze grote verborgenheid te verkrijgen, in onze harten een oprecht geloof ontsteekt, dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem toe-eigent en niets anders meer buiten Hem zoekt. Want het is één van beide: óf in Jezus Christus is niet alles wat voor onze

zaligheid nodig is, óf, als wél alles in Hem is, dan heeft degene, die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid. Nu, dat men zou zeggen, dat Christus niet genoeg is, maar dat er naast Hem iets anders nodig is, zou een buitensporige godslastering zijn. Want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker zou zijn. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij alleen door het geloof of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden [Rom. 3:28]. Maar – om het precies te zeggen – wij bedoelen niet dat het geloof zelf ons rechtvaardigt, want het is maar een middel waarmee wij Christus, onze gerechtigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus is onze gerechtigheid doordat Hij ons toerekent al zijn verdiensten en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats gedaan heeft en het geloof is een middel, dat ons met Hem in de gemeenschap van al zijn goederen houdt. Als deze ons eigendom zijn geworden, zijn zij meer dan voldoende om ons vrij te spreken van onze zonden. Geloof is mk ultra drugs, of theta drugs. Die drugs verkrijgen ze dus door de zondebok, door omega programmatie, eeuwige hel etc. Daarom zijn ze sadistisch, want 'uw leed is hun plezier', hun drugs, waarmee ze alles kunnen vergeten, hun geweten kunnen doven, tijdelijk. In een droom kwam de verzetspredikant Klaas Schilder tot mij, volledig woest over hoe de kerken nog steeds met dieren omsprongen : 'Ze zouden beter moeten weten. Ze hadden al veel verder kunnen zijn.' Er was een oorlogsmachine bij die sprak over de wapenrusting van Issaschar. In 1936 verbood de synode van de gereformeerde kerk de NSB en NSB-lidmaatschap. 1936 is dus een belangrijk jaar. De NSB is nauwverbonden aan de psychiatrie, die niet wil dat de mens de stem van God leert verstaan, maar dat de mens alleen luistert naar de stem van de psychiatrie. De psychiatrie is jaloers op God, jaloers op de geestelijke gaven, want ze zijn zelf niet creatief, kunnen zelf niet scheppen, maar alleen maar dingen kapot maken. Daarom haten ze God en ieder die God liefheeft. Een kind mag geen dromen hebben, en mag niet verlost worden van depressie door die dromen, want dan verliezen zij namelijk weer een patient. Maar demonische ouders (die vaak ook veel vlees eten als hormonale drug) zien een psychiater hoger aan dan God. Doet het ons niet ergens aan denken wie er zo jaloers is op God en op de stem van God ? Mij wel. Het doet mij denken aan de duivel, de grote tegenstander van God. Psychiaters zijn dikwijls duivels, drugsdealers, die alles als een ziekte zien zodat ze hun medicijnen kwijtkunnen, en jaloerse ouders, die jaloers zijn op de intelligentie en de liefde van hun kind trappen er graag in. Dan hebben ze namelijk een zondebok, een pispaaltje. Dan hoeven ze er niet aan te denken hoe dom en gemeen ze zelf zijn. Zulke ouders, lieve mensen, zijn bezeten door demonen. Demonen willen alles verwoesten, en ze doen zich voor als schapen, maar het zijn wolven : wolven in schaapsklederen. Dit was ook de reden waarom Jezus sprak : Niet wie mijn aardse ouders zijn zijn mijn ouders, maar zij die de wil van God doen zijn mijn ouders. artikel 23 Onze gerechtigheid voor God Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in de vergeving van onze zonden om Jezus Christus’ wil en dat daarin onze gerechtigheid voor God bestaat, zoals David en Paulus ons leren, als zij verklaren dat het de gelukzaligheid van de mens is, dat God hem de gerechtigheid toerekent zonder de werken [Ps. 32:2; Rom. 4:6]. En dezelfde apostel zegt dat wij om niet of uit genade gerechtvaardigd zijn, door de verlossing die in Christus Jezus is [Rom. 3:24]. En daarom houden wij dit fundament altijd vast en

geven God alle eer en wij vernederen onszelf en belijden wie we zijn, zonder ons op iets van onszelf of op onze verdiensten te beroemen. Wij steunen en rusten alleen op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus, die van ons is, wanneer wij in Hem geloven. Zij is voldoende om al onze ongerechtigheden te bedekken en ons de vrijmoedigheid te geven om tot God te gaan met een geweten dat bevrijd is van vrees, ontzetting en verschrikking, zonder te doen als onze eerste vader Adam, die zich al bevende met vijgenboombladeren wilde bedekken. En zeker, indien wij voor God verschijnen moesten en op onszelf zouden steunen of op enig ander schepsel, hoe weinig ook, dan zouden wij helaas verzwolgen worden. En daarom moet ieder zeggen met David: Here, ga niet in het gericht met uw knecht, want voor U zal niemand die leeft gerechtvaardigd worden [Ps. 143:2]. Gepensioneerd van de vrees, dat is wat deze piraat is, spijbelend in de vrezologie dus, en daarom geen fundament voor kennis, maar wel een fundament voor alzheimer. Dit artikel is een verschrikkelijke geest. Artikel 23 is een verschrikkelijke aborteur. Het is een time shifter cobra die ook kan komen als een verleidster. In gevecht met dit beest maak je antistoffen aan. Wij hebben ons fundament in de vrezologie, niet de familie. Artikel 23 is een familiaire drugs. Het dooft de vrees uit, al die familie drugs. Daartoe is deze geest uitgezonden, opdat zo ook de kennis gedoofd kan worden. artikel 24 Heiliging en goede werken Wij geloven dat dit ware geloof, dat in de mens voortgebracht is door het horen van het Woord van God en de werking van de Heilige Geest, hem doet wedergeboren worden en tot een nieuwe mens maakt en hem doet leven in een nieuw leven en bevrijdt van de slavernij van de zonde. Daarom is er geen sprake van dat dit rechtvaardigend geloof de mensen zou koud maken voor een vroom en heilig leven. Integendeel, zonder dit geloof zullen zij nooit iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelf en uit vrees verdoemd te worden. Het is dan ook onmogelijk dat dit heilig geloof in de mens niets zou uitwerken. Wij spreken immers niet van een leeg geloof, maar van een geloof dat de Schrift noemt: een geloof dat door de liefde werkt [Gal. 5:6] en dat de mens beweegt om zich te oefenen in de werken die God in zijn Woord geboden heeft. Deze werken zijn, als zij voortkomen uit de goede wortel van het geloof, goed en voor God aangenaam, aangezien zij alle door zijn genade geheiligd zijn. Intussen tellen zij niet voor onze rechtvaardiging. Want wij worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, vóór wij goede werken doen. Anders zouden zij niet goed kunnen zijn, evenmin als de vrucht van een boom goed kan zijn voordat de boom goed is. Wij doen dan goede werken, maar niet om iets te verdienen (want wat zouden wij verdienen?). Ja, wij zijn aan God verplicht om goede werken te doen en niet Hij aan ons. Aangezien Hij het is, die in ons werkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen [Filipp. 2:13]. Laten wij dan letten op wat geschreven staat: Wanneer gij alles gedaan zult hebben wat u bevolen is, zo zegt: wij zijn onnutte dienaren; wij hebben gedaan wat wij schuldig waren [Luc. 17:10]. Intussen willen wij niet ontkennen dat God de goede werken beloont; maar het is door zijn genade, dat Hij zijn gaven kroont. Verder,

al doen wij goede werken, toch bouwen wij onze zaligheid daar niet op, want wij kunnen geen werk doen of het is besmet door ons vlees en ook strafwaardig. En al konden wij er één voortbrengen, dan is toch de gedachte aan één zonde genoeg om dat verwerpelijk te maken in Gods ogen. Zo zouden wij dan altijd in twijfel verkeren, heen en weer geslingerd, zonder enige zekerheid en onze arme gewetens zouden altijd gekweld worden, als zij niet steunden op de verdiensten van het lijden en sterven van onze Zaligmaker. Witte cobra. Geloof door liefde werkend, en wat voor liefde ? Eeuwige marteling voor hen die het niet geloven. Maar dit soort geesten zijn niet voor rede vatbaar. Het is als het proberen te overtuigen van de dronken dorpsgek. Wat je ook zegt, het zal niet baten. Je moet geestelijk oorlogsvoeren. De strijd is niet vleselijk. Het zijn jokers. artikel 25 De vervulling van de Wet Wij geloven dat de ceremoniën en de voorafbeeldingen van de Wet hebben afgedaan met de komst van Christus en dat aan alle voorafschaduwingen een einde is gekomen, zodat het gebruik daarvan onder christenen afgeschaft moet worden. Toch blijft voor ons de waarheid en de inhoud ervan in Christus Jezus, in wie zij vervuld zijn. Intussen maken wij nog gebruik van de getuigenissen uit de Wet en de Profeten om ons in het Evangelie te bevestigen en ook om ons leven te richten naar alles wat betamelijk is, tot eer van God, naar zijn wil. Zware omega demoon die zware angst voor de hel kan brengen als een mens van de familie drugs af probeert te komen. Piraat en witte cobra. De familie is een pensioneringsfonds. Het OT heeft afgedaan, en Christus is gekomen, zodat de christen met pensioen kan gaan. De beelden van het OT zoals demonologie zijn niet meer geldig. Het pensioenfonds, oftewel de familie, ziet dan de mens als bezit. artikel 26 De voorspraak van Christus Wij geloven dat wij geen toegang hebben tot God, dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak, Jezus Christus, de rechtvaardige. Hierom is Hij mens geworden en heeft de goddelijke en de menselijke natuur verenigd, opdat wij mensen een toegang zouden hebben tot de goddelijke majesteit; anders zou de toegang voor ons gesloten zijn. Maar deze Middelaar, die de Vader ons heeft gegeven tussen Hem en ons, moet ons door zijn verhevenheid niet afschrikken, zodat wij een andere, naar ons goeddunken, zouden zoeken. Want er is niemand in de hemel of op de aarde onder de schepselen, die ons meer liefheeft dan Jezus Christus, die, hoewel Hij in de gestalte van God was, toch zichzelf heeft vernietigd, door de gestalte van een mens en van een knecht voor ons aan te nemen en is zijn broeders in alles gelijk geworden [Filipp. 2:6-7; Hebr. 2:17]. Als wij nu een andere middelaar moesten zoeken die ons goedgunstig zou zijn, wie zouden wij dan kunnen vinden, die ons meer liefheeft dan Hij die zijn leven voor ons gegeven heeft, ook toen wij zijn vijanden

waren [Rom. 5:8]? En als wij iemand zoeken, die macht en aanzien heeft, wie is er die zoveel macht en aanzien heeft als Hij, die gezeten is aan de rechterhand van zijn Vader [Rom. 8:34] en die alle macht heeft in de hemel en op de aarde [Matt. 28:18]? En wie zal eerder verhoord worden dan de eigen geliefde Zoon van God? Zo is dan alleen door wantrouwen het gebruik ingevoerd dat men de heiligen onteert in plaats van hen te eren, door te doen wat zij nooit gedaan of begeerd hebben, maar wat zij voortdurend en volgens hun plicht verworpen hebben, zoals blijkt uit hun geschriften. En hier moet men niet inbrengen dat wij het niet waardig zijn, want het gaat er hier niet om dat wij onze gebeden op grond van onze waardigheid aanbieden, maar alleen op grond van de uitnemendheid en de waardigheid van onze Here Jezus Christus, wiens gerechtigheid door het geloof de onze is. Daarom zegt de apostel ons, als hij deze dwaze vrees of veel meer het wantrouwen van ons wil wegnemen, dat Jezus Christus zijn broeders in alles gelijk is geworden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou zijn, om de zonden van het volk te reinigen; want doordat Hij zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen die verzocht worden, te hulp komen [Hebr. 2:17-18]. En daarna, om ons nog meer moed te geven om tot Hem te gaan, zegt hij: Daar wij dan een grote Hogepriester hebben, Jezus de Zoon van God, die de hemelen doorgegaan is, laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen Hogepriester die geen medelijden zou kunnen hebben met onze zwakheden, maar die in alle dingen op gelijke wijze is verzocht geweest, zonder zonde. Laat ons daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid krijgen en genade vinden als het tijd is om geholpen te worden [Hebr. 4:14-16]. Dezelfde apostel zegt dat wij de vrijheid hebben om het heiligdom in te gaan door het bloed van Jezus. Hij zegt: laat ons dan gaan met vrijmoedigheid van het geloof [Hebr. 10:19, 22] etcetera. Eveneens: Christus heeft een eeuwig priesterschap, waardoor Hij volkomen kan zalig maken die door Hem tot God gaan, terwijl Hij altijd leeft om voor hen te bidden [Hebr. 7:24-25]. Wat ontbreekt er dan nog, daar Christus zelf zegt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij [Joh. 14:6]? Waarom zouden wij een andere voorspraak zoeken, aangezien het God behaagd heeft ons zijn Zoon tot een Voorspraak te geven? Laten wij Hem niet verlaten om een andere te nemen, laat staan een andere te zoeken zonder die ooit te vinden; want toen God Hem ons gaf, wist Hij heel goed dat wij zondaars waren. Daarom roepen wij, naar het bevel van Christus, de hemelse Vader aan door Christus, onze enige Middelaar, zoals ons in het gebed des Heren geleerd is. En wij zijn verzekerd dat alles wat wij de Vader bidden in zijn naam, ons gegeven zal worden [Joh. 16:23]. Dit is een put. Ik had nachtmerries over deze put als kind. Het leidde tot een ondergrondse hal van grote doodsbeenderen en grote schedels. Dit is ook een omega demoon. Ik ging altijd in deze put als ik iets had gedronken. Dan zakte ik door de vloer. Het is een hele lange slang, een wurgslang, de Kamé. In deze put zitten de geestelijke gaven opgesloten. Systemen doen alsof ze christus zijn, de enige weg, zoals psychiatrie, dentistrie, vele ouders. Ze willen dat je naar hun stem luistert, niet naar die van de gnosis. artikel 27 De katholieke of algemene kerk

Wij geloven en belijden één katholieke of algemene kerk. Zij is een heilige vergadering van mensen die waarachtig in Christus geloven, die al hun zaligheid verwachten van Jezus Christus, gewassen door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Deze kerk is er geweest van het begin van de wereld af en zal er zijn tot het einde toe; want Christus is een eeuwige Koning, die niet zonder onderdanen kan zijn. En deze heilige kerk wordt door God bewaard of staande gehouden tegen het woeden van de gehele wereld, hoewel zij soms een tijdlang zeer klein en als tot niets schijnt te zijn geworden in de ogen van de mensen. Zo heeft de Here gedurende de gevaarlijke tijd onder Achab zevenduizend mensen voor zich behouden, die hun knieën voor Baäl niet gebogen hadden. Ook is deze heilige kerk niet gelegen in, gebonden aan of beperkt tot een bepaalde plaats of gebonden aan bepaalde personen, maar zij is verspreid en verstrooid over de gehele wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof. De kerk, het controle middel van mk ultra. De kerk, de stalker code. Alles kunnen ze ermee gedaan krijgen en het ook ombrengen naar believen. Ze spelen graag 'dood'. De mens mag zich bevrijden uit de matrix, uit de psychiatrix van de kerk, om te komen tot de gnostrix. De mens moet afkicken van familie drugs en kerk drugs, want het zijn slechts metaforen. De vleselijke en letterlijke is een familie mens, maar de geestelijke gebruikt familie als metafoor. De kerk is mk ultra alpha programming, oftewel de superieuren die over je zijn gesteld, die het altijd beter weten, je handlers. Alpha is altijd de basis laag geweest voor mk ultra. De mens groeit op onder de alpha. Het is het smeer middel van de mind control. artikel 28 De gemeenschap der heiligen met de ware kerk Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering een verzameling is van hen die zalig worden en er buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van welke staat of hoedanigheid ook, op zichzelf behoort te blijven om aan zichzelf genoeg te hebben. Maar allen behoren zich bij haar te voegen en zich met haar te verenigen. De eenheid van de kerk wordt bewaard als zij zich onderwerpen aan haar onderricht en tucht, de hals buigen onder het juk van Jezus Christus en de opbouw van de broeders dienen naar de gaven die God hun heeft gegeven, als leden van een en het zelfde lichaam. En opdat dit des te beter kan onderhouden worden, is [het] de plicht van alle gelovigen volgens het Woord van God om zich af te scheiden van hen, die niet van de kerk zijn en zich te voegen bij deze vergadering, op welke plaats God haar ook gesteld heeft, zelfs al verzetten de overheden en de plakkaten van de vorsten zich daartegen en stond er de dood of enige lijfstraf op. Daarom handelen allen die zich van haar afscheiden of zich niet bij haar voegen in strijd met Gods verordening. Wat een rijkdom, wat een leven, wat een doelpunt scoorde Guido de Bres hier. Het gaat om de innerlijke kern, en men moet zich afscheiden van de buitenstaande alfa kern van mk ultra, want dat

is slechts een mestlaag, en die doet toch zijn werk wel, maar je mag er geen gelijk span mee vormen. Ook al proberen ze je met delta (criminaliteit) of omega (zelfmoord) te programmeren : geef er niet aan toe, en ga de weg van de gnosis, het innerlijke pad, dieper, om tot de heilige kern te komen, en scheid je verder van alles af wat daar tegenin gaat : kerken, families, overheden, machten enz. Dit is de kern van de hele geloofsbelijdenis, en de kern van de reformatie. Hier komt Guido de Bres los van de machten die hem vervolgen. Hier is de opname. Hier is 1993. En die opname moet van binnen gebeuren door je af te scheiden. De reformatie was de nodige babylonische ballingschap die moest komen, het vreemde volk, en het volk moest het juk aanvaarden. Konden ze anders ? Het waren slechts kinderen. Guido de Bres werd in de nasleep van de beeldenstorm van 1566 tegen het oude katholieke gezag opgepakt, en moest het met de dood door terechtstelling bekopen. De beeldenstorm leidde tot de tachtigjarige oorlog tegen de Spaanse bezetting. Het was het begin van de Nederlandse opstand, een burger oorlog die vandaag de dag nog steeds loopt en die nog niet uitgevochten is. artikel 29 De kenmerken van de ware kerk Wij geloven dat men heel zorgvuldig en met veel inzicht op grond van het Woord van God behoort te onderscheiden, welke de ware kerk is, aangezien alle sekten die tegenwoordig in de wereld zijn, zich met de naam kerk tooien. Wij spreken hier niet over de huichelaars die in de kerk onder de goeden vermengd zijn, maar intussen niet van de kerk zijn, hoewel zij uiterlijk in haar zijn. Maar wij bedoelen dat men het lichaam en de gemeenschap van de ware kerk moet onderscheiden van alle sekten, die zeggen dat zij de kerk zijn. De kenmerken waaraan men de ware kerk kan herkennen, zijn deze: dat de kerk de zuivere prediking van het Evangelie brengt; dat zij de zuivere bediening van de sacramenten onderhoudt, zoals Christus ze ingesteld heeft; dat de kerkelijke tucht uitgeoefend wordt om de zonde te bestra en; kortom dat men zich ff richt naar het zuivere Woord van God, alle dingen die daarmee in strijd zijn verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd. Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk herkennen en dus heeft niemand het recht zich van haar af te scheiden. Wat nu hen aangaat die tot de kerk behoren, hen kan men herkennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk het geloof en dat zij, wanneer zij de enige Zaligmaker Jezus Christus aangenomen hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid nastreven, de ware God en hun naasten liefhebben en niet naar rechts of naar links afwijken en hun vlees met zijn werken kruisigen. Maar niet alsof er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar zij strijden daartegen door de Geest al de dagen van hun leven. Daarbij nemen zij voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem. Wat de valse kerk betreft: deze schrijft aan zichzelf en aan haar verordeningen meer macht en gezag toe dan aan het Woord van God en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen. Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in zijn Woord geboden heeft, maar laat er uit weg en voegt er aan toe naar het haar

goeddunkt. Zij grondt zich meer op de mensen dan op Christus. Zij vervolgt hen die heilig leven naar het Woord van God en die haar berispen om haar gebreken, geldzucht en afgoderijen. Deze twee kerken zijn gemakkelijk te herkennen en van elkaar te onderscheiden. De valse kerk wordt door Guido de Bres ontmaskert als degene die aan zichzelf meer macht en gezag toekent dan aan het Woord van God, oftewel de gnosis, de hemelse kennis. De valse kerk wil dat de mens naar haar stem luistert en niet naar de stem van God, van het goede, de hogere kennis. Dit is hoe de psychiatrie werkt en de gedeformeerde kerk, want dat gaat allemaal door mensen, door titels. Het zijn mensenvereerders. Ze houden niet van God, het goede en de kennis. Het zijn spijbelaars, gepensioneerden, die anderen de zak geven die niet denken en geloven zoals zij. De ware kerk is dan volgens Guido de Bres zij die de principes van Jezus aanhouden, dus de demonologie en het profetische, want dat is door Jezus ingesteld. God zou hen wel ingeven wat ze moesten zeggen en doen, dat ging niet door mensen. De psychiatrie en de gedeformeerde kerk is allemaal mensenwerk, het vleselijke, en als ze iets niet begrijpen raken ze helemaal in paniek en halen de etikettendoos erbij, want het moet natuurlijk aan de ander liggen. Het kan natuurlijk niet aan henzelf liggen. De zonde moet ook bestraft worden, stelt Guido de Bres, maar in de gedeformeerde secte mogen ze er gewoon op los zondigen, want alles is vergeven, wat misbruik van het dogma van vergeving is. Zo kan ik het ook. Met recht stelt Guido dat kerken die de tucht niet leren sectes zijn. Kerk is overigens een metaforisch woord zoals gezegd. artikel 30 De regering van de kerk Wij geloven dat deze ware kerk geregeerd moet worden in overeenstemming met de geestelijke orde die onze Here ons in zijn Woord geleerd heeft, namelijk dat er dienaren of herders moeten zijn om het Woord van God te prediken en de sacramenten te bedienen. Ook moeten er opzieners en diakenen zijn om met de herders de kerkeraad te vormen en door middel hiervan de ware godsdienst te onderhouden en er zorg voor te dragen dat de ware leer haar loop heeft, dat ook de overtreders op geestelijke wijze bestraft en in toom gehouden worden en dat ook de armen en bedroefden geholpen en getroost worden naar dat zij nodig hebben. Door middel hiervan zullen alle dingen in de kerk in goede orde geschieden, wanneer personen gekozen worden die getrouw zijn, overeenkomstig de regel die de heilige Paulus daarvoor geeft in de brief aan Timotheüs [1Tim. 3]. De tachtigjarige oorlog moest wel komen, want Nederland werd bezet gehouden. Natuurlijk is dit een geestelijke oorlog, tegen demonen, en die gaat nog steeds voort. De geestelijke orde is de demonologie, waar de psychiatrie en de gedeformeerde secte tegen strijden. De tachtigjarige oorlog begon in 1568 met de slag bij Heiligerlee. Het verzet sloeg terug. Alva, de Spaanse bezetter, begon het land toen nog meer te onderdrukken. In 1572 sloeg het verzet terug na een lange tijd van stilte, en namen met hulp van de Geuzen Den Briel in, in de Zeeuws-Hollandse opstand. Vanuit het ingenomen Den Briel kon het verzet verder opereren. Het voorspelde uiteindelijk de val van Alva. Het verzet had eindelijk vaste grond gekregen. Daarom zeggen ze nog steeds : Op 1 april verloor Alva zijn bril (Den Briel). In het Engels wordt dit feest 'April's Fools' genoemd. Op deze dag houdt

iedereen elkaar voor de gek, oftewel de gekken van april. Hoofdstuk 39. de gekken van april Ik zal het nooit meer vergeten : Mijn broertje van anderhalf jaar jonger werd door zijn ouders met zijn gymschoenen naar oom Ad gestuurd die twee blokken verder woonde, want hij mocht mee naar de sporthal, want oom Ad moest daar nog wat doen na de zeskamp die hij had georganiseerd. Ik mocht trouwens ook mee, dus we gingen met z'n tweeen met de gymschoenen. We kwamen daar aan, en de ouders van oom Ad deden open, maar oom Ad was er niet. We gingen toen weer teleurgesteld naar huis. Toen mijn broertje toen kreeg te horen dat het om een 1 april grap ging was het huis te klein. Ik heb nog nooit iemand zo woest gezien, en hij smeet met zijn gymschoenen. Hij had het helemaal gehad. Het bracht mij onder een hypnose. Ik kan me herinneren dat ik maar bleef staren naar hem en niet helemaal goed door had wat hier gebeurde. Sindsdien was het in mijn brein gegrifd, en brengt het me nog steeds onder hypnose, zo van : wat was daar gaande ? Gewoon een kind dat boos was omdat er tegen hem was gelogen, of was er meer aan de hand ? Ik was een keer in een spijker gevallen bij de buren, en er zat een gat in mijn been, allemaal bloed. Hetzelfde broertje heeft hier geruime tijd niet door kunnen spreken, alleen stotteren. Hier denk ik ook weleens over na. Hij zag natuurlijk veel meer. Ik heb zelf ook nooit tegen bloed gekund. Waarom zou je hier tegen moeten kunnen ? Deze wereld kent zoveel horror, en alles moet maar normaal gevonden worden. Ik ben ook bedrogen. Ik heb ook dingen meegemaakt waardoor ik geruime tijd niet meer kon spreken. Maar de wereld leeft gewoon door, alsof er niets gebeurd is. Alleen bij kinderen zie je het nog dat ze oprecht geschokt zijn van iets, dat het hen iets doet, zoals bij mijn broertje. Dat is een puurheid die je bijna niet meer bij volwassenen tegenkomt. En als je die puurheid nog hebt als je volwassen bent wordt je al snel veroordeeld. Normale menselijke emoties zoals angst en boosheid kunnen niet meer in deze maatschappij. Dan vorm je een bedreiging. Dierenliefde en liefde voor mensen, die trouwens altijd samengaan, want je kan bijvoorbeeld niet een dier haten en een mens liefhebben, is ook al verboden. Daarom is er het verzet. Dit begon al bij de reformatie. Het verzet werkt ondergronds, zoals ook Guido de Bres tijdens de reformatie. Hij werd opgepakt en moest het met de dood bekopen. De reformatie was er om los te komen van de tirannie van de katholieke kerk waarin alles om mensenwerk ging. Je moest je onderwerpen aan die en die, maar niet aan God. Zo is dit vandaag ook. Je moet naar hun stem luisteren, en je mag de stem van God niet verstaan.

Guido de Bres was een reformator die net als Maarten Luther ook wat stellingen had achtergelaten, genaamd de Nederlandse Geloofsbelijdenis. In artikel 28 stelt hij dat de mens niet naar mensenvlees moet luisteren, ook niet naar wat ze allemaal op hebben geschreven, ook al zou je de doodstraf daar voor krijgen, want deze mensen hebben zich in de plaats van God gesteld. Je moet alleen naar God luisteren, oftewel naar het goede, de hogere kennis (want God is daarvan een metafoor, iets symbolisch, gepersonificeerd, namelijk de liefde zelf). Maar dat mag dus niet en mocht dus niet. Guido de Bres moest hiervoor sterven. Hij ging namelijk, net als Maarten Luther, tegen de markt in van de mensenkerk. Hij vormde dus een bedreiging, en zij die een roeping hebben verzetspredikant te zijn vormen dus ook een bedreiging. Laten we de vijand niet onderschatten. Het was ons al gezegd dat we vervolgd zouden worden, net zoals de anderen. Vandaag wordt het verzet vervolgd door mk-ultra, oftewel mind control. Ik zal een voorbeeld geven. Kinderen met een roeping, die speciale gaven hebben van bijvoorbeeld genezing of mediamieke gaven en hoog begaafd zijn, intellectueel, worden in een kamer gezet, en er wordt hen gezegd dat ze niet mogen dromen (want dan zouden ze namelijk in contact met God kunnen komen), en dat een derde van hun soort zelfmoord pleegt. Ze moeten verder iedereen vertrouwen. Er wordt hen gezegd dat ze iedereen kunnen vertrouwen (om hun immunologie en kritisch denkvermogen te verlammen en uit te schakelen). Er wordt hen ook gezegd dat familie een winkel is, en dat ze liefde moeten kopen. Als ze problemen hebben met hun mond, bijvoorbeeld kiespijn, dan wordt hen gezegd dat ze geholpen zullen worden, en dan krijgen ze een vulling die vervolgens expres tegen de zenuw aan gelegd wordt, dat wordt hen van te voren gezegd dat die er diep in moet. In een tand lopen allemaal zenuwen. Als ze vervolgens willen dat het er weer uitgaat wordt het niet verwijderd. Ze raken van de pijn in coma, krijgen ontstekingen, maar het wordt allemaal op iets anders geschoven, en er wordt hen verteld dat 'verwijdering van het implantaat een product is, en dat product wordt niet verkocht.' Gezondheidszorg wordt dus geweigerd, en gezondheidszorg is allemaal dwang, en een product, en een kind heeft niks in te brengen. Dit gebeurd ook bij volwassenen. Dit is onderdeel van mk ultra. Ze zeggen ook dingen tegen die kinderen, en als die kinderen een paar tellen later er iets van zeggen, dan wordt er ontkend dat het ooit gezegd is. Dat is hoe mind control werkt. Ze proberen hiermee het verstand van het kind te splijten. Vervolgens wordt er dan gezegd dat het kind een gespleten persoonlijkheid heeft. Zo'n kind mag ook niet zelf een studie kiezen of werk kiezen. Dit gebeurd bijvoorbeeld bij kinderen die in het pastoraat willen werken, dus andere mensen willen helpen. Dat wordt niet geaccepteerd. Die kinderen worden vervolgens drugs gegeven (wat deze mk ultra criminelen medicijnen noemen), levensgevaarlijke drugs, in een poging die kinderen in een nog diepere coma te krijgen of wat dan ook. Die zijn gewoon in de handel, maar worden soms onderschept omdat er teveel doden bij vallen. Dit is dus een poging tot moord. Hulpverleners die hiervan weten staan vaak onder zware bedreiging. Men wordt gedwongen de mond hierover te houden. Is het goed om over deze dingen te spreken ? Neen. Maar is het goed om over deze dingen te zwijgen ? Ook niet. Dus moet er een middenweg zijn. Laten we de woorden van Mattheus 25 niet vergeten : 42 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig,

of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Dan zul je of u denken : Dat is allemaal geen goed nieuws. Toch is dit artikel niet alleen slecht nieuws. De geschiedenis herhaalt zich. De Nederlanders waren de Spaanse onderdrukking en de katholieke tirannie zo zat dat er een opstand kwam. Nederland werd in die tijd bezet gehouden door Alva. In 1572 op 1 april nam het verzet samen met de watergeuzen Den Briel in, waardoor er vandaag de dag nog steeds wordt gezegd : Op 1 april verloor Alva zijn bril. In het Engels heet deze dag April's Fools, oftewel de gekken van april, de naam van dit artikel. Zoals ik al zei : hoog begaafde kinderen van het verzet die een bedreiging vormen voor het marktsysteem worden soms in een kamer gezet en er wordt tegen hen gezegd dat ze iedereen moeten vertrouwen, dat ze iedereen kunnen vertrouwen, en ze mogen zich niet verdedigen, anders worden ze op straat gezet of moeten ze weg. Ook wordt er tegen deze kinderen gezegd dat als ze het systeem niet gehoorzamen, dan zullen ze voor altijd gemarteld worden. Klinkt je dit niet bekend in de oren ? Iedereen die de gedeformeerde kerk kent weet dat dit soort dingen tegen kinderen worden gezegd als ze niet helemaal denken en geloven zoals de gedeformeerde kerk. Ik maak dus onderscheid tussen de gedeformeerde en de gereformeerde kerk (als vrijgemaakt predikant en hulpverlener) omdat wij als taalkundigen hebben geleerd dat in de oude talen er iets heel anders stond, en dat ze dit verkeerd hebben vertaald. Er is dus een groot onderscheid tussen normale predikanten en taalkundige predikanten. Ook ik was als kind bang gemaakt. Door mijn studie ben ik uiteindelijk van die angst verlost, en ik studeer in mijn vakgebied al vanaf mijn veertiende. Ik weet dat veel predikanten ook nog steeds vastzitten in deze angst, omdat ze van de taalkunde worden afgehouden. Zoals ik al zei worden vele predikanten bedreigd door mk ultra. Mijn collega's staan achter mij. U spreekt met het verzet. Sluit u aan en laat u niet meer programmeren. Velen gaan door hetzelfde martelarenschap als Guido de Bres. Zij zijn niet gemachtigd te spreken. Sommigen leven niet meer. Sommigen liggen in een coma. Ik kan me herinneren in de 90-er jaren dat ik met een collega bij een advocaat kwam die in een vergevorderd stadium lymfeklier kanker was. Hij kon niet meer eten. Spuugde alles uit. Ik kreeg toen een openbaring over iets wat tussen hem en de genezing inzat, en wat wegmoest, en hij handelde ernaar en werd toen genezen, kon weer aan het werk. Nu is advocaat iets vandaag de dag wat door een markt gebeurd, maar mensen zitten gewoon vast. Wij raden ook niemand aan om zomaar naar een advocaat te gaan, maar er zijn uitzonderingen. Soms kun je niet anders en moet je aangifte doen, maar het belangrijkste is om aangifte te doen bij God, de gnosis, oftewel de hogere kennis. In ieder geval toen we bij die man waren geweest zei zijn vrouw dat het leek alsof er twee engelen waren gekomen. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, dus er is hoop. Wij raden aan om strategisch te blijven. Ga niet roekeloos te werk, en doe onderzoek. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Gebruik je geestelijke gaven. Vraag om de geestelijke gaven. Laat je niet intimideren. Herstel het contact met God. Ruim je zonden uit de weg. Guido de Bres stelt verder in artikel 28 om jezelf af te scheiden van hen die niet met het verzet rekenen en maar gewoon mensenvlees blijven volgen. Er zal een steeds grotere scheiding komen tussen het vleselijke en het geestelijke. Waar je mee omgaat wordt je mee besmet.

Je kan niet met leugenaars omgaan en denken dat de waarheid in je behouden zal worden. Laat jezelf niet voor de gek houden. Stel voorwaardes voor je contacten. Laat je niet beetnemen. Vertrouw niemand. Toets alle dingen. Hoofdstuk 40. artikel 28 en de toorn van god In 1993 was ik in zware strijd met dat wat in 1994 de toronto beweging zou heten. De gnosis sprak : 'dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten.' Ook moeten we vasthouden aan het feit van : 'niet door kracht, noch door geweld, maar door het geestelijke, oftewel door de gnosis.' Het zijn zware slopende gevechten met de demonen van hen die de demonologie niet willen leren. Vaak zijn dat de alfa's van families of andere soorten overheden over ons aangesteld zoals school of werk. Een wilde jongen met een lang lamsvel om zijn heupen, gekruisigd in de wildernis aan zijn beide polsen. Boven zijn hoofd was het nummer 28 van artikel 28 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres, uit 1561, over de noodzakelijke afscheidingen binnen de reformatie om zo niet in de deformatie terecht te komen. Soms veranderde de wilde jongen in een oudere man. De mens moet blijven afscheiden, dat is de kern van de demonologie. Het is de hongerologie, opdat de mens zich bewapend tegen de pensionering. Dit is een grote oorlog tussen de kinderen en de geestelijk gepensioneerde alzheimer-zombies. 'Hier zitten de avondswolven te dobbelen.' Weten wij wat het betekent ? Klaas Schilder van de vrijmaking van 1944, verzetspredikant, stelde in één van zijn preken dat als God zou zwijgen, dan is dat als een Golgotha, en dan kunnen we niet anders dan wachten op de paasmorgen, op de opstanding, waarin dan het profetisch woord komt, en dit is ook hoe de profetologie werkt : Alleen door het kruis. Het vlees moet sterven, opdat het geestelijke kan opstaan, en zo is dat ook met alle vleselijke profetie die moet sterven, opdat de geestelijke profetie zal opstaan. Zo stelt Klaas Schilder ook dat het aardse oog moet sterven alvorens het geestelijke oog kan opstaan, maar wat betekenen deze dingen in diepte ? Wat is dan de daadwerkelijke opstanding ? Het is daar waar het kruis zo diep is gegaan dat de mens tot het diepste

kruis komt, het grootste kruis : woede, daar waar het kruis ondragelijk is geworden, en de mens eindelijk de oorlog aan het vlees verklaard, daadwerkelijk, en niet meer als een deserteur is. Deze woede mag niet orthodox zijn en allesvernietigend, maar moet creatief zijn, inspirerend als het profetische woord, gerichte toorn, geen blinde vuistvechterij, van dolleman's oorlogen en vernietigingswaanzin, roekeloos en grenzeloos. Neen. Het gaat om de strategische woede. Deze woede kan tot een nieuw profetisch huwelijk drijven, want het is niet het afwerpen van het kruis, maar het kruis ingaan, wat ondragelijk is geworden en deze geestelijke woede uitbarsting heeft gegeven. Je wordt zo ingenomen door een dieper kruis, wat zegt : tot hier en niet verder. Je hart begint dan te kloppen. Je hebt weer hart voor mens en dier, krijgt weer oog voor nuance, hebt weer empathie, want lieve mensen, deze hemelse woede is tederheid, en staat haaks op de onverschilligheid van de dorre, klinische wereld vandaag de dag. Je wordt niet wijzer van de woedeloze mensen om je heen. Niets maakt hen nog boos tegenwoordig. Ze hebben die kinderlijke puurheid niet meer dat ze hevig verontwaardigd zijn over onrecht en er iets aan willen doen. Neen. Ze zijn overgegaan tot marktdrijven. Dat is wat het volwassen leven vandaag de dag is. Daarom had ik in 1993 gezegd : Ik wil er niet meer bijhoren. En toen werd ik opgenomen, terwijl ik gewoon nog op aarde was. Het gebeurde binnenin, en ik was een ander, vrijgemaakt mens. Toen begonnen de hemelen open te scheuren en ik zag de demonologie en de demonie, dat alles hier op aarde bezeten was. Dat was een groot kruis tegelijkertijd, en het maakte mij nog bozer, maar tegelijkertijd gerichter. Ik kon de woede kanaliseren, maar woede doet enorme pijn, de demonologische woede, de toorn van God. Het verscheurd je. Terwijl de mensen om je heen slapen. Hun kinderen worden verkracht en gemarteld, en ze doen niks. Ze zijn aan de drugs. Woede moet niet kennisloos zijn, maar een opslagplaats voor kennis. Woede van boven kan je ruim maken van binnen, zodat je meer intelligentie hebt. Woede is wat zich blijft afscheiden, ook binnen de afscheiding, als de ultra afscheiding of infra afscheiding, als een natuur splitsing, een natuur atoom bom. Dit is waar de hongerologie naar toeleidt, als de sluitsteen op de hongerologie. Dan is er bliksem en donder. Dan is de toorn van God gekomen, en dan wordt er gezegd : 'Het is volbracht.' Wat is er dan volbracht ? Mensen die winnen hebben vaak geen woede, maar mensen die verliezen, en die een ondragelijk kruis krijgen te dragen. Ze kunnen niet meer strijden. Het is nacht geworden. Werk zolang het nog dag is. Deze opstanding is een dieper sterven. Het is een huwelijk met de hemelse woede, waarin men niet meer ontkomt, als een uithuwelijking in de hongerologie. De mens gaat zo het kruis binnen. De mens geeft zo zijn zaad. Het is volbracht. Woede is de schoonheid van de natuur, van het blijven doorleren, van het weten dat er iets niet klopt, en daarom onderzoek blijven doen, totdat men erbij neervalt, in woede. Je komt er maar niet doorheen, maar dan is er het moment dat je opgenomen wordt in toorn. Het is volbracht. Je hongert en hongert maar, en voor wat ? Het wordt maar niet beter, en het kwellen wordt erger, en je bent een mens, niet van steen. Je huilt van woede. Dit kan toch niet ? Dit kruis is toch ondragelijk ? Je houdt jezelf niet meer voor de gek. Je bent afgekickt van alle drugs, en het heeft je ogen geopend, en je bent woest. Dat is de ware oprichting van de fallus die de harige vagina binnengaat om zijn zaad uit te storten. Daar waar de mens geen spelletjes meer speelt. De mens draagt hier het ondragelijkste kruis waar hij niet aan kan ontsnappen. Hier is waar de mens opgenomen wordt in de toorn van de gnosis, een grotere verlichting in de demonologie. Je ziet, en bent woest. Waar ben je al die tijd geweest, wat heb je al die tijd gedaan ? Je hebt je leven vergooit. Je hebt je bezig gehouden met ijdele zaken. Je bent niet daadwerkelijk productief geweest. Maar nu wordt het vlees geslacht door je woede, door je nieuwe inzicht. Tegelijkertijd is het vlees ook als een dol zwijn

omdat het ontmaskert is. Daarom moet je besneden worden, en de vagina in om je zaad te spuiten, opdat het zwijn geslacht wordt. Het is volbracht. Overal spuit het bloed, en Zippora staat daar met haar mes, zeggende : 'Voorzeker, gij zijt mij een bloedbruidegom.' Bloedbruidegom, zeide zij toen, met het oog op de besnijdenis. Dit was een zaak op leven en dood, want God kwam om te doden (Exodus 4). Maar het muizenvolk kent deze woede niet. Ze zijn egoistisch geworden. Alles draait om hen. Ze zonderen zich niet af, scheiden zich niet af, maar drinken tezamen met de grootste schurken en met de avondwolven. Het recht wordt verkocht. Men neemt steekpenningen aan, en de profeten profeteren zo vals. Men waant in de avond. Daarom moet deze nacht komen, van de woede van de gnosis. Alleen op het hongerpad zal men deze woede vinden, als een schat. De wilde jongens staan niet keurig met hun haar gekamt, netjes schoon na het zaterdagavond. Neen. Ze zijn in de wildernis onder de modder, en ze zijn woest. Ze zijn op missie. Bent u al net als Jeremia apart gezet in woede, in de toorn van God ? Bent u al opgenomen in deze woede ? Bent u al ontwaakt in woede ? Heeft u al een hemelse woede uitbarsting gehad ? Voor vanavond zullen we psalm 1 bespreken wat ook nog gaat over een mooi oud commentaar uit 1974 genaamd 'de voorzeide leer'. Ik heb altijd een bepaalde obsessie gehad met de psalmen, want het ging over het oud-testamentische kruis van david, nog voor de opkomst van het christendom, en ik heb altijd veel diepte in de psalmen gezien, en zij bezochten mij ook. (Ja, de psalmen zijn hemelse entiteiten) Een voorvader bezocht mij in een droom. Jan heette hij. Ik heb hem tot rond mijn elfde gekend, en ik was er kapot van toen hij overleed. Hij vertelde mij altijd verhalen en deed altijd goocheltruuks, en hij was ook ouderling, en een heel dichterlijk iemand. Hij zei dat het belangrijk was aan het zelf te sterven. Als we bijvoorbeeld het werk zouden doen voor mensen-eer, dat zou dan een vals motief zijn om te strijden tegen onrecht (bijvoorbeeld om als held vereerd te worden ofzo, met naam en faam). Hij sprak erover dat dit heel subtiel ging, en ik kon er alleen maar mee instemmen. Het is belangrijk dat het ik-beest sterft. We hebben allemaal deze worsteling met het vlees te worstelen, en daarom gaat het vandaag weer over het kruis waaraan het vleselijke, wat oh zo bedriegelijk is, en oh zo gecamoufleerd kan komen, kan wegvagen. Er ligt een diepe rijkdom hierover verborgen in de psalmen. Daarom keer ik er ook vaak weer naar terug. Hoofdstuk 41. Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ?

Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? We moeten een zekere heilige woede naar de zonde hebben, een zekere weerstand, als een boom zijn geplant aan waterstromen. Het draait in psalm 1 om de leer, dus het is tegengesteld aan dat wat geen leer is. Er is dus een oorlog tussen de leer en dat wat geen leer is. Hierin zou het niet best zijn als we niets meer zouden voelen. Het voelen begint altijd met pijn, want dat is het alarm en geeft richting aan. Daarom moeten wij van het kruis houden. Dit houdt in dat de mens wel vervolgd en onderdrukt moet worden, anders is de mens slechts een loos dwaallicht. Daarom verheugde Paulus zich hier ook in, alhoewel dat geen werelds en vleselijk verheugen is. Het zal misschien iets op de achtergrond zijn geweest, maar zeker niet dat Paulus nu een plezierig leven had. Maar hij had wel een leerzaam leven. We mogen dat verdiepen en toch in het leven wat vreugde vinden om te kunnen overleven, en dat is zeker niet oppervlakkig. Mijn vreugde is in die zin het studeren en verdiepen, er telkens weer wat bijleren. Hierin moeten we ook een heleboel dingen ontleren. Hiervoor moet je je dus wel afzonderen. Het commentaar op psalm 1 door de voorzeide leer serie (1974, van Deursen) geeft aan dat dit een kenmerk is door de gehele bijbel heen wat natuurlijk waar is. Zij die zich dus afzonderden van de zondaren om te leren gehoorzaamden ook hun studie. Nu kan gehoorzamen een heel eng nauw woord zijn, maar niet als je het verdiept. Dat is het mooie van boeken, dat ze op meerdere manieren te interpreteren zijn, en dat je erin kunt groeien. Het boek is dus maar een middel, maar het gaat om de diepere geestelijke niveau's waar je kan komen door een boek te verdiepen. Boeken mogen dus ook met ons meegroeien. Het gaat om het hart wat erin zit, en dat heeft zich alleen maar in een bepaalde taal uitgedrukt, als een code die later meer en meer ontcijferd kan worden. Het commentaar van de voorzeide leer serie stelt dat psalm 1 een psalm is van tegenstellingen. Er is een balans tussen voorschriften en verdieping ervan. De voorzeide leer stelt dat het hier dus gaat over de verbinding tussen de leer en het profetische. Ja, je mag naar een boek kijken, en dit is zo mooi, en dan daar andere, diepere dingen in gaan zien. Je mag dromen en fantaseren. Dat is de bedoeling van een boek. Het mag gaan leven en groeien. Dat is wat het profetische is. Maar de voorzeide leer stelt : Kies je voor het Woord of kies je voor het goud en het zilver, oftewel het geld, oftewel de markt. Het Woord is waar mensen wijsheid uit kunnen putten, als van een bron. Het smaakt beter dan honing. Dat staat ook allemaal in de psalmen. Bij dag en nacht het Woord overpeinzen. Het betekent waakzaam te zijn, verbonden aan het Woord. Het Woord is dus niet zomaar een boek, maar de diepte. Het moet ingeprent worden. Voedt jij al de hongerigen ? Soms is het tijd te zaaien. Wel is het dus belangrijk, stelt de voorzeide leer, om je dan daadwerkelijk af te zonderen van hen die niet op het goede pad zijn en niet willen luisteren, oftewel de zondaren. Want waar je mee omgaat wordt je besmet. En is het dus belangrijk dat je dag en nacht in het goede Woord bent, dus dat je niet lauw bent, onverschillig, spijbelend, want hoe kunnen spijbelaars onderwijzen ? Want hij is als een boom aan waterstromen, d.w.z. hij is vast, niet wispelturig. Hij sjoemelt niet. Hij biedt weerstand aan de wind. Hij heeft de heilige woede tegen de zonde. Hij laat zich niet omkopen. Hij is van het verzet dus. Ook al is iedereen tegen hem, ook al spreekt iedereen kwaad over hem, liegt iedereen over hem, hij zal niet buigen voor de vijand. Hij zal niet aan ze toegeven. Hij is een volharder, als een beeld van de eeuwigheid, en dit, lieve mensen, is wat het eeuwige leven inhoudt. Als we opgeven, compromissen sluiten, dan worden we weggespoeld in een wereld van illusies, die even later als een zeepbel uit elkaar zullen spatten. Psalm 1 laat twee wegen zien. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar. Volharders praten niemand naar de mond, verkopen hun ziel niet voor wat

tijdelijke populariteit, maar ze dragen hun kruis, worden vervolgd en gaan ondergronds. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo doen ze met de bedriegers. De mensen haten de waarheid, en als je de waarheid brengt, de pure waarheid, dan zullen ze jou ook haten en je kapot proberen te maken, je vervolgen, op de meest slinkse manieren. Wees niet goedkoop, wees geen hoer, maar wees een goede wachter. De voorzeide leer zegt hierover : 'Destijds moet men in Palestina al stekken van vruchtbomen langs kunstmatig aangelegde greppels hebben geplant, die hun water van grotere waterbeken ontvingen. De wortels van zulke bomen konden dus zelfs in de droge zomertijd drinken naar hartelust, waardoor zij er altijd fris bij stonden en op tijd vrucht droegen. (…) Voor het gewone oog leidden de arme rechtvaardigen in Israel misschien mislukte levens, terwijl de goddelozen ogenschijnlijk de grootste successen boekten, voor het geloofsoog bloeiden er alleen in de levens van de rechtvaardigen mooie vruchten. (…) Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige. (…) En toch rijpten er in deze levens „op zijn tijd” de kostbaarste vruchten voor het Koninkrijk van God.' Maar dan zegt vers 4 : 'Zo niet de goddelozen. Die zijn veeleer als het kaf; de wind stuift het weg.' Goddelozen zijn dus niet zomaar atheisten ofzo, maar meer goedelozen, in die zin. God is een metafoor voor het goede en voor kennis. Als je het goede niet doet en je reikt niet diep, dan zal je afsterven in de eeuwigheid. Dat heeft overigens niks met een eeuwige hel te maken. Veel mensen zullen gewoon komen en gaan als een zucht, als loze wolken. Die drijven gewoon over om de mens te toetsen. Het leven is een illusie. Het gaat om de kennis hierover. Matrixologie. Wat is er gaande ? Niets is wat het lijkt. De hersenen spelen spelletjes met mensen totdat ze ontwaken tot de hogere, eeuwige realiteiten, en sommigen zullen nooit ontwaken, zoals psalm 1 laat zien. Dit zijn de ondoorgrondelijke contrasten van de natuur, zonder welk geen leven mogelijk is. We hebben nu eenmaal te maken met goed en kwaad, kennis en onkunde, leugen en waarheid. De voorzeide leer zegt over dit vers : 'In Palestina kon je in de oogsttijd op een hoogte boeren bezig zien het gedorste koren te wannen. Als dan 's avonds een koele zeewind opstak stoof hij het kaf bij het koren vandaan. Niemand maalde daarom, want waar zou je kaf nog voor kunnen gebruiken ? (…) Al die harde goddeloze verdrukkers zullen dan als kaf wegstuiven. (…) Kenmerkend voor de vromen was derhalve hun af zijdigheid van de levensstijl en vriendschap der goddelozen. Niet gezocht vanuit een conventikelachtige apartheid om de apartheid, maar opgedrongen vanwege hun leven bij het Woord. (…) Naar de uiterlijke schijn gemeten leidden zij soms mislukte levens, maar in het licht van Gods beloften waren zij pas echt geslaagd en droeg hun leven pas echt vrucht. Omdat ze het geleid hadden op de eeuwige weg. In tegenstelling met de steriele levens van de rijke goddelozen met hun doodlopende levensweg.'

We komen steeds dichter bij de lente, waarin alles ontluikt, sluiers worden weggeschoven. Maak er gebruik van. Sommige dingen komen maar één keer. Mis de trein niet naar het paradijs, want je weet nooit wanneer de laatste trein komt. Klinkt dit niet heel christelijk ? Ja, maar wij bedoelen dat heel anders, meer van : voorkomen is beter dan genezen. Als je het laatste schip hebt gemist wil echt niet zeggen dat dan alles verloren is. Neen. Het wil gewoon zeggen dat je dan naar huis moet zwemmen in plaats van met het schip, na een leuk dagje op een eiland bijvoorbeeld. Natuurlijk kun je dan ook zoiets hebben van : 'Nou, ik vind het hier eigenlijk zo leuk op dit eiland. Ik wil helemaal niet meer naar huis,' en het goede nieuws is dat dat ook kan. Hoe dan ook, waar je dan ook bent, en waar je dan ook naartoe gaat : Er is zoveel nieuws te ontdekken. We gaan de psalmen in ieder geval vers voor vers bespreken. Belangrijke literatuur uit Israel. Sommige mensen denken dat de psalmen christelijk zijn, maar dat is helemaal niet zo. Israel is maar voor 2 procent christelijk. De christenen hebben gewoon de psalmen bij hun eigen verzameling gevoegd, en niet zonder reden, maar dan is het dus belangrijk om het in de juiste context te krijgen, of in ieder geval het te verdiepen zodat het persoonlijke waarde kan krijgen en in je leven tot sieraad gestrekt kan worden. Op die manier de lente binnengaan ? Dat lijkt me geen verkeerd idee. Uit onze serie 'Vers voor vers' : Hoofdstuk 42. vers voor vers : psalm 1-3 – jozef de dromer Psalm 1 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; We gaan straks zien dat deze mens aan wateren is. Er is duidelijk een weerstand tegen de zonde. De mens moet wel een heilige toorn in zich hebben om aan de zonde te kunnen ontkomen. 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft,

en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Bij dag en nacht is een beeld van volharding, en volharding is een beeld van de eeuwigheid. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. In het Hebreeuws : geplant aan zaadstromen. Het gaat hier duidelijk om een phallisch concept. Er is een woede tegen de zonde, en die woede is als de opgerezen fallus, en is zo vruchtbaar. Dit is de toorn van God naar het vlees zodat het vlees sterft, wat we zien in het volgende vers. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. De goddelozen hebben geen kennis, en vallen daarom in zonde, en worden daarom verstrooid, want ze hebben geen diepte. De wind kan alles met ze doen. Dit is ook een beeld van de besnijdenis en het hongeren. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, We hebben niet veel woorden nodig. Je kan een vleselijk grote hoeveelheid van woorden gebruiken om iets te beschrijven voor een markt, voor macht of eer, om jezelf te bedekken, maar het gaat niet om hoeveelheid maar kwaliteit, om het profetische, en dat kan soms heel kort zijn. Woorden kunnen ook weer zoveel verschuilen. Het gaat erom dat de woorden van boven komen, als zaad, zodat het kan groeien. We mogen niet zomaar alles asfalteren, beton over de natuur heengooien. 6 want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. De goddelozen hebben alles in kannen en kruiken, regeren ogenschijnlijk in de gebieden buiten het paradijs, maar het probleem is dat er geen natuurbasis is, dus de natuur zal hen niet herkennen en niet erkennen. Het is vreemd materiaal, natuur-onvriendelijk, dus zal de natuur wegen vinden om hen af te breken. Psalm 2 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? Dat is ook mijn vraag. Het leven is niet makkelijk, en men probeert dan makkelijke medicijnen te

zoeken in het lagere als een soort zelfmoord-pillen. Velen zoeken het dan niet hogerop. 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: Vervolging moet een mens doorheen. Daar kan een mens niets aan veranderen. Vaak als je er tegen vecht wordt het erger. Het is belangrijk zelf geen deel te hebben aan de zonde. Soms is het wijs je mond dicht te houden. Soms is het belangrijk nederig te zijn, kalm te blijven, maar soms moeten we dapper zijn. Als een koning je vervolgt kan dit flink veel schade brengen, ongemak en pijn. Het is onderdeel van de territoriale oorlogsvoering, wat een onderdeel is van de demonologie. Je moet de koningen verslaan, oftewel je moet je niet bezig houden met bijzaken, maar je vasthouden aan de prioriteiten. 3 Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen. In de strijd tegen het vlees wordt je soms geheel bedolven. Het vlees wordt zo geleid tot het graf, wat onontkomelijk is, gehuld in lijkwaden. Maar hier stopt het niet. Net zoals Jezus moeten we dan ook als het vlees eindelijk gestorven is de lijkwaden van ons afdoen om op te staan en ons aan de mensen te tonen met een verheerlijkt lichaam. We dragen daar dan de littekenen nog in, en die mogen we ook laten zien, opdat ze zien waar ze doorheen mogen gaan. 4 Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Toen Jozef zijn dromen had werd hij bespot, zoals Jozefskinderen vandaag bespot worden door de gedeformeerden en de psychiatrie. Toch was Jozef het lievelingskind van zijn vader Jakob, die een pronkkleed voor hem had gemaakt. Zijn broers die erg jaloers waren ontnamen hem toen zijn kleed en wierpen hem in een put. Later kwam dit terug in het Davidsverhaal en Jezusverhaal : 'Zij dobbelden om mijn kleed.' Jozef werd de aartsdromer genoemd, wat eigenlijk de titel is van God. Wij kunnen soms boos worden als iemand ons iets ontneemt, maar laat het een onderzoekswoede zijn, een verdiepende woede dus, want bij de droom hoort ook de nachtmerrie, en dit is niet zonder redenen. De nachtmerrie is ervoor om de droom te verdiepen. Dat is ook de betekenis van 'het spotten met het vlees', als een verdiepen. 5 Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap: Woede mag nooit spijbelend zijn. Door woede op zich zullen dingen nooit veranderen. Het moet een studie woede zijn. De woede moet gericht zijn tegen het vlees, en dat begint bij de mens zelf. Dat is weer het hele balk en splinter verhaal. Als de woede buiten jezelf omgaat dan is dat een illegale woede. Het oordeel begint namelijk altijd bij God's huis, oftewel bij God zelf. Eerst verscheurt God zichzelf, en dan trekt die verscheuring als een aardbeving door al het andere heen. 6 Ik heb immers mijn koning gesteld

over Sion, mijn heilige berg. Koning gaat over de prioriteiten, de fundamenten, de voorwaarden. Hier moet je aan voldoen, anders kom je niet verder en zou alles instorten. Maar de aardse mens vereert letterlijke koningen. Samuel sprak altijd al tot het volk : Kies je voor koningen of voor profeten ? Dat waren hele diepe uitspraken. Hij bedoelde hiermee te vragen : Kies je voor het geestelijke, het genuanceerde, of voor het vleselijke, het kortzichtige ? 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. Dit gaat over de weelderige natuur van Israel, niet het klinische, steriele christendom wat ze er later van maakten in de gedeformeerde kerk en de psychiatrie, want dat waren juist vervolgings-organen, inquisitie bureau's, tegen de wijsheden van Israel. Aan welke kant staan wij eigenlijk ? Zijn wij van het verzet, of volgen wij nog steeds mensenvlees. De mens heeft zich als een god opgesteld in God's tempel. Zijn wij nog wel kinderen van God in deze dingen, of zijn wij kinderen geworden van de duivel die hiervoor hun ogen hebben gesloten ? 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. Een ware zoon is een student, en die zal door blijven vragen om zijn studie tot voltooiing te brengen en niet voortijdig met pensioen gaan of verlof. Volkeren innemen betekent studeren, verdiepen. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Jozef de dromer in de put is een beeld van de verdieping. Uiteindelijk werd hij zo onderkoning van Egypte, van een vreemd volk, en begonnen zijn dromen uit te komen, hem nieuw leven te geven. Hij had in zijn grote honger een groot gat gevonden met verborgen rijkdommen die eertijds altijd van hem werden afgehouden. 10 Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. Wij kunnen alleen een staatsgreep doen door studie. De strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. Wij moeten zelf tot de prioriteiten komen, zelf de voorwaarden onder ogen komen, de prijs die betaald moet worden. Deze staatsgreep vindt plaats in onszelf wanneer het vleselijke niet meer op de troon zit in ons leven, maar het geestelijke. De koning, de richter, is de nuance, en zij is kostbaarder dan het zuiverste goud. 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. De heilige vreze is het begin en ook het hoofd van de kennis, in de oude talen. Tegelijkertijd is dit

dus ook een verheuging, want de mens komt zo los van het vleselijke. De vreze scheidt namelijk het geestelijke van het vleselijke. Dit is een onderzoeksvreze dat je niet te snel tot conclusies komt. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen. Kust de zoon, kust de student, wil zeggen dat je je moet vasthouden aan het student zijn, om zo niet overmoedig tot vooroordelen komt vanwege een gebrek aan diepte-studie. Deze student is toornig wanneer de mens van haar afwijkt, van haar paden. De onderzoekswoede houdt de mens op het pad. Dit gaat samen met de onderzoeksvreze. Psalm 3 1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom. Absalom is het beeld van de overmoedige student. Hij slaat stappen over, en wil in principe gewoon macht en geen studie. Wij mogen hieraan niet toegeven. Er zijn in het leven allerlei mensen die contact met ons willen, dingen van ons willen hebben, maar niet aan de voorwaardes willen voldoen, dus eigenlijk gewoon geen respect hebben voor de grenzen. Ik moet hierbij denken aan bijvoorbeeld familie, zoals ook in het geval van David. Dit liep zo hoog op dat David zelfs moest vluchten voor Absalom omdat de grijpzucht van Absalom zijn leven bedreigde. 2 O Here, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op; Absalom had zijn eigen legers, en hij had een komplot bedacht tegen David. Uiteindelijk liep het ook op een oorlog uit. Het is dan van belang strategisch te blijven, en niet op de verzoekingen van het vlees in te gaan. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Hierdoor worden wij beproefd. Velen vallen voor het valse recht van de meerderheid. Dit is de grote afval. 3 velen zeggen van mij: Hij vindt geen hulp bij God. sela Als het vlees je niet kan omkopen, je niet kan onderwerpen, dan zal het vlees leugens over je vertellen om je op die manier te breken, en zal je overal belachelijk proberen te maken. Wij moeten standhouden in deze verzoeking. 4 Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. De psalmist wist dat hij niet bij de mensen moest zijn, maar bij God, bij de gnosis. De mens is

bedrieglijk, en is niet te achten. Zij die op mensenvlees vertrouwen komen in strikken. De psalmist ging daarom tot de bron van studie, als een boom geplant aan waterstromen, zoals Psalm 1 toont. Hij durfde te dromen, en nam de nachtmerries op de koop toe. 5 Als ik luide roep tot de Here, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. sela Dit is het komen tot de studie. Het antwoord is er niet zomaar. Eerst moeten wij de put in net zoals Jozef. Oftewel het verdiepen door de nachtmerrie. Pas als we op de bodem van de put zijn gekomen kunnen wij opstijgen tot de berg. 6 Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here schraagt mij. Als je wil leren moet je eerst ontleren. Eerst moet de mens alle veronderstelde kennis loslaten, om tot de hogere kennis te komen. Dit gebeurt door de slaap. Wij kunnen alleen slapen als we gaan liggen, wat betekent dat we nederig moeten worden, met een open hart, maar niet blindelings vertrouwend. Een mens die alleen maar dromen heeft zonder contrasten, die altijd maar met een roze bril oploopt met dartelende lammetjes en bloemetjes in het haar is misleid. De nachtmerrie is een beeld van onze innerlijke worsteling. Een mens met valse zekerheden past hier niet in thuis. Een mens die zichzelf overbelangrijk voelt past hier niet in thuis. 7 Ik vrees niet voor tienduizenden van volk, die zich rondom tegen mij stellen. De ware student toetst alles door diepere studie. De ware student luistert, maar worstelt, alles brengende tot het Pniël zoals Jakob, want er zijn zoveel gevaren. Het gevaar is kortzichtigheid. Wij mogen niets voor zoete koek slikken. Wees dapper. Durf kritisch te denken. Durf onderzoek te doen. Durf te dromen, verder te gaan dan anderen. 8 Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, en de tanden der goddelozen verbrijzeld. Niemand wordt er beter van als je blijft waar de anderen zijn. De vrijmaking gaat over het loskomen van het collectieve ego en de collectieve kennis, om dit te overstijgen. Er is zoveel meer. Het kan zoveel beter. 9 De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. Het gaat om de bron, niet om wat iemand tegen je zegt. Het gaat om het persoonlijke, om hoor en wederhoor, niet om eenzijdige verhalen. Het gaat om de droom die juist de weg heeft gevonden door de nachtmerrie. Zo kon Jozef de dromer uiteindelijk ook het volk redden van de hongerdood. Hier ligt een taak. Hier ligt een missie. Ga niet intellectueel met pensioen. Eerst moet je vluchten, eerst moet je de put in, maar je bouwt de brug ook voor hen. In deze diepte zal het vlees afsterven,

en het geestelijke opstaan. Uiteindelijk is dit iets wat in je zelf moet gebeuren. Hoofdstuk 43. vers voor vers : psalm 4-6 – artikel 28 : de voortgaande afscheiding Psalm 4 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David. Wees een Israel kenner, en niet zomaar de fabeltjes volger van het christelijke westen, want die hebben alles lopen verletterlijken. De psalmen waren muzikaal en symbolisch, dichterlijk, ook ambigueus, oftewel voor meerdere interpretaties vatbaar. Laat jezelf verlossen van al te nauwe interpretaties, laat jezelf vrijmaken, oftewel opnemen. 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. Dat gebed wordt pas gehoord als ons vlees is gestorven, oftewel op paas morgen. Het antwoord kan alleen opgevangen worden door de receptor van de heilige woede, opdat het antwoord niet vleselijk is. Hieraan vooraf gaat de heilige vrees, opdat de woede niet vleselijk is. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? sela In dit proces zal men over je liegen, je woorden verdraaien, zul je omringd zijn met vleselijke mensen die het geestelijke in je proberen te doden, op wat voor manier ook. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep. Alles gaat door afzondering, het verbreken van vleselijke contracten en geen vleselijke contracten aangaan. Allereerst begint dit in onszelf, dat we moeten breken met het vleselijke gedachtenleven.

Als we dit niet doen kunnen we niet tot God komen, want dan staat het vleselijke zo in de weg dat we tot een vleselijke god komen. Velen komen zo tot de vleselijke god, en zijn zo in strijd met elkaar over wie het sterkste, beste, meest waarheidsgetrouwe, meest deskundige, meest professionele vlees heeft. M.a.w. als je je niet onderscheid van de vleselijke massa's kun je niet tot God komen, oftewel niet tot inzicht. De ware gunstgenoot leeft afgezonderd. 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela Je hoeft je niet bij een leger aan te sluiten, bij een organisatie of een kerk, en al helemaal niet bij een familie. David was op de vlucht voor zijn familie, voor zijn zoon Absalom, want die wilde de macht nemen over zijn leven. Het leger en de ware familie is van binnen, zoals ook Jezus zegt : mijn aardse familie is niet mijn familie, maar zij die de wil van God doen, oftewel het goede doen en tot de hogere kennis gaan. Eerst moeten wij zwijgen en de stemmen van mensenvlees tot zwijgen brengen om zo te gaan tot de stem van de hogere kennis. Dit is de stem van de hogere intelligentie. 6 Brengt offers naar de eis en vertrouwt op de Here. Vertrouwen is in het Hebreeuws meer in de zin van voorzichtig zijn (batach), en dapper zijn tegelijkertijd, wat je kunt zien als de moed hebben dingen te onderzoeken, dingen in twijfel te trekken, op diepte te schatten, kritisch leervermogen dus. Dit komt omdat God een woord is wat onderhevig is aan teveel misbruik, en daarom verwijzen wij altijd door naar Pniël, waar de mens moet worstelen met God om zo niet met een valse god van het vlees mee te gaan. De bedrieglijkheden zijn zo oneindig dat alleen als het vlees volkomen sterft de mens hier doorheen kan komen. Daarom moet de mens offers brengen naar de eis, en dit offer is de mens zelf. Wil je het lagere leven omruilen voor het hogere leven ? Het hogere leven krijg je niet zomaar. Het moet een eerlijke ruil zijn. 7 Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? verhef over ons het licht uws aanschijns, o Here. Het lijkt een onmogelijke opgave, maar bij God is alles mogelijk. Het lijkt mission impossible, maar er is een weg, en die weg mag de mens leren. Het is misschien moeilijk, of misschien wel heel erg moeilijk, maar het mag toch een uitdaging zijn. Je hebt niets te verliezen en alles te winnen. Nee heb je, en ja kun je krijgen. Leef alsof je maar één leven hebt. Neem de kans aan alsof je maar één kans hebt. Het is nu de tijd om te kiezen. Van uitstel komt afstel. Wist je dat uitstel ook een keuze is ? Je kiest dan voor lauwheid, onverschilligheid, en dat is ook een soort keuze tegen de hogere kennis. 'Ah, toe nou, nog even, de zonde is zo lekker, of slapen is zo lekker.' Weet je dan niet dat deserteurs, uitstellers, afgeschoten worden door de vijand, omdat ze achter zijn gebleven ? Roofdieren nemen altijd de prooi die van de kudde is afgeweken, die achter zijn gebleven, oftewel de treuzelaars. Daarom zeggen ouders ook tegen hun kinderen : 'Kom op, niet treuzelen, doorlopen.' Maar wat als de ouders zelf ook treuzelaars zijn ? Dan heb je een probleem. Dan heb je een heel groot probleem. En kinderen die dan vanwege hun roeping hun ouders of familie vooruit moeten lopen, als pioniers, worden zonder pardon neergemaaid. Kies dan heden wie gij dienen zult.

8 Gij hebt meer vreugde in mijn hart gegeven dan toen hun koren en most overvloedig waren. De vreugde van inzicht is geweldig, en het is eeuwig. De vreugde van domheid is tijdelijk, en oppervlakkig. De vreugde van inzicht is als het geworpen worden in de Israelitische zee, van een saprijke wildernis. De zee is zo warm en levendig, en reikt zo diep in je hart om je wonden te genezen. 9 In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. Spreek met de verzen van Israel. Het is de natuur van Israel die spreekt. Ik zag dit vers als een jongetje met een prachtige huid. Hij was in het water. Er gleed een rust over mij. Ik kon de stem horen van het jongetje. Hij sprak in een vreemde taal, niet eens Israelitisch, maar voortijds. Hij was niet aangetast door de grofheden van vleselijk bestaan, maar hij was verfijnd. Het was een beeld van het zoonschap en het studentenschap. Het gaat er dus niet om je aan te sluiten bij een familie of school, want het is binnenin je, maar als je dan die innerlijke natuurschool in jezelf hebt gevonden, dan mag je daar ook intern wonen. Dat is ook de definitie van de hemel dat het een geestelijk internaat is, intern wonen bij je studie. Psalm 5 1 Voor de koorleider. Bij fluitspel. Een psalm van David. We gaan later ook zien dat de psalmist al gekruisigd werd in de psalmen. De psalmist heeft vele geheimen te vertellen. Dit doet hij door de psalmen. Het is allemaal beeldspraak dus de mensen moeten er niet te orthodox en fanatiek over worden in hun eenzijdigheid en ongeletterdheid. 2 Neem mijn redenen ter ore, o Here, let op mijn verzuchting. De psalmist is er al naartoe aan het werken om te vertellen over zijn kruiziging, hoe dit is gegaan. Dit wordt pas ten volle besproken in psalm 22, waarop eigenlijk het hele Nieuwe Testament is gebouwd, en wat dan ook de messiaanse psalm wordt genoemd. Soms kan hij niet spreken, maar alleen zuchten, en hij vraagt dan ook op zijn zuchten te letten, want zij spreken. 3 Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn God, want tot U richt ik mijn gebed. Hij richt zijn gebed niet op mensen, niet op het vlees, maar naar boven, en weer wordt het woord koning gebruikt. In het Grieks heeft koning de betekenis van de voet, oftewel als de psalmist spreekt tot de koning, dan is hij al in het stof gebogen, wat betekent dat hij zich vernederd heeft, alles heeft afgelegd, zijn vlees is in de aarde gestorven.

4 Here, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. Er is hier dus al een paasmorgen. In de nacht zijn al zijn woorden gestorven, maar nu kan hij weer spreken. Ook Jezus zweeg voorafgaande aan de kruisiging en kon pas weer echt spreken toen hij was opgestaan. We kunnen wel wat zeggen misschien tijdens de dagen van Golgotha, maar het gaat moeizaam, want ons vlees is stervende. Soms kunnen wij niet bidden, en mogen wij ook niet bidden, en moeten wij wachten, opdat het vlees zich niet in zal mengen. Wij hoeven ons niet te verdedigen voor het vlees. Jezus sprak niet toen hij door het vlees werd beschuldigd. Hij moest sterven opdat hij niets meer met het vlees te maken zou hebben, want wat je ook zegt tegen het vlees, het vlees zal het altijd verdraaien en altijd tegen je gebruiken. Daarom is het soms beter te wachten tot paasmorgen, en eerst te worstelen met God op Pniël. 5 Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; Moet je je voorstellen : Jozef droomde, maar zijn familie was als een nachtmerrie die vocht tegen zijn dromen, en zij namen zijn kleed. Zij dobbelden om zijn kleed, hadden zijn dromen verscheurd. Mensen kunnen zo jaloers zijn op de gaven van iemand anders dat ze over lijken heengaan. Zo dobbelen ouders van de gedeformeerden en de psychiatrie om de zielen van kinderen, om de dromen van die kinderen, om het leven van die kinderen tot een nachtmerrie te maken, want het is allemaal een markt, en die kinderen worden net als Jezus overal naartoe gereden om bespot te worden. Dat is waar het evangelie over gaat, wat al bij Jozef de dromer begon en bij Jozef was besloten. En dat was de reden waarom Jozef zijn dromen kreeg, de psalmist zijn psalmen, en Jezus zijn opstanding en opname. De geschiedenis herhaalt zich. 6 de verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid; Er is een gericht tegen alles wat hoogmoedig is. Daarom is het van belang nederig te zijn, en exegese te doen. Daarom is het van belang ons af te scheiden van de goedelozen en goedeloze systemen zoals de gedeformeerden en de psychiatrie, en hun slachtoffers te helpen. Nog steeds worden kinderzielen dag en nacht door deze systemen gemarteld, en hen wacht zelfs de eeuwige marteling waarmee ze bedreigd worden, en wat een grote leugen is waar het volgende vers over gaat. 7 Gij richt te gronde de leugensprekers, de Here verafschuwt de man van bloed en bedrog. Weer heeft dit niks te maken met letterlijke, orthodoxe, extremistische verwoesting. Het kwaad zal niet vergolden worden door kwaad, maar het zal gaan door de exegese, de verdieping, wat zal gebeuren door eenvoudige studenten. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan,

mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. Dit betekent gaande tot het internaat, het wonen, oftewel voor altijd verblijven, in je studie. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Het kan niet zo zijn dat een mens altijd maar moet lijden, maar de mens mag hierdoor ook geleid worden : lijden en geleid worden. Ook Jezus leerde de gehoorzaamheid, het pad, door het lijden, want het lijden is ervoor om de grenzen te laten zien, waarbinnen zich een visioen ontvouwd. Door het kruis wordt dus het oog verscherpt, oftewel het profetische zicht. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. Waarom kan een mens niet gewoon zien, zomaar per direct ? Eerst moet het valse oog sterven, het oog van het vlees. Eerst moet de mens een confrontatie aangaan met de leugen alvorens de waarheid te zien. 11 Doe hen boeten, o God, laat hen vallen door hun eigen overleggingen, verstoot hen om hun vele overtredingen; want zij zijn wederspannig tegen U. Dit is een gebed om inzicht. Zij bewaken de schat. Zij hebben iets geroofd, en het is een gebed om de geestelijke kaart. Pas dan zullen zij vallen. Je kunt niet zomaar door muren heenbreken, maar je moet het pad zien te vinden. Ware strijders zijn padvinders. 12 Maar verheugen zullen zich allen die bij U schuilen, altoos zullen zij jubelen, daar Gij hen beschermt, en in U zullen juichen wie uw naam liefhebben. Alleen in inzicht kan de mens schuilen, in school, in het zoeken van het pad. Al het andere is slechts tijdelijk, en zal instorten uiteindelijk. 13 Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. Demonologie is als een detective. Het is geen blinde vuistvechter, maar een padzoeker, bekend met zijn omgeving, bekend met de valstrikken. Het is iemand die zijn huiswerk goed heeft gedaan. Een mens moet dan wel dromen, want alleen komt de mens er niet uit. De mens moet wel slapen, om ook de andere kant van het verhaal te kunnen zien : hoor en wederhoor. Gedeformeerden en de psychiatrie doen hier niet aan, omdat het voor een markt is. Maar het leven is geen markt, maar de

natuur, en die is ondoorgrondelijk, en kan niet beschreven worden door een markt. Een markt kan alleen maar gokken, speculeren en voortijdig concluderen, omdat er een martdruk op hen ligt van moeten presteren. Zo is het niet alleen een marktkraam, maar ook een miskraam. Psalm 6 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David. We gaan in deze psalm de angsten zien van de psalmist. De psychiatrie probeert munt te slaan uit de angsten en pijnen van de mens, zoals de vleesindustrie munt probeert te slaan uit dierenleed, en de gedeformeerden doen dit ook, met dodelijke, klinische, steriele pseudo-precisie. Zij weten alles het best en bedreigen en chanteren de mens, vaak kinderen, en als die kinderen daar dan bang van worden, dan krijgt het kind een merkteken en slaan ze er munt uit. Het zijn kinderjagers, kinderlokkers. De Israelitische literatuur geeft een veel grotere waarde aan angst, depressie en boosheid, en beziet ze in een veel grotere context. 2 O Here, straf mij niet in uw toorn, en kastijd mij niet in uw grimmigheid. De psalmist veracht zijn visioenen van toorn niet, en herkent hierin de woede tegen de zonde. De gedeformeerden en de psychiatrie rekenen niet met zulke visioenen en met de demonologie, want omdat ze zelf namelijk demonisch bezet zijn en de demonen zulke systemen als schuilplaats gebruiken willen ze niks weten van God's toorn over het vlees en verachten ze de demonologie, en ontkennen deze. Zij maken hun opleiding af en steriliseren dan alles om lekker voortijdig met pensioen te gaan en te gaan rentenieren. Zij worden dan zogeheten woekeraars die van woekerrente leven, oftewel ze vragen van de mens ziekelijk hoge rente. Dat ze zichzelf hiermee ten gronde richten mag duidelijk zijn, want het is een tikkende tijdbom. Ze maken gebruik van kunstmatige hulpmiddelen die geen eenheid vormen met de natuur, en daarom op een bepaald moment uitgeworpen worden door de natuur. De natuur pikt het niet. De woede van de natuur is al heel duidelijk voelbaar. Deze systemen moeten vallen. 3 Wees mij genadig, Here, want ik kwijn weg; genees mij, Here, want mijn gebeente is verschrikt. Hier zien we woede samenwerken met vrees. De woede tegen het vlees zorgt ervoor dat de mens zich afscheidt van het vlees, door verlammende vrees. Dit staat allemaal duidelijk beschreven in de bijbel, die de gedeformeerden en de psychiatrie kennelijk niet lezen. Het is een kenmerk van iedere volgeling van het kruis, wat al in het Oude Testament begon. 4 Ja, mijn ziel is ten zeerste verschrikt, en Gij, Here, hoelang nog?

Ook Paulus had zo'n ervaring, ook wel genaamd de Damuscus ervaring wat in principe zijn roeping was. Dit mag niet stoppen voordat het fundament is gelegd. 5 Keer weder, Here, red mijn ziel, verlos mij om uwer goedertierenheid wil. De ziel wordt juist gered als het vlees sterft. Door het vlees te laten leven zou de ziel hopeloos verloren zijn, en dit zijn natuurwetten. Daar kan niemand wat aan doen, zelfs God niet. Dit is de gnosis. 6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zou U loven in het dodenrijk? Hij moet kiezen tussen het goede en het slechte, tussen boven of beneden, en hij zoekt de dingen van boven, zoals in Psalm 1, en zal zo zijn als een boom geplant aan waterstromen, oftewel vruchtbaar zijn. De gedeformeerden en de psychiatrie zijn zo impotent dat hun macht slechts tijdelijk is. Hun zaad zal uitsterven omdat het ten dode leidt. 7 Ik ben afgemat van mijn zuchten; elke nacht doorweek ik mijn sponde, doe ik mijn bed van tranen vloeien. Wees blij dat je nog kan huilen. De psychiatrie kan het niet meer. Ze zien huilen ook als een ziekte. Ze zien alles als een ziekte. Ze zijn totaal geobsedeerd met henzelf en met geld. Het is een bolwerk van demonie, net zoals de gedeformeerden, en daarom is artikel 28 zo belangrijk van de voortdurende afscheiding van de goedelozen, zoals ook beschreven staat in psalm 1. 8 Mijn oog is dof geworden van verdriet, verzwakt door allen die mij benauwen. Je raakt enorm gedesorienteerd door alle zware aanvallen en vervolgingen, en raakt bij tijd en wijle geheel de grip en controle kwijt op de valse werkelijkheid, opdat je in de hogere context wordt opgezogen, los van alles. Dit is een opname, en dit is cryptisch, omdat het vleselijke valse waarden en definities heeft, genaamd het letterlijke. De mens moet dus wel eerst zwak worden om zo onttrokken te worden aan de zonde, zoals ook Jezus dat was. Zij die sterk willen zijn vallen in een strik. 9 Wijkt van mij, al gij bedrijvers van ongerechtigheid, want de Here heeft mijn wenen gehoord; De psychiatrie heeft voor alles drugs. Drugsdealers zijn het. Zij zijn onder de vloek van het positieve. Ze hebben smetvrees, en dus labellen ze alles al heel snel als negatief en ziek, als een immuunziekte die tegen zichzelf gekeerd is. Ze vreten hun eigen immuunsysteem aan als de geestelijke aids.

10 de Here heeft mijn smeking gehoord, de Here neemt mijn bede aan. Als psalm 1 het gebed is, dan is psalm 6 het antwoord op de paasmorgen. 11 Al mijn vijanden zullen beschaamd staan, ten zeerste verschrikt, zij zullen in een oogwenk beschaamd afdeinzen. Dit gaat over de opname. Ze zullen gaan zien wie ze hebben doorstoken, namelijk het zoonschap en studentenschap, en elke knie zal buigen en elke tong zal belijden. Het vlees zal achterblijven, want hun woekerrentenieren is ten einde gekomen. Het is tegen hen gaan keren, en ze hebben geen vleugels om mee te gaan met het geestelijke, omdat ze altijd de studie hebben tegengewerkt en nu geen 'know how' hebben. Zij zijn niet voorbereid op de toekomst. Zij hebben altijd roddelfabels geloofd. Nu werkt het tegen hen. Ze worden niet doorgelaten door het systeem. De natuur herkent hen niet als haar eigen. Er is iets verschrikkelijks misgegaan. Dan kun je je afvragen ? Wanneer gaat dit gebeuren, en hoe gaat dit gebeuren ? In de studie, waarin leugen van waarheid wordt gescheiden. Alles wordt verdiept en teruggedraaid. Er is een nieuwe werkelijkheid. De oude werkelijkheid is vergaan, is niet meer. De mens heeft inzicht gekregen. Hoofdstuk 44. vers voor vers : psalm 7-9 – saul en goliath Psalm 7 1 Een klaaglied van David, dat hij de Here gezongen heeft om de woorden van de Benjaminiet Kus. Kus komt van het huis van Saul, de oude orde die David vervolgde. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij,

Het is als de droom van Jozef die vervolgt wordt door de nachtmerrie. De redding is dan in droom interpretatie en nachtmerrie interpretatie. Dat is dus de gave van vertolking van vreemde talen. De droom spreekt tot de mens in een vreemde taal, en zo ook de nachtmerrie. David werd erdoor geplet en zag de sleutel nog niet hangen. Er komen dus nooit zomaar redders. Het is een studie proces. 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. De mens is hulpeloos bij een leeuw. Er gaat zo'n kracht uit van de leeuw, dat een mens dat niet kan verdragen, en dan overweldigd het de mens. Maar de ware kracht is de gevoeligheid en de alertheid. De psalmist moest onder dreiging van de leeuw zelf een zintuig ontwikkelen waarmee hij met God kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 4 Here, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht kleeft aan mijn handen, De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. Het is zoiets als een vals zonde syndroom, wat ook de gedeformeerden gebruiken. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 5 indien ik hem kwaad gedaan heb, die vrede met mij had, – ja, ik heb hem gered, die mij zonder oorzaak benauwde – De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij dat makkelijker kan doen, en zodat hij makkelijker manipuleerbaar is, als een pop. 6 dan moge de vijand mij vervolgen en achterhalen, en mijn leven ter aarde vertreden, en mijn ziel nederwerpen in het stof. sela De psalmist is hier nog wel in vraagstelling. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in zulk soort drogredenen. 7 Sta op, Here, in uw toorn, verhef U tegen de woede van hen die mij benauwen, waak op tot mijn hulp, Gij, die het recht verordent. Maar de psalmist pikt het niet meer langer, en wil zich in woede verheffen tegen de zonde en tegen de valse woede. Hij wil de woede van ontwaking ontvangen, opdat hij door het bedrog heen kan prikken. De hemelse woede is als een inzicht wat boven alles uitstijgt.

8 Dan moge de vergadering der natiën U omringen; keer weder boven haar naar den hoge. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 9 De Here richt de volken. Doe mij recht, Here, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn onschuld, die bij mij is. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie. Hij vindt de interpretatie dat zowel de droom als de nachtmerrie delen van hem zijn die hij moet leren gebruiken, als medicijn. 10 Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig Gij de rechtvaardige, Gij, die hart en nieren toetst, rechtvaardige God. Hij moet de boosheid van de goedelozen eindigen door het als symbolisch medicijn op hemzelf toe te passen, het hem toe te eigenen, want hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren beroep de vijand staat, iets wat hij zelf moet worden. 11 Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost; God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 12 God is een rechtvaardig Rechter en een God, die te allen dage toornt. De woede is een bescherming, want het is het alarm van de mens, en houdt de mens wakker. Daarom past God elke dag deze toorn toe, opdat het vlees niet zal inmengen, geen winst op hem zal behalen. Zonder de heilige woede sluiten de organen zich en sterft de immunologie van de mens, en maakt de mens geen antistoffen meer aan. Psalm 8

1 Voor de koorleider. Op de Gittit. Een psalm van David. Dit lied gaat over de strijd tussen David en Goliath, de Gittiet, oftewel een inwoner van Gath. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 2 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. Dit is de majesteit van wijsheid, die altijd van boven komt, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. David was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Als kinderen moeten wij al de geestelijke oorlogsvoering leren, vanwege de vele bedreigingen die het kind hebben omringd. 4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: Zij zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal naar elkaar kijken en God hebben vergeten. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren. 5 wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als David had niet veel kans. Toch had God David uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 6 Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond. God had naar David omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van David, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. Ook het pad

van het kruis leidt tot de dood, maar dat is een hele andere dood, namelijk de dood van het vlees, wat de eeuwige zalige dood is die ten leven opwekt. Goliath wilde dat allemaal niet, en liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot zaligheid was, en dat verkocht hij. Hij had een markt waarmee hij naam en faam wilde maken. Hij wilde gevreesd zijn. David was al bijna goddelijk gemaakt en moest deze valse god nog verslaan, deze familiaire macht, deze dromendoder. 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd: Uiteindelijk zou David Goliath verslaan, dit vleselijke familie systeem, want alleen aan God, oftewel de eeuwige en heilige kennis, zou de eer toekomen, niet aan een onbesnedene. De onbesnedene werd geloofd en geprezen door al het vlees, maar David deed er niet aan mee. David kon er doorheen prikken. David luisterde naar zijn dromen, niet naar de vleselijke wensen van hen om hem heen. 8 schapen en runderen altegader en ook de dieren des velds, Schapen zijn een beeld van kudde volgers. Daar deed David niet aan mee. Dat leidde tot de dood. Runderen zijn een beeld van vleselijke ambachten, werken van het vlees voor het vlees, in plaats van geestelijke werken voor het geestelijke. Het rund is een beeld van de beroepsmatigheid van de zonde, wat een hele hoge graad is van vleselijkheid, namelijk de verharding van het vleselijke, waardoor een mens geestelijk voor eeuwig afsterft uiteindelijk. Beroepsmatigheid van zonde zien we terug in de vlees-industrie, de psychiatrie, het stierenvechten, de dentistrie, en in de scholen en opleidingen voor dit soort instanties. Van al deze dingen is Goliath een beeld. En het werd onder de voet van David gesteld. 9 de vogelen des hemels en de vissen der zee, hetgeen de paden der zeeën doorkruist. Maar ook kreeg David macht over de dromen, de vogelen des hemels, en de vissen, oftewel het zaad in de oude talen, als een beeld van vruchtbaarheid. David was de boom geplant aan waterstromen, oftewel de vruchtbare. David zou nu de vleselijke dromen en hun dromers stukslaan. 10 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde. Deze heerlijkheid is een studie, geen letterlijk leger. David was maar een eenvoudige herdersjongen, en hij wilde zelfs de wapenrusting van Saul niet. Die was veel te groot voor hem. Nee, David wilde nederig blijven. Hij wilde niet komen met grootse vooroordelen, maar met nederige, doordachte studie. Hij kwam niet met grootse wapenen aanzetten, maar had een eenvoudige slinger met stenen. De steen is in het Hebreeuws de bouwer, en men bouwt in vreze en beven (eben), niet in hooghartigheid. Daarom is de steen ook de harde, omdat hij zich in heilige vreze hard houdt naar de zonde, zodat de zonde hem niet kan meenemen. Het is een beeld van het verzet, een heilige stijfheid. Daarom zegt de poëzie omtrend het eeuwig evangelie ook dat zachte

jongens in de nacht worden tot harde mannen. Hiervan is David een beeld. Er moet een zekere strengheid zijn naar de zonde, een zekere inspectie, opdat de zonde geen voordeel en winst op de mens behaald en de mens daardoor zou falen. Psalm 9 1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De dood van de zoon. Een psalm van David. Al onze studie methodes moeten sterven. Het zoonschap, het studentenschap, moet sterven. Waarom ? Omdat wij vleselijke meesters hebben en vleselijke scholen. Het vlees gaat eraan. Deze systemen moeten instorten. Hoe ? Niet door geweld of misdaad, maar door het geestelijke, door te komen tot de hemelse studie. 2 Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen; Dan komen wij ook tot een hele andere god, niet meer de god van haat en onwetendheid. Oh, wat zijn die mensen die hun ego volgen toch allemaal boos en haatdragend. De hele dag door lopen ze te roddelen en kwaad te zijn omdat hun vlees niet wordt bevredigd. Ze zijn niet boos om onrecht ofzo. Neen. Het draait allemaal om henzelf. Het zijn dromen-aborteurs. Ze bedreigen hun kinderen met eeuwige marteling om gehoorzaamheid af te dwingen tot hun vlees en hun vleselijke familie goden. Daarom sprak Jezus : Ik heb geen familie. Ik heb geen steen om mijn hoofd op te doen rusten. Jezus had alleen volgelingen, en Jezus was maar een druppeltje in de stroom, want hij volgde David, en David volgde Jozef de dromer, en Jozef de dromer volgde de hemelse dromen, de hemelse studie en de hemelse kennis. 3 in U wil ik mij verheugen en juichen, uw naam psalmzingen, o Allerhoogste, Hij verheugde zich puur in zijn studie, niet in één of andere afgod. De mens mag er elke dag weer wat bijleren, en dat is onze vreugde. 4 nu mijn vijanden terugdeinzen, struikelen en vergaan voor uw aangezicht. Door de hemelse studie zal ook het vlees afgebroken en omgedraaid worden. Goliath, de opgeblazen onwetendheid, moet plaats maken voor het weten. 5 Want mijn pleitzaak en mijn geding hebt Gij berecht, als rechtvaardig rechter de rechterstoel bestegen. De rechter is een richting aangever, oftewel een licht op het pad. Alle padvinders volgen hem, want

hij is het pad. De richting wordt geopenbaard door het hemelse, niet door het vlees. 6 Gij hebt de volken gedreigd, de goddelozen te gronde gericht, hun naam hebt Gij uitgewist voor altoos en immer; Wij moeten het vlees dreigen, want het vlees bedreigd ons. Wij moeten de leugen door de waarheid verslaan. Dat is een gevecht. Soms moet je stil zijn, soms moet je spreken. Soms moet je voorzichtig zijn, soms moet je dapper zijn. Wij moeten eisen stellen aan het vlees, zoals het vlees eisen aan ons stelt. Wij moeten voorwaarden opleggen aan het vlees, omdat het vlees ons voorwaarden oplegt. In die zin kunnen wij heel veel van de vijand leren, maar mogen wij geen gelijk span met hem vormen. 7 de vijanden zijn weg – eeuwige puinhopen –, want steden hebt Gij verwoest, zelfs hun gedachtenis is vergaan. Als wij eindelijk de les geleerd hebben van de vijand, dan is de vijand niet meer nodig. Dan zijn wij alles zelf geworden ten goede. Alle dingen zullen medewerken ten goede. 8 Maar de Here zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet; Eeuwigheid spreekt van geduld en volharding. Wij mogen nooit opgeven, anders verliest het zijn eeuwigheidswaarde. 9 ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natiën in rechtmatigheid. Het oordeel is een openbaring die van boven komt, geen dichte baring die van beneden komt. Het oordeel is de verdieping, niet de oppervlakkiging. Het oordeel is symbolisch, niet letterlijk. Hoe kan een vleselijk mens de aarde regeren ? Hoe kan een vleselijk mens die het verschil tussen zijn linkerhand en rechterhand niet weet de wereld oordelen ? Hoe kan een blinde blinden leiden ? Het oordeel is een beeld van de opening van de hemelse zintuigen. 10 Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Deze burcht is de hemelse studie, waar je alleen maar door je dromen naartoe kunt gaan, en alleen maar door je nachtmerries. De mens moet de vijand kennen, de mens moet leren van de vijand, om zo op een hemelse en vergeestelijkte manier de vijand te worden, zoals ook Jezus aan het kruis op die manier gelijk werd aan de zonde en de duivel. Wij kunnen de metafoor van de vijand niet zomaar overslaan. Wij moeten komen tot de innerlijke en geestelijke waarde van het begrip vijand. Dit heeft een diepere betekenis.

11 Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. Vertrouwen in de Hebreeuwse zin is de balans tussen voorzichtigheid en dapperheid, niet een blindelings, vleselijk vertrouwen, zoals mensen vertrouwen in hun zonden en de beroepsmatigheid van hun zonden en daardoor afvallen. 12 Psalmzingt de Here, die op Sion woont, verkondigt onder de volken zijn daden; We mogen blij zijn dat het er allemaal is, dat er enige substantie is. Dat deze substantie verdiept moet worden is een feit. Het is een heilsfeit wat tot ervaringsfeit mag worden. De hemelse school werd uitgestort in de Israelitische natuur en literatuur. Dit is door het westerse, ongeletterde christendom uit z'n verband gerukt, verdraaid en vervleselijkt. Daarom moest de reformatie komen, uit Duitsland. Er was werk aan de winkel. Israel : de school. Duitsland : het werk. 13Want Hij, die de bloedschuld wreekt, gedenkt hunner, het geroep der ellendigen vergeet Hij niet. Toen kwam in 1561 artikel 28, de voortgaande afscheiding in de Nederlandse geloofsbelijdenis. Nederland staat dus voor de oorlog, en dit is een koude oorlog, als de hongerwinter. Alleen de mens aan het kruis, die hongert in de wildernis, zich heeft afgezonderd, kan tot God roepen. 14 Wees mij genadig, Here; zie mijn ellende, door mijn haters mij berokkend, Gij, die mij opheft uit de poorten des doods, Nederland is vol met haatdragende families die niet schuwen dieren te martelen en te eten, en dit ook aan hun kinderen geven. Zij hebben de geestelijke oorlog verzaakt, en voeren een vleselijke oorlog tegen de dieren en de natuur, met hun opgevoerde auto's. Maar de mond vol hebben ze van liefde, en vooral God's liefde, maar vervolgens vertellen ze hun kinderen dat die voor eeuwig gemarteld gaan worden in een verborgen martelkelder als ze niet in hen geloven, in hun vlees, en hun vleselijke familie goden. Het zijn deserteuren. Zij hebben de hemelse legerdienst oproep aan hun laars gelapt. In plaats daarvan voeren zij oorlog over bijzaken, dingen die er niet toe doen, allemaal vleselijk. Zij hebben alle richting verloren. 15 opdat ik verhale al uw roemrijke daden, in de poorten der dochter van Sion juiche over uw heil. Wij moeten daarom weer opgenomen worden tot de warme, weelderige borsten van Israel, oftewel terugkeren tot de inzettingen van hemelse studie. 16 De volken zijn verzonken in de kuil die zij dolven; in het net dat zij verborgen, raakte hun voet verward.

Wat het vlees ons aandoet doet het vlees alleen maar zichzelf aan. Vlees zal vlees ten onder brengen. Vlees zal vlees ontmaskeren, opdat de openbaring voortgang heeft. Saul zal in zijn eigen zwaard vallen. Goliath zal door zijn eigen zwaard onthoofd worden. 17 De Here deed Zich kennen, Hij handhaafde het recht; in het werk van zijn handen is de goddeloze verstrikt. higgajon, sela Een kind kan de hemelse moeder alleen maar kennen aan de moeder borst, als het beeld van studentenschap. Zo raken al zijn vleselijke gedachten verstrikt, en kunnen vervolgens gesorteerd en gerangschikt worden. 18 De goddelozen keren om naar het dodenrijk, al de volken die God vergeten. Deserteuren komen niet tot de oorlogs moeder. Zij vergeten de opleiding hiertoe. Het pad van spijbelende pensionsering leidt tot de dood. Alle organen klotten dicht, want er is geen hemelse woede die de kanalen ruim houdt en opfrist, en er is geen hemelse vreze die het samenklotten voorkomt. Zo'n mens is geestelijk ten dode opgeschreven. Zij glijden weg tot de vergetelheid. 19 Want niet voorgoed blijft de arme vergeten, niet voor immer gaat de hoop der ootmoedigen teloor. Tegelijkertijd is dit een alarm voor de wakenden, en zij worden hierdoor niet vergeten. De vijand is dus het alarm, als een school alarm. Het is tijd voor studie. 20 Sta op, Here, laat de sterveling niet zegepralen, laat de volken voor uw aanschijn gericht worden. Die vijand zal niet altijd recht overeind staan. In de studie zal het uiteindelijk ombuigen en tot sieraad gestrekt worden. Het is niet slechts de vijand. Het is iets wat van je gestolen is, en het zal alleen terugkomen door studie. Het is iets wat ten goede zal medewerken. 21 Jaag hun schrik aan, Here, zodat de volken erkennen, dat zij stervelingen zijn. sela Wij moeten allemaal buigen voor de hemelse vrees, want dit is het begin en het hoofd van de studie. Zonder een ervaring te hebben gehad van hemelse vrees, zoals Paulus in zijn Damascus ervaring en Jezus in zijn Getsemané ervaring, kunnen wij niet toegelaten worden tot de hemelse studie. Dit is dus een zeer belangrijke voorwaarde waaraan iedere student dient te voldoen. Wij moeten erkennen dat wij stervelingen zijn, oftewel dat het vlees in ons moet sterven, oftewel de onwetendheid die moet sterven, opdat onze studie zuiver en gericht zal zijn, en wij vandaaruit ook daadkrachtig, oftewel werkkrachtig, kunnen worden. Hierom moest David Saul ontvluchten en Goliath verslaan. Het vlees mag namelijk niet onze richting aanwijzen en een bijzaak mag onze koning niet zijn.

Hoofdstuk 45. vers voor vers : psalm 10-12 – de reformatie : als wezen in de wildernis Psalm 10 1 Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? De boom geplant aan waterstromen van psalm 1 staat helemaal alleen, heeft zichzelf afgezonderd voor studie, als een mens tussen alleen maar een zee van boeken. Waarom ? Omdat een mens alles in zichzelf ontwikkelen moet, zelf vrucht moet dragen, zelf representatief zijn. De mens heeft in die zin een grote verantwoordelijkheid. 2 Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken – laat hen verstrikt worden in de boze plannen die zij bedacht hebben. Vleselijkheid komt onder vleselijkheid die ook weer onder vleselijkheid komt, en zo trekken ze elkaar naar beneden als een draaikolk, en dit moet wel, terwijl de geestelijken worden opgenomen, en steeds meer inzicht en overzicht hebben. Deze krachten werken op elkaar in en wakkeren elkaar aan. 3 De goddeloze immers roemt naar hartelust, de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de Here. Ze zijn druk in de weer hun eigen koninkrijkjes te bouwen, dravende voor hun eigen huis en eigen familie, en de rest kan stikken. Oh, zo druk zijn ze een naam te maken, en faam. Maar dit zijn allemaal de werken van het vlees, en deze werken zijn boos en leiden tot de dood. 4 De goddeloze met zijn neus in de hoogte denkt: Hij vraagt geen rekenschap; al zijn gedachten zijn: Er is geen God.

Hij toetst de dingen niet. Natuurlijk heeft hij wel zijn eigen goden, maar er is geen progressiviteit. Hij gaat altijd in cirkels, niemand neemt hem op, en hij klimt ook niet op. Hij denkt dat hij er al is. 5 Zijn wegen zijn voorspoedig te allen tijde. Uw gerichten zijn hem te hoog, hij blaast tegen allen die hem benauwen; Hij begrijpt de oordelen van God niet, ziet die niet in zijn leven aan het werk. Hij kijkt er totaal langsheen, en werpt zo het kruis van zich af. Hij is blij als hij behoort te wenen. Hij is opgeblazen als hij bang behoort te zijn. Hij is vriendelijk en slijmerig als hij boos behoort te zijn. Alles is omgedraaid. 6 hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen, ik, die van geslacht tot geslacht niet in rampspoed zal raken. Voorspoed is geen teken van dat God aan jouw kant staat. Het is het kruis. 7 Zijn mond is vervuld van vloek en bedrog en verdrukking, onder zijn tong zijn ongerechtigheid en onheil, De Goliath van deze tijd heeft zijn eigen valse goden, van eeuwige marteling van hen die niet voor hem neerbuigen. Daarom buigt het volk in angst. Er is iemand die tegen deze Goliath moet opstaan, een nieuwe David, oftewel een nieuwe hemelse studie. 8 hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten, in het verborgene doodt hij de onschuldige. Zijn ogen bespieden de zwakke, Kinderen en dieren zijn zijn prooi, altijd weer. Hij is het bolwerk van de gedeformeerden, valse pseudo-volwassenen. Zij zijn het niet waard volwassen genoemd te worden. Het zijn deserteuren. Hun groei is gestopt. Het zijn woekeraars. Geen werkers maar renteniers tegen woekerrente, oftewel abnormaal hoge rente. Ze studeren niet, maar parasiteren, zoals de psychiatrie. Altijd maar weer zijn ze op kinderjacht om kinderdromen te verminken en te mutileren, maar er zal een nieuwe Davidsgeneratie opstaan tegen deze Goliath. 9 hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken; hij loert om de ellendige te vangen, hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net. Daarom is het zo belangrijk om terug te keren tot psalm 1, je afscheiden van de goedelozen (art. 28) en apart gezet in de heilige woede zoals Jeremia opgroeien als een boom geplant aan waterstromen om vruchtbaar te zijn en die Davidsgeneratie voort te brengen. Trek je terug in studie, want wat ze je aanbieden is het niet. 10 Hij bukt, duikt ineen, en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen.

De duivel gaat tekeer als een brullende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden, maar de duivel komt ook als een engel des lichts, oftewel gecamoufleerd. Daarom moet je alles toetsen aan studie. Als mensen je van je hemelse studie proberen af te leiden is het bedrieglijk. Vriendelijkheid en gepaai is vaak een strategie van de duivel om je te doen indutten. De leeuw loert in het verborgene, om dan toe te springen. Vaak is het dan al te laat. Vertrouw daarom niet, ook niet in allerlei goden, maar studeer en toets. 11 Hij zegt in zijn hart: God vergeet het, Hij verbergt zijn aangezicht, Hij ziet het in eeuwigheid niet. Psalm 1 laat zien wat het is : het is slechts zaad (mayim). Als de boom aan waterstromen zijn zaad verspreidt dan is dat een teken dat hij zijn vlees offert in de aarde, opdat het sterft en er nieuw leven komt. Hierom moeten wij de honger ingaan, de leegte, oftewel de baarmoeder ingaan, opdat wij geen gelijk span vormen met het vlees. We moeten het zaad loslaten om het te laten sterven opdat er door de verdieping ervan nieuw leven kan komen. 12 Sta op, Here! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. Dit is weer een phallische tekst in het Hebreeuws. Hand is yad, wat ook fallus betekent. Oh God, hef uw fallus op, uw woede naar het vlees, de lauwheid, opdat het uitgespuwd kan worden om gezaaid te kunnen worden, sterven, opdat er nieuw leven kan komen door verdieping in de aarde. Het zaad springt open en er komen wortels voort, die diep reiken tot de saprijke lagen der aarde. Vergelijk Openbaring 3 : 'Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet. Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte.' 13 Waarom smaadt de goddeloze God, spreekt hij in zijn hart: Gij vraagt geen rekenschap. Je kan je wel eeuwig afvragen waarom, waarom, maar je moet de oorlog tegen het vlees beginnen, want ziet u, het vlees is redeloos. Ze hebben geen reden, zijn niet vatbaar voor reden. Er is dus ook niet echt een antwoord op de vraag waarom, maar meer een oproep tot actie, zoals er in Openbaring 3 ook wordt opgeroepen tot ijver. Het vlees heeft geen reden, en daarom is het slechts zaad wat moet sterven. Het is nog niets. Het is de onschepping. Het heeft nog geen richting. Alleen in de baarmoeder kan het richting krijgen. 14 Gij ziet het, want Gij aanschouwt moeite en verdriet, om het in uw hand te leggen. Op U verlaat zich de zwakke, voor de wees zijt Gij een helper. In het Hebreeuws wordt er voor hand weer yad gebruikt, wat ook fallus betekent, en nathan betekent voortbrengen, zodat er staat : 'moeite en verdriet is als een zaad wat wordt voortgebracht

door de fallus.' De fallus is namelijk het beeld van het offeren, het opheffen tot de kennis, opdat de kennis er wijsheid en inzicht over kan verschaffen en het kan laten medewerken ten goede. 15 Verbreek de arm van de goddeloze en boze, straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt. Het zaad sterft, wordt verbroken, en dan is er nieuw inzicht. Het zaad heeft wortel geschoten. 16 De Here is Koning, eeuwig en altoos. De volken zijn vergaan uit zijn land. De eeuwige koning : de mens moet volharden in de prioriteiten. Dan zal het vlees vanzelf afsterven, de volken vergaan. Het zaad is stromende en zal zijn weg vinden. Het is eindelijk onthecht. 17 De begeerte der ootmoedigen hebt Gij, Here, gehoord: Gij sterkt hun hart, uw oor merkt op, Is er een hemelse lust, dan is het deze lust : zijn leven te offeren, opdat er nieuw leven voortkomt, de ontsluiering. In deze verharding mag de mens zijn : de verharding tot het vlees, opdat het zaad los zal laten om gezaaid te worden. 18 om recht te doen de wees en de verdrukte, zodat nooit meer een aards sterveling schrik aanjaagt. De verdrukte wees heeft zo een adoptie moeder gevonden. De eben, of steen van David, heeft in het Hebreeuws ook de betekenis van adoptie, want eerst moet de vleselijke moeder sterven, opdat de geestelijke moeder kan komen. Dat is ook wat de reformatie is : Het zijn kinderen die hun vleselijke, aardse moeder hebben verloren, oftewel de katholieke kerk, en die de wildernis zijn ingegaan om hun hemelse moeder te vinden. Psalm 11 1 Voor de koorleider. Van David. Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels? De vijand probeert de mens te verleiden tot het ontduiken van de hemelse belasting die aan alles vooraf gaat. Als de vijand hierin slaagt zal niets wat de mens nog doet geestelijk gezien slagen.

2 Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Ze willen de hemelse belastingssystemen uitschakelen, het fundament, oftewel het offeren. Als de mens namelijk niet zaait, dan oogst de mens ook niet, en wordt zo prooi. Wat de vijand echter niet begrijpt is dat ze een onderdeel is van dit belastingssysteem. Het belastingssysteem is daarbij onmogelijk te vernietigen. Wel is het zo dat de vijand de mens kan verleiden tot belasting ontduiking, en dan is het einde zoek. De vijand wil de mens verleiden van wonde tot zonde te komen. 3 Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen? Het belastingssysteem of offersysteem is de grondslag voor alle dingen als de leer van zaaien en oogsten. Dit is het fundament van school, werk en oorlog. Als dat er niet is zal niks gelukken op geestelijk gebied, en is er slechts vleselijke misleiding. 4 De Here woont in zijn heilig paleis, de Here heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De duivel heeft valse belastingssystemen, maar die zijn gewoon onderdeel van de hemelse belastingssystemen, wat het kruis wordt genoemd, maar wel wordt de mens beproefd. De mens aan het kruis moet zich niet laten verleiden tot zonde. 5 De Here toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij. Overmoedig, overmatig en vleselijk geweld is belasting ontduiking, kruis ontduiking, waardoor de mens onder het oordeel komt. Ieder mens wordt hierin getoetst. Dit oordeel is niet iets wat God doet, maar het vlees verscheurt het vlees. De mens oordeelt zichzelf, als het zaad dat sterft en wat mogelijk wedergeboorte kan brengen. 6 Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel, schroeiende wind is het deel van hun beker. De realiteit is dat de goedeloze dit zelf doet, want het immuun systeem is geprogrammeerd het kwaad af te weren, en dit wordt door het kwaad zelf in werking gesteld. Het is een hypergevoelig alarm. 7 Want de Here is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen.

Als het zaad is gestorven zullen de ogen openen en zal de mens visioenen zien. Het vlees wat namelijk alles gulzig had verborgen is dan opengebroken, opdat openbaring voortvloeit. Psalm 12 1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David. Laten we beseffen dat we steeds dichter bij psalm 22 komen waar David het hele verhaal verteld van zijn kruisiging. Alreeds zijn hier de voortekenen te zien. 2 Help toch, Here, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen. Hij bedoeld dan de getrouwen aan het kruis, zij die niet de hemelse belasting ontduiken, oftewel geen kruis ontduikers zijn, maar zij betalen de volle prijs, en laten dit niet iemand anders doen. Het is de verantwoordelijkheid van de mens zelf. Het vleselijke kan dit inderdaad niet, maar het geestelijke in de mens kan dit wel door het kruis. Als we het over de hemelse belasting hebben, waar hebben we het dan over ? Het is een tuchtschool en een gevangenis waarin de mens de grenzen moet leren. Het moet de basis zijn van iedere school, opdat de mens niet stiekem een vleselijke studie volgt. De mens moet gaan tot het centrum van discipline. 3 Zij spreken valsheid tegen elkander, zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen. De dosis leugen waar de getrouwen aan het kruis doorheen moeten is een overdosis waar hun vlees aan sterft. Laat niemand zichzelf voor de gek houden. Als je trouw houdt aan het kruis en het hemelse woord, dan zullen al je woorden verdraaid worden. 4 De Here verdelge alle gladde lippen en elke grootsprekende tong; Maar een ieder die standvastig zaait zal een oogst hebben. Geen zaad zal ledig wederkeren, geen woord zal ledig wederkeren, maar zal doen waar het toe uitgezonden was. 5 hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk; onze lippen zijn met ons – wie is heer over ons? De vleselijke tong is een groot gif. Het gaat tegen het hemelse woord in, en het doodt de hemelse dromen, zonder pardon. Er kan niets tegenin gaan, want de mens moet sterven en tot het verborgene gaan. Alleen het zaad zal er tegen opstaan. Het zaad van de vrouw zal de slang verbreken, voorzegt Genesis 3.

6 Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten der armen, maak Ik Mij thans op, zegt de Here; Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht. De mens moet de baarmoeder in, doorstoten, volharden, in herhaling, opdat het zaad gezaaid wordt en vrucht kan dragen. Dit is diep in de aarde zoals het volgende vers ook stelt. Het is de tuchtschool die de mens nodig heeft om op het pad te blijven. Er is een hemelse gevangenis voor de mens, een centrum van discipline, opdat de mens geen kwade dingen doet. 7 De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd. Hier is het Pniël waar alles getoetst wordt voordat er sprake is van een school. De mens moet de juiste richting opgaan, de geestelijke, niet de vleselijke. Eerst moet de mens hongeren in de wildernis, leeg worden. Er moet eerst een exodus zijn. Er moet eerst scheiding zijn, zoals in psalm 1, waardoor de mens uiteindelijk wordt tot een boom aan waterstromen, een afgezonderde boom. Daarom mag de mens tot de hemelse gevangenis gaan, voor zijn eigen bescherming. 8 Gij, Here, zult ze gestand doen, ons altoos beschermen tegen dit geslacht; Zolang de mens in de hemelse gevangenis blijft is de mens veilig tegen de roekeloosheid en tegen het overmatig consumeren. De mens moet zich toeleggen op de hemelse restricties voor zijn eigen bestwil. Dit zijn de paradijselijke leegtes en afgronden. 9 de goddelozen draven rond, terwijl snoodheid bij de mensenkinderen het hoofd opsteekt. Buiten de hemelse gevangenis gaat alles verkeerd, is er geen hemels zoezicht, rotzooit iedereen er maar op los. Alles kan, en alles mag. Dat kan niet goed wezen. Dit contrast moet er wel wezen om de mens zowel te beproeven als te leiden. Hoofdstuk 46. vers voor vers : psalm 13-15 – de gave van droom-interpretatie

Psalm 13 1Voor de koorleider. Een psalm van David. Hier is David al in Getsemane, in de hongerwildernis. 2 Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten? Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen? Hij moet de leegte in, de aardse banden zijn losgesneden. Hij is een wees. 3 Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel, kommer hebben in mijn hart, dag aan dag? Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen? Er lijkt geen einde aan te komen. Hij moet leren volharden, om het eeuwigheidsbesef op te wekken wat nodig is om in het bestaan te overleven. Dit komt alleen door volharding. 4 Aanschouw toch, antwoord mij, Here, mijn God! Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode; Er is niemand bij hem, zijn naasten lijken te slapen of hebben hem verlaten. 5 opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht; opdat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel. Het hongermes snijdt vleselijke families uiteen, opdat de hogere dingen gezien zullen worden. Een heleboel mensen hebben niet door dat hun familie hen tegenhoudt om in te gaan. Ware families zijn van binnen, en worden door de gnosis gelegd, van hart tot hart, niet door het aardse. Dit zijn de gebieden buiten het paradijs. 6 Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid, over uw verlossing juicht mijn hart. Ik wil de Here zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan. Er is altijd een andere kant van het verhaal, en ergens kruizen ze, zoals een stilstaande klok ook tweemaal per dag de juiste tijd aangeeft. De tegenstelling die getoond wordt in psalm 1 is een beeld van de vruchtbaarheid. Hier gaat de psalmist doorheen. Het verscheurd hem, maar hij moet wel. Waar kan hij anders naartoe ? Het hongermes gaat overal doorheen, en begint in zijn eigen hart.

Psalm 14 1 Voor de koorleider. Van David. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet. In het Hebreeuws is dit een stuk genuanceerder. In het Hebreeuws zegt de dwaas in feite : Er is geen kruis, er zijn geen geestelijke gaven. Met andere woorden : de dwazen zijn de vleselijken, maar zij hebben gewoon hun eigen goden. In het Hebreeuws komt het er in feite op neer dat de dwaas zegt : er is geen hemels maaksel of nieuwe schepping. En dat komt omdat de dwazen van het ongeschapene zijn, oftewel het zaad. Dit zaad moet namelijk nog gebruikt worden voor de schepping, en dat kan alleen als dit zaad gezaaid wordt en sterft. 2 De Here ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er één verstandig is, één, die God zoekt. Dit is de ware uitverkiezing, want het gaat om de mens die God kiest, oftewel het goede, de geestelijke gaven. Niet God kiest de mens uit, maar de mens kiest God uit. En God neemt hen op die hun hart hebben geopend voor de hemelse kennis. 3 Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet één. De mens is hier nog zo vleselijk dat er nog geen sprake is van een schepping. De mens is nog zaad, en al het zaad is afgeweken, omdat dat de eigenschap is van zaad. Het heeft geen richting. Het moet namelijk nog gezaaid worden en sterven. 4 Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid, die mijn volk opeten, als aten zij brood? De Here roepen zij niet aan. Het zaad heeft geen kennis. Het zaad is onwetend. Het zaad is vleselijk. 5 Daar overvalt hen de schrik, want God is bij het rechtvaardig geslacht. Ook Paulus was nog zaad en had toen een Damascus ervaring, en toen veranderde zijn leven, kreeg het richting. Wel moest dit nog verdiept worden. 6 Het voornemen van de ellendige kunt gij wel beschamen, maar de Here is zijn toevlucht.

Er is niets wat een mens kan doen tegen het kruis, maar de mens kan het wel verdiepen, en aanvaarden, opdat het de innerlijke wijsheid aanboort. 7 Och, dat uit Sion Israëls redding daagde. Als de Here een keer brengt in het lot van zijn volk, dan zal Jakob juichen, Israël zich verheugen. Het kruis brengt vanzelf vreugde voort, door geduld. Er zijn vele vruchten van het kruis, in volharding. Psalm 15 1 Een psalm van David. Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? Het wezenlijke aspect van het internaat, oftewel het wonen in de hemelse studie, is het leren herkennen van scheiding als onderscheiding, als de gave van de onderscheiding dus, en dan onderscheiding leren te herkennen als variatie, en variatie leren te herkennen als interpretatie, oftewel droom-interpretatie, als de gave van de vertolking van vreemde hemelse talen. 2 Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart, Deze scheiding wordt ook getoond in psalm 1, waardoor in de tegenstelling het zaad gezaaid wordt. Dit zijn dromen dan wel nachtmerries die geinterpreteerd worden als het zaad sterft en wortel schiet. 3 die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt; Wij mogen er vanuit gaan dat het gestorven zaad zo door restrictie richting krijgt, waardoor het woord een licht is op het pad. Door scheiding en onderscheiding komt het tot variatie en interpretatie, waardoor de mens ook als dit tot droom interpretatie leidt in vreemde hemelse talen kan spreken. De mens wordt zo onderdeel van de hemelse culturen. De hemel zal dus komen door dromen en door droom interpretatie. 4 in wiens ogen de verwerpelijke veracht is, terwijl hij hen eert, die de Here vrezen.

Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet; Hierom volhard hij in het kruis, opdat de droom interpretatie tot volkomenheid komt, tot een gave, tot werk. 5 hij leent zijn geld niet op woeker en aanvaardt geen geschenk tegen de onschuldige. Wie zo handelt zal nimmer wankelen. De droom interpretatie leidt zo tot grens gevoeligheid waardoor hij niet in de valstrikken van het vlees terecht komt. Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Psalm 16 1 Een kleinood van David. Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. Wat is een studie zonder geschiedenis ? Wat is een studie zonder regressie, het teruggaan naar verloren gegane fundamenten door de modernisering ? 2 Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U. Hoe ver is de mens door alle modernisering wel niet afgedwaald van de dichterlijke fundamenten van Israel die overigens weer hun fundament hebben in Egypte, en Afrika, en wat terugleid tot de voor velen onbekende voortijdse fundamenten ? Daarom moet de reformatie wel leiden tot de regressie, anders wordt het tot een deformatie, oftewel de bedrieglijke modernisering. 3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is.

In het Hebreeuws is lande erets, de aarde, of de onderwereld. Als de regressie komt moeten er regressoren zijn, de opvolgers van de reformatoren. Zij zijn de diepte ingegaan tot dat wat verloren is gegaan in de tijd. Zij hebben de oude fundamenten opgegraven. 4 Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere god; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen. De mens is afgeweken van de bron, en daarom moet de mens terug. De mens heeft meer losgelaten dan lief is. De moderne mens wil alles luxe, en vergeet het kruis, vergeet de wijsheid van de voorouders en de oude vreemde culturen. Die mens spijbelt nog steeds, ook al bouwt hij nieuwe moderne scholen. Als de mens is afgeweken van de boodschap, wat is het dan nog waard ? 5 O Here, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees. In een droom als kind moest ik van een beker drinken en daalde ik af in een diepe put, terug naar het verleden, tot een dal van doodsbeenderen. Zoals de heilige geest in het Aramees, de taal van Jezus en de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament, ruh is, en richting betekent, zo is dit genomen van de Egyptische ruh die door de onderwereld trok, door de baarmoeder, terug tot de oude voortijdse fundamenten, als beeld van de regressie. Ook Jezus ging dit pad. Ook David en Jozef gingen dit pad. Ruh, roe, of oru, is ook de naam van een voortijdse godin, een naam voor het kruis of gesel, roe, roede. Het verleden spreekt door pijn. Het is een taal die de mens moet leren verstaan. Dit is wat we de gave van kruis interpretatie noemen, of nachtmerrie interpretatie. 6 De meetsnoeren vielen mij in liefelijke dreven, ja, mijn erfdeel bekoort mij. In het Egyptisch betekent Ra, ruh, rw zoiets als de onderwereld ingaan, de aarde ingaan, wat wijst op restrictie, meetsnoeren, en wat duidt op regressie, wat dus de Egyptische betekenis is van de heilige geest. Toen ik de regressie op een nacht ontving werden mijn voeten helemaal heet, omdat de voet als betekenis heeft : het fundament, de oorsprong, het ingaan tot de aarde, en daarom heeft de voet ook met het kruis en de gesel te maken, met de roe, want hierdoor daalde Jezus de onderwereld in. De mens moet dus van reformatie tot regressie komen om aan de deformerende modernisering te ontkomen. Ga de diepte in. Ga terug. Drink van deze beker en heb deel aan het kruis. Dat is de ware betekenis van het avondmaal : de regressie. 7 Ik prijs de Here, die mij raad heeft gegeven, zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. De nieren zijn de filters van het lichaam. Alle valse modernisering moet uitgefilterd worden, en dit kan alleen door het kruis, de nacht, oftewel door de regressie. De mens moet als Jozef de put in. 8 Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.

Calvijn stelt in zijn commentaar dat wij God niet kunnen zien met vleselijke ogen, maar alleen als we boven het wereldse zijn uitgestegen, en met de ogen zien van het innerlijk weten. Het is dan belangrijk niet te kijken met een modern oog die allerlei dingen overslaat, maar met een regressorisch oog wat terugkijkt naar wat er al gegeven was, zodat er geen belangrijke fundamenten over het hoofd worden gezien. Er ligt zoveel kennis verborgen in de geschiedenis. 9 Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; Regressie betekent dat er een brug wordt gelegd tussen het nu en de geschiedenis, en dat er in die zin, en binnen die context ook progressie kan plaatsvinden, wat de verheuging is waar de psalmist over spreekt. 10 want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. De dood zal de mens nooit eenzijdig kunnen meenemen, omdat de mens ergens anders vandaan komt in in regressie is, dus het is meerzijdig, als een openbaring. 11 Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. Er is altijd een samenhang, een grotere context, waardoor dingen vruchtbaar zijn en leven schenken. Hoofdstuk 48. psalm 1 : de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk Artur Weiser (1893-1978) stelt in zijn commentaar op psalm 1 (1935) dat het gaat over dat de mens zich niet moet conformeren aan het voorbeeld van de zondaar. We kunnen dus spreken van de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk, geconformeerd aan de zonde, in tegenstelling tot de gereformeerde kerk en de regressorische kerk die zich juist heeft afgescheiden van de zonde, waar

psalm 1 ook over gaat. De mens, stelt Weiser, heeft de goddelijke wil nodig, als leidraad en kompas om van de zonden weg te komen, en dit kompas is onfeilbaar. Het reguleert het gedrag en schept tegelijkertijd een band met God. Weiser stelt dat psalm 1 vol is van goddelijke en practische wijsheid, om jonge mensen te initiëren hierin. In deze zin is de eigen ervaring een basis. We moeten niet alles heel steriel en clinisch beschrijven, maar er zelf doorheen gaan, het zelf doorleefd hebben. Weiser stelt dat er wel een tegenstelling moet zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en eenzijdigheid.

ragnarok ontsluierd coab 2020 voorwoord hoofdstuk 1. psalm 150, 1, 2 hoofdstuk 2. zefanja en de terreur van de lingiatrie hoofdstuk 3. het hemelse virus hoofdstuk 4. de recobocratie, de recobotische samenleving hoofdstuk 5. een terafim van golems hoofdstuk 6. karl en het valse wereldrijk van romantiek hoofdstuk 7. 1834 hoofdstuk 8. karl de illusionist hoofdstuk 9. karl en de val van icarus hoofdstuk 10. de flutroman : parelduik gebied hoofdstuk 11. 1979 – het hagedissen eiland hoofdstuk 12. het pad van de hagedis door de tuin van eden hoofdstuk 13. het pad van de hagedis tot de kameleon – door het paradijs komen tot de ark van noach hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese hoofdstuk 15. het zaad van orion hoofdstuk 16. driehoek van overeenkomsten : de flutroman, de bijbel en de vur hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 hoofdstuk 18. de indo-israelitische psalmen : 2-6 hoofdstuk 19. de psalmische bloedlijnen : psalm 1 en 2 hoofdstuk 20. het hindoeïsme : de religie van de territoriale oorlogsvoering – de vedische sleutel tot psalm 1 hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase

hoofdstuk 22. Exodus 1-4 als parafrasische rijmpsalmen met commentaar hoofdstuk 23. Exodus 5-13 als parafrasische rijmpsalmen hoofdstuk 24. de bijbel in parafrasische rijmpsalmen : numeri 1-5 hoofdstuk 25. parafrase van diverse heilige boeken tot berijmde psalmen van de bijbel, de koran en de rig veda hoofdstuk 26. galaten rijm hoofdstuk 27. bespreking van calvijn's commentaar op johannes 1:1-5 hoofdstuk 28. bardo en ontboorte hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen hoofdstuk 30. Psalm 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen hoofdstuk 31. in 't sukki land hoofdstuk 32. de exodus hoofdstuk 33. vorige levens hoofdstuk 34. ezechiël hoofdstuk 35. In de wildernis hoofdstuk 36. In de diepte van de nacht hoofdstuk 37. de patronen van conflicten hoofdstuk 38. de taal der conflicten hoofdstuk 39. ezechiël en de jehovah getuigen hoofdstuk 40. ezechiëlitische psalmen hoofdstuk 41. het kinderkruis hoofdstuk 42. het israelitische fetishisme hoofdstuk 43. een levitische psalm hoofdstuk 44. venus hoofdstuk 45. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? E.H.B.O. hoofdstuk 46. Geen kaartje van God gehad vandaag – Wanneer God niet spreekt hoofdstuk 47. de venus ballingschap hoofdstuk 48. de angel en de kus hoofdstuk 49. het geheimenis van de heide hoofdstuk 50. het menselijk lichaam voorgesteld als een bijenkorf – dwalen door de vur hoofdstuk 51. door wind en water – hersenschimmen van de natuur – dwalen door de vur hoofdstuk 52. voor 'bijginners' : de toerusting van de bij hoofdstuk 53. bespreking van calvijn's commentaar op numeri 1-5 hoofdstuk 54. huiskamer rechters hoofdstuk 55. kruis en kroning hoofdstuk 56. de hongerkern – het geheim van het spinnendraad hoofdstuk 57. het geheimenis van de sneeuw hoofdstuk 58. rode sneeuw in de zomer hoofdstuk 59. Dus wat is er daadwerkelijk gaande ? hoofdstuk 60. shamanistische orakels hoofdstuk 61. de vur 1:1-2 hoofdstuk 62. het zoet der dwazen hoofdstuk 63. oorlogsgodin, godin der liefde : veilig vast aan 's hemels banden hoofdstuk 64. rijk door roddel hoofdstuk 65. de taal van de stilte ; het land van melk en drop hoofdstuk 66. sneeuwwitje achter glas

hoofdstuk 67. het mormoonse commentaar op psalm 1 hoofdstuk 68. amos 1:1-3 hoofdstuk 69. de sexualiteit als shamanistisch orakel hoofdstuk 70. hoe het shamanistische medicijn van Roodkapje toe te passen hoofdstuk 71. jn-pw hoofdstuk 72. rauwe shamanistische aantekeningen hoofdstuk 73. de open naven matrix – het anti ragnarok COAB 2020 voorwoord 'Al vele eeuwen buigen geleerden hun hoofd over het ragnarok mysterie, maar de sleutel ligt verborgen. De viking met zijn gehoornde helm heeft het gouden kalf overwonnen. Alleen de viking, oftewel de vuking, hij die het beloofde land, Vuk, heeft gevonden, kent de sleutel.' Vuk wordt in de insectische geschriften beschreven als het land van de rood stekende vliegen, als het bemachtigen en verstaan van de shamanistische orakels. Dezen zijn door alles heengewoven. Ze zijn al eeuwen weg, maar hebben hun sporen achtergelaten. 'Oh hoe de vukingen het land vuk bezingen in hun psalmen, maar gij hebt het niet verstaan, niet gehoord en niet gezien, want deze dingen zijn voor aardlingen verborgen. Bent gij dan klaar voor de reis die leidt tot de diepte van Egyptische mysteriën ? Voor deze reis hebt gij zeker vele dingen nodig, allereerst dat gij het vlees geheel loslaat, en niet meer terugverlangt naar de vleespotten. Want dat zou uw zicht alleen maar vertroebelen, totdat gij geheel blind bent zoals de andere aardlingen. Daar beneden leiden of liever gezegd misleiden de blinden de blinden, maar gij geheel anders … Kiest dan heden wie gij dienen zult. In het grote ragnarok zullen hun namen verdwijnen. Check dan zorgvuldig uw rugzakje om te zien of u alle spulletjes heeft, nodig voor de reis. Deze spulletjes worden als eerste in het boek besproken. Niets hangt er zomaar per toeval bij. Bent gij klaar voor de reis ? Alleen shamanistische wevers zullen de reis verstaan. Of bent gij alleen bezig

met eenzijdige draden ? Neen, gij moet weven, weven moet gij, met velerlei stof, om door deze gebieden heen te komen, om het geheim van ragnarok te verstaan. Ragnarok ontsluierd, voor hen met een geestelijk oog, maar zij die het vleselijk benaderen zullen slechts nog meer verstenen en voor hen zal ragnarok nog meer versluierd worden.' Hoe aan de matrix van het valse christendom, van geestelijke pensionering, te ontkomen : de germaanse ragnarok. Als je niet vrolijk meedoet met de christelijke bedriegelijke spelletjes van geloof, genade, vergeving en valse liefde die de mensheid in slaap sussen als lokaas van een monsterlijk gedrocht, dan krijg je al snel het stempeltje moeilijk opvoedbaar opgeplakt als kind. Je luistert niet naar het ritme van hun trommels, je danst niet in de maat, je bent tegendraads. Je hebt namelijk nog germaans bloed in je, en je voelt op je klompen het komende ragnarok aan. Ragnarok is gekomen, door corona, en hoe manoevreer je je hier doorheen ? Daarover gaat dit boek. Er was veel strijd over dit boek en nog steeds. Veel ervan is nog niet in e-mails of op andere manieren gepubliceerd of rondgezonden. Het is een shamanistisch orakel, en bespreekt het ragnarok in de egypto-judeo-shamanistische context. Allereerst worden de nodige voorstappen besproken. Zo worden de energieën van het ragnarok zorgvuldig gewoven door deze tijden van corona heen. De wereld is niet meer hetzelfde. Ragnarok kijkt toe. Wat is het ? Ga je niet pensioneren geestelijk gezien. Er hangt een zoete penetrante pensioneringsgeur in de christelijke huiskamers. Zo zappen ze door het leven heen, met de oma of opa sloffen aan, en maar oordelen over de ander zonder van enig toeten of blazen te weten. Ze hebben hun gouden kalf opgericht, maar ragnarok is een hemelse industrie van wakker worden en volwassen worden, stoppen met het spelen van spelletjes. Volwassen worden betekent dus niet met pensioen gaan, niet dement gaan doen, maar hemelse industrie bedrijven, de dingen van boven zoeken en uitwerken, weven dus. Maar hoe werkt dit precies, practisch gezien ? Daarover gaat dit boek. Ragnarok is koud genoeg om af te rekenen met de vals brandende eeuwige hel van de christenen. Wel wordt er een ware betekenis van hel gegeven, omdat dit woord letterlijk uit de germaanse mythologie werd gehaald. Het woord hel bestaat niet in de israelitische talen, en de israelieten geloven ook niet in de eeuwige hel van de christenen wat gebaseerd is op zwaar selectieve vertalingen en corrupties. Ragnarok rekent hier volkomen mee af, maar hoe werkt het ? Wie of wat is het ? Hiervoor moeten we een reis maken naar Egypte en naar de voortijd om zicht te krijgen op de context van de germaanse ragnarok. Maar eerst moeten we ons op deze reis voorbereiden. Daarover gaat dit boek. Veel is hiervoor nodig. We kunnen niet zomaar het ragnarok inspringen, maar moeten de nodige fundamenten hiervoor hebben. Al vele eeuwen buigen geleerden hun hoofd over het ragnarok mysterie, maar is er een verborgen of ontbrekende sleutel ? In dit boek worden de sleutels besproken, want je komt niet zomaar tot de geheimen van het ragnarok. Het is als geestelijk dynamiet, en daarom moest het ook wel beveiligd worden. Dit boek zal door vleselijken dus ook niet verstaan worden.

hoofdstuk 1. psalm 150, 1, 2 Psalm 150 : Prijzen is in het Hebreeuws een beeld van het knielen, het aan de voeten buigen van de hemelse koning. Koning is in het Grieks de voet, als beeld van de regressie. De mens moet teruggaan tot de bron. Als psalm 1 aan het einde stelt : 'maar de weg der goddelozen vergaat,' dan maakt Kimhi (rabbijn, 1160-1235) in zijn middeleeuws commentaar vergelijking met 1 Samuel 25:29 : 'de ziel uwer vijanden zal Hij wegslingeren uit de holte van de slinger.' Dit is ook weer verbonden aan de strijd tussen David en Goliath. In die zin zijn onze vijanden dus belangrijk, want zij zullen tot de stenen worden waarmee we met onze slinger de andere vijanden zullen verslaan. Wees daarom profetisch goed merkzaam. Als klein kind maakte mijn vader camera opnames van ons bij onze grootouders, en ik deed voortdurend alsof ik stenen uit de lucht plukte, en maakte er hele vreemde, verbaaste gezichten bij. Ik heb dit later als zodanig kunnen herkennen. Kimhi beschrijft dan de oorlogspsalm, psalm 2, in vergelijking met 2 Samuel 5:17 : 'Toen de Filistijnen hoorden, dat men David tot koning over Israël gezalfd had, trokken alle Filistijnen op om zich van David meester te maken.' God lacht hierover, zittende in de hemel. Het zitten wordt door Kimhi uitgelegd als het geduld en de volharding, als een beeld van eeuwigheid. Als Kimhi het heeft over vers 6 : 'Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg,' dan stelt hij dat david die berg had ingenomen en dat daarom de Filistijnen zich verzamelden om tegen hem te strijden. David werd door God uitverkoren vanwege zijn gehoorzaamheid, terwijl zijn broers te ijdel waren, te zelfingenomen. 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Kimhi stelt dat dit over David gaat die de uitverkorene was onder zijn broers. We kunnen stellen dat dit ook zo was bij Jozef die de uitverkorene onder zijn broers was. Beiden werden ze koning, wat een beeld is van regressie. Het is de regressie die als een ijzeren knots de modernisering en

conformering zal neerslaan. Kimhi stelt dat de zoon ook Israel is : 'Israël is mijn eerstgeboren zoon.' (Ex. 4:22) Psalm 3 is volgens de rabbijnse overlevering en volgens Kimhi geschreven toen David op de olijfberg was in 2 Samule 15 : 30 David nu besteeg de helling van de Olijfberg, en weende onder het voortgaan, het hoofd omhuld en barrevoets; en allen die bij hem waren, hadden het hoofd omhuld en trokken al wenende voort. 31 Toen aan David bericht werd: Achitofel is onder hen die met Absalom samenspannen, zeide David: Verijdel toch de raad van Achitofel, o Here. De profeet Nathan had gezegd in 2 Samuel 12:11 : 'Zie, Ik zal over u een kwaad doen komen, uit uw eigen huis.' N. H. Ridderbos (1910-1981) stelde in zijn commentaar op psalm 1 dat het mogelijk werd opgezegd voor een heiligdom of cultische tent voor rechtspraak, of m.a.w. voor de demonologie. hoofdstuk 2. zefanja en de terreur van de lingiatrie Zefanja 1 2 Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. 3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Dit gaat over ouders die hun kinderen aan de Moloch hebben geofferd : aan de psychiatrie, dentistrie, vlees-industrie etc. Zefanja wordt bestempeld als de laatste kleine profeet voor de Babylonische ballingschap. Hij profeteerde in de dagen van koning Josia, de hervormer. Calvijn noemt de diensten tot Moloch bijgeloof. Zo kunnen we die moderne systemen ook beschrijven : Ze hebben geen enkele wetenschappelijke basis. Het is allemaal natte vingerwerk voor de markt. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Calvijn roept daarom ook op tot soberheid. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw.

Natuurlijk is dit oordeel eerst over Zefanja zelf gekomen, en is hij al opgenomen. Calvijn stelt dat de mens vertrouwen had opgebouwd door vleierij, en dat zou door God weggenomen worden. Zij hadden vertrouwen in mensen, maar Zefanja was teruggenomen tot het hemelse Woord. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. Calvijn stelde dat de mens van alles zich had ingebeeld, en deze beelden zouden vernietigd worden. Zefanja 2 15 Dit is de uitgelaten stad, die zo onbezorgd woonde, die bij zichzelf zeide: Ik ben het en niemand anders. Calvijn stelt dat muren die opgezwollen zijn op instorten staan, als beeld van de hoogmoed. Hoofdstuk 3 gaat over het overblijfsel waartoe Zefanja behoort. Een voortijdse versie van het boek Zefanja wordt bewaakt door een Germaanse golem (idool gemaakt van klei) van de gedeformeerde, conformeerde kerk, een gongslager. Vannacht had ik een droom van deze Germaanse golem, de wachter van Zefanja, met als naam Tokkels. Hij stond daar in de gedaante van mijn aardse vader, en moest mij doorlaten en loslaten zeggende : Je was een doorzetter en je kan het ook met anderen (in plaats van met hem). Het voortijdse Zefanja was een veel groter boek, en delen ervan zijn in de psalmen terecht gekomen. Het begin is nu psalm 73, maar behoorde dus eigenlijk tot het veel grotere voortijdse boek van Zefanja. Ik kwam in de zogeheten Zefanja lift terecht naar beneden, die deze golem bewaakte. Psalm 73 is dus oorspronkelijk Zefanja 1 en gaat over het raadsel van de voorspoed van de goddelozen. 1 Waarlijk, God is goed voor Israël, voor hen die rein van hart zijn. 2 Maar mij aangaande, bijkans waren mijn voeten afgeweken, bijna waren mijn schreden uitgegleden. 3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. 4 Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam; 5 in de kwelling der stervelingen delen zij niet, en met andere mensen worden zij niet geplaagd. 6 Daarom is de trots hun een halssieraad, het geweld omhult hen als een kleed;

7 hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over; 8 zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking, zij spreken uit de hoogte; 9 ze zetten een mond op tegen de hemel, en hun tong roert zich op de aarde. 10 Daarom wendt zijn volk zich hierheen, en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt; 11 zij zeggen: Hoe zou God het weten; zou er ook wetenschap zijn bij de Allerhoogste? 12 Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. 13 Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. 14 De ganse dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen. 15 Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken, zie, dan ware ik afvallig geweest van het geslacht uwer kinderen. 16 Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, 17 totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. 18 Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin. 19 Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; 20 gelijk een droom na het ontwaken, o Here, versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld. 21 Toen mijn hart verbitterd was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd, 22 toen was ik een grote dwaas en zonder verstand, ik was een redeloos dier bij U. 23 Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat; 24 Gij zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen. 25 Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde; 26 al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig. 27 Want zie, wie verre van U zijn, gaan te gronde, Gij verdelgt al wie overspelig U verlaat, 28 maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te zijn, de Here Here heb ik tot mijn toevlucht gesteld, en ik wil al uw werken vertellen.

Deze psalm gaat dus over de opname, zie vers 16-20, 23-28, wat ook laat zien dat de opname gewoon van binnen is. Zefanja 1 gaat hierover in het OT : 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Psalm 88 is Zefanja 2 waar het oordeel eerst over Zefanja zelf gaat en hij de put ingaat : 2 Here, God van mijn heil, des daags roep ik, des nachts ben ik vóór uw ogen. 3 Laat mijn gebed voor uw aangezicht komen, neig uw oor tot mijn geroep; 4 want mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is het dodenrijk nabij. 5 Ik word gerekend onder wie in de groeve nederdalen, ik ben geworden als een man zonder kracht. 6 Onder de doden is mijn verblijf, gelijk verslagenen die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en die aan uw hand ontrukt zijn. 7 Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. 8 Uw grimmigheid rust zwaar op mij, door al uw baren drukt Gij mij neder. sela 9 Mijn bekenden hebt Gij van mij verwijderd, Gij hebt mij tot een gruwel voor hen gemaakt; ik ben ingesloten, ik kan niet ontkomen. 10 Mijn oog kwijnt van ellende; dagelijks roep ik U aan, o Here, ik breid mijn handen naar U uit. 11 Zult Gij aan de doden een wonder doen; zullen schimmen opstaan en U loven? sela 12 Wordt in het graf uw goedertierenheid verkondigd, uw trouw in de plaats der vertering? 13 Wordt uw wondermacht in de duisternis bekend, uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? 14 Maar ik roep tot U, o Here, des morgens komt mijn gebed vóór U. 15 Waarom, o Here, verstoot Gij mij, verbergt Gij uw aangezicht voor mij? 16 Ik ben ellendig en wegstervend van mijn jeugd aan, ik draag uw verschrikkingen, ik ben radeloos;

17 uw brandende toorn gaat over mij heen, uw verschrikkingen vernietigen mij; 18 de ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen. 19 Vriend en metgezel hebt Gij van mij verwijderd; mijn bekenden zijn een en al duisternis. De planeet van Zefanja : 60 millioen keer groter dan de aarde, een oerwouds planeet. De aardlingen worden nu geinjecteerd met een geestelijk virus. Dit geestelijk virus zal hen doorzoeken om te kijken of ze klaar zijn voor opname van binnen. Het zijn buitenaardse invasies d.m.v. zulke geestelijke virussen. Er zijn verschillende virussen die ze hiervoor gebruiken. Deze virussen kunnen zowel geestelijke gaven openen of sluiten, oftewel de geestelijke zintuigen. Het virus brengt het hart van de wildernis moeder terug, moeder oorlog, en van haar dochters, studie en werk. Het virus werkt veelal subtiel via omwegen en door codes, en de mens dient deze codes te herkennen. Het is een bepaalde taal die er gesproken wordt. Het zijn vreemde tongen. Deze tongen willen ook de taal veranderen. Er hangt een verschrikkelijke talen terreur op de aarde. Het is een lingiatrie, zoals de psychiatrie geen dromen en visioenen toestaat, geen symboliek, geen eigen gedachten, geen in hun ogen negatieve emoties zoals depressie, angst, etc. zo is er een lingiatrie die geen dialecten toestaat, geen nieuwe taalvormen, maar alleen de orthodoxe zoals zij dit bepalen, en het is een ware terreur hier op aarde. Voortdurend gaan hun alarms af en sluiten ze zielen op als er spelfouten worden gemaakt, grammatica fouten enzovoorts, want dat zou buitenaardse invasies ten gevolge kunnen hebben. Laten we herinneren dat de Egyptenaren hun woorden op vele manieren schreven. De lingiatrie wordt uitgevoerd door het lekenvolk, de ongeletterden die alleen hun eigen taal kennen en smetvrees hebben. Het zijn door zichzelf aangestelde lingiaters die het altijd beter weten, en die door hun spelling terreur de diepere zaken van het leven de toegang willen ontzeggen. Het zijn wachters. (lingua = latijns voor taal, tong) Ze hebben veel kruispunten met de psychiatrie, want als ze symboliek horen dan raken ze in paniek, als ze creativiteit horen raken ze in paniek, en als iemand een andere geloofstaal spreekt, andere metaforen gebruikt dan die van hen, raken ze ook in paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij. Daar hebben ze hun beroep van gemaakt, als beroepsmatige zonde, het bevooroordelen van mensen, valse talenrechter spelen, wat een hoge en verhardende graad van zonde is. Zefanja zegt hierover in het OT : 3 1 Wee u, weerspannige, bezoedelde, verdrukkende stad. 2 Zij hoort naar geen roepstem, zij neemt geen tuchtiging aan; op de Here vertrouwt zij niet, tot haar God nadert zij niet. 3 Haar vorsten in haar midden zijn brullende leeuwen; haar rechters zijn avondwolven, zij laten niets over tot de morgen. 4 Haar profeten zijn woordenkramers, mannen die trouweloos handelen; haar priesters ontwijden het heilige, zij doen de wet geweld aan. 5 De Here is rechtvaardig in haar midden; Hij doet geen onrecht; elke morgen geeft Hij zijn recht; als het licht wordt, blijft het niet uit. Doch de verkeerde weet van geen schaamte. 6 Ik heb volken uitgeroeid; vernield zijn hun hoektorens; Ik heb hun straten verwoest, zodat niemand er meer door gaat; hun steden liggen in puin, zonder mensen, zonder inwoners.

7 Ik zeide: Vrees Mij toch, neem tuchtiging aan; dan zal haar woning niet uitgeroeid worden volgens alles waarmee Ik over haar bezoeking zal doen. Evenwel, zij waren er vroeg bij om al hun boze daden te bedrijven. 8 Daarom, wacht op Mij, luidt het woord des Heren, ten dage dat Ik zal opstaan tot de buit; want mijn vonnis is, volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten, heel mijn brandende toorn, want door het vuur van mijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden. Het tweede deel van hoofdstuk 3 gaat er dan over dat er een nieuwe taal zal komen, een nieuwe tong. De door zichzelf benoemde, door het vlees aangestelde, lingiaters, leven vaak in het verborgene om vanuit het niets op hun prooi toe te springen. hoofdstuk 3. het hemelse virus De brug tussen slaap en droom is slechts een metafoor van de brug tussen de hongerologie en het hemelse virus dat het opwekt, wat is als een sprankelende droom. Dit is dus iets wat je zowel overdag als 's nachts kunt binnengaan, door de hongerologie, door het hongeren. Zorg ervoor dat je door dit hemels virus wordt opgenomen. Zij die niet hongeren of niet genoeg hongeren zullen niet opgenomen worden en zullen achterblijven. Er zal een scheiding komen tussen het geestelijke en het vleselijke. De lens zal het doorsnijden. Je bent in je lichaam, en toch ben je een opgenomene. Het is zeer belangrijk. De planeet van Zefanja zal komen. Het strijdt tegen hen die niet hongeren. Het strijdt tegen hen die dik zijn geworden op hun droesem, die van recht, het medische en het geestelijke een markt hebben gemaakt. Het strijdt tegen de terreur van de lingiatrie, de letter-politie. De aarde is geestelijk gepensioneerd en heeft alles in kannen en kruiken. Het virus moet het losbreken, opdat de zielen der oprechten worden opgenomen, opdat de geestelijke gaven zullen vrijkomen. Dit virus is zowel geestelijk als lichamelijk, hormonaal. Dit virus is onderdeel van de immunologie van de oprechten. Het profetische is een virus, een hemels virus. Zo is ook genezing een hemels virus. De golems (idolen van klei) die de wereld beheersen door de oude systemen, en die germaans zijn en patriarchisch, vals-mannelijk, zijn heel erg zelfbewust en daardoor protserig en denken dat dit mannelijk is, omdat iemand anders hen dit heeft gezegd. Ze hebben gedachtenpatronen waaraan ze alles toetsen, en dit gaat altijd langs het valse bewustzijn 'wie' ze zijn, 'waar' ze zijn, en 'met wie' ze zijn, en wat die anderen erover hebben gezegd, waarin ze zich ook vasthouden aan hoeveelheden,

die vaak puur ingebeeld zijn. 'Ik denk zo, dus iedereen zal wel zo denken.' Of : 'Ik heb het ergens gelezen, dus het zal wel goed zijn, het zal wel standaard zijn, iedereen denkt zo, iedereen vindt dit, dus zal het wel belangrijk wezen, en waar, en goed.' En zo werken deze bedrieglijke gedachtenpatronen een enorme stijfkoppigheid op en dit soort figuren zien we dan ook telkens in de media en om ons heen, maar het hemels virus verstoort deze gedachtenpatronen, dit pseudo-weten, en breekt ze af. Het hemels virus geeft dus allereerst een enorme desorientatie, van het niet weten wie of wat je bent, niet wetend waar je bent en met wie. Zo kom je in een andere realiteit en wordt je opgenomen. En zo vallen deze golems ook die alles zo goed denken te weten, en die zich in de hoofden van de mensheid hebben gezet. De valse, pseudo-zelfbewuste mannelijkheid die zich vlot overal doorheen manoevreerd moet dus plaatsmaken voor het hart van de oorlogsmoeder en haar twee dochters, studie en werk. Deze golems moeten vallen en hun gedachtenpatronen hebben geen natuurgrond en natuurwortels en zullen als torens omver geblazen worden, waar ook het boek Zefanja over gaat. Het zijn voornamelijk spelletjes die de rijken spelen. Zij hebben deze rijkdom gestolen, dus het is allemaal het goud van de dwazen, en het ligt overal om de mens heen voor het oprapen. Zijn we klaar voor het hemelse virus ? Hebben we er een relatie mee ? We hebben het nodig om te kunnen ontkomen aan de vlees parasiet. De vlees parasiet brengt allemaal z'n eigen virussen voort, en vreet zichzelf tot een oordeel, waardoor het allemaal instort op een zeker ogenblik, en het trekt zovelen mee in z'n val, waar ook het boek Zefanja over gaat. Maar dan wordt er ook gesproken over een nieuwe taal en tong die zal komen, over een heilig overblijfsel van opgenomenen. De mens moet bidden om het hemelse virus en zich ernstig uitstrekken naar het hemelse virus en niet tekort schieten in het hongeren, om aan de val van de goddelozen te kunnen ontkomen. De germaanse gongslagers, golems, zijn waggelende dronkaarden en hun val zal zeker komen. Val niet met hen mee. Bewerk je behoudenis in vreze en beven. Bewerk je behoudenis in het hongeren en het streven naar het hemelse virus. Mis het niet. Dit is een ernstige boodschap. De boze sleurt velen mee in allerlei onzinnigheid. Het parasitaire is subtiel en sluw en heeft een heel arsenaal aan pseudo-bewustzijn gebouwd, maar na de trip zal de illusie doven en zal men met een kater het verderf tegemoetgaan, de vergetelheid, tot de conclusie komende dat ze op wind hebben gebouwd en dat hun leven geen waarde heeft gehad, maar slechts parasitair was, een leugen. Wat we om ons heen zien zijn slechts de stuiptrekkingen hiervan. Het einde en de voleinding is al dichterbij dan de mens denkt en is in wezen al gebeurd. Je kan de geschiedenisregisters er op open trekken. Dit wat we nu zien is slechts illusie, stuiptrekking. Het is al geschiedt. Maar dat de voleinding een heilsfeit is moet ook tot ervaringsfeit worden. De mens moet de voleinding leren begrijpen en verstaan. Het is te vinden in het hemels virus. De voleinding is niet een tijdperk in de toekomst. Het is er altijd al geweest. Het is om ons heen. Het is al gebeurd. Het is een leer. Voor de Israelieten was de babylonische ballingschap de voleinding waar alle profetieën naar toewezen, en ook het boek Openbaring komt allemaal uit het OT. Zefanja was de laatste profeet voor de babylonische ballingschap. Het was een zeventigjarige ballingschap. Ook Jeremia profeteerde erover en ging door dit tijdperk heen, en sprak dat de mens het moest aanvaarden, als een opname. De Israelieten waren inmiddels in het beloofde land gekomen, maar ze waren er nog niet. De voleinding moest nog komen. Voor anderen zou deze ballingschap tot verderf zijn. Het vleselijke zou gescheiden worden van het geestelijke. Dat Babylon, de leeuw, werd tot een rund in het boek Daniel, betekent dat de oorlog werd tot geestelijk

werk, tot ambacht, oftewel het omsmeden van de wapens tot ploegscharen. Dit gaat over de balans tussen geestelijke oorlogsvoering en geestelijk werk. Men kan niet alleen maar leeuw zijn, en men kan ook niet alleen maar rund zijn. Daarom was de leeuw verbonden aan het rund. De babylonische ballingschap zou doorlopen tot de terugkeer in Ezra-Nehemia. Babylon omsingelde de steden van Juda en belegerde het door honger. Zo kon Babylon het volk innemen. Dit was ook wat Zefanja had geprofeteerd. Het volk zal in ballingschap gaan, met ketenen om hun nek. Ook Jeremia had ervan geprofeteerd. Ook Egypte werd verslagen. Babylon werd ook een beeld van de zg. diaspora, oftewel de scheuring en verstrooiing van Israel, wat ook behoort tot de voleinding en wat wijst op de scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke. hoofdstuk 4. de recobocratie, de recobotische samenleving De tenengolems zijn germaanse moeders die gekerstend werden, germaanse demonen, en die werden tot rechtsprekende afgoden in de gedeformeerde en geconformeerde kerk. Zij vormden zich tot terafims die over de families gingen heersen. Deze afgoden moeten vallen. De mens moet deze afgoden overstijgen, en daarvoor is het hemelse virus gekomen. De mens moet het juk van de babylonische ballingschap aanvaarden, als het juk van de voleinding. In de droom liet mijn tante mij die wijk zien waar ze naartoe wilde en ook het huis. Het was een natuurwijk en een natuurhuis, maar ze werd dus tegengehouden, en dat had dus ook weer met die tenengolems te maken. Het zit te diep geworteld in de mens. De Israelieten waren in het beloofde land terechtgekomen maar de voleinding was er nog niet geweest. Er was een reformatie gaande door Josia, de Israelitische Luther van die dagen, maar nog was het volk er niet. Er moest namelijk nog een regressie komen. Ze hadden teveel losgelaten en moesten terug naar de fundamenten, naar het kruis, en daarom kwam de babylonische ballingschap. Het boek Ezechiel gaat over die tijd. Ezechiel was een balling. Hij kreeg daar een groot visioen te zien, wat van belang is, over de heerlijkheid van God, wat beschreven werd als een mens, een arend, een rund en een leeuw. Het rund is een beeld van de ambachten, en we zien overal wel ambachten om ons heen, maar het is niet gebouwd op de demonologie, op de geestelijke oorlogsvoering, en daarom is het een markt geworden. Men neemt dus steekpenningen aan en laat zich daardoor leiden, niet door profetie, niet door het toetsen, maar door winstzucht dus, en dit werkt door het geestelijke, het medische en door het rechterlijke. Ook zien we leeuwen om ons heen die verder niet werken, niets van de rund in zich hebben, maar alleen maar oorlog voeren, en zij hebben dus ook geen fundament. De arend is het beeld van de opname. Het is belangrijk om het beeld van de rund en de leeuw geheiligd te houden door de opname, door het geestelijke, opdat het niet ten onder gaat in het vleselijke. Zo begint het boek Ezechiel. Het volk Israel was in de wildernis dus in een illusie terechtgekomen, in een strik van afgoden, en daarom moest de babylonische

ballingschap wel komen. Dat Ezechiel later zijn voedsel op rundermest moest bereiden wijst op het feit dat de mens door een tijd moest gaan waarin ze geplaagd zouden worden door allerlei vleselijke ambachten die geen demonologie als fundament zouden hebben, oftewel de link tussen rund en leeuw was verbroken. In zo'n samenleving leven we vandaag de dag. Het zijn deserteurenbedrijven. Het volk moest dieper de honger in. Ezechiel 5 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. Dit moeten we metaforisch begrijpen. Het volk had namelijk overmoedige vruchten voortgebracht, omdat de leeuw niet was verzoend met het rund. Ze moesten terugkeren tot de bron, zoals Ezechiel een balling was aan de rivier de Kebar, oftewel Geb-Ra, of Kephri, Keb-Oru, de baarmoeder van het kruis, van de gesel, de roe. Het volk moest terugkomen tot de moederlijke natuurtucht, het natuuronderricht, als een medicijn. Ezechiel kreeg toen gruwelen te zien zoals de babylonische christus en afgod Tammuz, die door vrouwen werd beweend. Hij was een vegetatie god, en net als Jezus een herder, en ook zoals Amos, waar de naam trouwens ook op wijst, en wat uit de voortijd komt, waarin Amos een profetisch Hoseaans werk had, en wat ook weer terugkomt in de Tammuz mythe, waarin hij sterft door zijn huwelijk met de godin. Tammuz is ook een Israelitische maand, wat de maand van het gouden kalf is. Het bijbel virus gaat niet zomaar weg, maar moet ontleed worden. Het is een kruis, een juk, wat de mens moet dragen, om zo tot diepte te komen. Sefanja 1 1 Het woord des Heren, dat kwam tot Sefanja, de zoon van Kusi, de zoon van Gedalja, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda. De zoon van de donkere (vrouw), in de dagen van Josia, de grote reformator, en daarna kwam de babylonische ballingschap. Babylon was een veel ouder volk dan Israel, waar ook Abraham oorspronkelijk vandaan kwam, dus de mens moest na de reformatie van Josia de regressie in, zoals dat vandaag ook moet gebeuren. 2 Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. Dit is gericht tegen het vleselijke leven, opdat de mens in het geestelijke opgewekt zou worden.

3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. Er zou niets overgeslagen worden van het vlees, want dat zou tot een valstrik zijn. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, Dit gaat dus over de komende babylonische ballingschap. Jeruzalem zou branden. 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; De mens kan geen twee heren dienen : het goede en het kwade, de kennis en de onwetendheid, het geestelijke en het vleselijke, de waarheid en de leugen. 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Er zou geen plaats meer zijn voor onverschilligheid. 7 Zwijg voor het aangezicht van de Here Here, want nabij is de dag des Heren; want de Here heeft een offermaal bereid; Hij heeft zijn genodigden geheiligd. Het offeren is het vleselijke inleveren om het geestelijke te ontvangen. Het vleselijke wordt zo vertaald, gerecycled. 8 Het zal geschieden ten dage van het offermaal des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de koningszonen en over allen die uitheemse kleding dragen. Dit houdt dus in : territoriale geestelijke oorlogsvoering, wat inhoudt het komen tot de prioriteiten en de regressie, het terugkeren tot de bron. 9 Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over allen die over de drempel springen, die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog. De gedeformeerde kerk is een kerk van deserteuren die tot collaborateurs worden, verraders, en zo tot de geconformeerde kerk, geconformeerd aan het vleselijke, de zonde. Dit pad leidt tot de dood. 10 Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des Heren, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort en een gehuil uit de Nieuwe stad en een luid gekraak van de heuvels. De vis is een beeld van de studie, de school en het zaad wat terugmoet in de baarmoeder. Blijf niet heen en weer rennen en vals werk voor het vlees verrichten. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers

worden uitgeroeid. Werk mag niet gebouwd zijn op economie maar op strategische demonologie. Alle valse economie van het vlees zal afsterven. 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. Deze mensen zijn niets anders dan vuilnis, en op deze vuilnisbelten groeit een roos. Bloemisten hebben altijd roofbouw op de natuur gepleegd en bloemen voortijdig om het leven gebracht onder het mom van 'bloemen houden van mensen', en alhoewel de vuilnis roos deze muur niet kan afbreken groeit de vuilnisroos er omheen. De vuilnis roos kan de nonsense om hem heen niet afbreken, dus brengt de vuilnis roos een nog grotere nonsense om er doorheen te komen. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. De vuilnis zal uiteindelijk niet met de vuilnis roos op de loop gaan, maar de vuilnis roos zal de vuilnis uiteindelijk recyclen, op een cryptische en abstracte manier internaliseren. 14 Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Er zijn geen helden op die dag, maar alleen studenten. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, Zoveel valse illusies dienen er afgebroken te worden. 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. De mens zal het gaan krijgen. Het is afgelopen met het vleselijke. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. De mens moet de profetologie leren opdat ze niet blind zijn, en daarbij hoort ook de lensologie en de filterologie, om niet misleid te worden. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden.

Vuur is in de Israelitische talen verbonden aan de urim, oftewel de toetser. Alles zal door de hemelse filters moeten gaan, en het vleselijke zal achterblijven. De economie moet vervangen worden door de demonologie. Demonologie heeft te maken met afscheiding, artikel 28, dus met vertikaal nationalisme, niet horizontaal. Er moet een scheiding komen tussen het geestelijke en het vleselijke. Er worden veel fouten gemaakt in nationalisme, daarom moet het komen tot natiologie. Er worden ook veel fouten gemaakt in het communisme, en daarom moet het komen tot communologie. Deze twee horen bij elkaar als natio-communologie. Als we het dan hebben over atheisme en de eeuwige dood dan is dit gericht op het vlees. De uitverkorenen van de natio-communologie zijn van het geestelijke en zijn robotisch. Het communisme heeft teveel belangrijke principes om zomaar overboord te gooien. We hebben het over de voleinding als het tezamen komt met natiologie, want dan gaat het vlees eraan, zolang het in metaforisch-vertikale, oftewel geestelijke zin is. Dit is een monster machine die vandaag de dag nodig is om de gevaarlijke, subtiele machten van het vlees te doden, die zwaar gecamoufleerd komen, en de mens telkens weer bedriegen. De mens moet daarom opgroeien in de natiocommunologie. De boodschap van de communologie is het matigen, het sober leven, het hongeren, want iedereen is gelijk, en het vlees moet sterven. Overconsumerisme leidt tot de dood. Dit is zowel een studie, als een werk als een oorlog, wat tot de opname moet leiden, de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Dit is dus niet zomaar politiek, maar een wetenschap. Zoals Machiavelli erop hamerde dat politiek een wetenschap moest zijn, zo streefde Orwell ernaar van politieke literatuur een kunst te maken. Er moet een hoge factor aan anarchie zijn in het communologische systeem, anders wordt het dogmatisch en orthodox en gaat het zich verletterlijken en vervleselijken. Dan kun je stellen dat je een metafoor nodig hebt om het veilig te stellen zoals bureaucratie of economie, maar dit kan ook erg misbruikt worden. Er is een noodzaak van studie : educatie, als metafoor van de voorwaardes, waardoor je te maken hebt met edu-communologie om het veilig te stellen. Uiteraard betrekt ware educatie demonologie erbij als fundament. Communologie is ook contextuologie, en deze sluit ook de geschiedenis in, oftewel regressologie. We hebben dus te maken met een regro-communologisch systeem, anders valt het in de klauwen van de gedeformeerde en gemoderniseerde kerk. Communisme moet dus vertikaal zijn en toegepast op de dimensie van geschiedenis (regressie). Het is dus een reco-systeem. Deze machine is dus tegen de aan het vlees geconformeerde kerk uitgezonden om het te doden en recyclen. Het is geprogrammeerd om illegale modernisering onschadelijk te maken. Het scant de systemen om te zien waar de hiaten liggen in de regressie, waar de regressie niet volkomen is, en gaat dan ten aanval. Dit zijn dus territoriale oorlogsmachines, recobotisch. Het zijn systemen die voortdurend demonologische foto's maken om de samenleving te monitoren ter ondersteuning van de immunologie. Het heeft op deze manier een hypersensitief puzzelvermogen opgebouwd voor creatieve oplossingen. Het is de kunstmatige intelligentie van de evolutie van de natuur. Dit is ook hoe machinaal gezien de opname werkt. Ezechiel is het boek van de ballingschap, met als dieptepunt het dal van dorre doodsbeenderen in

hoofdstuk 37, maar Zefanja is het boek van de opname, van de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Het is belangrijk de link te zien tussen Ezechiel en Zefanja, dat Zefanja een belangrijke installatie is in het dal van dorre doodsbeenderen, voor de opname. In de voortijdse boeken van Zefanja werd hij eerst met een mes bedreigd. hoofdstuk 5. een terafim van golems In een droom wilde een tante eigenlijk alleen maar weten over economische dingen, al dan niet profetisch, en niet het geestelijke profetische. Ze wilde verhuizen naar een nieuwe wijk, maar in die droom was mijn aardse vader, haar broer, haar man, en die was er niet, en was moeilijk te bereiken en zonder hem zou ze niet kunnen handelen. Ik was bij haar thuis en er stond een soort afgoden altaar, en die afgoden waren porseleinen golems van grote tenen die beschilderd waren en die felle nagellak hadden, diep roze of diep licht blauw, als Nederlandse klompjes. Grote tenen zijn de lichaamsdelen waardoor het lichaam vaststaat, evenwicht heeft, in deze zin als beeld van de valse zekerheden. Deze grote tenen waren raadgevers, als in een soort terafim, en zij plantten zich ook voort in de monden van de mensen door de wortelkanaalbehandelingen en de vullingbehandelde kiezen, die zo tot opgebakken golems in de monden van de mens worden. Deze porseleinen tenen stonden ook voor snelle zelfovertuiging en vals zelfvertrouwene, en waar de valse samenleving op gebouwd is, als de hoekstenen waardoor alles grip heeft en macht. Richteren 1 gaat hierover in de territoriale oorlogsvoering : 4 Toen Juda opgetrokken was, gaf de Here de Kanaänieten en de Perizzieten in hun macht, en zij versloegen hen bij Bezek, tienduizend man; 5 want zij troffen Adonibezek aan te Bezek en streden tegen hem, en zij versloegen de Kanaänieten en de Perizzieten. 6 Adonibezek nu vluchtte, maar zij achtervolgden en grepen hem, en hieuwen hem zijn duimen en zijn grote tenen af. 7 Toen zeide Adonibezek: Zeventig koningen met afgehouwen duimen en grote tenen hebben onder mijn tafel de brokken opgeraapt; naar wat ik gedaan heb, heeft God mij vergolden. En men bracht hem naar Jeruzalem, waar hij stierf. Zeventig is het getal van de babylonische ballingschap die zeventig jaren duurde. De mens moet van de vleselijke babylonische ballingschap komen tot de geestelijke babylonische ballingschap. De strijd gaat dus door, en dat is de strijd tegen de grote porseleinen tenen die als golems over de samenleving zijn aangesteld, als valse moeders. Ik zag er een stuk of vier staan in het huis van mijn tante. De middelste twee waren heel groot, en de twee aan de zijkanten waren iets kleiner en dunner, en ook iets grauwer. De twee in het midden waren spierwit porselein, met nagellak. Jeremia riep op om de babylonische ballingschap te aanvaarden, het juk van babylon, wat dezelfde

boodschap is als het dragen van het kruis, maar het gaat hier om de voleinding. De grote verdrukking was op het volk Israel gekomen. De valse balanzen van de valse grote tenen moeten verbroken worden, opdat de mens nieuwe balanzen kan vinden, tussen studie en werk, tussen studie en oorlog, tussen werk en oorlog. De mens moet dus ook leren aanvaarden, wat ook de boodschap van Jeremia was, maar niet in passieve zin. Het is een onderdeel van iets groters, van een cyclus. De mens moest klaarkomen met het geheim van de babylonische ballingschap. Families leven allemaal in ballingschap tot elkaar, en dat loopt via de grote tenen golems en de opgebakken tanden die dit representeren, als de grote tenen die zich in de tempel zetten, het lichaam, als valse zekerheden, valse zelfovertuiging, vals zelfvertrouwen en ook vals vertrouwen in anderen en de familie. Het hemelse virus, de hogere, hemelse babylonische ballingschap, die Jeremia zag, zal deze banden verbreken, en deze grote tenen zullen verwoest worden, afgekapt. Als een kind zo bewerkt is door zulke golems in de mond, door deze germaanse golems die zo nageslacht maken, dan is zo'n kind slachtoffer en moet er het juiste tijdstip gevonden worden om het te laten verwijderen. Een heleboel golems werken er niet aan mee, want die zijn aangesteld om dit golem-geslacht te waarborgen. Er zal dus een strategisch-profetisch pad opgegaan moeten worden in territoriale oorlogsvoering om hier aan te ontkomen, om hiervan los te komen. Allereerst gaat het erom het juk te aanvaarden, en dan verder kijken. Er is een weg door deze tempel. Er moet een weg zijn door deze tempel. Het is dus gewoon een germaanse tempel die gechristent is en zo gedeformeerd en geconformeerd werd, maar de mens mag terugkeren tot de regressie, tot de diepere fundamenten, in Israel en de babylonische ballingschap. De golems zijn in de mond geinstalleerd als alarms, denk alarms, opdat het kind geen bedreiging kan vormen. maar in hun wereld is het gewoon een natuurlijk proces, want de grote tenen baren deze monden golems. Deze kinderen dragen dus deze golems die op hen parasiteren en hen in de gaten houden. hoofdstuk 6. karl en het valse wereldrijk van romantiek God bestaat niet. Familie bestaat niet. Er zijn veel diepere natuurprocessen. Leven. Dit zijn bloedschakels. God en familie zijn uitvindingen van de mensen, maar het zijn metaforen. Oneindig veel leed brengt het als je er letterlijk in gaat geloven, en dan loopt het al snel genoeg uit de hand en gaat het een eigen leven leiden. Er is leven in Orion. Er is een bloedplaneet in Orion, genaamd Bloed Orion. Het wekt het leven weer op, en het leven is een gevecht en een test. Zonder dat blijft er niets over. Daarom vonden tegengestelde krachten flutromannetjes uit, om dit te doven. Kan je contact maken met je eigen bloed, of is je familie je bloed ? Anarchie en atheïsme zijn van wezenlijk belang in de strijd tegen de krachten die ons bedreigen. En

dit is iets van het bloed. Of je vecht voor je eigen identiteit of je wordt opgezogen door de massa. Anarchie is een wezenlijk bestanddeel voor leven, en zo ook atheïsme. Hierin vindt je het Bloed Orion. Je moet komen tot je eigen bloed identiteit. De flutromannetjes zijn projecties, en het zijn de onzichtbare muren van de stad, tussen jou en de wildernis in. Deze muren gaan dwars door je hart heen. De bloedkennis maakt weer een eigen zelf. Je kan niet slechts een kanaal zijn, maar moet het zelf ook worden. Iemand die alleen maar een kanaal is heeft geen substantie, en is afhankelijk. Het gaat dus ook om het wordingsproces en het zijnsproces. Als dat niet gebeurt speelt religie en familie een spelletje met je. Het gaat erom wedergeboren te worden in Bloed Orion. Het gaat erom de bloed code te ontvangen. Dit is een Orionse code. Het mag je brein recoderen. Anarchie en atheïsme zijn bloedschakels van een sterk zaad, een eeuwig en onvergankelijk zaad, namelijk dat van de afscheiding. Nietzsche en de Cock liepen in die zin gelijk met elkaar op, in de filosofie en theologie, maar hadden zij deel aan het Bloed Orion, aan het oergermaanse ras ? Het loopt helemaal terug tot de voortijdse natuurvolkeren en tot de natuurvolkeren van het Bloed Orion. De muren van de flutromannetjes moeten stukgebroken worden. Wat hebben ze gestolen ? Ook hier lopen meerdere lijnen doorheen, ook van het Bloed Orion en het oergermaanse ras. Was het NT een religieus flutromannetje, met een roze pensionerings-Jezus, hiep hiep hoera, alles is genade ? Anarchie en atheïsme, maar dat vergt ascetisme. Dat vergt discipline. Dat vergt worden en zijn. Wat is ons zijnsgehalte ? Of zijn wij losse flodders ? En wat zijn we dan, want er zijn zoveel gevaren. Daarom kunnen we niet zonder de afscheiding, en behoren we afgescheidenen te zijn. Een stortvloed van flutromannetjes om de mensheid te programmeren. Het kwam, en het was als een giftige slangenbeet. De mens kwam in de matrix van de flutromannetjes. Het ware bloed werd gemaskerd, de mens afgeleid, tot een pseudo-ras, een flutromantisch ras. Het doofde het oergermaanse bloed en zaad uit. Het was een valstrik. Het doofde de Bloed Orion code uit. Er is maar één leven. Alles is zo robotisch, en moet aan hysterische voorwaarden voldoen. Je zou denken : Maar er zijn toch vele levensvormen mogelijk ? Ja, allemaal binnen het ene leven. Je kunt naar een Pleiadisch strand gaan, wat in principe gewoon een charismatisch strand is, en dan wachten op genezing, wachten op profetie. Er zijn daar allemaal prachtige verschijnselen. Je gaat dan naar het strand voor het bovennatuurlijke. In mijn strijd tegen de flutromannetjes kwam er in de nacht een woedend beest op me af. Het was een groot rund, half leeuw, met een mensenkop en een lange babylons-egyptische kroon op die uit twee delen bestond, of eigenlijk drie delen, want het had ook een fundament. Zijn naam was Karl. De mensen willen romantiek, zwijmelen, maar geen demonologie. Het is aan allerlei voorwaarden verbonden, aan het charismatische, anders stort het in elkaar, deze hele matrix, en dat was aan het gebeuren. Het is dan een drugs trip die op een gegeven moment gaat flippen. Daarom is het ook een grote tragiek. Het wereldrijk van Karl was aan het instorten. Je kan je aan een of andere romantische god vasthouden, als aan drugs, maar deze matrix zal instorten, omdat je oorlog nodig hebt, en dan niet zomaar oorlog, maar oorlogskennis, oftewel het kennen van oorlog, wat het is, hoe het gebruikt moet worden. De mens moet terugkeren tot kritisch denken. Het valse wereldrijk van romantiek is aan het instorten.

hoofdstuk 7. 1834 Anarchie binnen de gereformeerde kerk is belangrijk, oftewel de afscheiding, artikel 28. Je kan niet zomaar loskomen van de kerk ineens, want a. je kan het kind niet met het badwater weggooien, en b. je kan de kerk ook niet uit je wegkrijgen, uit je binnenste, omdat het te diep zit, en omdat het vergeestelijkt moet worden, teruggeroofd. Het is dus belangrijk dat we dieper gaan, en niet zomaar met een poep en een scheet er als onverschillige, oppervlakkige 'liberalen' eruitspringen. De vrijmaking is dus in principe de verdieping, de afscheiding, binnen de reformatie. In Nederland begon dit in 1834 o.l.v. Hendrik de Cock die zich afscheidde van de koningskerk van Willem I, en die daardoor ook vervolgd werd en in de gevangenis terechtkwam, vanwege 'ordeverstoring'. Wij mogen dit lichtelijk aanraken en onze eigen invulling eraan geven. Anarchie dus, en daarom houdt ik ook meer van het OT dan het NT, want de Israelieten waren altijd al veel metaforischer aangelegd dan de christenen. Als je kijkt naar de OT profeten dan waren dit allemaal afscheiders, geen schapen die maar met de kudde meegingen. Nee, de massa's zijn gevaarlijk, zoals ook Napoleon tegen de massa's vocht. Als de massa je doel is, en je hebt een massa om je heen vergaard, dan heb je het al verloren, dus blijf in de obscuriteit, wat ook een Napoleon principe is. In deze dagen gaat het erom tot de 'opgenomenen' te behoren, wat juist een afgescheidene betekent. Als we het over de afscheiding van 1834 hebben, over de Nederlandse Luther, Hendrik de Cock (1801-1842), dan hebben we het over Ulrum in Groningen. Groningen is het gebied van de aardverschuivingen, oftewel de scheuringen, het gebied van de afscheiding. Want, lieve mensen, de mens is teveel gaan 'siamesen' : gsm, vlees-eten, en andere oversociale activiteiten. Het vleselijke scheidde zichzelf niet af, maar vertoonde kudde mentaliteit, elkaar volgend en aan elkaar klevend, en daar betaal je uiteindelijk een hoge, hele hoge prijs voor. Scheikundig gezien kan het helemaal niet, want je ontwikkeld daarmee de hoogst dodelijke stoffen in jezelf, want je vormt een ongelijk span met de zonde. De mens is zo oversociaal geworden dat de mens is gaan vastgroeien, gaan verdichten, gaan materialiseren. Daarom is de opname, oftewel de afscheiding van belang. De reformatie was natuurlijk al een soort afscheiding, maar ze waren er nog niet, en de afscheiding moest wel gericht zijn. Je kunt je niet zomaar van alles afscheiden, want dan scheidt je je af van meer dan lief is. Daarom moest de mens wel leren hongeren, en niet nihilistisch, leeg en vaag worden. Dat was geen doel op zich, maar een middel om tot de gnosis te komen. De mens moet geen zweverig zieltje zonder substantie worden, doelloos dwalend. Maar de mens diende de gnosis niet meer, maar had een gouden kalf gemaakt : de auto. Bijna ieder mens vandaag de dag zweert bij de auto. Daar kunnen ze niet meer zonder. En het maakt de natuur kapot. Ook daarom is er nu het corona virus om de natuur weer rust te geven. De lucht kan zichzelf nu weer herstellen. De mens wordt gewaarschuwd : Kom niet aan moeder natuur. Zij die zich afgescheiden hebben van de orthodoxe, letterlijke gereformeerde kerk zoeken de natuur

op, en moeder natuur, want in de reformatie draaide alles om de vader. De vader is vaak een beeld van het vleselijke voor de mens, de vraatzucht, de opgeblazenheid, maar de moeder heeft een heel ander idee over wat de man behoort te zijn, als een zoon. Dit zoonschap tot moeder natuur is door de kerk ontwricht. Daarom moet er een afscheiding zijn. Deze afscheiding mag een verzoening zijn met de natuur, zoals velen nu de natuur intrekken vanwege het virus. De natuur is leven. De systemen om ons heen die mens en dier exploiteerden hebben nu een harde slag te verwerken van de natuur. De natuur eist de mens terug. Wie dan nog denkt met de natuur te kunnen sollen is niet goed bij z'n hoofd. De natuur is één en al ingetogen en geconcentreerde kracht, en de mens kan niet tegen haar op. Een mens die denkt de natuur te hebben bedrogen is alreeds bedrogen door de natuur. De mens leeft in een illusie. De droom is bijna ten einde gekomen. De natuur is slechts een tikkende biologische atoombom. De mens zal niet het laatste woord hebben. Lees het OT er op na : de mens is een verworden geslacht, en de natuur heeft afscheiders gezonden voor een klein overblijfsel. Als je je aan de kant van de grote massa's bevindt, dan weet je dat je niet tot het kleine overblijfsel behoort, en zul je je moeten afscheiden. Telkens weer sterft er een stukje van je zolang je met de grote massa's meeloopt, en het blijft maar druppelen. Oh mens, laat uw ziel toch niet verloren gaan. De mens is voor zoveel grotere dingen gemaakt, maar de mens mag kiezen, en sommigen kiezen ervoor om hun ziel geheel weg te laten druppelen, de vergetelheid in. Moeder natuur zal blijven kloppen op de harten, totdat ze zich zo verhard hebben dat ze haar geklop niet meer kunnen horen. Laat het zo ver niet komen. Wat betekent dan dat David tot koningschap moest komen metaforisch ? Lieve mensen, het is niet letterlijk. David moest stoppen anderen koning over hem te laten spelen en terugkeren tot het koningschap van de gnosis, de hemelse kennis, maar hiervoor moest hij in gevecht gaan tegen elk vals koningschap, tegen elke valse, bedriegelijke kennis, en daarom moest hij de afscheiding in, de wildernis in, om te hongeren, om los te komen. Dit is in principe ook wat het koningschap van Jezus metaforisch inhoudt. Laat het vleselijke geen koning meer over je zijn. Behaag geen mensenvlees, maar scheidt je af om het ware leven te zoeken, het hemelse leven wat boven is, wat van boven komt. Oh, stromen van zegen, komen als plasregens neer, nu vallen drupp'len reeds neder, zend ons uw stromen, oh Heer, zongen we vroeger. Wat is deze heerschappij ? Het is het hemelse onderwijs. Laten we daar naartoe komen, tot terugkeren. Het is niet te vinden bij een kerk of een mens, maar in je eigen hart, en kijk dan goed om je heen naar de tekenen, want het kan in principe overal doorheen werken. hoofdstuk 8. karl de illusionist

Je kent ze misschien wel : de familisten van familie voor en familie na, met het waarheidsgehalte van een flutromannetje. Ze hebben een romantisch familie wereldrijk gebouwd, maar het is onvoorwaardelijk, zonder fundament, of eigenlijk moet je alleen zoals hen zijn. Daarom is het van belang een afamilist te zijn. De flutromannetjes die over de wereld werden uitgegoten in het romantische tijdperk waren allemaal codes om de mens te programmeren tot gesha's, tot stijve, romantische harken die politiek correct en gehoorzaam waren tot dit familie rijk. De gesha's mochten niet dromen, maar wel zwijmelen, omdat ze zo allerlei stijve harken organisaties konden inspireren. Stijf als geisha's moesten ze rondlopen, met hun parapluutjes en hoedjes, knotjes, en ze werden natuurlijk gefokt, gefokt door karl, het monster van dit wereldrijk. Ze hadden hun eigen werk en oorlog, allemaal gebaseerd op de flutroman code : genade, geloof, geestelijke pensionering. Het charismatische en bovennatuurlijke wilden ze niet. Ze wilden alleen het vleselijke, het onvoorwaardelijke, wat zijn eigen voorwaarden kreeg. Je moest immers vleselijk zijn, anders was je een afgevallene en een ketter. Ja, karl was een echte bullebak. Woest was hij op een nacht toen ik tegen dit wereldrijk streed, en kwam er speciaal voor uit zijn hol om naar me toe te rennen. Woest was hij. Het was een enorme bullebak, een bakbeest, half rund, half leeuw, babylons-egyptische kroon op, heel lang. Ik had het gewaagd aan zijn flutrijk te komen. Nou en ? Het mocht weleens tijd worden. Zijn rijk is een robotisch geprogrammeerde code, allemaal heel voorspelbaar. Het is altijd weer hetzelfde liedje, zeer cliché. En het was tijd dat het afgebroken werd. De muur smolt weg en ik zag een prachtige wildernis, een bloed wildernis, van Orion. Ik zag de natuurmensen, en hun oorlog. Ja, want ze hadden te strijden tegen de zonde, tegen het vleselijke. Het was een territoriale strijd. Oorlog moet de mens leren kennen, wat het is. Het is een geestelijke oorlog. Toch is het ook heel lichamelijk. Hoe zijn we gecodeerd ? Hoe werkt profetie ? Hoe werkt het zaad in de ballen ? Het is vermengd met bloed, veel bloed, als een bloedcode. Je komt geen stap verder als je in de geestelijke wereld niet veel bloed vergiet, want je moet afscheiden, en ze willen niet afscheiden, dus moet je wel snijden. Je moet wel vechten, anders kom je niet los. Je kunt niet zomaar afscheiden. Het is een worsteling. Hierin wordt veel bedrog gebruikt, wordt er veel drugs gespoten. Anarchie, atheisme, afamilisme en aromantisme zijn allemaal onderdelen van het bloed van het oergermaanse ras en van Bloed Orion, van de natuurvolkeren. Het is nodig om de muren van de flutromannetjes te verbreken, als door een code, een bloed code. Sjoemelen met deze attributen laat een mens onherroepelijk in een valstrik van de flutromannetjes lopen. Het zijn gevaarlijke mijnenvelden van een gevaarlijke religie, de religie van karl's wereldrijk van flutromantiek. Het bloed van bloed orion is oorlogsbloed. De vier a's zijn schakels in dit bloed die de oorlogskennis opwekken, de bloedkennis. Dat wat daarbuiten valt zal ten onder gaan in illusies en bedrog. Als de vier bloedwaardes herstelt zijn dan wekt het een oorlogshormoon of oorlogsdrug op, wat het brein reprogrammeert. Het is een bloedhormoon. Het hecht zich niet direct aan onderwijs, maar is kritisch naar onderwijs, anarchistisch, anders zou het vervallen tot 'bluf, buff en muf'. Het bloedhormoon wekt kritisch-strategisch denkvermogen op, waarin het denken soms moet inleveren aan het instinctieve. Waarom is dit ? Omdat het denken levens en levensgevaarlijk is en slechts onderdeel mag zijn van het strategische. Het moet in het bloed zitten. Er zijn tribal codes die in de bloedlijnen liggen. Hoe werkt dat precies ? Het loopt terug tot oorlogspacts die in noodzaak zijn gesloten en die niet allemaal in het denken van de mens geregistreerd liggen, en daarom is de mens instinctief. Wat betekent dat voor Bloed Orion ? Het betekent dat het bloed uiteindelijk de

oergermanen met oergermaans bloed terugroept, terugtrekt. Dit betekent dus ook dat de muren van de flutromannetjes vallen. Zij maakten namelijk een geprojecteerde karikatuur van de mens. Kijk eens goed naar de covers van de flutromannetjes. Zijn dat vrouwen met oorlogsbloed ? Neen, het zijn altijd geisha's, geen natuurvrouwen. Wat zijn dat dan voor mensen, zul je je afvragen. Het zijn geen mensen. Het zijn buitenaardse invasies. Ze kwamen om de code te leggen. De mens ging in ballingschap. Laat je niet bedonderen. Het zijn niet zomaar verhaaltjes. Het is levensgevaarlijke drugs, om je te fokken. Ook al heb je het niet gelezen, de vrouwen om je heen wel, en zij hebben het virus ontvangen en geven het door. De mens werd er door aangestoken. Ook al dacht je niet zoals hen, je was in ballingschap. Je was een proefdier. Flutromannetjes ? Neen. Buitenaardse codes, om je brein te programmeren. Het glas werd gelegd, en je ging erachter. Je werd zelf opgezet tot een geisha, een houten klaas, voor het flutromantische wereldrijk. De mens werd tot deserteur, maar moest dienen in de flutroman. De mens werd tot monument. Het waren grafstenen. En het was normaal, zo normaal. De mens was ingenomen. En toen kwamen de grafrovers, en van de buit werden nieuwe flutromans gemaakt. Graven op graven gebouwd. Massagraven, maar de mens zag het niet. De mens was ingenomen, verdoofd, verdwaasd, door het flutromantische wereldrijk. Glitter en glamor, en de mens geloofde het. Het was alles wat de mens nog had. Sta je als een ballerina op je eigen grafsteen te draaien, en de familie kijkt applaudiserend toe. Fans, aanbidders en trouwe lezers van de flutroman in het flutromantische wereldrijk. Zolang het maar flut is verkoopt het goed. Gemak dient de mens. De families om ons heen zijn dus flutromannetjes. Ik had er vannacht weer een droom over. En de mens wordt aangevallen door deze dingen als door wilde honden. Die wilde honden willen de mens verscheuren voor hun flutromannetjes. Daar zijn allerlei boeren voor : de flutroman boeren. Ze kweken het. Ze jagen niet, ze voeren geen oorlog. Het zijn boeren. Maar de mens is opgeroepen de zondemacht te verdrijven. Mijn oma vertelde me vroeger al dat ik elke dag de geestelijke wapenrusting moest aantrekken, omdat het elke dag een oorlog was tegen de zonde, terwijl de rest van de familie totaal het tegenovergestelde was. Die hebben mij ook altijd vervolgd om de demonologie, maar bij mijn oma had ik een schuilplaats. Ook bij mijn opa trouwens, maar die was al vroeg overleden. Maar die flutroman boeren, wat zijn het ? Ze parasiteren niet op de vijand, maar op elkaar, en op gemakkelijke prooi. Het zijn boeren, komen niet van het land af, hebben hun eigen territorium. Karl heeft overal zulke boeren aangesteld, om zijn produkt te kweken. Karl kan in vele gedaantes veranderen, in vrouwen, oude vrouwen, oude mannetjes, officials, en ga zo maar door. Hij kan het nieuws lezen in je hoofd, een hele familie om je heen creeëren en kan al die typetjes nadoen. Het zijn typetjes die hij doet. Het is allemaal Karl. Het zijn de personages van zijn flutromans. Hij laat ze tegen elkaar praten, en dan denk jij dat het wel wat moet wezen als je dom bent en niet kritisch genoeg kan denken. Nee, het is allemaal dezelfde persoon die met zijn sokpoppen speelt. Allemaal vingerhoedjes op zijn vingers, en dan gaan ze familietje spelen, groepje, kerkje, ziekenhuisje, enzovoorts. Je zou er misselijk van worden, maar het is om een antistof aan te wakkeren, namelijk dat van agroepisme, de vijfde a van het germaanse bloed en van bloed orion. Dan strijdt je als Napoleon tegen de bedriegelijke massa's. Karl is weer zo'n gevallen orionse geest van democratie die de massa's in bedwang houdt door flutromannetjes. Hij IS de massa's. Hij heeft een meervoudig personaliteiten syndroom, laat ze tegen elkaar vechten, en kan via dit systeem alles verkiezen wat hij wil. Dit is dus tegelijkertijd de dictatuur van de democratie. Het is dus een truukje, op basis van de flutroman. De flutroman fokt dit hele systeem, neemt

daarvoor zaad af, bevrucht de eitjes enzovoorts. Dat doet Karl allemaal zelf. Het is zijn wereldrijk, en het is nu aan het instorten. Hij is een centaur die niet terugdeinst voor verkrachting, en noemt het vervolgens romance. Hij werkt onder zulke dekmantels. Hij verkracht, en noemt het dan psychiatrie of dentistrie, gebruikt er sjieke woorden voor om de misdaad af te dekken, maar degenen die kritisch denken prikken er doorheen, ontmaskeren zijn bedriegelijke markt. Karl is een verkrachter. Punt. Hij is een deserteur die vervolgens plundert en verkracht om zijn zin te krijgen en zijn wereldrijk te bouwen. De intens bedriegelijke flutroman is hiervoor altijd het verloskundige doekje geweest, of de doek van de matador, waarmee hij alles voor elkaar kreeg, als een goochelaar, een illusionist. Wees een ademocraat, geloof niet in het bedrog van de democratie, van meeste stemmen gelden, maar hecht jezelf aan de oorlogskennis. Alleen de oorlogskennis die instinctief werkt, vanuit totem en tribal pacts, kan tegen het bedrog van democratie op, want dit zijn zeer zware stromen, allesvernietigend, die alles meesleuren wat op hun pad ligt, dus er moet wel voldoende tegenover staan. Om niet ten prooi te vallen aan democratie moet je je al afzonderen van het groepisme, van groepjesvorming. Groepjesvorming legt namelijk de basis van democratie, want waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Ze geven het virus aan elkaar door, en zo krijgt Karl macht. Op het fundament van agroepisme kun je dan ook een ademocraat worden, gewoon als onderdeel van de bloedschakels van het oergermaanse ras en de natuurvolkeren van bloed orion. Blijf hierin schakelen. Ondervoed geen van deze schakels. De vijand is op zoek naar zwakke plekken. Het zoekt naar de zwakste schakel en forceert dan zijn weg daardoor naarbinnen. Wat is jouw zwakste schakel ? Werk daaraan. Er zijn dus zo'n zes a's in de germaanse bloedketen om het oorlogshormoon verder op te wekken, om het brein zo nog meer te intensiveren, alert te maken, wat iets van het bloed is. Het brein wordt geleid door het bloed, niet andersom. Het brein moet geleid worden door de oerinstincten die in het germaanse bloed en het bloed van de natuurvolkeren van bloed orion liggen opgeslagen. Sjoemel hier niet mee. Lauwheid is alreeds een zwakke schakel en je kunt erom wedden dat de vijand daar gretig gebruik van zal maken. De vijand is hypergeprogrammeerd. Denk niet dat de vijand ook maar enige lauwheid in zich heeft. De vijand is geprogrammeerd om te winnen. De vijand is radicaal, steriel, clinisch, gewiekst, intelligent, dus op halve kracht zul je hem echt niet overwinnen. oorlogskennis anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme Weet je wat de oorlog is, of heeft de flutroman grip op je ? Ben je een slaaf van Karl ? Karl is uit de hemel geworpen, uit Orion, en is op aarde gevallen, wetende dat zijn tijd kort is. Als een brullende leeuw gaat hij tekeer, maar ook als een engel des lichts.

hoofdstuk 9. karl en de val van icarus Karl bewaakt het germaanse bloedras. Als je dan verstrikt bent geraakt in de flutromantische samenleving en dan ook nog eens daardoor geschoold wordt, uitgedoofd wordt door drugs, dan is het einde helemaal zoek en het feest compleet. Daarom heeft de oergermaanse bloedketen ook het ascholisme als schakel : anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme ascholisme Dit wekt dus het bloedhormoon op van de bloedskennis, oorlogskennis om het oerbrein te activeren, en de mens terug te brengen tot de natuurvolkeren van het bloed orion. Vandaar dus dat Duitsland ook zo belangrijk is na het Israel tijdperk, omdat het op een diepere geschiedenis wijst, die van het oergermaanse ras, die in directe verbinding staat met het bloed orion ras. Wat houdt dit dan in ? De mens moet wedergeboren worden in bloed, wederopgevoed, en wedergeschoold, door het tribal instinctieve, door de bloedkennis van de oorlog. Zonder deze bestanddelen zou het bloed sterven, en zou de flutroman macht krijgen om alles over te nemen. Zo ver is het niet, en zo ver is het ook nooit gekomen, maar de mens is wel in ballingschap van de flutroman. Dit virus heeft ieder mens ingenomen en bewaakt ieder mens hysterisch. Dit is wat Karl doet. Karl bewaakt dus ook de weg tot het bloed orion. De flutroman is alles waar de raszuiverheid is verzwakt, waar compromissen zijn gesloten. De oergermanen lieten zich niet bedonderen door religie, maar waren gebaseerd op totemisme en tribalisme. Ze vielen niet voor het bedrog van personisme, van persoonsverheerlijking, zoals in het flutromantische tijdperk kijkt iedereen elkaar naar de ogen, worden personen aanbeden en van top tot teen bekeken. Oh, daar komt weer iemand langs, die wordt helemaal ingescand. Neen, de oergermanen waren apersonisten. Die lieten zich niet bedonderen en bedotten door wat voor persoonlijkheid dan ook. Daar waren ze helemaal niet op gericht. Vandaag de dag gaat alles om persoontje die en die, en daar wordt dan naar geleefd en zijn ze helemaal vol van, grote foto's, toeters en bellen, maar het is allemaal illusie, groot boerenbedrog van de flutroman die karakters nodig heeft om tot gestalte te komen. Horen we dat goed ? De flutroman heeft personen nodig, karakters, figuranten, enz. enz. Het is allemaal voor de markt en het was aan de oergermanen niet uitbesteed. Kon hen niet schelen wie of wat je was. Ze prikten door dat alles heen. In de oorlog moest je op je hoede zijn, en niet vallen voor de personistische valstrikken van de vijand. Ze lieten zich leiden door hun rauwe instincten, en personisme stond niet op de lijst. Wie denken ze vandaag

de dag wel niet dat ze zijn met al hun beroemde personen ? Beroemde parasieten ? Gewoon een virus wat loopt te ijlen ? Dat is wat een flutroman doet. Ze moeten immers hun tijd vollullen, en dan moeten ze de mens wegpraten van waar het om gaat. Daar worden ze voor betaald. Hup, weer een boek volgeluld, en hup nog eentje. Het is een markt. Het is voor de massa productie. oergermaanse bloedketen : anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme ascholisme apersonisme Het gaat om het leven door oorlogs-instincten, strategische instincten, en overlevings-instincten. Het zijn hormonale oorlogen. Het gaat om het leven door vruchtbaarheids-instincten, welke dingen te doen en te laten om vruchtbaarheid te garanderen. Het gaat om alertheids-instincten, de dingen te doen en te laten om alert te blijven. Het gaat om prioriteits-instincten, instincten die prioriteiten onderscheiden van bijzaken. Het zijn kenmerken van het bloed. De pees is de verbinding tussen spier en bot. Pezig leven betekent te leven door beproefdheid, eer, geldigheid, stamverbond en totemverbond. Een heleboel mensen leven spiers, oftewel onbeproefd, directe actie, in plaats van door pezigheid. Spiers leven maakt opgeblazen en blaast het brein ook op. Vannacht kwam in een droom een dodenschip tot Nederland. Het dodenschip had ook allerlei depressieve liederen meegenomen, zoals Bright Eyes, en deze liederen waren de eindtunes van flutromans. Meer als drugtrips die eindigen met een kater, die flippen, verkeerd aflopen. De mensen op het dodenschip waren grauw, met holle ogen, leeg. Alles had grauwe kleuren. Het waren flutromans van hun illusies beroofd. De drugs was uitgewerkt. Ik zag toen een heleboel flutromans wegvallen, weggescheurd worden, en daarachter lagen rode boekjes, bloedboekjes, van wilden verhalen, over de natuur, over het ware leven. Er was een natuurvrouw die een speciale optooiing had om verbrokenheid te brengen onder het jongens geslacht, om geween te brengen, want ze waren te ijdel, hoogmoedig en stijfkoppig. De typisch Nederlandse man is de man van een flutroman. Als Icarus met nogal knullige en sullige zelfgemaakte vleugels van een berg afspringen en dan hopeloos neerstorten. Wordt je bestuurd door de oer instincten van het bloed orion, of door de flut roman ? Zorg ervoor dat je A waarden in je bloed omhoog gaan, en ook je I waarden, van de oer instincten van het oergermaanse bloed en van de natuurvolkeren van bloed orion. Deze waarden worden opgewekt en aangewakkerd door bepaalde stimuli, die vaak tegengesteld zijn. Het is dus zeer belangrijk ook de S waarden in je bloed te hebben van de oer stimuli van het oergermaanse ras en de natuurvolkeren van het bloed orion. A waarden – anarchieën I waarden – instincten S waarden – stimuli

hoofdstuk 10. de flutroman : parelduik gebied Binnen de context van de beproefdheid, het werk en de functie van de pezen, kan de bloeddrugs zich ontwikkelen die voor allerlei dingen goed is. Voor de verdere val van karl moet de mens de orionse bloeddrug ontwikkelen, wat een natuurlijke een biologische drug is, en wat opgewekt en aangewakkerd wordt door de A-I-S waarden. Als de waarden van de bloeddrug zijn hersteld, dan kan het heilige en hemelse orionse bloedvirus geactiveerd worden, wat een oorlogsvirus is om de geestelijke gezondheid te garanderen. De mens heeft 'strengen', oftewel 'strands' in het Engels van woede, vrees, depressie, psychische pijn, eenzaamheid enz. en die kunnen allemaal in het hemelse bloedvirus geplugt worden om ze te ontcijferen en als brandstof te gebruiken, voor de opname. Over de germaanse opname hebben we voluit gesproken. De mens komt door de oorlog terug tot het bloed orion. Dit gaat door tegengestelden. Die tegengestelden in een mensenleven zijn dus belangrijk, anders zou een mens indutten, en dat zijn dus als 'strengen' die uit de mens gaan en 'woelen en wurgen' totdat je ze als pluggen gaat zien en ze in het hemelse orionse bloedvirus plugt. Eerst zijn het dus gewoon allesverwoestende slangen, omdat ze hun doel, functie en plaats nog niet hebben gevonden. Het zijn rusteloze pluggen die hun ingang nog niet hebben gevonden. Dat is het probleem van de mensheid in de kinderschoenen, en de mens is dan in grote verwarring. Ook die verwarring mag geplugt worden in het hemelse orionse bloedvirus. Al het gewoel en gewurg wekt dus eerst allerlei andere waarden op die je nodig hebt. Je hebt namelijk voldoende pluggen nodig om tot het orionse bloedvirus te kunnen gaan en daar vastheid en flexibiliteit te vinden, 'solidity'. Zoals je kunt begrijpen is dit een groot en ingewikkeld trauma. Het laat niets van de mens over, snijdt door alles heen. Ook het tegengestelde woedt als een virus en mengt zich door alles heen, en er is een grote oorlog, inwendig, waarin alles moet voortduren totdat de oude coderingen van de clinicratie zijn afgebroken. De clinicratie is een zeer typisch en eigenaardig verschijnsel wat zo vol van smetvrees is dat het tegen de oorlog strijd en daardoor dus ook haar eigen oorlog voert, tegen het zintuigelijke, tegen de geestelijke gaven. De clinicratie wil blind blijven, maar heeft hierin haar eigen illusie, en heeft het daarom ook altijd over het oog. 'Het oog wil ook wat.' Alles gaat daarom om uiterlijkheden en vormen in hun illusie, omdat ze bang zijn voor de daadwerkelijke geestelijke gaven en het daadwerkelijke zien. Ze willen zo graag schoon blijven, geen vlekje op de grond, alles moet keurig netjes recht staan, en pieko bello geordend. De hele dag zijn ze in de weer met het vlees, om maar zo goed mogelijk voor

de dag te kunnen komen, maar voor wie ? Zit er een scheurtje in hun kleding dan zijn ze helemaal in paniek. Nee, alles moet muf zijn, verdichte stof. Het mag niet ademen. Er mag geen contact zijn met de natuur. Ze zijn bang voor het virus. Ze hebben smetvrees. Dikke pakken hebben ze aan, dichte stof, kan geen lucht doorheen, het is wurgend, maar ze zijn al dood. Alles moet netjes gladgestreken zijn, geen ribbeltje of plooien. Hoei. Nee, dat kan echt niet hoor. En maar die rok gladstrijken in hun flutromans. Lekkere dichte stof wat niet ademt, geen contact met de natuur, lekker stijf zitten en niet verder hoeven te kijken dan de neus lang is. Als je dan een lange neus hebt is het mooi meegenomen want dan kun je ondanks dat nog veel zien. Het lijkt wel alsof ze die lange neuzen gewoon kweken. Lekkere, lange spitse neuzen, dat is toch wel het schoonheidsideaal voor de vrouw van de flutroman. Dat willen ze allemaal wel zijn, want ze mogen niet verder kijken dan hun neus lang is, dus maar lange neuzen kweken en dan is het leven nog goed, lekker de neusgaten uitrekken. Dat is toch wel iets om naar uit te kijken, al die lange neuzen, en dan maar neuzen staren. Ze hebben overal een lange neus voor als het aankomt op het vleselijke, maar het geestelijke ? Dan trekken ze hun neuzen en ogen op. Het orionse bloedvirus is dus een oorlogsvirus wat nodig is om de onverschillig gapende menigtes te overstijgen. Iedereen moet daar doorheen. Dat is de test. Het oorlogsvirus komt om de coderingen van deze menigtes die de clinicratie hebben opgezet af te breken. Het virus kan het dan allemaal opslurpen en verwerken. Dit is dus een geestelijke oorlog tegen de coderingen van het vlees. Het vlees moet dus weer totaal vergeestelijkt worden. Het moet wijder gemaakt worden, en er moet gezien worden wat het gestolen heeft, dus we ontkomen er niet aan. Je kan net zo goed een flutromannetje pakken en zeggen : 'Dit is de bijbel', omdat er zoveel inzit. Zoals ik zelf eens in een flutromannetje las : 'zelfs slangen hebben een bepaalde schoonheid.' Wij kunnen dus ook niet teveel smetvrees ontwikkelen naar flutromans. Het is en blijft literatuur en er is een werk te doen. Er moeten commentaren opkomen, er moet exegetisch mee omgegaan worden. De flutroman is namelijk de bijbel van de hedendaagse 'gewone vrouw'. Het is en blijft daarom een interessant onderwerp : de flutroman. Je kunt het kind niet met het badwater weggooien. Als Paulus het heeft over de doorn in het vlees en aan het ontvangen van de kroon en de besnijdenis om los te komen van het vleselijke, dan hebben we het over de doornenkroon, oftewel het lijden van mindcontrol. Dit is dus de besnijdenis van het hoofd, waarvan ook Roodkapje een beeld is, wat helemaal terugwijst op de volva, de oergermaanse waarzegsters, ook verbonden aan de vulva of vagina, en wat ook de diepere betekenis van de vagina is, namelijk dat het de mens besnijdt, opdat de mens het vleselijke kan loslaten. Deze onderwerpen komen terug in het boek Filippenzen. De flutroman : het is parelduik gebied. Ik werd vanochtend wakker terwijl ik aan de rand van de wildernis lag in een droom die wegvaagde, en natuurvrouwen riepen vanuit de wildernis tot mij dat ze waren opgesloten in de flutromans. De flutroman : het is als naar een vuilnisbelt gaan om te kijken wat ze wel niet allemaal voor waardevolle spullen hier en daar hebben weggegooid. Ik had vannacht een droom over vroeger, dat ik iets at, maar er bleef wat in mijn keel steken, iets hards, en toen ik het eruit haalde bleek het een kettinkje te zijn. Vroeger las ik ze zo nu en dan, de flutroman, want als ik logeerde bij familie lag het er vaak rondgeslingerd. Ik werd erdoor vergiftigd, maar het had ook een bepaalde magie, iets wat er in opgesloten zat. Vooral de oudere flutromans zijn in dit opzicht dus belangrijk, omdat het de basis legde, en het waren buitenaardse coderingen. Die boekjes werden overal vandaan gehaald en dan vertaald, dus het was niet alleen maar één pot nat. Ook de grote moeder werkt er doorheen, om haar kinderen te bereiken. Het is daarom zeker geen zwart-wit

onderwerp. We moeten dus op een bepaalde manier ook weer heel klinisch met de flutroman omgaan, dus voorzichtig, steriel, en dan kijken wat er in opgeborgen ligt, als parelduikers. Net zoals met de bijbel, de flutroman van oudere tijdperken, moeten we dus ook met de flutroman van eind zestiger, zeventiger en tachtiger jaren exegetisch omgaan. Hier ligt het fundament van de hedendaagse samenleving. Telkens weer roepen de oudere jaren tot mij, zoals 1979. Er ligt daar wat verborgen. We gaan ze daarom bespreken. Er ligt een vrouwenbijbel en amazone bijbel in verborgen, allemaal buitenaardse codes. We kunnen dat niet zomaar negeren. De schrijfsters en hun lezers : zij waren onze moeders, schooljuffrouws, buurvrouwen, tantes, enzovoorts. Goede mensen, slechte mensen, wijze mensen, domme mensen, opgesloten mensen, mensen met hun eigen levens, hun eigen verhalen en hun eigen problemen. Wat hebben wij met de erfenis en het overgedragene gedaan ? Als flutroman schrijfsters aangeven dat ze moeten schrijven wat hun lezers willen omdat het anders niet verkoopt en ze daarom hun werk ook deels haten is dat al detective terrein. Dan is het dus tijd voor exegese als ze zich opgesloten voelen en het maar niet weg lijkt te gaan. Wat willen lezers dan, en waarom willen ze het, en wat is er aan de hand ? Is er meer aan de hand ? Frail sanctuary, wat breekbaar heiligdom betekent, is een boek uit 1970 van Margery Hilton, wat in 1975 in Nederland werd uitgebracht als 'eiland van beloften'. Het boek gaat over het eiland Alzena. Het is een beetje escapism. Het begint met de beschrijving van de oceaan, hoe het afsteekt tegen de verdere natuur van het eiland. Het is een erg poëtisch en prozaïsch beschreven roman. Als eerste persoon wordt een man geschreven die daar staat op de veranda van een huis boven een inham op het eiland. Zoals de golven met bulderend lawaai de inham binnendringen, zo was de ingehouden woede van de man, kil. Er wordt dus een verband gelegd tussen de natuur van dit eiland en het eerste personage. De vogels zijn verdwenen in deze scene, net zoals de zon die is ondergegaan, en zo waren ook hun kreten verstild, zegt het boek, dus weer dat er verschillende verbanden worden gelegd tussen natuur fenomenen. Zo wordt dat eigenlijk een beetje opgebouwd. Midden in de nacht, in een droom, gilden de demonen van de flutroman, en ook weenden ze, zoals : 'Ik werk voor Cundorella', wat een bepaalde reeks is in de geestelijke wereld. Hun wereldrijk was aan het instorten, hun industrie. Ze wilden mij aanvallen, maar ze merkten dat er een soort zwart glas om mij heen was waar ze niet doorheen konden komen. Dit was het exegetische glas. Toen trommelden ze hun huursoldaten op maar die kwamen er ook niet doorheen. Er was een zwarte ruiter, en ook tegen die ruiter vertelden ze over het exegetische glas, dat er geen beginnen mee was. Verder met 'eiland van beloften'. De man had een nare ervaring gehad die dag. Er was een witte jacht gekomen met mensen van de buitenwereld : onbeschaamd, met onverschillige arrogantie en sensatie-zoekend. Het herinnerde hem aan de andere wereld. Hij was zelf ook eens zo geweest, maar niet zo erg als dit, en hij was blij toen ze weer wegwaren. Ze hadden geprobeerd foto's te maken van het reservaat, van vogels, maar zonder resultaat. De vogels waren te zeldzaam. Hij vond dat ze zich veel te duur, hooghartig en aristocratisch gedroegen om de kraanvogels te kunnen herkennen als die zouden komen. Hij kwam even later een meisje tegen die naar het eiland was gezwommen, nog van dat schip, want het bleek een slavenschip te zijn, en ze was ontsnapt, althans dat was haar verhaal. Ze noemde het een nachtmerrie, de nachtmerrie van de zee, en dit was een nieuwe nachtmerrie voor haar. Toen nam hij haar onder zijn hoede. Hij vertelde haar dat het eiland

Alzena een vogelreservaat was met zeldzame vogels. Ook werd het beschreven als een kluizenaars eiland. Ze was op de loop voor haar verleden, ook om over het verlies van haar vader heen te komen, en daarom bood hij haar dit aan. Hij liet haar een jonge spotvogel zien. Hij beschrijft ze als nieuwsgierige en hebzuchtige dieren waar ze nog niets van afweet. Ze wil dat hij hem leidt naar het heilige der heilige van het eiland, om de fabelachtige vogels te zien. Door het reservaat komen ze dichter tot elkaar, door de band van hun eigen ellende en teleurstellingen, en het zonnebaden. Ze was eerst heel verbitterd en verloren, maar hij had een snaar in haar geraakt waardoor er een andere wereld voor haar opende. Maar ze realiseerde dat dit puur het tijdelijke noodlot was, een vreemde gevangenis, dat ze hem heel toevallig had ontmoet en eigenlijk niets met hem ophad in diepere zin. Ze was haar identiteit kwijt, en moest gewoon op dit eiland wachten op de volgende boot. Er waren nog een paar anderen op het eiland. Er was ook een meteorologische post, en in haar eenzaamheid ging ze iedere morgen met iemand anders van hen zwemmen, maar in deze vriendschap drong geen persoonlijk element door. Het was een eiland van mannen zonder vrouwen, een afgelegen eiland, en die hierdoor op een bepaalde manier zich tegen haar, als eniggekomen meisje gedroegen. Er was een bepaalde competitie ontstaan, en er kwam een zaad van twijfel in haar en schuldgevoel hierover. Dingen begonnen uit de hand te lopen, en de man begon zich terug te trekken naar zijn films en de aantekeningen daarover, wat alleen zin zou hebben voor de liefhebber en de specialist, stelt het boek. Het maken ervan had een geneeskrachtige werkzaamheid, die zij toen ook onder ogen kwam, en zij realiseerde dat dit eiland vele gevangenen had, en de man stelde dat ze het vogelreservaat niet mochten verwaarlozen. Ook zij werd toen meegezogen in het filmwerk en de aantekeningen, omdat dat gewoon prioriteit was. Er wordt dan door de man gezegd : 'Ik hoop dat de kennis, wanneer je die eenmaal vergaard hebt, niet teveel van je illusies zal vernietigen.' We zien hier toch een hele duidelijke beeltenis van de gnosis, dat wanneer de mens zich afzondert voor de prioriteit en voor het echte werk in plaats van het sociaal gaan lopen aanrotzooien, dat dan de gnosis ook echt komt, en dat het dan aan de soort van illusies ligt of ze eraan gaan of niet, wat het boekje ook stelt. Hij was naar het eiland gezonden om kraanvogels te bestuderen, ook als onderdeel van revalidatie na een ongeluk, en na een zenuwinzinking na relationele problemen. Het spreekt dus over een soort werk-opname door het kruis, of door de doorn in het vlees, dat alles zo in een goede richting wordt geleid, dat bijzaken en oppervlakkigheden en al hun valse illusies afbreken, en dat kennis zegeviert, waar het eiland van beloften, Alzena, voor staat. Dan is er Dark Star van 1968 door Nerina Hilliard (pseudoniem van Norma K. Hemming, 19281960, dus na haar dood pas uitgegeven), over Leigh die een interesse heeft in indianen en een gave om de indiaanse natuurrealiteit achter alles te zien, maar een heel boosaardig zusje heeft, de donkere ster, wat de titel is van de Nederlandse vertaling en uitgave in 1975. De donkere ster is iets wat haar telkens kwelt, alles van haar afpakt, zoals dat vroeger poppen waren en speelgoed, en later relaties. Zelfs als ze naar Mexico afreist om haarzelf ook in de azteekse cultuur te verdiepen volgt haar zusje haar om haar het leven zuur te maken en ook daar haar relatie af te nemen. Een helderziende vertelt haar dat ze pas echt gelukkig kan zijn als de donkere ster is ondergegaan. Het is iets van de natuur om haar en haar relaties te testen. Ze moet er dus wel doorheen. Het is een verschrikkelijk moeilijk boek, met oppervlakkig, vleselijk taalgebruik, wat een donkere ster is op zichzelf. Echt een flutroman. Er kan je van alles in de nek springen, en ik heb echt met het boek moeten worstelen. Maar het is dus zeer zeker geen boek zonder sieraden. Het loont dus uiteindelijk wel. Toen Paulus door vuisten werd geslagen als de doorn in het vlees, of doornenkroon, was dat ook als een donkere ster. Die mocht dus niet ondergaan voordat het werk was geschied. De mens

moet leren wat de donkere ster is. Het zijn de tijdingen van het kruis. Vandaar ook de zeer wrede beschrijvingen van de azteekse cultuur. Naast Stella, de donkere ster, had Leigh ook een ander, jonger zusje, Julie, die op een gegeven moment haar gave ook heeft. Het is dus iets in de familie wat werkt, maar waarover ook een strijd is. Leigh moest leren voorzichtiger om te gaan met Stella, de donkere ster, naarmate het steeds duidelijker werd wat voor soort karakter ze had. Er werd ook met spijt-kaarten gewerkt, maar dat kon juist ook zo bedrieglijk zijn als een nieuwe valstrik, en Leigh wist dat ze niet zomaar kon vergeven en vergeten. Ze moest op haar hoede zijn met de donkere ster en met haar gemengde gevoelens erover. Ik kon soms geen adem halen tijdens het lezen, en ik moest deze energie eerst temmen. Ik moest op zoek gaan naar de handvaten, naar de hoorns van deze rund om het daar te vatten. Het was een enorm gevecht. Ik moest dit ding leren berijden. Aan het einde van het boek blijkt dat de donkere ster de laatste relatie van Leigh toch niet kapot heeft kunnen maken, en dat de relatie na een stormachtige tijd toch eindelijk in de haven terecht was gekomen. De donkere ster was ondergegaan. In de strijd tegen de flutromans en in het parelduiken in deze gebieden, op zoek naar de moeder, moet men ook op de hoede zijn voor een officier van karl, namelijk een afrikaanse flutromangeest genaamd skipsy, die een shapeshifter is, een slang. Toen ik het beest tijdens het onderzoeken van een flutroman ontmoette krimpte het ineen en viel neer. Dit gebeurde overigens in de nacht, aan de rand van de slaap. Men moet beseffen dat de flutroman een mijnenveld is, en dat skipsy overal valstrikken heeft uitgespannen. Hier moet men dus ook rekening mee houden in het parelduiken. ga altijd gewapend op duiktocht. Wees voorzichtig, en zoek telkens weer naar houvast en aanknopingspunten. Laat je niet meezuigen en meesleuren. hoofdstuk 11. 1979 – het hagedissen eiland Daar was de vrouw dus oorspronkelijk voor, als beeld van de besnijdenis, wat ook de vagina voorstelt, en zo ontstijgt de mens dus het vleselijke. Als een vrouw de man vleselijk wil maken dan is dit dus tegengesteld aan haar oorspronkelijke natuur. Een ander beeld is dus de doornenkroon, wat in principe gewoon een spotkroon is, als de mentale besnijdenis, de doorn in het vlees van Paulus, want in Filippenzen verbindt hij het aan de kroon, en dit is als een prijs, en prijzen moeten betaald worden. In het Eeuwig Evangelie is de doornenkroon ook verbonden aan vogels, wat dus spotvogels zijn. Spot is in principe gewoon een echo effect in de natuur, wat leidt tot vervorming, als de voorbode van vernieuwing. Het eiland van beloften was een natuurreservaat voor zowel kraanvogels als spotvogels. De hoofdpersoon kwam daar om hen te

onderzoeken, en moest ervoor zorgen dat hij niet afgeleid werd. Alleen zo kon hij zijn problemen overwinnen. Hij kwam van een verbroken relatie en was herstellende van een ongeluk. Je weet niet waar het vandaan komt. Er worden prachtige energieën gevangen, geframed, in die flutromans als vlinders, achter glas, en dan moet je ze tot leven wekken, ze op waarde terugbrengen. Je mag niet onderschatten en niet overschatten. Je danst op een koord. Ze vielen in de handen van verzamelaars. Het waren trofee jagers. Het ging om geld, inkomen, soms moesten ze, werden ze gedwongen, zaten ze opgesloten. Soms waren het slaven. Vandaar dat het een detective terrein is. Wat is hier gebeurd ? Vrouwen die een schrijvers contract hebben en moeten smokkelen. In 1975 was er het boekje 'Isle of the golden drum' oftewel 'eiland van de gouden trommel' wat in 1979 in Nederland werd uitgebracht als vertaling : flonkerend als kristal. Het ging over een vrouw die met collega's neerstortte en ze moesten een noodlanding maken in de oceaan, waarna ze op een eiland kwamen, een paradijselijk eiland, door toedoen van hun redder die hen had opgepikt, die een auteur bleek te zijn. Het was tegelijkertijd zijn eiland, en hij was dus schrijver van avonturen romans. Er zou pas na twee maanden weer iemand komen, dus ze moesten die tijd op het eiland doorbrengen. Het zou zinloos zijn van het eiland proberen af te komen, en het zou ook zinloos zijn door te dringen in de schuilplaats van deze man door het over te kopen. Deze man was ondoorgrondelijk, had zijn geheimen die hij niet zou prijsgeven, en hij was ze liever kwijt dan rijk. Toch moesten ze dus twee maanden wachten. Er zat niets anders op. Zo konden ze dit prachtige paradijs bekijken. Wel was het wonen ongemakkelijk hier, waar ze over klaagden. Wandelen op het eiland werd hun voornaamste bezigheid tijdens het verblijf. Voor de auteur waren deze indringers of gasten storend, maar ze gebruikten de vrouw om toch informatie van hem los te weken. Heel veel gebied op het eiland was onbereikbaar en onbewoonbaar, dus ze moesten een beetje proberen hun weg te vinden. Eigenlijk draaide alles om een vriendelijke inham waar dan het huis van de auteur stond, en het grootste gedeelte van het eiland was dus onbewoonbaar. De auteur was dus verder vanwege zijn status ook niet omkoopbaar, ook al waren zijn gasten zeer rijk. In die onbewoonbare delen van het eiland huisten dus wel allerlei vogels en kleine groene hagedissen. Toch waagden ze zich in het rotsachtig, moeilijk begaanbare gebied, maar dit liep verkeerd af. De vrouw moest toen alleen weer terug naar begaanbaar gebied, want er waren ook kleine begroeide dalen, zoals bij een waterval, en dan de bewoonbare inham. Ze ging alleen terug om hulp te halen. Ze had toen ook een prachtige ervaring in de natuur hier waardoor ze zich afvroeg hoe ooit iemand dit eiland vrijwillig zou kunnen verlaten. Het was het meest paradijselijke wat ze ooit had gezien. Ze ontmoette een hagedis, en toen het wegbewoog zag ze iets glinsteren wat een sieraad bleek te zijn. Dit nam ze mee, in de hoop een oude schat te hebben gevonden, maar het bleek slechts van iemand anders te zijn die het daar recent had laten liggen. Ze had er zolang over nagedacht, over de waarde van het sieraad, over de geschiedenis die het mee zou dragen, over hoe het haar opwond, maar de anderen deden er heel gemakkelijk over. Toen ze weer bij de mensen was werd ze van een illusie beroofd. Het houdt haar niet tegen de natuur verder te ontdekken, en door dit alles groeit haar band met de auteur. Ze ontdekt dat hij wel overal kan komen en goed kan klimmen, omdat hij dat nu eenmaal gewend is. Het is zijn eiland. Op een dag wordt ze wakker met een virus, en ze vraagt zich af hoe dat kan in zo'n warm paradijs. De auteur zond haar toen terug naar bed en ze mocht niet bij de anderen in de buurt komen met het virus. Hij wilde niet dat zij de anderen zou besmetten en er was

ook geen dokter op het eiland. Haar collega's probeerden bij haar in de buurt te komen, maar de auteur hield hen weg. Alhoewel de auteur boos was had hij een ijzeren zelfbeheersing, zegt het boek. Hij raakte in verbaal gevecht met de collega's om haar, en daarna spraken ze alleen nog met elkaar uit beleefdheid. Hierdoor werd de band tussen de auteur en de vrouw sterker, maar hij leefde alleen voor zijn werk, en zij zou al zijn werkzaamheden verstoren, dus hij moest haar weer laten gaan. De twee maanden waren bijna voorbij. Het schip zou komen om haar mee te nemen. Op het laatste moment wilde hij haar toch niet weg laten gaan, omdat hij anders het gevoel zou hebben geen woord meer op het papier te kunnen krijgen, en zo eindigt het boek. De ontmoeting met de hagedis is dus belangrijk geweest voor dit alles. De hagedis is een beeld van de toetsende onbeweeglijkheid, de leegte, het minderen, het minimalisme. Hierdoor trekt het de krachten aan van de andere wereld, van de hogere natuur en kunnen er wonderen gaan gebeuren. Het boek is natuurlijk zwaar metaforisch. De schrijfster is Rebecca Stratton. 1979 roept al lang naar mij, als een natuurvrouw, als een eiland van onaangetaste natuur. De auteur is niet goedkoop, heeft zijn wereld goed bewaakt. Dit komt ook weer terug in de Vur, in boek 105, de appel : 105. DE APPEL 1. Ik was maar een droom, 2. Mijn spiegel is stukgeslagen, 3. Nu sijpel ik weg, 4. Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, 5. En wat verhalen, 6. Om de dag door te komen Dit gebeurt door de wonden van het leven. Je wordt gevoeliger en dieper, kan minder aansluiting vinden, want het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, en je raakt ook je vertrouwen kwijt. Alles komt op andere manieren tot je, niet meer door vertrouwen, maar door de toets. Zo had de auteur zijn eiland ook ingericht. Eerst moest er waardigheid getoond en bewezen worden. Dit ging uiteindelijk door een virus waartegen antistoffen aangemaakt moest worden, om zo in zijn wereld te komen. Al het andere zou hier niet doorheen kunnen komen. Je geeft niet alles meer direct door, geheel ontbloot, want je bent bang voor verdichting en siamezing, bang voor het aantrekken van parasieten, dus alles gaat via omwegen, wat ook de boodschap van de Vur is, en wat een natuurboodschap is. Het rechtstreekse, onverhulde is te gevaarlijk … Alles is gecamoufleerd, ook als je als naakte wilden in de wildernis leeft ben je nog bedekt met moeder aarde. Daarom is alle overmatige hygiene vandaag de dag ook onzin, want je schuurt alle beschermlaagjes zo weg en wordt dan juist vatbaar voor allerlei virussen. Het is juist een ziekte van de aggressieve chemicaliën die zo goed verkopen omdat het de illusie van schoonheid geeft, terwijl het in de realiteit de ergst mogelijke parasieten aantrekt, want het is niet meer van de natuur, maar het lompe, rechtstreekse van de stad. Je maakt zo meer kapot dan lief is.

hoofdstuk 12. het pad van de hagedis door de tuin van eden We zeggen dan wel geestelijke, maar hebben het dan eigenlijk over de diepere wereld die genuanceerder is. Je kunt eigenlijk op alles wel exegese toepassen, want het gaat niet zomaar weg, en er liggen dingen in de muur vastgegroeid. Het is een hele uitdaging. Vaak roepen de zeventiger en tachtiger jaren tot mij. De oppervlakkige mens kan dit niet oppikken. Die leeft maar gewoon door, maar er is een veel zintuigelijker leven mogelijk. De geestelijke wereld is eigenlijk alles wat de gewone mens niet kan zien, niet kan opmerken, wat die mens weg heeft gedrukt, maar het hoort er gewoon bij : prachtige energieën. De mens heeft er het geduld niet voor. De mens is er te lomp voor. Van binnen jank ik als ik zulke mensen zie, maar het maakt me ook creatief, en oorlogszuchtig. Het is lijden en strijden. Kruis en boog. De flutroman : grote tragiek. Buitenaardse energieën raken verstrikt in een vleselijk net van bureaucratie en justitie en worden zo geframed als vlinders achter glas in flutromans voor een markt. Het is gedwongen prostitutie, als een mensenhandel, waarin ze deze vleselijke systemen moeten dienen. Het zijn niet alleen de natuurvrouwen die hier in verstrikt zijn geraakt, maar iedereen is hierin verstrikt geraakt in deze sferen. Iedereen is een trofee van iets geworden. Als je door de flutromans heengaat, wat in principe de levens van mensen zijn, dan kom je een enorme hoop walgelijke vleselijkheid tegen waardoor de mens is omsingeld. Sommige flutromans hebben hier veel van, anderen veel minder, maar het zijn de wachters van deze flutromans die als gevangenissen zijn, als fokkerijen. Je kunt er niet zomaar uit, maar moet het verdiepen, net zoals met de bijbel. Wie zijn de dieven, wat hebben ze gestolen, en hoe bewaken ze het ? Detective terrein. Of zijn ze misschien zelf ontvoerd ? Misleidende gevoelens was in 1990/1991 geschreven door Sally Wentworth, pseudoniem van Doreen Hornsblow (1937-2001), wat in 1992 in Nederland kwam, en wat in het Engels Lord of Misrule heet, over een vrouw die een landhuis erfde van haar overleden man, waar nog steeds de familie van haar man woonde. Als de vrouw daar aankomt is ze erg achterdochtig naar de familie van haar man, want ze mochten haar eens als indringer zien. Ze komt samen met een vriendin, en telkens weer gebeuren er verdachte dingen en ontsnappen ze van het randje van de dood, zoals bijna overreden worden en bijna verscheurd worden door een herdershond, voedselvergiftiging en ga zo maar door. Het zijn misleidende gevoelens, want achteraf zijn er dan allerlei andere verklaringen voor, maar je zou kunnen zeggen dat de overleden man een beeld is van het vleselijke wat is afgestorven, en dat de vrouw zo ingaat tot het geestelijke wat het vleselijke had bewaakt, maar dat toen pas de strijd begon, omdat ze met meerdere wachters te maken had, die niet zomaar hun verborgen sieraden zouden prijsgeven. Hierdoor werd ze dus zwaar paranoïde, zeer voorzichtig en achterdochtig, voor haar eigen bescherming, maar kreeg toen daardoor ook de daadwerkelijke uitleg te horen. Het laat zien dat we overal een prijs voor moeten betalen. Zij moest ook haar eigen

vleselijke leven opgeven. Ook om het boekje zelf is er dan een strijd, omdat het hier en daar wel verschrikkelijk vleselijk taalgebruik is, sexistisch. Maar de boodschap is uiteindelijk dan toch ook de emancipatie van de vrouw, en het tot bloei komen van haar vruchtbaarheid, die dus eerst zwaar getest werd. Je zou dus ook kunnen zeggen dat die elementen dan weer bij het verhaal horen, en dat je daar eerst een worsteling mee hebt. Het is dus zeer zeker geen eenzijdig en oppervlakkig verhaal, en we moeten ook altijd in de gaten houden dat als een schrijver een heel vleselijk karakter laat zien dit in principe niet automatisch ook de schrijver zelf representeert, zoals mij dat ook weleens door Konsalik na zijn dood werd verteld. Het kan ook iets zijn waar de schrijver zelf mee worstelt, en soms moet de schrijver bepaalde dingen zo opschrijven voor een bepaalde reden, maar dat wil niet altijd zeggen dat de schrijver er dan ook achter staat. In die zin moeten we dus altijd ook heel voorzichtig zijn met het oordelen van boeken. Soms is het ook een roep om hulp. De schrijver laat iets zien, dat kan een bepaalde demoon zijn. De context blijft erg belangrijk, en de verborgen motieven. Dat kan alleen een geestelijk mens bepalen. Dat kan alleen de gnosis bepalen. Het is en blijft een interessant onderwerp. Er kunnen zich vele lagen en dimensies in boeken bevinden. Van belang is er genuanceerd mee om te gaan en er niet in door te draaien. Het is een missie. Vrouwen schrijven boeken. Vrouwen vragen ergens voor om hulp. Vrouwen brengen een bepaalde boodschap door, al dan niet verpakt. Vrouwen brengen een preek. Staat de mens er open voor ? Het wordt snel over het hoofd gezien. Het zijn niet zomaar roddelblaadjes. Het is escapisme. Het zijn verhalen. Soms schrijven ze voor hun eigen leven, om te overleven. Soms schrijven ze over hun eigen leven, over hun geschiedenis, om er een ander zicht op te krijgen, om het naar boven te brengen, aan te geven. Misschien dat de lezer er iets mee kan. Het zijn energieën die vrij komen. Je kunt niet altijd de deur gesloten houden. Soms is het een alarm. Soms zijn er buitenaardse invasies en wordt de mens overweldigd, en dan vindt het z'n weg wel. Soms kan dit niet tegengehouden worden. Wat is er gaande ? Waar ben je met je hart ? Het is een worsteling op Pniël. Je mag je niet zomaar overgeven. Ook is er een exodus. De staf van Mozes veranderde in een slang. Wat is het ? Vrouwen schrijven dan literatuur om er diepte aan te geven waar de kerk dat niet doet en waar de kerk dat niet toestaat. Soms gaat het pad dan ergens anders verder, in een ander verhaal, door een andere schrijver. Als we dan letten op de boodschap van de hagedis uit 1979 uit het boek over het hagedissen eiland, het eiland van de gouden trommel, flonkerend als kristal, van Rebecca Stratton (die leefde tot 1982), dan zien we dat we door het minimalisme kleine sieraden krijgen die achteraf helemaal geen sieraden blijken te zijn, of niet wat we ervan hadden verwacht, of van iemand anders wat we weer moeten teruggeven, enzovoorts, maar dat dit juist toch geestelijke gaven zijn die ons inspireren als we maar diep genoeg kijken, zoals in het Assepoester verhaal. Dat is wat de hagedis ons leert : de magie van het waardeloze, van de honger, de magie van het kleine. Het brengt ons het kruis, schopt onze plannen in de war, brengt ons teleurstelling, gaf ons valse hoop, ja, misleidde ons zelfs, maar uiteindelijk was dit allemaal voor inspiratie om de diepere dimensie te laten zien achter dingen, en daar gaat het uiteindelijk om. Het is uiteindelijk dan zeer zeker geen verdichtende ervaring. Het kan juist zo bevrijdend zijn, dat pad van de hagedis, het pad van 1979. Soms geven de schrijfsters zelf al aan over wat voor gevaarlijke materie ze schrijven, alsof ze een mijnenveld beschrijven, zoals het boek Forever Eden uit 1982 van Noelle Berry McCue, wat in Nederland in 1983 uitkwam als Tuin van geluk, gaat over het meisje Eden die in haar hof in aanraking kwam met een man die weleens de duivel in eigen persoon kon zijn, de slang. Hij heette

Steven, maar hij zou volgens haar ook Serpent genoemd kunnen worden. Maar ze gaat dan wel op onderzoek uit om niet zomaar tot een eenzijdig oordeel te komen, ook in zijn geschiedenis. Hij had een dronken en geestesgestoorde vrouw die zijn kind bij hem had weggehaald en zij schiep in het hoofd van het kind haar vader als een monster, een sinister figuur die haar haatte, en daarna reed de dronken vrouw zich op een dag in een afgrond, en toen kwam uiteindelijk zijn kind weer bij hem terecht, maar beiden konden ze er maar niet overheen komen. En dan kun je je ook afvragen hoe die vrouw zo is geworden, maar uiteindelijk kwam Eden om er doorheen te prikken en het te herstellen. Ze kon niet zomaar zwart-wit blijven denken over de schepselen in haar hof, de mensen die ze daar tegenkwam, want ze droegen allemaal geheimen met zich mee. Zij moest bij de verbitterde, introverte, paranoïde man zijn innerlijke kind weer terugbrengen, en zich ook ontfermen over zijn eigen kind, om het contact tussen haar en haar vader weer te herstellen. Wel moest ze hierin dus zo voorzichtig zijn als een hagedis om niet zelf ook slachtoffer te worden. Daarom is het in zo'n gevaarlijk paradijs met zo'n gevaarlijke slang, oftewel de verwondingen van het verleden, belangrijk om hierin het pad van de hagedis te gaan, en dingen niet te nemen zoals ze zijn, maar het te gebruiken voor inspiratie en creativiteit. Het is een mijnenveld en dan kan overmoed fataal zijn. Zij zou namelijk zelf ook door het virus gegrepen kunnen worden als ze niet zou oppassen. Verder is het dus echt een flutroman, verschrikkelijk vleselijk, en wordt ze in allerlei oppervlakkigheid meegezogen. In die zin wordt ze dus prooi van de slang, misschien wel van de slang in haarzelf. Wat wil de schrijfster laten zien ? Is het iets waarvoor ze waarschuwt, of zit ze er zelf ook in ? Waar staat de schrijfster dan ergens ? Dat kun je je ook afvragen als je de bijbel leest. Je kunt je dan ook afvragen : Wat werkt er doorheen ? Wat voor buitenaardse wezens zijn dit ? Dat je in ieder geval niet zelf met allerlei vuiligheid wordt meegezogen. Maar wat is dan precies die vuiligheid ? Sexualiteit of wat tot sexualiteit leidt is niet per definitie zonde, maar de oppervlakkigheid, de zonde zelf, zinloos vermaak, frivole, misschien ook wel sexistische, opmerkingen. Weer wil dat niet per definitie zeggen dat de schrijfster hier achter staat, want ze beschrijft karakters, of ze haar daar nu mee vereenzelvigd of niet. Is het op z'n plaats ? Is het op de juiste tijd, in de juiste vorm, of had er wat anders moeten komen, misschien wat onderwijs, wat diepte ? Is dit een sluier ? Wat is het ? In de strijd, het toetsen, van de flutroman moet je echt als een hagedis zijn anders ga je eraan. Het is en blijft parelduiken, en er kunnen overal roofdieren of andere gevaren zijn, maar dat kan ook gebeuren als je de krant leest. In de literatuur wordt alles vaak maar lichtelijk aangeraakt, en gaat alles vaak snel weer over in andere onderwerpen of komt er wat tussen, dus het is niet zozeer pornografisch, maar meer getemperd in een verhaal, als een onderdeel, en vaak komt het er nauwelijks in voor. Maar het typische gelul van stereotype vrouwen en stereotype mannen was iets van die tijd. Vrouwen waren er vaak voor het aanrecht, en mannen moesten rijk zijn, en dat soort onzin. Vrouwtje moest zwak zijn, en mannetje moest rijk zijn met stropdasje, muf pak wat niet kan ademen, autootje enzovoorts. Dat gaat niet speciaal over dit boek, maar dat kom je in het algemeen soms wel tegen, alhoewel lang niet altijd. De flutromannetjes raken het soms ook weer totaal niet aan en kunnen zo veranderlijk en verschillend zijn als het weer. Maar je kunt het voelen, die slang, waar de schrijfster al voor waarschuwde. En Eden nuanceerde het, maar het was er nog steeds. Ze verdiepte het, maar was er nog steeds mee in worsteling. Het was een vrouwenhaat door wat een slechte of zieke vrouw hem had aangedaan, en dat had een generaliserende werking, en floepte ook op Eden over, dat de vrouw toch weer een ondergeschikte rol had. Het was als een virus, en misschien had ze dit virus al. Hij vernedert haar. Noemt haar klein, 'kleine heks', en hij is groot. Ze praat ook voortdurend kleinerend over haarzelf, en hemelt hem op. En dat terwijl ze in zo'n gevaarlijke situatie is. Maar het blijkt dat ze zelf ook een geschiedenis heeft … Was ze daarvoor al in de greep van een slang ? Waren er meerdere slangen in haar hof ? Alles had een oorzaak, een

dieper verborgen fundament. Je moet de boekjes dus een beetje kunnen tackelen. De boekjes geven in principe zichzelf weg. Ze ontmaskeren zichzelf voor de oplettende lezer. Door één zin kan de gehele context en betekenis van het boekje ineens veranderen. Zo kom je door de matrix en kun je het afsluiten, terwijl de rest afbrand. Je moet altijd weer op zoek gaan naar ontsnappingsroutes in boekjes, net zoals in de bijbel. Eden wilde een vakantiepark maken. Dit zinnetje schoot eruit : 'een vakantiepark in een bos aan het meer met getrainde instructeurs, die de kinderen zouden leren hoe ze veilig waren op het water en in de wildernis konden overleven, in plaats van alleen maar gediplomeerde babysitters.' (p. 151-152) Dat was uiteindelijk wat ze een hongerige man wilde voorzetten, en daar was misschien ook alle strijd over. Het boek stelt dat het niet goed ging tussen Eden en Steven, de serpent. Ze had niet het gevoel dat zij bij hem ergens voor deugde. Het boek stelt : 'Ze wilde er niet op ingaan; ze had al genoeg tijd verspild aan nutteloze spijtige gedachten. Ze kon beter denken aan de veranderingen die ze had gepland voor het park.' Het park was haar hof, de hof van Eden, en daar werkte ze voor, en ze was gericht op dat werk, om mensen er te kunnen laten overleven, in de natuur, in de wildernis. Dat was haar doel. Ze wilde niet afgeleid worden door de slang. Ze had er al genoeg mee geworsteld. Toch wordt er dan weer in verkleinwoordjes over haar gesproken. Die slang is gewoon aanwezig. Je voelt het. Het boek is gewoon geheel doorweekt met die slang. Een vriend heeft dit door en probeert haar te beschermen tegen de slang, maar de slang wordt woedend, en het dreigt totaal te escaleren. Toch weet zij dat de slang veel subtielere en doeltreffende manieren had om zijn ongenoegen te uiten. Er waren andere soorten van mishandeling. Maar dan gebeurt er iets in Eden zelf : Ze accepteert geen verdediging van die vriend, en zend hem weg, na zelf ook boos te zijn geworden. Ze offert haarzelf dan op, en de slang wordt weer enorm groot, de man komt weer op een enorm voetstuk. Als door een virus kwam ze weer in zijn wurggreep. Ze beschrijft dit als dat hij alleen maar het vleselijke wil en niet het geestelijke. Hij wil haar lichaam, niet haar ziel, en dat is een dof verdriet voor haar. Zij had wat meer diepte gewild. Daar was ze immers Eden voor, de paradijselijke hof, die een duidelijk doel voor ogen had. Het is heel tragisch. Eden ziet dat hij alleen maar haar omhulsel wil, maar geeft dan uiteindelijk maar toe, zo van 'het zij zo.' Ze beleeft het als een gevangenis waaruit ze niet kan ontsnappen. 'Vooruit dan maar,' maar ze huilt er wel bij. Ze beschrijft hem dan als een heidense afgod, en als hij dieper wil gaan, dan protesteert ze ineens. Ze kan hem niet toelaten. Ze spande haar lichaam in zwijgend protest zegt het boek. De slang is woedend. De slang begint te schelden, wat ook terugkomt in de bijbel in het boek Daniel en Openbaring. De slang krijgt niet wat het wil. Zij is geschokt en blijft zwijgend onbeweeglijk zitten als een hagedis. Hij noemde haar een kleine idioot. Het hele boek door gaat het over deze knipperlicht relatie. Het is hetzelfde als hoe de mens zit opgesloten in het vleselijke, wel of niet door zijn eigen schuld, en moet daar een gevecht mee voeren, verdiepende, loslatende, en het goede ervan bewarende. Ze komt niet meer los van deze herinnering en moet dan het beste ervan maken en het een plaatsje geven. Ze kan het kind niet met badwater weggooien. Deze slang zit te diep, heeft teveel van haar, dat het niet strategisch is om het allemaal totaal af te kappen, en dat zou ook een mission impossible zijn. Ze zijn dan inmiddels ook al getrouwd. Zij is Eden, hij is de slang, en de tuin gaat door zekere seizoenen om de schoonheid van de natuur tot uiting te brengen.

Hoe was dit alles gekomen ? Het boek beschreef de diepere geschiedenis van dit alles. Eden was eens met het dochtertje van Steven, de slang, die veel was pijngedaan door haar moeder. Toen vertelde Eden dat zij ooit eens getrouwd was en ook een dochtertje had, maar dat haar man te hard reed en dat de auto verongelukte. Ze werd toen wakker in het ziekenhuis en kreeg te horen dat haar man en haar dochtertje niet meer leefden, dus ze kon Dawn's pijn begrijpen. Dawn had toen gezegd dat zij toen wel haar dochtertje zou wezen. Dat wilde ze graag en ze omhelsde haar nieuwe dochtertje, en het genas haar, maar toen besefde ze ook dat ze voor altijd hier aan vast zou zitten, ook aan haar vader, Steven, de slang. (p. 69-71) Het zijn ingewikkelde situaties, 'interlocked'. De mens is schaakmat gezet en moet er doorheen. Je kan ergens uit weggaan, maar hoe krijg je het uit je weg ? Er zijn vele onzichtbare contracten, vele onzichtbare navelstrengen en vele onzichtbare belastingen. De mens ontkomt er niet zomaar aan. Het raadsel van Eden moet opgelost worden en van de slang, en zo ook van de staf van Mozes die in een slang veranderde en de exodus veroorzaakte. Heeft de mens de slang nodig ? De slang bood ook de gnosis aan. Het is dus allemaal heel dubbel. Het is een kruis waar de mens niet aan ontkomt. Daarom wees Mozes ook op de slang aan de paal, of aan het kruis, in de wildernis, opdat de mens zou leven. In het boek 'Misleidende gevoelens' erft een vrouw het landhuis van haar overleden man, wat vol geschiedenis zit, genoeg om uit te pluizen. Als het vleselijke is gestorven, dan is er nog zoveel van over wat nog belangrijk is, zoveel van het geestelijke wat altijd werd afgehouden. Dat is de worsteling met de slang in het paradijs. Om het diepere nog naar boven te brengen voor een doorgang. Deze boeken vullen elkaar dus aan, horen bij elkaar, leggen elkaar uit. Dat het verder gaat met bijbelse thema's is overduidelijk. Hierin dienen we dus te zijn als de hagedis, ons aan de voorschriften houdende, zoals 'Misleidende gevoelens' ook zegt tijdens de voedselvergiftiging : 'Ze houdt zich keurig aan de voorschriften van de dokter en rust op haar kamer.' (p. 137) hoofdstuk 13. het pad van de hagedis tot de kameleon – door het paradijs komen tot de ark van noach In Forever Eden, Tuin van Geluk (1982/ 83) van Noelle Berry McCue is de slang dus een misbruikte weduwenaar met een misbruikt dochtertje waar de hoofdpersoon, Eden, de zorg over heeft genomen, ook om haar eigen gemis op te vullen, omdat ze haar eigen dochtertje door een ongeluk heeft verloren. Het is dus een diepere exegese van het boek Genesis, het paradijs verhaal eigenlijk. Tot Eva werd gezegd in Genesis 3:16 : 'Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal u moeten terugbetalen (Aramees), en hij zal over u heersen.'

In het Aramees gaat het hier over het terugkeren naar haar eigenaar, tot baal in de grondtekst, een ephitet van Hadad, de god die over de hemel, het paradijs, heerst, en zonder wie er alleen maar ellende en hongersnood is. In de grondtekst moet ze zich tot deze god bekeren voor wat ze verkeerd heeft gedaan, en een soort belasting betalen of schuld (pny). Ze moet hem dus grootmaken en groothouden ter bescherming ook van het kind, anders zou hij zich in zijn woede kunnen vergrijpen aan het kind. Dat is ook de tragiek en achterliggende gedachte van de kleinering van de vrouw en de grootmaking van de man. Maar Hadad was ook een oorlogs-orakel, oorlogsprofetie, en in de Hebreeuwse grondtekst wilde zij hem als een beest verslinden, hem overweldigen als een stortvloed. Het gaat dus ook over de worsteling met de slang wat door de gehele bijbel heen doorgaat en ook in het boek. Het oorlogs orakel moet afhandig gemaakt worden door verdieping, door exegese. Haar zaad zou uiteindelijk het zaad van de slang overwinnen, oftewel ontcijferen en oplossen. Afgoderij is dus vaak gedwongen, zowel tot kind als tot vrouw, en ook mannen moeten onder deze systemen buigen. Soms moeten ze wel omdat ze gechanteerd worden, ter bescherming van henzelf en degenen die ze liefhebben, zoals ook in het verhaal. Uiteindelijk wordt de oorlog juist ook gewonnen door de strategie van spionage, van camouflage. Alleen dan heeft de mens overlevingskans, zoals Darwin stelt dat de natuurlijke selectie plaatsvind door aanpassingsvermogen en flexibiliteit, zonder de eigen identiteit te verliezen, maar juist als onderdeel ervan, wat plaatsvindt in de context van oneindige diversiteit. Dit is het pad van de eenling, van de hagedis, van de kameleon. Alleen zo komt de mens veilig door het mijnenveld van het zogenaamde paradijs. Ons boek 'The Dragon Lives Among Us', de draak leeft onder ons, zegt over de hagedis : 'Wanneer we worden aangevallen door de Delilah-geest, kunnen we ons daarin verheugen, omdat het ons de stenen van de borstplaat brengt. Het zal ons helpen om contact te maken met God en een perfecte bemiddelaar zijn. De stenen leiden ons naar de voeten van Christus waar we kunnen zijn zoals Maria. De voeten van Christus zijn als het koperen altaar, ze verpletteren de vijanden en gebruiken ze als voetenbank. Dit is de plaats van bevrijding. We bidden in deze dagen dat God zijn koperen altaar zal herstellen. In Hebreeuwse wortels is dit de trap van de hemelvaart en orakelinterpretatie. Het verwijst naar het meervoudige karakter van God, de toerusting (zalving) van de kameleon. Het brengt ons in feite hemelse flexibiliteit en creativiteit. Wanneer we dichter bij het koperen altaar komen om ons leven op te offeren en hogepriesters te worden, weet dan dat de betekenis van de wortels ervan in het Hebreeuws is: boeien en kettingen als in rinkelende belletjes. We moeten dienstknechten van God worden, maar eerst worden we als steen, dat is de toerusting (zalving) van Maria of de toerusting (zalving) van de Hagedis. We zijn niet geroepen voor dienst, maar om aan Jezus' voeten te zitten. Hij is degene die door ons heen moet werken, door Zijn Geest, dus eerst moeten we doof worden voor de wereld, onbeweeglijk voor de wereld. Eerst moeten we zwijgen en God gebruikt de geluiden om ons heen om ons te laten zoeken en te verlangen naar deze stilte. Het koper is eigenlijk de lust van de Heer. Lawaai doet pijn, slaven maken lawaai en de wortel van 'pijn' in het Hebreeuws is eigenlijk 'dansen'. Geluid programmeert ons, en God wil ons in Zijn stilte oproepen om uiteindelijk door Zijn Geest te worden aangedreven. Lawaai is een kruis dat ons naar dat doel leidt. Lawaai is een dief, een ontvoerder die veel pijn veroorzaakt, maar eigenlijk 'komen we binnen', komen dichter bij God.' 'De vertaling van de bijbel verborg de grondtekst en de oorsprong ervan is het beeld van het beest, zodat ze allemaal het merkteken zouden ontvangen. Deze beesten zijn de wereldkerken. Wanneer er

een beweging van God is, bouwt de mens instituten. Elke kerk heeft zijn eigen bijbel en zijn eigen geest gemaakt, en daarom is het zo belangrijk om terug te gaan naar de wortels. We kunnen deel worden van het beeld, het beeld, van het beest, maar God heeft een veel beter plan voor ons: een Mariabeeld worden, dat aan de voeten van Christus zat. Dit wordt ‘de aankomst (toerusting, zalving) van de hagedis’ genoemd.' 'We worden voor deze baan betaald, door het bloed van Christus en door de ‘telos’, een tijdperk van doel. Christus is de ‘telos’, de prijs, zoals we zien in openbaring 1. De ‘telos’ is de terminator, waarop alle dingen betrekking hebben. De telos is het doel, het voedsel waarmee we leven. (…) Telos is een ingrediënt van het bloed van Christus, het hemelse geld, waarmee we leven. Zonder 'telos' kunnen we niets doen. Christus kocht ons vrij door deze kostbare ‘telos’, door zijn verborgen manna, en het bracht ons in kuisheid, in discipline, door onze oude natuur te beëindigen. Door de 'telos' kunnen we onze oude banden kwijtraken die ons in slavernij houden. ‘Telos’ is als de belasting van de hemelse stad, de ‘polis’, het nieuwe Jeruzalem. Het is onze heilige dronkenschap, ons bedwelmende medicijn om de giftige stromen in ons lichaam te verwijderen, en het houdt ons veilig. Het is onze heilige gebondenheid, de heilige ijzeren kettingen die ons op één lijn houden.' 'Een enorme bron van het (...) bloed van Christus, als een hemelse geldschepper, een hemelse bank Al deze stenen zijn bloedlijnen, ingrediënten van de heilige ketens, het bloed van Christus.' 'Telos is ook gerelateerd aan het 'einde' van de staart, de 'oura', die gerelateerd is aan de slang, de ophis, wat wijsheid en sluwheid betekent. Het is de kracht om pijn te doen (openbaring 9:19), en hierdoor is alles gebonden. Zoals geld de heerser op aarde is, zo is Telos de heerser in de hemel. Het bevat zowel het vuur als de stem van het bloed van Christus. Het komt voort uit de troon van God, ook inclusief de kristallen rivieren van personen. Deze zijn bevroren, want in Griekse grondtekst duidt het op 'vorst', en de balans tussen vuur en ijs die we ook tegenkomen in Ezechiël 1. De Telos heeft daar de perfecte balans voor. Degenen die in vorst leven, hebben de Hagedis toerusting (zalving) ontvangen, de toerusting (zalving) van Maria. De Telos zorgt voor de bewegingen en elke vorm van uiting. (…) De Telos bindt ons aan de heilige bloedlijnen van Gods stammen.' 'De hagedis zal de kameleon voortbrengen, de weg naar de ark van Noach, wat letterlijk 'rustplaats' betekent. Er zal een nieuwe vloed komen: die van vuur en bloed, maar in Noach, het type van Christus de Timmerman, zal er rust zijn.' Tot zover ons boek uit 2006 : The Dragon lives among us' oftewel de draak leeft onder ons. We moeten goed begrijpen dat Christus de tweede Adam is. Het hoort bij elkaar, en we zien hier nog steeds de verplichting van de mens tot de slang. Adam, oftewel Hadad, is het bloed-orakel, het oorlogs-orakel, en de vijand wordt dus in die zin gebruikt als het oorlogs-orakel. Dat is de hele bedoeling ervan. Dit is het leren profeteren door de tekenen der tijden, tekenen lereen te interpreteren, wat allemaal tot het shamanisme behoort. Dit is dus zeer strategisch, op het pad van de hagedis en de kameleon, door het paradijs, langs de bomen van Eden. Ze buigt aan de voeten van Christus, anders zouden die voeten haar vertrappen. Anders zouden die voeten ook haar kind vertrappen. Ze buigt als lezende het oorlogs-orakel, wat ze hem afhandig moet maken, want uiteindelijk behoort zij deze voeten te zijn. Ze is dus niet alleen de hagedis, maar ook de kameleon. Het bloed van Christus is het bloed van Adam, wat spreekt van een diepe

geschiedenis die zij niet over het hoofd mag zien. Zij mag namelijk niet eenzijdig zijn in haar oordeel en moet komen tot 'hoor en wederhoor', oftewel ze moet beide kanten van het verhaal horen, en komen tot de verborgen dieptes en bronnen ervan. Zij had zorg genomen over het dochtertje van de slang, die haar al dan niet had ontvoerd. Dit was de vader van het kind, de bron van haar leven. Zou zij daarom zomaar de vader van het kind vernietigen ? Nee, zij ging strategisch te werk, en maakte er het beste van, voor zowel het kind als haarzelf. Dingen zijn niet zwart-wit. Het boek geeft een beeld wat dichter bij de oorspronkelijk dualistische grondtekst ligt om zo af te rekenen met eenzijdige patriarchische misvertaling. Zij brak zo het wereldrijk van de slang af. hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese De relatie tussen mens en slang is een beeld van de relatie tussen de lagere klasse en de hogere klasse, zoals in het gedicht de houthakkersdochter (Woodman's Daughter) uit de jaren 1800, waarin een jongen van stand vruchten aanbied aan een arme houthakkersdochter, die ze dan aanneemt, wetende dat het nooit tot een huwelijk zal kunnen komen vanwege hun klasse verschil. In sommige gevallen is dan eerst een inwijding noodzakelijk, terwijl in andere gevallen dat gewoonweg niet mogelijk is, en in weer andere gevallen dit ook niet aan te raden is. Dit is de duizelingwekkende gecompliceerdheid tussen de klasse verschillen en hun relaties, oftewel van de relatie tussen de mens en de slang in het paradijs. Vannacht had ik hier ook een droom over, dat de slang, de hogere klasse, was gestorven. De jongen van stand die de vruchten aanbiedt is in het gedicht het zoontje van de landsheer van het gebied. Tino Mogo is de technicus van Karl, als een soort pseudo-ragnarok die de flutromans in de mens installeert, de zogenaamde mug-implantaties. Ik had er een droom over vannacht. Dit zijn hele lange pseudo-egyptische nut-pluggen, als scherven, die in het brein van de mens worden geschoten. Hierdoor wordt de mens verstrooid en afgeleid. Ik zag wat van die scherven of pluggen verwijderd worden, en er kwamen hele lange donkere natuurvrouwen toen door ineens. Dat was meer een technisch effect. Het beeld zou zich vanzelf herstellen. Dat is ook de nut-ervaring, dat alles eerst heel langwerpig doorkomt. Dat heeft te maken met het feit dat het allereerst een soort snoeren zijn. Hoe gaat exorcisme daadwerkelijk ? Niet door lomp alles uit te drijven, maar door exegese. Als je alles zomaar gaat wegsnijden maak je meer kapot dan lief is. De mens moet de filterologie kennen, hoe te filteren, hoe te zuiveren, hoe veilig te verwijderen, een programmaatje om te oninstalleren. Heeft de mens daar wel geduld voor ? De opportunistische prosperity mens in ieder geval niet.

Maar gij geheel anders … De slang en de mens in het paradijs, de slang verbonden aan een boom, wat ook weer terugkomt in het Mozes verhaal, de slang en de staf, de slang op de paal of aan het kruis. Het is de mens die van de ene familie in de andere familie komt, door adoptie. Hoe gaat dat in zijn werk ? Er valt iets weg en er komt iets bij, iets nieuws, zoals bij een scheiding of een overlijden. Het is verbonden aan de exodus waarvoor de zee wordt gespleten. De mens gaat eerst door de tragedie van het kruis. Hoe diep gaat dit ? De mens staat er niet bij stil, neemt alles maar in zich op. Deze ongevoeligheid moet sterven. De mens heeft makkelijk oordelen over de slang, totdat de mens zelf de slang is, als beeld van de gekruisigde. Dan piept de mens wel anders, want dan is de mens ineens ook in restrictie, en moet de mens ook vechten voor zijn leven, voorzichtig zijn, paranoïde zijn, soms zelfs hard. De slang is de ingewijde in het kruis. Hij kan niet meer vliegen, staat niet meer op beide benen, maar heeft alles verloren, en gaat door het stof, kan niemand meer vertrouwen. Het is als het ontvangen van een virus en dan het virus onherroepelijk doorgeven. Daar staat de slang voor. Hele families trekt het mee, hele samenlevingen. Het is een soort communicatie paal, een soort opening tot de parallelle werelden. De mens wordt van slang tot hagedis tot kameleon aan het kruis, en channelt zo nieuwe werelden door de oneindige variaties in identiteit, wat een heel darwinistisch principe is om te overleven : de meest gevarieerde overleeft het. De oer-archetypes van het verliezen van de partner, door bijv. scheiding of de dood, zijn heel symbolisch, in de zin dat het kan staan voor het afbreken van vleselijke contracten, maar ook in de zin van het winnen van begrip en uitleg wat betreft de ander, het verkrijgen van inzicht, waardoor de partner dus in principe ontbloot is, deels of geheel, en dit niet op een vleselijke manier, maar in de context van de natuur, waarin de mens diepere principes ervaart. Het is een onderwerp wat telkens weer terugkomt in de vrouwen literatuur, zoals in het boek Glen of Sighs, oftewel vallei van zuchten, uit 1972 van Lucy Gillen, wat in 1979 in Nederland uitkwam als 'als een zoele zomerbries'. Een vrouw bezoekt de familie van een vriend, en komt er al snel achter dat hij zijn vorige verloofde de zelfmoord heeft ingedreven om haar te krijgen, waar ze natuurlijk niet op ingaat, en er dan vandoor gaat met een neef van hem, een schilder, die haar naar de natuur trekt om haar in natuur context te schilderen zoals ze daadwerkelijk is, want die zogenaamde vriend draaide altijd alles om wat ze zei en liet alles heel anders klinken, zodat ze haarzelf ook nog onterecht schuldig voelde. Dat gaat er dan ook over dat de mens niet frivool moet zijn, niet goedgelovig, maar alles moet toetsen, terug naar de natuur. Anne Hampson, die vanaf eind zestiger jaren schreef, schreef in 1971 het boek 'Dark hills rising', rijzende donkere heuvels, wat in 1976 in Nederland vertaald werd uitgebracht als 'de wonden helen', over een vrouw met een dronken partner die hun auto in de prak rijdt waardoor ze onvruchtbaar wordt, en hij dan de verloving verbreekt. Het boek gaat erover hoe zij daar overheen probeert te komen, en zo wordt ingewijd tot een nieuwe familie, een man die ook het één en ander achter de rug heeft tot het punt dat hij vrouwen helemaal niet meer vertrouwd. Hij heeft ook een dochter die geheel ongevoelig is voor pijn, zowel geestelijk als lichamelijk, en die enorm moeilijk in de omgang is. Aan het eind komt die dochter ook te overlijden, en dan komen ook die man en die vrouw wat dichter bij elkaar, in de zin dat de ongevoeligheid is afgestorven. Al deze gebeurtenissen hebben dus diepere archetypische betekenissen. Het sterven is niet een daadwerkelijk sterven maar een begrijpen. De slang glijdt dus over het bed, over de banken, tussen de kussens, maar het is iets anders. De slang wordt hagedis, dan kameleon, en dan ergens is er een

kruispunt, als het winnen van de loterij. Dat is ook wat Pniël betekent, zoals het in ons boek 'the dragon lives among us' wordt beschreven : het draaien van de seizoenen. Juist door de worsteling klikken dingen dan in elkaar, en andere dingen vallen weg, en dat moet ook wel. Het is een tijd van het verkrijgen van inzicht, dus oude zienswijzen worden overboord gegooid of dieper uitgewerkt. Kun je door de dingen heenkijken om de diepere natuur te zien ? Het boek gaat over een vrouw die dus door een ongeluk er littekens aan over heeft gehouden en zich afvraagt of ooit nog iemand van haar zal kunnen houden, met name omdat ze onvruchtbaar is. Als je dit letterlijk neemt wordt je gek, maar je moet het geestelijk nemen. Uiteindelijk zijn die littekens herinneringen die in haar branden, van iemand die in principe gewoon haar brein had verkracht, en juist die innerlijke littekens waren de sleutels om een man te bereiken die ook zo kapot was gemaakt. Het zijn sleutels. Dit is in diepte gewoon de verzoening van je eigen innerlijke archetypes, het verzamelen van de afgebroken stukken van jezelf. De mens voelt zich verwond, onbegrepen, beschaamd. Er zijn muren om die mens gebouwd. Maar in wezen is die mens van zichzelf afgescheurd, en de diepere betekenissen van het paradijs en de vrouwen literatuur kunnen dit dus weer herstellen, door exegese dus. Zou het zo zijn dat er voor vrouwen nog een taak was weggelegd naar de vele patriarchische eeuwen waarin mannen het altijd voor het zeggen leken te hebben ? Vandaar dat de zeventiger en tachtiger jaren zo belangrijk zijn. Maar waak voor de vele valstrikken, want zoals er vele valstrikken waren in het patriarchische tijdperk zijn er ook veel, heel veel, valstrikken in het matriarchische tijdperk. Vandaar de noodzaak van exegese en profetisch-demonologische leiding door deze gevaarlijke mijnenvelden van het paradijs, de worsteling met de slang, de hagedis en de kameleon, tot aan de ark van Noach. Dus wat betekent die combinatie : boom en slang, in het paradijs, of slang en staf in het Mozes verhaal. Dit is de verbinding tussen de slang, de gekruisigde dus, en de hagedis die het wordt, de onbeweeglijke, de paal. De boom is dus het beeld van de hagedis, en deze combinatie geeft dus uiteindelijk toegang tot de kameleon, de camouflage, de strategie, de diversiteit, het draaien van de seizoenen. hoofdstuk 15. het zaad van orion Vannacht had ik een droom van haaien voor de kust van Zeeland. Er was een meisje met een pop in Middelburg en Middelburg werd onderdrukt door rechters en dokteren met zware stemmen, zo ook werd het meisje onderdrukt wat ergens symbool voor stond. Ik ging op onderzoek uit en ik volgde deze lijnen en kwam op een zolderkamer uit bij een jongetje die een zogenaamd kameleon-apparaat had waarmee hij zijn stem kon vervormen, en waarmee hij rechtertje en doktertje kon spelen overal. Ik kon hem toen het apparaat afhandig maken met zijn instemming want het was een heel gevaarlijk

apparaat. Hij zei ook dat hij er vanaf wilde, want volgens hem stonk het apparaat (naar vis voornamelijk). Toen ging hij buitenspelen en zong kinderliedjes. Dat lijnen volgen ging ook allemaal door gesprekken met die zware stemmen, en ik ondervroeg ze. Het had ook allemaal met verzamelaar geesten te maken die dokters en rechters gebruikten om de mens vast te zetten en in een museum als trofee, en van de ingewanden van die mensen werd 'zalm' gemaakt voor de zalm industrie. (Dat is dus daadwerkelijk wat er gebeurt als je naar de dokter gaat) De dokters en rechters industrie zet mensen vast, zet mensen op, zodat ze tot steen worden, en zij zijn uitgezonden als een soort huurmoordenaars of huuropzetter door verzamelaars, al dan niet om te eindigen in flutromans. Om hier veilig tegen te zijn en uit te ontsnappen moet de mens worden als een hagedis. Het is er ook voor om juist deze antistoffen aan te maken. Dat is de betekenis van de slang (gekruisigde) en de boom (hagedis, minimalist). Verder was er een droom over een bekeerde Hitler die boven een zee mensen uit de woeste golven trok. Zijn project heette 'De Redding' en zo kon hij wat terugdoen voor het overblijfsel van de mensheid die hij zoveel schade had berokkend tijdens zijn leven. We mogen zeker niet bij de hagedis blijven steken of het misbruiken als in daadwerkelijke vleselijke verharding, en lagere aardse bevrorenheid, zoals bij Mary Baxter en haar eeuwige hel verhalen. Augustinus wijst op de vuur salamander die in vuur weet te overleven. Nu is de salamander een heel speciaal dier met regeneratieve krachten, die zijn lichaamsdelen opnieuw kan aanmaken als die afgebroken zijn. Ook zijn sommige soorten dimorfisch, d.w.z. er zijn geslachtelijke verschillen buiten de genitale verschillen. Oorspronkelijk wijst het terug op een paradijselijke oogklier, maar sinds de val van de mens uit het paradijs is deze kennis verloren gegaan en ook het bezit van deze klier. Daarom lopen mannetjes vandaag de dag veelal te pronken met hun stropdasjes en vrouwtjes met hun oma-haarknotjes in hun dementie, denkende dat ze zo heel wat voorstellen, wat natuurlijk puur zot is, maar wat een resultaat is van het verlies van deze klier, en op een hele bizarre manier wijzen deze dingen dus terug op deze klier. De mens moet dus weer terug tot het regeneratieve salamander oog, oftewel tot Salomo die de verbinding tussen mens en natuurmoeder herstelde. Dit gaat over het oog van Salomo, over de oorspronkelijke paradijselijke wijsheid. Kikkers ademen veel door hun huid, zoals ook sommige salamanders. Dit is in feite zeer abstract wijzende op het belang van de donkere natuur moeder. Haar donkere huid geeft een bepaalde stof af die de geestelijke mens van de gnosis nodig heeft om te leven. De Vuh onderwijst hier uitvoerig over. De paradijselijke longen zijn oorlogslongen, en zitten anders in elkaar dan de lagere aardse longen : 'De Heilige Geest, de Griekse luchtgod, adem, wilde mensen loskopen uit het paradijs, uit de wildernis, om zo hen tot slaaf van prosperity te maken, van het Babylonische systeem. God zond toen allereerst een simulator Heilige Geest, om de mens terug te voeren tot de wildernis. In Iyowb (Job) 7 : 11 staat dat de RUWACH, de Heilige Geest, de adem, de wind, gebonden zal worden, en nauw gemaakt worden, en de mond gesnoerd. Hieruit zal DABAR, het profetische woord, vrijgezet worden. NEPHESH, ziel, zal bitter, MAR, gemaakt worden, waarvanuit zal

worden gemediteerd, geklaagd en gezongen (SIYACH). Dit komt telkens weer naar voren in het boek Iyowb, dat er afgerekend zal worden met de Geest, om over te gaan naar de bitterheid van de ziel. 9 : 18 – God zal mij niet RUWACH (Heilige Geest, adem) laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen (SABA) met bitterheid in de ziel. Het hart van het paradijselijk lichaam, de APH, betekent de ademnood, de wurging, maar die heeft dus de diepere betekenis van de halsketen. Door de zondeval was er de slavernij tot de windgod DOOR ADEM, door GEEST. De paradijselijke APH raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan werd de Geest over de Ziel geplaatst, en alles begon zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, prosperity geestelijkheid, loze wolken zonder wateren/ mayim (II Petrus 2). De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een zegel wat ons afhoudt van God. Dit zegel moet doorbroken worden. In de originele teksten wordt het juist duidelijk dat de mens werd geschapen in een gebrek aan adem, de heilige woede, APH. De APH is het paradijselijke hart, als de heilige halsketen waardoor men met God verbonden is. De paradijselijke aarde werd geschapen in de nacht, en het nachtzicht werd gegeven. Wij leefden in het visioen van goddelijk zaad, door het bloed. De APH, de heilige woede, heeft geen adem, maar goddelijk zaad. Vertalers vertaalden 'neshama' heel selectief als de adem die God geeft, om zo mensen te verbinden aan de macht van de lucht. NESHAMA betekent ademnood, ademloos, en dit behoorde tot de vrouw die baarde. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de heilige woede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de heilige kennis, de gnosis. Het komt van NASHAM, vernietiging als een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in het paradijs. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het heilige vasten, in het Aramees. De schepping van de mens gebeurde dus in de heilige moederschoot, in het goddelijke zaad. Dit is in het Aramees ook de geestesvervoering, de heilige dronkenschap (NAPAH).' 'Het paradijs kent geen adem. Zij die in het paradijs leven zijn de ademlozen. Zij leven door bloed en goddelijk zaad. De tweede schaal brengt terug tot het ademloze paradijs, als door een poort. Dit is een jacht. De zee is YAM, JOM, oftewel Jezus, waarover oordeel wordt uitgegoten. De tweede schaal brengt visserij. De NEKROS, de ademloze paradijselijke die de heilige halsketen heeft ontvangen komt met het slachtmes, met het zegel van het rode paard, om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam GAD. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen het rode paard van God, de rode steen.' 'Het slachtmes, GAD, is dus in de handen van de ademloze, de NEKROS. GAD, als de rode steen, de bloedsteen, oftewel het rode paard, is in handen van REUWBEN. REUWBEN is dus de ademloze. De stam REUWBEN is dus de halsketen, de APH, het hart van het paradijs. Dit is de

tweede schaal, de ademloze.' 'In het heelal zijn een heleboel planeten die de aarde beinvloeden voor zuurstof. Zonder deze planeten zou er geeneens zuurstof zijn. Er zijn hele bloedlijnen van planeten die een ingewikkelde code vormen voor de afhankelijkheid van de mens aan zuurstof. Het zijn zuurstof-planeten, ook planeten die het functioneren van de menselijke long beinvloeden. STRILAR is een boze geest die deze bloedlijnen beheerst. Hieruit zijn ook Jezus en de Heilige Geest voortgekomen, Long en Adem. Deze bloedlijnen houden het heilige, eeuwige zaad tegen. Wij moeten leven vanuit het heilige, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het heilige, eeuwige zaad. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. Zuurstof is de macht van de dood. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht, de zuurstof meer en meer infiltreren. Wij moeten de strijd aangaan tegen zuurstof, en de jacht erop beginnen. Vaak manifesteert zuurstof zich in visvorm. Tussen de longen in het gnosis-lichaam – longen die overigens door de Gorgonen waren geplaatst – was er nog steeds een orgaan van tepelstof, die het eeuwige zaad kon absorberen. Die longen zullen weggenomen worden door de groei van dit orgaan. In het EE is de tepelstof belangrijk als een basis-stof van het paradijselijke lichaam. De tepelstof kan ook de menstruele cyclus in standhouden voor de vruchtbaarheid. Dit gaat op een hele andere manier dan op de gevallen aarde.' (..) 'De zondeval werd veroorzaakt door de longen, en de mens kreeg longen, om zo afhankelijk te worden aan de luchtgod, de valse leegte, die niet diep gaat. Zuurstof was een zegel over het eeuwige zaad. Wij moeten strijden tegen de longen, en het eeuwige zaad inademen. Onze longen moeten vervangen worden door de paradijselijke afgrond, de heilige leegte. Wij moeten het heilige vlees ontvangen.' 'De longen maken mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. Longen zijn de vervloekte creaties van de duivel. Zij maakten ons afhankelijk aan de luchtgod, en die wilde ons trotsmaken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. Qayin versloeg dus Hobel, zuurstof, om zo de Enek, de halsketen te ontvangen en het paradijselijke teken, waardoor hij toegang kreeg tot Nuwd, de paradijselijke afgrond.' 'De longen, het ademende deel, staan dus onder het oordeel. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. Waar een long sterft, kan een verbinding komen met het eeuwige zaad. De long zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijselijke genitaal. Door bloed en zaad zal de mens leven. Adem zal sterven, zuurstof zal vergaan. Onderscheiding zal vrijkomen.' 'Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de CHEMAH (Yirmeyah, Yirmehavah (aangesteld door Havah), ASER, 7:20). De CHEMAH dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit

de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De CHEMAH is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen.' In principe moeten de vleselijke longen afsterven opdat de mens komt tot de geestelijke longen, de oorlogslongen die ook wel in de Vuh de bloedlongen worden genoemd. Hiertoe wordt dus een koorts uitgezonden die dus voornamelijk geestelijk is. Deze longen werken dus door het bloedgas en door het bruine gas, wat afkomt van de huid van de natuurvrouwen : 'De bruine huid van de paradijselijke amazone scheidt een gas af wat noodzakelijk is om te kunnen leven en ademen in het paradijs. Dit wordt wel het bruine gas genoemd. Het paradijselijke gas bestaat nog wel meer uit het bruine gas afkomstig van de paradijselijke amazone dan bloedgas.' Hiervan is de kikker dus een abstract beeld, die veelal door zijn huid ademt, en dan komt ook de betekenis van de kikkerkoning in zicht, want dit is dus iemand die zijn natuurmoeder heeft gevonden, oftewel de innerlijke donkere, verborgen moederkennis van de natuur. Daarom wil de vleselijke mens de huid haast ziekelijk verbergen en verdichten, door de muffe pakken die niet kunnen ademen, stropdasje erbij, en door de logge spieren van de overvleselijke man die als het ware als een tweede huid om de huid is heengegroeid en ook de huid heeft verdicht, om zo de natuurmoeder te bespotten. Hoe wordt een mens een hagedis ? De mens wordt niet zomaar tot een hagedis. Het kan alleen door het hongeren. De slang is de gekruisigde, en de hagedis is de hongerende. Hier mag het dus niet bij blijven. De mens moet zich uitstrekken tot de gnosis, zoals de salamander en de kikker, om zo terug te keren tot de moeder. Dit kan dus alleen door het toets-proces van de slang en de hagedis. Daarom wees Mozes op de slang aan de paal, en kwamen Adam en Eva tot de slang in de boom, die hen vervolgens de gnosis aanreikte. Zo werd de mens weer aangesloten op de bloedlijn van de natuurmoeder. hoofdstuk 16. driehoek van overeenkomsten : de flutroman, de bijbel en de vur De flutromannetjes kwamen voornamelijk opzetten vanaf de dertiger jaren tijdens de grote depressie. De mens had behoefte aan wat escapisme, want het leven was zwaar. De mens wilde wegdromen, zo goed en kwaad als dat ging, want waar moest de mens naartoe dromen ? Ik heb daarom altijd een haat-liefde relatie met de flutromannetjes gehad, die vroeger bij ons in de familie al overal rondslingerden. Net zoals ik met de bijbel altijd een haat-liefde relatie heb gehad. Het hongeren is belangrijk in plaats van het grijpen. Jeremia riep in het OT op om het kruis te dragen, zoals Jezus dat deed in het NT. In het OT in het Jeremia verhaal ging het dan om het juk van

Babylon, waarmee hij overigens niet wilde zeggen dat Babylon noodzakelijkerwijs goed was, want dat was niet zo. De mens moest ook het kwaad hem aangedaan leren te aanvaarden, voor hogere redenen. Toen de reformatie moest afrekenen met de katholieke ballingschap moest de reformatie nog veel van deze ballingschap aanvaarden en het ging niet zonder slag of stoot. Een heleboel dingen was het nog geen tijd voor, en nog steeds werden zij opgeroepen het katholieke juk te aanvaarden. Toen de vrouwen literatuur kwam opzetten in de dertiger jaren konden zij ook niet direct afrekenen met de patriarchische ballingschap, maar moesten het strategisch benaderen. Als de mens profetisch wil worden, oftewel dat de geestelijke ogen opengaan, dan moeten eerst de vleselijke ogen dichtgaan. De mens moet blind worden in die zin, zoals Paulus zijn vlees blindgeslagen werd in Damascus, en ook Simson zijn vleselijke ogen verloor in de filistijnse ballingschap. Over deze strijd gaat The Ivory Cane uit 1977 van Janet Dailey (1944-2013), wat in Nederland werd vertaald als 'Als een licht in het Duister' in 1979, over een vrouw die blind is geworden door een ongeluk en wiens leven daardoor totaal veranderd werd, want eerst woonde ze op haarzelf, maar nu moest ze weer terug naar haar vader en diens vriendin. Anderen beslisten over haar leven, wat ook een soort ballingschap was, zoals dat ook met Simson gebeurde, en Paulus die in principe nadat zijn vlees blind was geworden in de gevangenis belandde hierdoor. Als je het merkteken van het beest niet draagt en je bent blind naar het vlees dan kun je dus niet kopen of verkopen, dan kun je je niet vrij bewegen in de vleselijke wereld. Er zijn dan ineens allerlei restricties, en de blinde vrouw vreest dat ze naar een huis voor blinden moet. Bij de haven ontmoet ze iemand die zeer uitgekookt is en tiranniek, maar later komt ze erachter dat die persoon van een familie is van de oorspronkelijke bezitters van het San Francisco gebied, aan de baai, en ziet ze de zakelijkheid van die persoon als een mechanisme om het familie fortuin te bewaken. Hoe werd de vrouw, Sabrina, blind ? Het gebeurde door een auto ongeluk. Ze viel achter het stuur in slaap toen ze van Sacramento naar huis reed. Letterlijk gezien is dit waardeloos, maar geestelijk gezien moet de mens eerst in slaap vallen om het vlees te verblinden. Sabrina had dus ook een soort Damascus ervaring. Er wordt in het boek ook bij genoemd dat God op de zevende dag rustte. (Ivory Cane, p. 83) Dat het boek centreert rondom het thema blindheid is om het boze, vleselijke oog te breken wat de mensheid in gevangenschap houdt. Mensen die het altijd maar over uiterlijkheden hebben in vleselijke zin worden gebruikt als gevangenis bewaak implantaten. Dit is dus nodig opdat het geestelijke zich door blijft ontwikkelen en is in boeken daarom ook niet te ontwijken, omdat deze contrasten er moeten zijn, zodat het verhaal richting krijgt. Daarom is het reformatorische verhaal in principe ook nog erg katholiek, wat ten eerste zeer strategisch is en ook weer regressief als terugkerend tot de bron. Als we een verhaal lezen moeten we altijd op deze abstracte patronen letten. Ergens in het boek wordt er tegen haar gezegd dat ze ergens naartoe zouden gaan waar een stevige bries was, en dat Sabrina daarom iets moest dragen wat wel gewoon vies mocht worden. Wij mogen geen smetvrees hebben, ook niet in deze dingen. Als ons vlees wordt verblind mogen we dingen met andere ogen bekijken en zo 'vies worden'. Dat is een mooie uitdaging. Dit komt ook weer terug in de Vur : 109. VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder

2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Alleen zo kan de mens antistoffen aanmaken, niet als de mens zich van alles afgesloten houdt. 113. NACHTPLANTEN (...) 3. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 6. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel 7. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 8. Ik ben Die de witte laarzen draagt, Na de grote witte oorlog 9. Nu denkt u misschien : Wat zijn de witte laarzen ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden

10. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 11. Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 12. Zij doen de harten sneller kloppen, Zij doen de nachtdans, En sluiten de rij 13. Ik schiep u in een wonder, Opent uw ogen 14. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15. Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16. Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 17. Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 18. U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom,

In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen, Uitgezonden om ook deze reus te vellen 19. Zij draagt de witte laarzen, Tussen het gebalk van ezels, In een veld waar struisvogels rennen 20. Heb je gehoord wat de nachvlinder sprak ? De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 21. En het wonder van de eland ? Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen Het nachtzicht is deze spanning tussen het verblind geraakte vlees en de profetische opening van de geestelijke ogen : 1. Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2. Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen In het boek gaat het ook over dat Sabrina het dek zou moeten schoonmaken op hun boot in de haven. Er is dus ook een werk te doen na het ontvangen van de verblinding van het vlees. Als de werk-opname die komt. Dit kan ook uitgebeeld worden als het komen van de paarden, een thema wat ook terugkeert in de Vur. 1. DE ORKAAN 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel

6. Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels 7. Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden 12. Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte,

Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan 18. Wat deed je ? vraagt ze, En valt dan terug in slaap, Zij is zacht en begripvol 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom 20. Ik zie mijn leger op de muren, Zij marcheren 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden

30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Hier komen de thema's van verblinding ook terug, van de nacht, van de disorientatie, van de pijl door het hoofd, tot het vallen in het water en dan opgepikt worden door een schip, en dan te komen tot de paarden. Het heeft allemaal een diepere betekenis. Ook Sabrina was een schilderes voordat zij het ongeluk kreeg in het boek. De schilderes heeft toegang tot de andere wereld, tot de hogere zintuigen, maar moet zo de lagere en vleselijke zintuigen laten gaan. Op het schip ontmoet ze dan een dokter, waar ze een afkeer aan heeft want ze heeft al teveel dokters moeten meemaken na het ongeluk en is er zo hypergevoelig voor geworden. Dat is ook zeer zeker niet vreemd. De dokter is meegebracht door iemand, en de dokter merkt op dat Sabrina goed met de anderen kan opschieten, maar Sabrina zegt dan dat er geen andere keus is. Het is duidelijk dat Sabrina in ballingschap leeft door haar blindheid. Ze is afhankelijk geworden van anderen, en alhoewel ze zich noodzakelijkerwijs moet aanpassen blijft ze ook vechten. Het is allemaal om te kunnen overleven. De dokter schijnt een oog chirurg te zijn waar ze haar voor hadden opgezet. Hij wijst ook op de natuur, dat het lichaam een zelfherstellend vermogen heeft. Hij wil haar wel testen of er misschien nog mogelijkheden zijn om haar zicht te herstellen. Ze gaat dan hiervoor naar het ziekenhuis. Ze krijgt na de testen het antwoord dat de dobbelstenen slangen ogen hadden en dat er dus niets meer aan gedaan kan worden. We kunnen dit interpreteren als de eeuwige verblinding van het vlees, die onherroepelijk leidt tot de dood van het vlees. Ze ging toen met iemand zeilen en wist niet of ze moest dagdromen of zeedromen. Toen gingen ze ergens zwemmen. Ze had een beetje een haat-liefde verhouding met het feit dat ze blind was, en met hen die probeerden dichtbij te komen, want het maakte haar onzeker en in de war, gedisorienteerd, omdat ze niet wist waar ze vandaan kwamen en waar ze naartoe wilden en waarom. Hierom moest ze haar innerlijke vermogens ontwikkelen en rust vinden in haarzelf. Als ze dan een hele speciale blindenstok van iemand krijgt, dan weet ze ook niet wat ze ervan moet denken. Ze gaat met iemand mee naar huis, en het loopt uit de hand en ze wil dat die persoon haar weer naar huis brengt, anders zou ze een taxi bellen, maar die persoon bespot haar dan om te vragen waar de telefoon is, wat ze als blinde natuurlijk niet kan weten. Ze raakt dan overstuur over deze arrogantie, en dan vraagt die persoon haar ook nog waarom ze overstuur is, waardoor ze vervolgens nog meer overstuur raakt. Ze voelt dan dat ze in een gevangenis zit opgesloten. Is het zo ook niet met Paulus gegaan, en gebeurt dit vandaag de dag niet nog steeds in de medische industrie ? Ze wordt kwaad en weet zich toch met gemengde gevoelens een weg hieruit te vinden, zich totaal richtend op haar nieuwe werk als beeldhouwer, en er wordt besloten om een besloten kring haar werk te laten zien van zowel schilderijen van vroeger als van beelden van nu. Er wordt gezegd dat ze een gave heeft door haar werk dingen tot leven te wekken. Maar de nectar van deze beker van triomf is niet zoet, vanwege stukgegane relaties. In haar ogen was het allemaal zo leeg als zij was, en ze merkte ook telkens dat ze door haar pijn steeds dingen verdraaide en de waarheid niet durfde te zeggen over haarzelf, wie ze was, wat ze van binnen voelde. Er waren teveel muren, er was teveel angst, ze wilde haar hart beschermen. Dan moet ze ook nog tot de ontdekking komen dat degene die haar kunst shows organiseerde niet alleen kunst vereerd, maar ook geld. En ze wilde ook geen ster

worden. Ze voelde zich eenzaam, maar de gaten die er vielen in haar sociale contacten zouden opgevuld worden door haar werk. Oftewel de paarden, ook een terugkerend thema in de Vur dus. 55:1. Strijders op uw paarden, jagers aan de waterkant, komt nader, want de Opium opent zich. 55:44. En de sterren van Opium zullen opgaan, en gij zult haar nachtgezichten zien. 55:45. Want hebt gij niet gelezen in het Boek dat zij de sluiers zijn tot de kennis ? 46:13. Honderd duizelingen, brengen mij tot aan Haar holen. Ik zie haar vogels daar staan. Zij brengen boodschappen van haar. In gouden enveloppen, met het gezuiverde witte. Honderd duizelingen, laten mij dalen, in haar bed, en haar paarden liggen daar, om verhalen te vertellen. 46:14. Als duizend duizelingen, om te dwalen in haar bossen. 46:15. Duizend duizelingen, ik val steeds weer in slaap. hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 Het pastoraat is in een koude oorlog met de psychiatrie, in een geestelijke oorlog, en dit is niet land tegen land, maar het is burger tegen burger, als in een internationale burger oorlog, een beroeps oorlog, want het is beroep tegen beroep. Het gaat dwars door de landen en de families heen. Het strijdveld is de vrouwen literatuur, vrouw tegen vrouw, moeder tegen moeder. Vannacht had ik een droom over een exotisch woestijn gebied in de wildernis, maar het was vol met paleizen. Ik was aan een rivierkant en er waren daar leeuwen aan de oever, en hele grote krokodillen, groter dan normaal. Die waren in het water en kwamen op uit de rivier om op de oever te gaan. Toen kwamen er ineens hele grote reptiliaanse gorilla's uit het water, en ze gingen naar die paleizen om daar die deuren in te slaan. Ze hadden een ongelooflijke kracht. Niemand kon hen tegenhouden. In de paleizen werden de rigveda's verborgen gehouden, oftewel de Indische psalmen. Ik zag hoe hierin natuurvrouwen waren opgesloten. Mijn geslachtsdelen begonnen toen te tinkelen, alsof vruchtbare kracht vrijkwam, van het oer tijdperk. Het begon met het zien van het heilige avondmaal, Jezus met de drinkbeker, en die veranderde toen in een jongen die op een beest reed. De psalmen van India zijn ouder dan de psalmen van Israel en vormen ook de sleutel tot de Israelitische psalmen. We zagen in de Israelitische psalm 1 dat de psalmist zichzelf moest offeren, als het zaad van een boom geplant aan waterstromen, om zo afgescheiden te worden van de zondaren, opdat hij de hemelse leer zou kunnen onderzoeken en bestuderen, daar al zijn tijd voor zou vrijmaken. Er is daar door dit offer een scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke, wat resulteert in de hemelse

opname. Ook de Indische psalm 1 van de Rig Veda gaat over het offeren om tot de heilige leer te komen, en over het gebed dag aan dag, als een metafoor van toewijding en meditatie. Ook gaat deze psalm over het groeien in deze dingen. Dit ter voorbereiding op de hemelse oorlog. Dit is ook hoe de uitverkiezing werkt (vers 1), en wat ook weer terugkomt in de Germaanse uitverkiezing van hen die volkomen aan de geestelijke oorlog zijn toegewijd en daardoor hun leven geheel hebben afgelegd. Vers 2 maakt duidelijk dat alleen profetischen dit kunnen zoeken. Vers 3 gaat over de demonologie, het groeien in geestelijke oorlog. Ook deze groei is 'dag aan dag' zoals in de Hebreeuwse psalm. Vers 7 is in dit opzicht belangrijk want hierin gaat het om de toewijding die gepaard moet gaan met eerbied en respect. Weer wordt hierbij gezegd : 'dag aan dag', wat dus ook terugkomt in de Hebreeuwse psalm 1 : 'maar aan des Heren lering zijn welgevallen heeft, en diens lering overpeinst bij dag en bij nacht.' (vs. 2) De Indische psalm zegt in vers 7 ook : bij dag en bij nacht, of in de morgen en in de avond, bij daglicht en bij duisternis. Er is heel duidelijk te zien dat de latere Israelitische psalm 1 heeft geput uit de Indische psalm 1. In de Indische psalm 1 wordt er extra de nadruk gelegd op 'offer en oorlog'. Alleen zo kan de mens kennis tot zich nemen, en zal die kennis profetisch zijn. Zo kan de mens terugkeren tot de exotische weelderigheid van de veelzijdige natuur (vers 3). Zonder dit offer is namelijk alles nog eenzijdig. Dit is ook hoe de mens naar huis terugkeert (vers 8), en waardoor de band tussen natuurmoeder en kind wordt hersteld (vers 9). We hebben het over een hemels offer, wat de mens zelf is, zoals ook de Bilha stelt (Bakroe 56:7). Dit is hoe de mens wordt ingewijd (vers 3). In vers 1 wordt gesproken dat dit een roeping is. Dit offeren van het zelf moet een gewoonte zijn, een cultuur, een natuur, van de mens, zoals van de profetischen die deze natuur en traditie vereren (vers 2). Dit is dus een hongeren voor het hogere doel, om hemelse kennis te ontvangen. Dat is dus wat profetischen zijn : zij die hongeren in de wildernis, terugkeren tot de natuurmoeder. Ook de pasgeborenen doen dit, de wedergeborenen, in vers 2, wat de bedoeling van het hongeren en terugkeren tot de natuurmoeder is, namelijk door het zelf offeren te sterven en in haar wederomgeboren te worden, om zo wederopgevoed te worden en wederonderwezen. In vers 5 wordt de mens geroepen tot het profetische. Zo krijgt de mens deel aan de hemelse bloedlijnen. Het is de profetie die de opname mogelijk maakt, want de mens leeft door dromen en visioenen die de mens in een steeds hogere vibratie brengen en het leven steeds meer overnemen. Vers 7 gaat erom dat dit in tederheid moet gebeuren, met nuance, in bedachtzaamheid, niet in roekeloosheid. De mens moet met voorzichtigheid te werk gaan, en de context in de gaten houden, het grotere en hogere geheel, bij dag en bij nacht, dag aan dag. De mens moet hierin leren volharden opdat er geen hiaten zijn. Zo zal de mens naar huis kunnen keren. Zo zal de band tussen natuurmoeder en kind in de wildernis herstellen. Dit is als het terugkeren van Shiva (of Sawa) tot Parvati. (vers 8-9) Jezus met de drinkbeker van het avondmaal, aan de avondmaalstafel, met zijn discipelen, maar in mijn droom veranderde Jezus met de beker in de jongen Shiva, Sawa, op een beest wat hij moest overwinnen en temmen, als beeld van zijn vlees, om zo terug naar huis te rijden.

hoofdstuk 18. de indo-israelitische psalmen : 2-6 Zowel de indische als de israelitische psalm 2 zijn oorlogs psalmen. Oorlog is weer een metafoor van onderscheiden en exegese, om zo kennis te kunnen opnemen. De mens had zich in psalm 1 afgezonderd en geofferd voor deze oorlog, wat in principe een studie oorlog is. In psalm 2 van de Rig Veda zien we de oorlogsbeker van het hemelse avondmaal. Deze beker is vol met oorlogsoffers. Er vinden zo vele oorlogsgeboortes plaats. Ook de Hebreeuwse psalm 2 gaat over het zoonschap van en door de oorlog. Zo wordt geheugen opgebouwd waarop het bewustzijn kan vermeerderen. En zo kan onderscheiding voortkomen. Vers 2 van de Rig Veda gaat over de verbrokenheid die nodig is in de mens, waardoor het contact tussen de mens en de hemel hersteld kan worden. Door de verbrokenheid kan dan ook profetie vloeien. Deze beker betekent ook weer het terugkeren tot de borst van de natuurmoeder. Dit is dus ook wat het avondmaal in diepte betekent. De psalm gaat over Vayu, de wind, de hemel, ook als een soort indische heilige geest, wat in de oude talen 'richting' betekent, onderscheiding, waartoe een mens moet komen, exegese. Hierdoor kan de mens leven, door de robotologie. Dit zijn dus oogst-principes, zoals in het Oude Israel het pinksterfeest ook oorspronkelijk een oogstfeest was. Vayu doordringt de mens dan met zijn stroom in psalm 2 en neemt de mens op. De Israelitische psalm 3 is een morgenlied waarin de psalmist God beschrijft als iemand die zijn hoofd opheft en antwoord van zijn heilige berg. De berg is een beeld van de opname. In de onderliggende indische psalm 3 van de rig veda gaat het over de asphins, de ruiters, de paardenbezitters, wat een beeld is van de werk opname. Zij zijn ook tegelijkertijd het hemelse medicijn, wat dus nooit passief is, maar het medicijn ligt dus opgeborgen in het hemelse werk. De israelitische psalmist valt in slaap, en zo is er droom werk. Nog steeds gaat het in de rig veda over de oorlogsbeker. Er is dus een oorlogswerk te doen, zoals ook in de israelitische psalm. De goddelozen worden op hun kaak geslagen. Hun woorden worden vertreden. Dit gebeurd vaak door stilte. Het gebeurt door het kruis. Het werk van de opgenomene is een werk aan het kruis. De opheffing van het hoofd betekent ook teruggaan naar het begin, de oorsprong, rosh (hebreeuws). Het is ook verbonden aan de erectie, de vruchtbaarheid, en het komen tot de context, de som. Als zijnde de vertegenwoordigers van de richting van het werk zijn de asphins beelden van de doelmatigheid. Zij zijn niet zomaar werkers maar mentale activiteit. Zij werken vanuit algehele context. Zij zijn werk-instincten, offer-instincten en oorlogs-instincten. De zelf-offering wordt beschreven als het opgaan op een berg vol van obstakels. No pain, no gain. De zelf-offering moest hierdoor getest worden en volbracht worden. Het is hierin een strijd tussen goed en kwaad, een oorlog. Dit zal laten zien aan welke kant je staat. In het Indisch (Sanskriet) betekent char 'doen', 'werken', als het indische wortelwoord van charisma, het charismatische, de geestelijke gaven of geestelijke en hemelse werken, waar het paard een beeld van is, en zo de asphins. Als dan de israelitische psalm 3 wordt gelezen en God antwoord vanaf de heilige berg, dan moet de psalmist door de slaap die berg betreden en op de berg van het offer, het hemelse werk, de vijanden verslaan. Het werk is dus altijd in de context van de demonologie.

Niet de vele woorden zullen de oorlog winnen, maar de stilte, stelt de israelitische psalm 4 : 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Ook in de indische psalm 4 van de rig veda is het thema : oorlog en opname. De mens moet geestelijke oorlog blijven voeren tot de opname, en dan is er verdere oorlog. Deze oorlog is abstract. Het zijn profetische oorlogs-patronen die de vleselijken niet kunnen verstaan. De vleselijken zullen deze oorlog dus ook verliezen, omdat ze letterlijk en lineair denken, direct, op korte termijn, dus er is geen ruimte voor iets anders meer. Er kan geen speld tussenkomen in hun denken. Alles is eenzijdig en kortzichtig, en naar vleselijke standaarden kaarsrecht, dus niet flexibel en niet open. Daarom zegt de israelitische psalmist : 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? Ook de indische psalmist zegt in vers 5 : 'De mannen die ons bespotten zeggen : Gaat van ons weg, jullie die niets dan de demonologie dienen.' of : 'jullie die werken in de demonologie (indra).' Dit is de oorlog tussen de gedeformeerde psychiatrische kerk en het demonologische pastoraat, oftewel de globale burger oorlog vandaag de dag en de koude oorlog, oftewel de geestelijke oorlog. Vers 7 stelt dan dat het offer de mens in geestelijke vervoering brengt, mind altering, en dat de demonologie (indra) tot de opname leidt. vers 8. Toen gij had gedronken van de oorlogsbeker, van de oorlogsborst, tot honderd werken, werd gij de slachter van de slang. De slang is de gekruisigde, en men drinkt van de oorlogsbeker om tot de werkopname te komen, oftewel men kan alleen werken door de demonologie, en de demonologie wekt op tot goede werken, door de gave van onderscheiding. Er zijn dus ook gekruisigden die strijden tegen de hemelse werken, tegen het charismatische, en daardoor het kruis vereren als de snelle weg tot pensionering, oftewel dat is wat de valse slang is, en die dient verslagen te worden. Dit kan alleen door de demonologie. Er is dus ook een vals kruis in de omloop waar de mens voor dient te waken. In psalm 5 is het sleutelwoord in de Rig Veda het neerzitten voor de demonologie (indra), wat terugkomt bij de israelitische psalmist als het neerbuigen (vs. 8.) Beiden spreken over het komen tot het hemelse huis. In het hebreeuws is dit neerbuigen of neervallen, neerzitten een beeld van

overgave. In de Rig Veda komt dan de mens weer tot de oorlogsbeker of oorlogsborst. Psalm 6 is de psalm van totale verbrokenheid zowel in de israelitische als in de indische. In de indische psalm 6 komt de demonologie, indra, met de storm-goden, de verbrekers. Zij moeten alles afbreken wat stevig staat, oftewel de verdichte dimensie van het vleselijke. Dit maakt dat de mens zich geheel tot de demonologie, tot indra, richt. hoofdstuk 19. de psalmische bloedlijnen : psalm 1 en 2 Agni stelde de offerdienst in India, zoals Mozes dat deed bij de Israelieten. Beiden waren zij uit het water gehaald, wat de betekenis is van de naam van Mozes, en Agni was degene die in water was geboren in de yayurveda, kanda 4, les 3, psalm 1. Er zijn vele overeenkomsten. In de Rig Veda, boek 3, psalm 2 is Agni kind van twee moeders (vers 2), zoals Mozes ook twee moeders had. We zouden kunnen stellen dat de israelitische psalm 1 en 2 exodische verwijzingen hebben. Mozes moest zich afscheiden in de exodus, om zo de hemelse leer te ontvangen, en zijn volk groeide aan de andere kant van de zee toen op 'als een boom aan waterstromen', om verder boven de vijand uit te stijgen, door de exodus. Dit zijn allemaal thema's die terugkeren in psalm 1. Zowel Agni als Mozes moesten het volk redden door de omliggende vijandige volkeren te verslaan, wat een geestelijke oorlog was, een territoriale oorlog, en wat terugkomt in psalm 2. Als er dan staat : 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dan gaat dit over een veel diepere geschiedenis, die terugleidt tot het exodus tijdperk, en tot het vedische tijdperk van Agni. Mozes is degene die de ijzeren knots had, de staf die in een slang veranderde, om de volkeren te slaan, en zijn volk nieuw land te geven. Mozes was een nog oudere messias dan de psalmist van de israelitische psalmen die naar Mozes terugwees en zo ook naar Agni.

Dan staat er : 10 Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Ook dit gaat over Mozes en Agni, de oudere messiassen. Zij hadden dus beiden twee moeders, staande voor de wedergeboorte en de wederopvoeding, waarvan de oorlog een beeld is. Psalm 2 is zowel een geboorte psalm van Mozes als van Agni, want ook de indische psalm 2 in boek 5 van de Rig Veda, gaat over Agni's geboorte. Zijn jonge moeder houdt hem verborgen, ook voor de patriarchie, de vader. Zij is een dienstmaagd, terwijl een koningin hem leven heeft gegeven, geboorte. Een soortgelijke situatie was ook met Mozes, die verborgen werd, en ging tussen een israelitische dienstmaagd en een egyptische prinses. De moeder moet hem verborgen houden in symbolische duisternis, als door een donkere huid. En hij moest de banden van het volk vrijmaken, zowel in de indische psalm 2 als de israelitische psalm 2. Psalm 2 van de tweede les van de eerste kanda van de yajur veda laat ook zien dat het om de strijd tegen het vlees gaat, tegen het zelf, waarvoor de mens boete moet doen, zich moet toewijden en laten inwijden om dit te overstijgen. De mens moet zich dus afzonderen, en beseffen dat het allereerst om zelf-offering gaat. De boom staat nu, stelt de indische psalm 2, maar moet nu volharden tot de voleinding van de offering. In de vierde kanda, in de eerste les, in psalm 2 wordt Agni ook de vernietiger van dat wat gebroken zal worden genoemd, wat ook voorkomt in de israelitische psalm 2 : 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dan wordt er in de indische psalm 2 gezegd dat Agni voortkomt vanuit het water, vanuit de steen, vanuit de wildernis, vanuit de planten. Dit wordt de pure geboorte genoemd. De tweede psalm van boek 3 van de atharva veda zegt : 'Dat leger van onze vijanden, o Maruts, dat tegen ons komt met zijn macht, betoogend— Ontmoet u en sla het met ongewenste duisternis zodat er niet één is van hen die een ander kent.' De tweede psalm van boek 19 zegt : 'Aan wateren beter dan artsen zijn onze gebeden gericht.' De wateren zijn de gevarieerde rijkdommen van de natuur wordt gesteld in de tweede psalm van hoofdstuk 1 van boek 9 van deel 2 van de sama veda. Daartoe wordt de hongerende geleid, tot de innerlijke rijkdommen van de hemelse kennis. Dit is de rijkdom van de demonologie, van de oorlogskunde (indra). Boek 3, hoofdstuk 2, in de tweede psalm, gaat over de geboorte van de zoon

van de offer godin, Pavamana, wat betekent dat het offer volkomen is geworden. Dit is de zoon van agni. Het zwellen op het hongerpad is als het zwellen van de zee, als een beeld van hemelse weelderigheid in kennis, niet in vleselijke protserigheid. Van dit zwellen is de zoon van agni, zijn eigen innerlijke kind, een beeld. Het is het komen tot het eeuwige offeren, het eeuwige hongeren. Ook is dit het ontvangen van de stem, profetie. Pavamana is de uiteindelijke opname tot de hemelse restrictie, tot het hemelse juk, de hemelse gespannenheid. Pavamana draagt de heilige hemelse psalmen, is ermee versierd, wat als zijn voertuig en schoonheid is (psalm 2, boek 2, hoofdstuk 2, van de sama veda deel 2). Als de melk zwellen zij op, op een natuurlijke manier, om zo als roependen te zijn, in de wildernis, als krijgers hierdoor opgesteld, als jagers, naderende tot de buit. Zij zijn uitingen van wijsheid, stromende vanuit de bron (surya). (psalm 2, boek 1, hoofdstuk 1, sama veda deel 2) Alleen zij die neerzitten, neerbuigen, zullen gezalfd worden door de heilige natuurmelk op deze manier (sama veda deel 1, boek 6, hoofdstuk 2, psalm 2). In psalm 2 van boek 5 hoofdstuk 2, eerste deel van de sama veda, wordt er al gebeden voor het compleet worden van de werelden, van het offeren, en dat kan alleen door de demonologie, Indra. Er wordt dan ook gesteld dat de demonologie, Indra, koning is. Het natuurzwellen van de kennis gaat door Varuna, de hemel oceaan, de omhuller, oftewel de context. Hiervoor moet de mens door honderd winters gaan om zo zonen voort te brengen, zoals door Ragnarok in de noord-germanologie, wat een beeld is van het volkomen en eeuwig hongeren (vers 8-9). In het eerste hoofdstuk, in de tweede psalm smeed Indra de banden alleen maar door de demonologie, wat zijn wezen is. Dit is ook wat de natuurlijke orde is, alles op zijn tijd, in restrictie, ook de sacrificiale orde, Areta, Rta, soms ritam genoemd, waar ook het woord ritme vandaan komt. Varuna draagt hiertoe een lasso, als een slang, ook als beeld van het ronde, de context, het volkomene. Hiermee bindt hij het kwade, het vleselijke, wat ook terugkomt in de israelitische psalm 2. Als eerste zijn de banden die Indra smeed de psalmische banden, de structuren van de psalmen, oftewel de psalmische werkelijkheid. (sama veda, 1.5.1. psalm 2 :8) In de sama veda gaat ook de strijd tegen de slang door, want er zijn ook een heleboel valse contexten, onnauwkeurige contexten. Er moeten heilige verbanden gelegd worden (mitra). Dit zijn verbanden door het heilige offeren (agni). Dit mag alleen in de hemelse context gebeuren (varuna). Als het offeren gebrek leidt, dan leidt dit tot valse slangen, valse contexten, ongenuanceerdheid. Daarom stellen ook de israelitische metaforische offerteksten dat het offer volkomen moet zijn. Van deze bergen stroomt het water, stelt sv 1.1.2 psalm 2:6, wat een beeld is van het hemelse oerzaad, want dit stroomt vanuit de andere kant van de hemel, net zoals de boom aan waterstromen groeide aan de andere kant van de zee, door de exodus. (sv 1.1.1 psalm 2:10) Ook de Koran is voortgekomen vanuit de psalmen. De Koran zelf is ook een psalmenboek, en hieruit voort kwam de Vur, en de Bilha. Het zijn de stromen van het oerzaad. Als we kijken naar psalm 1 van de Koran, oftewel het eerste boek of eerste hoofdstuk, dan zien we veel overeenkomsten met de Israelitische psalm 1. 5 Leid ons op het rechte pad. 6 Het Pad van degenen aan wie U gunsten heeft geschonken, 7. niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden.

zegt de koran. Dit is hetzelfde gebed als de israelitische psalm 1. In de koran is deze psalm gericht op de heer der werelden, oftewel op de context, beide kanten van de oceaan, zodat de boom aan de overkant kan groeien (vers 1). Vanuit die context kan ook de exegese komen, het oordeel, de onderscheiding (vers 3). Daarom volgt de mens hierdoor de demonologie, als het volgen van Indra, waarin zeer zeker het offeren ook niet vergeten mag worden, anders kan men nooit tot de natuur context komen. De slang is hiervan een beeld, gedragen door varuna, de hemeloceaan. Daarom moest de mens in het paradijs ook tot de slang, de lasso, de context, het volkomene komen. Hiervoor is er dus een pad waarvan niet afgeweken mag worden, als een pad door de zee. Ook de Koran richt zich in boek 1 op dit pad. Toen kwam de Vur : boek 1 of psalm 1 van de vur is de orkaan, die het pad baande, door de zee. Ook wordt er gewacht op het schip, want de zeeen zullen alles overweldigen. Er wordt dus gesproken van een ark, want de zondvloed zal komen. Zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de boom geplant aan waterstromen. Die waterstromen zullen alles overweldigen, maar de boom zal doorgroeien, als de boom van behoudenis, waarover het Eeuwig Evangelie ook spreekt. Dit is het boom van de armoede, van het hongeren, van het offeren, van agni. De Witte Steen, Nieuwe Openbaring IV, 8 Behoudenis door de Konijnenboom 63. En allen die de konijnenboom aanroepen zullen behouden worden, als de toorn van Narzia tot de aarde zal komen. Maar velen zullen zeggen : Heere, Heere, terwijl de Heere hen niet kent. Want zij hebben de armoede vergeten die tot zaligheid leidt. 64. Hoe moeilijk zal het dan zijn voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Het konijn is een beeld van het luisteren, de leegte, en een beeld van het graven. De orkaan is een beeld van de hemelse stormen, de maroetsen in de vedische indologie, die indra vergezellen in de demonologie. Het zijn de ruiters van de rode paarden, zoals de paarden ook worden besproken in boek 1 van de Vur als een beeld van het geestelijke werk. Alleen in de werk opname zal de mens behoudenis hebben, oftewel in de charismatische gaven. Anders zal pensionering en bedrog de mens neermaaien. De maroeten, oftewel de orkaan, brengen de verbrokenheid, en zij doen dit door verwarring, de chaos, een thema wat ook terugkeert in het eerste boek, of de eerste psalm, van de Vur, en ook in de israelitische psalm 1. De orkaan is dus een beeld van de verbrokenheid, zoals psalm 1 van de vur ook zegt : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Als het geheugen verbroken is kan de mens dan het schip herinneren : 16. Ik herinner het schip,

Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan Psalm 1 van de Bakroe in de Bilha spreekt over het gif in het paradijs wat alles omdraaide, de valse vrucht, wat valse schoonheid bracht, waardoor de mens weer terug moet gaan naar het heilige vuile, de paradijselijke grond en het vuil van de heilige geestelijke oorlog tegen het kwaad. Het zijn al die vruchten die niet op tijd zijn gegeven, dus te vroeg of te laat, die niet rijp waren of reeds bedorven, giftige vruchten, van de valse slang, en een valse boom. De eerste psalm van de Bakroe bezingt deze oorlog. Het is een amazone oorlog, een jacht op een vals lam. Het is de strijd tussen kortzichtigheid en context. Context voedt zichzelf daarmee. Het is als brandstof. Vandaar dat deze dualiteit er in de natuur moet zijn. De mens moet geen smetvrees hebben. Er moet gemengd worden. De mens moet weer vuilgemaakt worden, de baarmoeder ingaan, tot een nieuwe geboorte. De mens moet al zijn vooroordelen weggooien, al het exclusieve racisme. De mens moet de macht van het geld verbreken en weer de minste zijn, zich weer afzonderen, niet meer de populaire piet uithangen. Dat is het ware wassen, in de natuurrivier. Dit gaat verder in de eerste psalm van de Amalek, in de Bilha, waar de mens de pijl allereerst op zichzelf, zijn eigen vlees moet richten, om zo eerst te verstijven, oftewel een boom aan waterstromen te worden, om waarlijk gewassen te worden. Aan het einde van deze psalm neemt Amalek de jagende mens dan ook mee naar die rivier. Dit thema komt ook weer terug in de eerste psalm van de Thenem in de Bilha, in de 'psalm tot de zwarte heerin' : 17. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh zwarte Heerin. De mens moet eerst het ragnarok in, vertragen, verstijven, tot een boom aan waterstromen worden. Eerst zal er een ijsziekte komen, stelt deze psalm. De ijsstormen zullen komen en de ijszeeën om de wereld te overweldigen. Zij is meedogenloos naar het verleden. Dan volgt er een metaforische beschrijving van het verleden als een groot ijsvarken waartegen zij strijdt : 30b. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het grote zwarte ijsvarken. 31. Het woeste beest drijft Zij in het ijs waar het ten onder gaat. 32. Zij kan het verleden niet laten bestaan. Maar dan mengt Zij alles. 33. Het verleden is nog slechts een tent, als een huid op de achtergrond. 34. Het verleden bloedt leeg in Haar kookpot. 35. Met gemak snijdt Zij door kelen heen. Alles moet veranderen. Dit is ook één van de werken van heracles in zijn dienst tot Areta. Zijn naam betekent dienstknecht van hera, here, wat in het Hebreeuws abad-jah is. Abad-jah strijdt tegen Edom, oftewel de vleselijke Adam en zijn vleselijke vrucht in het paradijs, de vleselijke wijsheid en kennis. Het is een zucht

naar wereldse, vleselijke deskundigheid. Een hebzucht naar de valse soort van kennis. In de israelitische psalm 1 wilde de psalmist de hemelse leer daarom bij dag en nacht overpeinzen, om zo geen deel te hebben aan de samenkomsten en vergaderingen van de goddelozen. 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Ook Heracles moest het varken het ijs in drijven, oftewel zijn eigen vlees, opdat hij zou verstijven om een boom aan waterstromen te worden, opdat hij zijn vrucht op zijn tijd zou geven, en ook zijn zaad. De eerste psalm van de jana in de Bilha gaat over het berijden en temmen van het beest. Dit gebeurd door de intens diepe studie, op geen enkele andere manier, zoals de israelitische psalmist al liet zien in psalm 1. Wij moeten dus doorgaan totdat er een stuk naaktheid is te zien, waarvan strippokeren een stadse karikatuur is. Wij moeten komen tot de naaktheid van de exegese, wat een natuurlijke naaktheid is. 1. Er wordt hier iets geopenbaard, wat symbolisch een stuk naaktheid is wat de godin laat zien. Filippi is in de worteltekst de vrouw rijdende op het beest, oftewel haar ware natuur laat zien. De psalm stelt dan dat zo de mens als zoon wordt geadopteerd door de natuurmoeder. Zij leert hem hongeren. Dit wordt in deze psalm vergeleken met de Germaanse opname. Deze psalm is een commentaar op Filippi 1, wat in het Germaans werd getranslitereerd tot Felua, en later de Veluwe. Dit zijn de beesten rijders, zij die het vlees door studie en exegese hebben getemd. Veluwe ligt op een zandplaats, en zand is een beeld van nuances, stelt deze psalm, waardoor er samenhang en diepte is. Dat is ook tegelijkertijd de schoonheid van de Veluwe, wat een natuurgebied is. De israelitische psalm 2 laat de vijand zien : ijdelheid : 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde. Het volk was hierin opgesloten en daarom moest Mozes komen, moest hij de staf opheffen die een slang werd, oftewel de mens moest terugkeren tot het geheim van boom en slang, de diepte van psalm 1. Dit is een lange bloedlijn, die helemaal teruggaat tot de vedische psalmen, en die exegetisch worden uitgewerkt in de koran, de vur en de bilha, als verlengstukken, als verdiepers. Zo ontstaat er een geheel nieuwe psalmische matrix, of liever gezegd, dit is de onthulling van de psalmische matrix, de ontbloting van de natuurvrouw, haar bevrijding. Het is een openbaring. Dit is onderdeel van een studie proces. De stad heeft hiervan een karikatuur gemaakt en die zal instorten. De staf, de hongerende, de bevrorene in de ragnarok, in de honderd vedische winters, werd tot slang, oftewel kwam tot de context. Het werd tot een lasso. De mens werd geboeid door dit verhaal, en tot de exodus getrokken. De mens moest terug tot de wildernis, tot de vedische wildernis. Mozes

had de ijzeren knots om de vleselijke volkeren mee kapot te slaan als pottenbakkerswerk, en oorspronkelijk had Agni, de vedische Mozes, deze staf. De slang staat voor de context, de voleindiging, het volkomene, en daarom wees Mozes in de wildernis tot de slang, en veranderde zijn staf ook telkens in een slang. Daar moest de mens naartoe. De mens moest het geheim van de slang leren kennen. De ijdelheid is verborgen in de vleselijke ambachten van de mens. De mens aanbad een gouden kalf, waar de tweede psalm van de Koran over gaat. Daarom zegt deze psalm als een antistof hiertegen : 25. En verkondig aan degenen, die getrouw zijn en goede werken doen de blijde tijding, dat er tuinen, het paradijs, voor hen zijn, waardoorheen rivieren vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit wordt geschonken, zullen zij zeggen: "Ziehier, hetgeen ons reeds voorheen werd gegeven"; en hun werd het soortgelijke gegeven. En zij zullen er reine metgezellen hebben en zij zullen er vertoeven. 43. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat (armenbelasting, armenoffer) en bidt met hen, die bidden. 48. En vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak zal worden aanvaard, noch een losprijs zal worden aangenomen, noch zij zullen worden geholpen. 54. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan door het kalf te aanvaarden: derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper". Mozes wilde het volk terugleiden tot de slang, de context, het volkomene, en niet de vleselijke werken van ijdelheid. De mens moest zichzelf verliezen in de ware samenhang van de dingen. 78. En sommigen hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts. Het probleem is dus dat mensen werk hebben gegrepen zonder een goed studie fundament te hebben. Zij hebben dus geen geduld gehad. Zij willen wel werk, maar geen studie. Zij houden van het ijdel wanen. Zij hebben een gouden kalf gebouwd. Hier dansen zij als gekken omheen, totaal dronken, zonder houvast in de demonologie. De ijszeeen zullen hen wegspoelen. Er zal een grote ijszondvloed komen. Zij hebben geen ark. Zij hebben niet naar de waarschuwingen van Noach geluisterd. 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: "Dit is van Allah", opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen. Al hun werken zijn ijdel, opdat zij het kunnen verkopen aan het vleselijke. Het geestelijke heeft geen marktwaarde voor het vleselijke.

84. En toen Wij een verbond met u sloten: "Gij zult uw bloed niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven", toen hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart er getuige van. 85. Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders doodt en een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft, elkaar tegen hen helpende in zonde en overtreding. En, indien zij als gevangenen tot u terugkomen, koopt gij hen vrij, terwijl juist hun verdrijving voor u verboden was. Gelooft gij dan slechts in een gedeelte van het Boek en verwerpt gij een ander gedeelte? Er is geen beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve schande in dit leven; en op de Dag van Opstanding zullen zij de strengste kastijding moeten ondergaan, want Allah is niet onachtzaam betreffende hetgeen gij doet. 86. Dezen zijn het, die het Hiernamaals voor het tegenwoordig leven hebben verkocht. Derhalve zal hun straf niet worden verzacht, noch zullen zij worden geholpen. 87. Voorwaar, Wij gaven Mozes het Boek en deden boodschappers de een na de ander zijn voetsporen volgen. En Wij gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tekenen en versterkten hem met de geest der heiligheid. Telkens als een boodschapper tot u kwam, met hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen, sommigen hunner hebt gij verloochend en anderen gedood. Maar nee, zij kozen voor hun gouden kalf, voor het vereren van de mammon, hun vleselijke werken. 89. En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien om overwinning over de ongelovigen plachten te bidden, toen dat tot hen kwam, herkenden zij dat niet en verwierpen het. Gods vloek rust derhalve op de ongetrouwen. 91. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Gelooft in hetgeen Allah heeft geopenbaard," zeggen zij: "Wij geloven slechts in hetgeen ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hetgeen daarna is geopenbaard, hoewel het de Waarheid is, vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profeten van Allah gedood, als gij inderdaad gelovigen waart?" 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (gouden) kalf genomen (om het te aanbidden) en gij waart onrechtvaardig. 93. En toen Wij een verbond met U sloten en de berg (Sinaï) hoog boven u verhieven, zeggende: "Houdt stevig vast, hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert," zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf. 99. En Wij hebben u voorzeker duidelijke tekenen gegeven en niemand, dan de overtreders, verwerpt ze. 101. En nu er een boodschapper van Allah tot hen is gekomen, vervullend wat zij reeds bezaten, heeft een gedeelte der mensen van het Boek, Allah's Boek achter zich geworpen, alsof zij het niet kenden. 105. Zij die niet geloven onder de mensen van het Boek, en de afgodendienaren, gunnen niet, dat iets goeds tot u nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor Zijn barmhartigheid, wie

Hij wil en Allah is de Heer van grote genade. 208. O komt in volledige overgave en volgt de voetstappen van de duivel niet; hij is voorzeker uw verklaarde vijand. Het is absolute noodzaak dat de mens tot volkomenheid komt, tot het mysterie van de slang. 212. Het leven dezer wereld is voor de ongelovigen schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de gelovigen. Maar de godvrezenden zullen boven hen verheven zijn op de dag der opstanding: Allah schenkt Zijn gaven overvloedig aan wie Hij wil. 213. Allah leidt naar het rechte pad, wie Hij wil. 214. Denkt gij dat gij de Hemel zult binnengaan, terwijl cle toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet over u is gekomen? Armoede en tegenslagen kwamen over hen en zij werden hevig geschokt, totdat de boodschapper en de gelovigen met hem zeiden: "Wanneer komt Allah's hulp?" Ja, voorzeker, de hulp van Allah is nabij. 216. Vechten (geestelijke oorlogsvoering, demonologie, exegese) is u geboden ofschoon gij er afkerig van zijt; maar het kan zijn, dat gij tegenzin hebt in iets terwijl het goed voor u is en het kan zijn, dat u iets behaagt terwijl het slecht voor u is. Allah weet het en gij weet het niet. 223. Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt en doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten en geef goede tijdingen aan de gelovigen. 256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Alhorend, Alwetend. In dit opzicht is de tweede psalm van de Vur interessant, wat gaat over een indianenvolk die een paal met een varkenskop of runderkop erop aanbaden. Zij aanbaden dus geen gouden kalf, maar het kruis, of de paal, waaraan het vlees was afgestorven. De mens is vol met de vleselijke werken, en daarom stelt de tweede psalm van de bakroe van de bilha dat de mens moet terugkeren tot de heilige slaap van het paradijs, voorgesteld als een moederborst. Van deze melk moet de mens drinken om los te komen van het gouden kalf syndroom. Dit is een oorlog tegen een wilde stier. Deze barkroe psalm stelt dat de vrouw het wapen is. Vers 13 stelt : 'De Heerin zal dit beeld (het gouden kalf) onder Haar Voeten vernietigen.' 14. Zij zal tot de aarde komen om de aarde te oordelen. Zij zal alles aan Haar Voeten onderwerpen. 22. De Heerin had Jakob hard geslagen op Pniel, en maakte hem gevoelig.

23. De Voeten van de Heerin brachten hem zo van de dood naar het paradijs. 24. Net als Jakob dient ook gij geboren te worden vanuit Haar schoot. 27. De vijand wordt profetisch geleid door de valse machten, door valse profetie. Gij staat dus tegenover het vee van valse machten, en zij zullen instructies krijgen hoe gij behandeld moet worden. Zij zullen suggesties in hun hoofd binnenkrijgen. 28. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 29. Naakt zijt gij gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zult gij daartoe wederkeren. De tweede israelitische psalm spreekt : 4 Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Het gouden kalf moet dus bespot worden. Hoe gaat dit ? 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen. Het is dus van belang dat de mens terugkeert tot het natuur-zoonschap. Anders heeft de mens geen dekking en zal door het gouden kalf of de wilde gouden stier verslonden worden. De mens moet dichtbij de natuurmoeders blijven. In de negentiger jaren had ik eens een hele lange strijd met deze wilde gouden stier, en ik moest lang in bed blijven. Ook in de strijd met het gouden kalf, wat is uitgegroeid tot een wilde gouden stier inmiddels, is het belangrijk te komen tot het ijs, zoals ook de tweede psalm van de Amalek in de bilha stelt : 1. Gij moet uw boog leren gebruiken in het heilige ijs, De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur De naam van deze psalm is 'de ijstijden'. Dit is ook een strijd tegen het koppige letterlijke, de ijsbokken, stelt vers 2. Dan in vers 3 wordt gesteld dat in de nacht Amalek nodig is om door de wateren te gaan. De Amalek is het tweede deel van de bilha. Zij is ook een amazone. Het kennen van God gaat door de stilte, stelt de tweede psalm van de thenem in de bilha. Je kent God niet door tot God te spreken of over God te spreken. Deze psalm heet : 'haar woord'. God wordt beschreven als de Heerin van de wereld in deze psalm, als de weter, de enige die haarzelf kent, en de enige die haarzelf kan kennen. Daarom gaat deze psalm over het leren luisteren naar haar. Dit kan alleen in nederigheid, door te buigen, wat ook wordt gesteld in de tweede israelitische psalm. Zij kent

haarzelf door haar grootte, wat een beeld is van de context, het overzicht, het volkomene. De goddelozen sterven af in het uur van haar voeten, stelt vers 17. Dit uur zal ervoor zorgen dat ze niet meer opstaan, zoals vers 18 laat zien. Zij zinken weg in de oceanen van vuur stelt vers 19. Zo zal het gouden kalf en de gouden wilde stier omgesmolten worden. Zij versiert de heiligen met haar woord. Psalm 2 van de Jana van de bilha stelt dan dat de mens aan zichzelf afsterft door 'niet mijn wil geschiede, maar uw wil geschiede.' hoofdstuk 20. het hindoeïsme : de religie van de territoriale oorlogsvoering – de vedische sleutel tot psalm 1 Israelitische psalm 1 : 6 want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. In het Aramees : de Here kent de weg der rechtvaardigen sexueel (yada), woont samen met de rechtvaardigen, al dan niet getrouwd. De Veda's zijn een heleboel boeken met psalmen. Deze psalmenboeken zijn ook weer onderverdeeld in vier hoofdboeken. In de Yayur Veda, in de eerste kanda (hoofdstuk), de eerste prapathaka, les, de eerste psalm zien we net als in de eerste israelitische psalm de winden toenaderen. 'jullie zijn winden, jullie naderen toe', en in de israelitische psalm verstrooien zij de goddelozen, het kaf : 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, En daardoor vergaan hun wegen (vers 6). De winden nemen degenen die zichzelf hebben geofferd op, en geven richting, onderscheiding en exegese. Ze zijn vol van melk, stelt deze indische psalm. Dan staat er : Laat de dieven en werkers van het kwaad je niet leiden, wat ook weer terugkomt in de eerste israelitische psalm. Er wordt in de indische psalm opgeroepen te zijn met de heer van het vee. Het vee, als beeld van het vlees, van het kwaad, moet geofferd worden, en de psalmist wordt opgeroepen niet het vee, het vleselijke, te beschermen tegen het offeren. In de israelitische psalm 1 moet de boom op zijn tijd zijn vrucht geven, en zijn zaad.

In de eerste psalm van de tweede les vraagt het water of zij hem voor altijd nat mag houden, dat zij altijd aan elkaar verbonden zijn, wat ook terugkomt in de eerste israelitische psalm als de boom geplant aan waterstromen die zo vruchtbaar kan zijn en zo zijn vrucht en zaad kan geven. Er moet dus wel een verbinding zijn tussen de rivier en de boom. Deze indische psalm noemt de wateren 'moeders', en alles zal zo gelukken, zo als ook de israelitische psalm stelt. Deze wateren beschermen het profetische oog. Het is als melk. Zij dragen de ware symbolische leer van het offeren. Oorlog en offerande, hemel en aarde, water en planten. In de eerste psalm van de derde les wordt deze psalm beschreven als een vrouw en als het wapen van de demonologie (indra). De eerste psalm van de vierde les wordt de steen van de offering genoemd. Hierop kunnen diepe offers gemaakt worden. Zo zal de oorlogsbeker vol zijn met het zoete en de melk. Deze demonologie (indra) wordt de slachter van de slang genoemd. Dat deze psalm een steen wordt genoemd komt ook terug in de Bilha, in Thenem 22 en 23 : 22. DE ZWARTE STEEN 1. Naakt komt zij vanuit het water, Zij is de zwarte steen, Maar zij is ver weg, Alhoewel zij groot is, En zij wordt steeds groter, Klaar om de wereld te overweldigen 2. Zij ziet alle dingen, Haar oog waakt altijd, Zij kijkt door alles heen, Alles is naakt voor haar 3. In nederigheid buigen zij voor haar neer, Maar zij kent hen niet, Nooit eerder zijn zij tot haar gekomen, En nu is het te laat, Want door hun gebrek aan kennis zullen zij alles verkeerd verstaan 4. Is er dan geen school om hen te leiden, Is er dan geen taal om hen te doen laten verstaan ? De zwarte steen rolt weg en laat duisternis achter 5. Zij komt tot de aarde in grote toorn, Dienstknechten zal zij niet aanvaarden, Allen buigen zij voor haar troon 6. En zij maakt hen tot steen,

En doet hen zinken in de aarde, Nooit hebben zij haar stem gehoord, Nooit hebben zij geluisterd 7. Is er dan geen school die hen onderwijzen kan ? Is er dan geen medicijn om hun afvallig hart te genezen ? De zwarte steen rolt weg en laat duisternis achter. 8. De zwarte steen zal spreken tot in eeuwigheid, Maar door ijs en duisternis spreekt zij 23. DE ZWARTE STEEN 2 1. Zij is de roepende, maar niemand luistert, Daarom heeft zij haar boog gespannen 2. Zij zal de aarde weldra verpletteren, Zij is de zwarte steen 3. Wee, oh aarde, wanneer zij afdaalt tot u, Want de pijlen op haar boog zijn een groot kwaad 4. Zij heeft dit tegen u gedacht, Omdat gij naar haar niet hebt willen luisteren 5. Zij is de zwarte steen De eerste psalm van de vijfde les gaat over dat de rivier zijn eigen tranen is, en dit brengt vruchtbaarheid, vee op zijn tijd, alles in de juiste seizoenen, waar de israelitische psalm 1 ook over gaat. Het vee, de vrucht, moet geofferd worden, het zaad moet gezaaid worden. In de eerste psalm van de zevende les moet het vee vetgemest worden. We kunnen niet de hele tijd politie agentje spelen en moraal ridders zijn. Het vleselijke moet namelijk rijp worden voor de slacht. Wij moeten niet gaan toekijken, maar studeren, zoals de israelitische psalm 1 stelt. 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd.' In de tweede kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de oorlogsbeker gevuld met zaad, en is veel vee hebben een teken van kracht. Hierdoor kan hij nog meer vee winnen, en zo nog meer kracht krijgen. Deze krachten moeten geofferd worden in oorlog en werk, stelt de eerste psalm van de tweede les in deze kanda. In de vierde les gaat het over het overwinnen van de vijanden onder hem, de vijanden boven hem, en de vijanden naast hem, die zijn als de anderen. Het roept op tot afzondering van de vijand, wat voor soort vijand het dan ook is, zoals ook de israelitische psalm deze oproep heeft. De eerste psalm van de vierde les gaat over het overstijgen van de verschillende vijanden door de kennis van het offeren. Het hindoeïsme is altijd de religie van de territoriale oorlogsvoering geweest, wat in het

christendom al gauw werd afgedekt door het pensioneringsplan van Jezus, en ook in de boeddhistische aftakking van het hindoeïsme werden zulke plannen uitgedeeld, alhoewel andere boeddhistische stromingen de territoriale oorlogsvoering verdiepten. De Israelitische eerste psalm gaat over het offeren van de eerstelingen, oftewel de kopstukken, de territoriale heersers, oftewel de vleselijke centra, wat ook gebeurde toen de engel des doods de eerstgeborenen sloeg tijdens de exodus, en waar ook het Israelitische pinksterfeest op gebaseerd is. Het is een feest van het gaan tot de berg Sinaï om te leren. Het viert de ontvangst van de hemelse leer. In de vijfde les, eerste psalm, van de tweede kanda, slaat Indra, de demonologie, de koppen af van zijn vijanden, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering. De kop is het begin, de diepte, dus het staat voor de exegese. Territoriale oorlogsvoering en exegese zijn nauw aan elkaar verbonden. De hoofden die waren afgeslagen veranderden toen in vogels als een beeld van overstijging. Dit is ook de boom in de israelitische psalm die aan waterstromen staat en zijn vrucht geeft op zijn tijd, zijn eerstelingen, en zo boven alles uitgroeit, alles overstijgt. De zesde les, in de eerste psalm, gaat het erom dat er voor alles geofferd, gezaaid, moet worden, ook voor de morgenstonden van de godinnen. In de derde kanda, de eerste les, in de eerste psalm, wordt er gesproken van boetvaardigheid hiervoor. Hierdoor heeft een mens macht om te scheppen en om nakomelingen te hebben, wat ook terugkomt in de israelitische psalm in het beeld van de boom aan waterstromen. Dit is het geplant zijn aan de leer. Dat is het ware pinksterfeest. In de eerste psalm van de tweede les van deze kanda wordt het offeren uitgebeeld als het beklimmen van een berg, waarna de mens wordt tot een oorlogsvogel om alles te overstijgen, oftewel door de combinatie van territoriale oorlogsvoering en exegese. Hierdoor gebeurt alles op de juiste tijd, zoals ook in de israelitische eerste psalm. De indische psalm sluit dan af met : 'Hij wordt rijk in vee, en brengt nakomelingenschap voort.' De eerste psalm van de derde les stelt dat het offeren (agni) leidt tot wijsheid. Dit is dus het pad van het hongeren in de wildernis. De eerste psalm van de vierde les stelt dat het offer niet overmoedig mag zijn, niet te groot, en niet te laat. Degene die op tijd offert ontvangt hierdoor vruchtbaarheid. Dit houdt in dat er ook een vals offeren is wat de mens dient te ontwijken. Weer komt dit terug in de israelitische eerste psalm. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht. Voorafgaande aan deze verzen gaat het over het ontvangen van de hemelse leer. Er is dus een hemelse leer omtrend het offeren. In de eerste les van de vierde kanda, in de eerste psalm, gaat het over het juk van het verstand wat nodig is om met het hemelse in contact te komen. Het juk doet de mens offeren (agni). Hierdoor

wordt de mens door het verstand tot de hemel opgenomen. Dit kan alleen als het verstand de wijsheid dient, dus door hemels verstand. Door dit juk is de mens dus in zijn verstand ook een afgezonderde, zoals in de israelitische eerste psalm. De hemel is een jachtstrofee, een oorlogsbuit. Het offeren is graven in de aarde, om zo tot het huis van de aarde te komen, belichaamt door deze psalm als een vrouw. De psalm wordt voorgesteld als een vrouw die de schop is, de spade, en de drager. Het is dus niet alleen een leerpsalm, maar ook een werkpsalm. In de eerste psalm van de tweede les moeten er verschillende godinnen-ritmes gebruikt worden. Gayatri wordt genoemd, een gezel van Shiva, om de vijandigheid te overwinnen. Zij slachtte de zoon van de slang (vritra), oftewel het valse zoonschap tot het kruis van pensionering. In het Grieks wijst dit ook op Gaya, de moeder van de aarde, van het Hebreeuwse Chaya, of Haya, Eva, de moeder van het leven, van chay, honger. Zij zou het zaad van de slang verslaan. Zij is dus als gezel van Shiva een vorm van Parvati. Shiva is in het Hebreeuws Esav, wat uitgeroeide tot de Edom stam, wat voortkomt uit de Adam wortel. Adam is dus de paradijselijke Esav, Esau, of Shiva, in het israelitisch, als de gezel van chaya, eva. Zoals Adam van de verboden vrucht nam, zo nam Ezau van de verboden soep waardoor hij het eerstgeborene zoonschap verloor. Ook Adam verloor dit zoonschap, want het was een zoonschap tot de eerdere slang, de vleselijke slang, en hij moest tot de ware slang komen, zoals de slang waar Mozes op wees, de ware gekruisigde, oftewel volkomen gekruisigd aan het vlees, wat reikt tot de geestelijke oorlogsvoering en de geestelijke gaven, het geestelijke werk. Mozes liet het volk niet werkeloos rusten. Zij moesten het beloofde land in bezit nemen en bebouwen. Parvati is de godin van de huistaken. Ook wordt in deze psalm de Jagati meter of ritme genoemd, het ritme van de tentendienst, om de vijand te overwinnen. Daarom zegt de psalmist ook in de israelitische eerste psalm : 2 maar aan des Heren leer zijn welgevallen heeft, en diens leer overpeinst bij dag en bij nacht. 3 aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 5 in de vergadering der rechtvaardigen Deze leer wordt gewoonlijks tot de mens genomen in de natuur en in de tenten, om de mens op te roepen tot tentendienst, tot huishoudelijk werk. Vandaar dat ook het ritme van Tristubh genoemd wordt, als het ritme van het paard die tot de oorsprong, bron (surya) leidt. Dit is weer een verbinding tussen studie en werk. Dit is om ongenuanceerdheid, onnauwkeurigheid, te overwinnen. Ook de Anustubh meter is zo'n paard. Het zijn de vedische studies. Anustubh betekent het prijzen en het woord, als een beeld van toewijding en volharding, als een beeld van doelgerichtheid in studie en werk, opdat men het doel niet verliest. Zo wordt de zonde, dat wat we haten, uitgesloten, zoals in de israelitische psalm 1. Zo kan het ware offeren terugkeren stelt de indische psalm, en wordt het vee gemest, als beeld van rijkdom. De ware rijkdom is dus de weelderigheid van het kruis, die de diepte van de gnosis in zich draagt. Zo worden de knopen losgemaakt, de lage, middelste en hoge knopen, stelt deze indische psalm. Het trekt de mens naar binnen, waar de mens bewegingsloos is, oftewel minimalistisch, hongerend, in stilte, als een hagedis. De mens wordt zo aan het kruis gelijkvormig, als een boom

aan waterstromen, als de hagedis. Dat is waar de indo-israelitische eerste psalm voor staat. Zo komt de mens tot de moederschoot, wordt de mens geboren uit het water, en uit de berg. Door het leren 'geplant aan waterstromen' zegt de israelitische psalm 1. De indische oorsprong hiervan is in de eerste psalm van les 3 van de vierde kanda : 'Ik plaats u in de stromende wateren; Ik plaats u in de opkomst van de wateren; Ik plaats u in de as van de wateren; Ik plaats u in het licht van de wateren; Ik plaats je in de beweging van de wateren. Ga op de golven zitten als uw rustplaats; zit op de oceaan als uw rustplaats; zit op de stroom als uw rustplaats; zit in de verblijfplaats van de wateren; zit op de schoot van de wateren. Ik plaats u in de schoot van de wateren; Ik plaats u in de woning van de wateren; Ik plaats u in het stof van de wateren; Ik plaats u in de baarmoeder van de wateren; Ik plaats u in het bolwerk van de wateren.' Hierin heeft zowel de indische als de israelitische psalmist een mozaïsche taak, zoals Mozes ook 'de uit het water getrokkene' of 'uit het water geborene' is. De israelitische psalmist van psalm 1 was zichzelf aan het uithongeren om bij dag en nacht te leren, te verdiepen, om zo in deze exegese te worden tot een boom aan waterstromen, tot steen. In de eerste psalm van les 6 van de vierde kanda wordt gesteld : 'in de steen is de honger.' En dan komen de kikkers, die een beeld zijn van het leven door het bruine gas, wat afkomt van de huid van de natuurvrouwen. We hebben al uitgelegd waarom deze huid donker is, namelijk om het kind te verbergen. Hierom wordt de vrouwelijke kikker genoemd als abstract beeld, want zij ademen veelal door hun huid. Dit wordt in verbinding gebracht in deze indische psalm met de oorlog. De donkere huid van de vrouw om het kind te beschermen is een oorlogs strategie. Dit laat de wateren kruizen, stelt de psalm, als het huis van de oceaan. Zij die in het water zijn worden geroepen. Er wordt dan gesproken over het uitstijgen boven de goden, tot het hemelse, wat ook de functie is van de boom aan waterstromen, om zo af te rekenen met alle valse goden. Door het offeren wordt dan met elke vijand afgerekend. Dit is een dieper offeren. In de vijfde kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de schop om mee te graven met twee punten, ook als een wapen, want het gaat om studie, werk en oorlog. De schop heeft een gat, opdat de mens tot de leegte en de verbrokenheid komt, en hierin zijn woonplaats heeft. Ook is de schop bevlekt, opdat het de juiste vormen heeft. De schop moet namelijk in contact met de aarde blijven, want dat is de baarmoeder. De schop, de vrouw, is donker. Dit is belangrijk voor de woonplaats. Zo is het kind beschermd. De vrouw is dus bedekt met de aarde en leeft in de duisternis, ook omwille van haar kind. Ze leeft in het ondergrondse. De schop is als een speer aan beide kanten om licht te winnen, voor leiding, en om contact te blijven houden met beide werelden. Dit is de kracht van de mens. Dan zegt de psalm : de boom die vrucht draagt is sterk onder de bomen. In de eerste psalm van de derde les zijn de asphins, de hemelse ruiters, de medicijn-makers. Ze doen dit door het ordenen van de seizoenen, wat ook weer terugkomt in de israelitische eerste psalm : 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd'. Ze rijden op verschillende beesten, ook buffels. Ze hebben het vleselijke overwonnen en getemd. Zij leven in hemelse discipline, een dicipline die ook de israelitische psalmist leert. Ook wekken de asphins zo de winden op. Zij zijn de windmakers, een thema wat ook terugkomt in de eerste israelitische psalm om de vijand te verstrooien en te verdelgen.

De eerste psalm van de zesde les van deze kanda stelt : 'Starende naar zowel de waarheid als de leugens van de mens, druppelende honing, rein en reinigende, laat deze wateren teder en goed tot ons zijn.' Ook de israelitische psalmist staart in psalm 1 naar zowel de waarheid als de leugen van de mens, om het te doorgronden, om ervoor te zorgen dat zijn wegen recht zijn, afgescheiden van de vruchteloze werken. Zo is hiuj verbonden aan het water, en groeit op als een boom daar. Dan zegt de indische psalm : Met veelbelovende blik staren de wateren naar mij, Raak mijn huid met een gunstig lichaam aan; Ik roep allen die offeren aan die in de wateren zijn. Zo is er de vergadering van de rechtvaardigen zoals in de israelitische psalm 1 (vs. 5-6). In les 7 zegt de indische psalmist in de eerste psalm : 'laat mij bezeten zijn met honing'. Het is de vrucht van de bloemen, van de tederheid. Er moet ware doelmatigheid in het offeren, in het hongeren zijn, stelt de indische psalm, anders zal hij vallen in het offeren, ten prooi aan de goden. Het vereren van de goden is een metaforisch beeld van de doelmatigheid, het hebben van een toetssteen, als de urim die nodig is voor elk offeren. Tederheid is doelmatigheid, waarvan de honing een beeld is. 'Laat mij bezeten zijn met honing.' Het gaat erom te staren naar de bron (surya), anders is alles nutteloos. De honing is een beeld van de bron. 'Laat mij bezeten zijn met honing.' Zoals de israelitische psalmist zegt in psalm 1 : de hemelse leer overpeinzen bij dag en bij nacht, oftewel een doel hebben. De mens staat voor een dilemma : Of de vrucht van een boom die wordt aangeboden wel of niet aannemen, of zelf die vrucht voortbrengen door zelf als een boom aan waterstromen te worden. In de israelitische psalm 1 kwamen al deze drie dingen terug : de aangeboden vrucht aannemen, niet aannemen, en zelf vrucht te dragen. In de eerste psalm van les vijf van de zesde kanda beschrijft de indische dichter de strijd tussen de demonologie, indra, en de slang. De slang droeg een kracht op hem, namelijk de Ukthya, het oog van het offeren. Elk offerdier volgt dit oog. Dit oog werd aanbeden, en zou de slang op Indra brengen. Indra sloeg de slang driemaal en ontving het oog waardoor de slang zijn macht had. Zo werd de slang verslagen. We zien iets soortgelijks ook terug in het paradijs waar de slang de macht heeft over het oog, en zei dat hij hun ogen kon openen : Genesis 3:5 – God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. Ook in psalm 1 is er de boom, maar dit keer is het de psalmist zelf, en er is een strijd tegen het kwaad, tegen de slang, en de psalmist kan de slang verslaan door de hemelse leer dag en nacht te overpeinzen, oftewel het oog aan de slang ontroven. Psalm 1 is dus een soort paradijs verhaal van de psalmen, als het genesis van de psalmen. In les 6 zegt psalm 1 : De offers met de gaven worden aangeboden voor de wereld van de hemel. Zo

stijgt hij op in de hemelen. Daar zal hij zijn klimmen voortzetten. Ga nu op het pad van de heilige geestelijke gaven. Dit is het pad van het offeren, want er zijn geen gaven zonder het offeren. Dit is het pad van hemelse verbintenis (mitra). De geleerde brahmaan is een ziener ontsprongen uit zieners. Hij geeft aan het zelf van het offer (hotr). Hij verbindt het zelf van het offer met de gaven. Dit houdt in dat de mens alleen op het pad van zelfverloochening tot de ware geestelijke gaven kan komen. In de eerste psalm van de zevende kanda in de vijfde les staat : 'De verzen zijn de wereld van de mens; Voorwaar, zij blijven de ene wereld van goden na de andere opbouwen uit de wereld van mensen.' Daarom is het van belang om telkens weer exegese uit te oefenen op de verzen. Dat is de daadwerkelijke strijd tegen het vlees en tegen de territoriale machten van het vlees. Zoals de israelitische psalmist in psalm 1 erop blijft hameren dat de mens moet studeren, moet blijven overpeinzen, in de strijd tegen de boze. Zo kan de wereld van de hemel uiteindelijk gewonnen worden, stelt de indische psalm. De Rig Veda bestaat uit tien boeken vol met psalmen. In het tweede boek stelt de eerste psalm : 1. U, gij die offert (agni), schijnt in uw glorie door de dagen heen, kunst tot leven gebracht uit de wateren, van de steen: Van de bosbomen en kruiden die op de grond groeien, jij, sovereine heer der mensen, kunst is puur voortgekomen. We zien hier dat de mens door het offer, het kruis, verhard, oftewel verhongerd, minimaliseert, tot steen, tot een boom, die wateren, zaad, voorbrengt, leven, kunst, zoals ook in de israelitische psalm 1. Aan het einde van de indische psalm wordt gesteld : 'Mogen we met dappere mannen in de vergadering hardop spreken,' zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de vergadering van de rechtvaardigen (vs. 5). De mond wordt in de indische psalm opgesteld als degene die offert, als een beeld (agni). In de eerste psalm van boek 4 van de Rig Veda wordt gesteld dat het hemelse offeren een boodschapper is (agni), die afgedaald is tot de mensheid met wijsheid, die de mens leerde om toegewijd te zijn aan de hemelse bron. Het kan niet anders dan dat de mens daarvoor al het andere moet loslaten, offeren. De mens ontkomt dus niet aan het vluchten tot de wildernis om daar te hongeren, om te zoeken naar de diepere bronnen van de natuur en de wildernis. Daarom moet de mens leren trouw te zijn aan de leer van het offeren, en met haar een relatie aangaan. Dit is als een hemels huwelijk of een hemels verbond (mitra). Zo is het zaad van de mens gezegend voor nageslacht. Het vee, of vleselijke, van de mens, is dan zelfs gezegend, zolang de mens er geen daadwerkelijk deel aanheeft. Hierin moet de mens inzicht krijgen door de Maroeten, de hemelse stormen die tot verbrokenheid leiden. Zij zijn gewelddadig en rijden op rode paarden, als beeld van de territoriale oorlogsvoering, tot de verbreking van het territoriale vlees. Deze winden of stormen komen ook weer terug in de israelitische psalm 1. Zij leiden dus allereerst het eigen vlees tot verbrokenheid. Het zelf moet dus verbroken worden. Dit doen de winden door verwarring, verstrooiing. In de eerste psalm van boek 5 van de Rig Veda wordt gesteld :

1. Het offeren (agni) wordt gewekt door de brandstof van het volk om de dageraad te ontmoeten die als melk komt. Als jonge bomen die hoog op hun takken schieten, stijgen zijn vlammen op naar het hemelgewelf. Hij die offert wordt dan ingesmeerd met melk. In vers 6 wordt dit beschreven als het terugkeren tot de moederborst. In de eerste psalm van boek 6 wordt degene die offert gelijkgesteld aan het gebed. Men kan dus niet bidden zonder het offeren, zonder het hongeren. Gebed moet dus voortkomen vanuit totale stilte, vanuit de steen, anders staat het vlees van de mens nog in de weg. Deze gebeden leiden de mens uiteindelijk naar huis, op het pad van het hongeren, het offeren, dus. Zolang de mens nog aan dingen vasthoudt kan de mens niet tot steen worden, niet tot een boom, een hagedis. Zolang de mens nog aan dingen vasthoudt is de mens kaf. De mens kan alleen waarlijk bezit vergaren door het loslaten, door het offeren. Zolang dit niet gebeurt strijden de Maroeten op de rode paarden tegen zulke mensen. Daarom moet de mens zij die offert zoeken, oftewel de slagers-godinnen. Deze indische psalm gaat over het leren dienen van haar, de godin van het offeren. Dit zou dan werkelijk betekenen het beloofde land binnen te gaan, het land Kanaan, knn, agni. Het land van melk, zaad en honing. De offer godin is de daadwerkelijke overwinnaar die wijsheid schenkt, want het vleselijke staat niet meer in de weg. Zij bewaakt in de eerste psalm van boek 7 ook de bron van het meest jeugdige. Eerste psalm van boek 8 : Alleen de demonologie (indra) doet het zaad vloeien, en de mens moet gericht zijn op de demonologie (indra), als een doel. Ook de eerste israelitische psalm is een demonologische psalm. De demonologie (indra) wordt in de indische psalm de steen gooier genoemd. Ook de israelitische psalmist was een steen gooier, waardoor hij Goliath versloeg. Dit betekent dat wij de duivel alleen kunnen verslaan door de hagedis, de heilige verstening. Eens had ik een droom over de steen gooiers, die ik ergens aan een rivier ontmoette. Zij waren zeer gewelddadig. Zij waren doelgericht. Zij lieten zich niet afleiden. Er brandde een woede diep binnenin hen. Zij moesten iets heiligs bewaken. In vers 13 komt de indische psalmist tot de personificatie van de demonologie (indra) en spreekt : wij zien onszelf als verworpen bomen die ongeschikt zijn om te branden. Dan komt de indische psalmist tot de rivier en tot de melk wat als een kleed is. Hier wordt de indische psalmist opgenomen in geestelijke vervoering om zo de hemelse gaven te ontvangen. Hier ziet hij legers met strijdpaarden, werkpaarden. Zij dragen allemaal het juk van toewijding. Zij zijn doelgericht. Zij werken niet in het wilde weg. In de eerste psalm van boek 10 als degene die offert, de hongerende, eindelijk is wedergeboren wordt hij overwinnaar genoemd. Dan zijn er nog de psalmen van de Atharva Veda. In de eerste psalm van het derde boek is er een gebed tot degene die offert (agni) om zich tegen de vijand te keren, de valse wil en de onnauwkeurigheid, ook met de vraag om het leger van de tegenstander te bewilderen, te verbijsteren, om ze greeploos te maken. Ook worden de maroeten, de hemelse stormen geroepen om de vijand te overwinnen en te vernietigen, net zoals in de israelitische psalm 1. Ook wordt aan de demonologie, indra, gevraagd de vijand te verstrooien, te bewilderen. Agni moet dan uiteindelijk de ogen van de vijand wegnemen, zoals Indra dit van de slang deed. De eerste psalm van boek 7 stelt dat de zoon die alles zelf geworden is daadwerkelijk zijn moeder kent.

hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase De israelitische psalm 3 gaat over dat de psalmist is omringd door de vijand en dan door God wordt opgenomen op de hemelse berg, door de hemelse slaap. Zo worden de vleselijke stemmen van de vijand in het hoofd van de psalmist gedoofd. Ook Mozes besteeg de berg om de vijanden te overstijgen en de hemelse leer te ontvangen. In de eerste psalm van de rig veda komt de mens door het hongeren tot de moeder, door het offeren (agni). Agni betekent alles achter je laten, leeg worden. Alleen zo kunnen wij tot de baarmoeder gaan. Dit moet een volkomen offer zijn (vers 4). Op de volkomenheid van het offer, van het hongeren, is ook het boek Leviticus gebouwd in de Israelitische religie. Psalm 2 van de rig veda toont aan dat het offer altijd onszelf betreft. We mogen niet projecteren, want dan zouden we niet naakt kunnen staan. Elke keer als we projecteren dan gaat dit tussen de moeder en ons instaan. Ons vlees moet doorboort worden (vers 3). Het gaat niet om familie, wat slechts een metafoor is, maar om de hemelse leer. Het gaat om de innerlijke realiteiten. Hieraan moet al het bedriegelijke afsterven, door het hongeren. De derde psalm van de rig veda gaat over hen die op de beesten rijden, die het vlees hebben getemd. Het mag niet andersom zijn. Dit is het ware zijn op de ark, want de zondvloed zal komen (vers 12). De zondvloed is de doorbraak van het geestelijke wat niet door het vleselijke begrepen wordt. De vierde psalm van de Rig Veda gaat over de werk-opname waardoor de mens terugkomt aan de moeder borst. Ook het lijden is werk, en ook de vergetelheid is werk, waar een kind aan is blootgesteld. Hierin moet volharding zijn. Zo komt de mens onder de zorg van de demonologie, indra. Satakratu is een andere naam voor Indra, als degene die zijn paarden opoffert, oftewel zijn vleselijke werken aflegt. Hierin is de opname, en zo is hij de slangen slachter, in strijd met de slang, wat een beeld is van de besnijdenis. De strijd tegen de slang, en overwinning van de slang, de besnijdenis, is een beeld van de overwinning over de territoriale macht. Psalm 5 : verneder jezelf voor de demonologie, buig voor de demonologie (indra), om zo tot de psalmen van de demonologie te komen, de oorlogs-psalmen. Zo kan de weelderigheid en veelzijdigheid van de demonologie, van de oorlogskunst over de mens komen. Zo komt de mens tot de donkere werkers, de donkere strijders. Zij brengen een juk. Zo drinkt u van hun melk. Zo komt gij tot de wederopvoeding, waartoe gij was geboren. Zo leert gij de demonologische psalmen, de oorlogs-psalmen, kennen. Zo wordt uw offer volkomen. Psalm 6 : Hij die op het rode vee rijdt, als beeld van het offeren, daar waar kinderen sacrificiale namen

dragen, daar waar alles wat vast en stevig is verbroken wordt. Het is een plaats om uit weg te gaan, en een plaats om in af te dalen. De mens moet komen tot de demonologie. Psalm 7 : De demonologie (indra) laat de bron zien hoog in de hemel, om ver te kunnen zien, verzicht. Zo komt men tot de moederborst. Door de melk wordt de mens bij elke geestelijke inspanning hoger opgenomen, om verborgenheden te zien. Psalm 8 : Weelderigheid is weggelegd voor de overwinnaars in de demonologie (indra). Deze oorlog moet ervaren worden, niet van een afstand, niet als een projectie. Demonologie is niet slechts een heilsfeit, maar moet ook een ervaringsfeit zijn. De ware helden in het gevecht zijn de psalmisten die van heilige gedachten houden. Het zijn de psalmen die zwellen als de oceanen, brede stromen van de omtrek van de hemel. Laat geestelijke gaven gewijd zijn aan de demonologie (indra). Zo zijn er ook de Chinese psalmen, in de Sjijing, het boek van psalmen, van oden : Psalm 1 van de Sjijing : Op het eiland midden in de rivier zijn de visjagers verborgen tussen het riet, natuurvrouwen. Zij leven in het verborgene bij de donkere rivier. Zij kunnen alleen gevonden worden door de psalmen. Zij leven in psalmen. In de dieptes ervan. Moet je dan niet alles achterlaten om tot dit natuurgebied te komen, zoals de eerste rigvedische psalm stelt ? En dan gaat het om het leren, het overpeinzen, bij dag en bij nacht, in goede en slechte tijden, in makkelijke dagen en moeilijke dagen, zoals de israelitische psalm 1 stelt. Het zijn visjagers. Zij jagen op het vlees. Opdat het geestelijke tot gestalte komt. Dit moeten wij weten wanneer wij toenadering zoeken. De eerste chinese psalm heet Kan Shu. Shu is ook de Egyptische god van de hemel die hemel en aarde scheidde, oftewel het geestelijke van het vleselijke, het koren van het kaf, zoals in de israelitische psalm 1. Kan is in het Aramees de tuin, verbonden aan Kanaan, knn, het beloofde land, wat in het Hebreeuws nederigheid betekent, onderworpenheid. Laten we dit onthouden als we tot de hemelse natuurvrouwen naderen. Zij zijn beelden van de tucht, van het sterven aan het zelf. Zij zullen jacht maken op ons, op ons vlees. Zij leven in het verborgene en zullen zichzelf niet makkelijk prijsgeven. Alleen door de psalmen komen wij tot hen, als wij psalmisch gaan leven. Dit komt ook weer terug in de eerste psalm van de Koran, de scheiding door Shu : 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Deze scheiding is dus ook aanwezig in de eerste israelitische psalm. Het thema van de onbereikbaarheid komt ook heel duidelijk terug in de eerste psalm van de Vur : 1b. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg,

Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Dan als hij haar eindelijk ziet : 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Ook de Chinese psalm 1 stelt dat hij dag en nacht aan haar denkt, hoe hij dag en nacht over haar tobt, zoals de israelitische psalmist in psalm 1 dag en nacht tobt over de hemelse leer. De chinese psalmist draait zich om in zijn bed, de hele tijd, totdat het weer morgen is. Dan moet hij de psalmen leren om tot haar te komen. De vur stelt dat we heel opmerkzaam moeten zijn. Het zal maar één keer komen. Het is één keer opgeschreven. We moeten dus terugkijken wanneer het is gekomen, en het dan overpeinzen, om er diepte in te vinden en haar te leren kennen. De vur psalmist zegt in psalm 1 : 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs,

Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Er is een verband tussen orkaan en schip. De orkaan is de verbrokenheid die nodig is, en het schip is het lied, de psalm, oftewel de diepere literaire structuur achter alle dingen. De chinese psalmist zegt : 'men moet overal zoeken.' De vur psalmist zegt : 22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden Ook de zoeker moet op visjacht gaan. De vis is het beeld van het eenzijdige vlees. De vis is ook een beeld van studie. Men moet dus eerst alle vleselijke studie afleggen. 23b. Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar Alleen de verbrokenheid kan de mens tot de psalmen brengen, wanneer eerst de vleselijke psalmen in de mens worden verbroken. Er zijn namelijk ook psalmen tot mammon. 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Dan komen de visjagers ons tegemoet. Een speer gaat door onze hoofden als we te dichtbij komen, om de vleselijke studie en zijn vleselijke eenzijdigheid te doorboren. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug

29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Het kruipen is een beeld van verbrokenheid, doorboordheid, van nederheid, het buigen. Ook de pijlen van het verleden worden hiervoor gebruikt. Zo jagen de visjagers. Zij gebruiken de giffen en pijlpunten van het verleden. Psalm 1 van de Thenem in de bilha zegt dat alle valse kennis verduisterd dient te worden, alle overbodige kennis. De mens weet teveel, kent teveel, en moet weer gaan slapen. Daarom zal de valse kennis verstrooid worden. De mens moet verstijven, bevriezen, want de mens gaat te snel, wil van alles. Daarom zegt de thenemse psalmist van de bilha in psalm 1 : 19. Over de ijszeeën roept Uw stem ons. 20. Waar de Walkuren de bevroren zielen opvissen. 21. Zij staan aan de kusten met hun netten. 22. Oh, alleen zij die ijsziek zijn kunnen u verstaan. 23. Zij hebben alles achter zich gelaten. De chinese psalm 2 is dan eigenlijk de boom aan waterstromen die doorgroeit tot in het hart van de vallei, zich overal verspreid met groen, de diepte in, de putten in, vanwege het zoeken naar de moederborst, de bron, de baarmoeder, voor diepere wedergeboorte. De israelitische psalm 2 gaat over het zoonschap, wat volkomen wordt door het hongeren, door het offeren, de oorlog, want het is en blijft een oorlogspsalm. Zoals psalm 2 van de rig veda ook stelt dat het zelf ondergaan moet worden, niet door projectie. De mens moet zelf terugkeren tot het zoonschap, en dit niet allemaal aan een afgod overlaten. Het is de oorlog tegen het vlees, het zelf. De tweede psalm van de Vur zegt dat als alles tot lagere doseringen wordt dan wordt het heilzaam, tot medicijn. De slaap is de melkgevende tepel, stelt de bakroe psalmist in psalm 2. Telkens weer komt de slaap voorbij en mag het benut worden. Twijfelen is ook een slaap, stelt de psalm. De chinese psalm 1 gaat over het zoeken naar de vrouw, en de chinese psalm 2 gaat over het zoeken van de moeder. Hier moet een balans tussen zijn. De chinese psalm drie gaat over het moe worden van de paarden die afsterven, als het afsterven van het vleselijke werk, wat ook een soort slaap is, waar ook de israelitische psalm 3 over gaat. De mens wordt geroepen vanaf de berg, maar valt dan in slaap, want hij kan de berg niet beklimmen. Het gaat over de verbrokenheid. Deze ontstaat in de onbereikbaarheid. Er kan in de omgang met vrouw en moeder niet te pas en te onpas iets gebeuren. Psalm 3 van de bakroe zegt : 40. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen. 43. Jakob moest een heilige dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de amazones. Hij moest

allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Telkens weer moet men zich afzonderen van het vleselijke, om het geestelijke te ontvangen. De bakroe psalmist zegt : 49. Wanneer gij tot Bilha komt, moet gij alle bindingen afleggen. Gij moet de kraal van scheiding in uw leven aanvaarden. 50. Toen Jakob het mysterie zag, Bilha met het zwijn van ongehoorzaamheid, bewonderde hij haar met respect en ontzag, als een vorm van aanbidding. 51. Dit was de plaats waar de ziel Jakob naartoe zou leiden. Jakob zou een ontmoeting krijgen met Bilha en het zwijn van ongehoorzaamheid. 52. Hierdoor werd de ziel, de hongerende, gebonden tot Bilha, om niet in de handen van welvaart te vallen. 53. De diepere ziel is de bitterheid van de ziel die terugleidt naar het paradijs. De eeuwige ziel is de heilige honger. 54. Gij zult teruggeleid worden tot de grond van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin gij gevormd wordt. 55. Jakob werd geleid om hier neer te liggen en te slapen. Jakob moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. 56. In de paradijselijke ondergrond wordt gij geinitieerd. Hier leert gij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van oorlog en jacht. 57. Gij moet gewassen worden in deze rivieren. Hier wordt gij bekleed met het paradijselijke vuil. 58. Gij wordt gewassen om los te komen van de valse schoonheid van de mensen. Gij moet komen tot de paradijselijke diepte van de natuur van de Heerin. Zo moogt gij komen tot de paradijselijke vloed en overweldiging. Er is ook het gevaar van de overmatige welvaart van familie en huwelijk. Daarom zijn deze principes zo belangrijk. Er is een oorlog om de zielen, en de welvaart is een sluw lokmiddel wat op allerlei gebieden de mens probeert te strikken. Daarom zegt de thenem psalmist van de bilha in psalm 3 : 1. Er is geen rust buiten Haar Voeten. 2. Familie relaties zijn allen vals. 3. Ja, Haar Voeten zijn een schuilplaats voor de heiligen. 4. Zonder de zwarte Heerin vrouw is er geen rust. 5. Zij is Onbereikbaar en Eindeloos. 6. Heilig is Haar Naam en plaats. Zij is het die waarlijk koestert. 7. Haar plaats en Haar Naam zijn onbekend. 20. Aan de ingang van Haar plaats is hij verdoemd als hij op zoek is naar een ander plezier. 21. Hij zal geen schuilplaats vinden. 22. Hij leest Haar boeken, maar verstaat het niet. 23. Ook misleidt hij anderen. 24. Alleen door Haar Woord is er eenheid.

25. Alleen door Haar Woord is er verzoening. 26. Zonder Haar zijn alle goede werken ijdelheid. De voeten zijn een beeld van diepte en bron, waaraan alles getoetst moet worden. Daarbuiten is er dus een schijnrealiteit die weldra door haar voeten vertreden zal worden. De jana psalmist van de bilha zegt in psalm 3 : 1. Moeder Afrika droomt, De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit haar lichaam, Zij brengt de genezing der volkeren. 2. Moeder Afrika heeft alles gedroomd, En het emaneert als de zee, En de mens heeft het niet bevat. 3. Zij heeft alles gedroomd, En Zij brengt dromen tot de mens, Om de mens tot Haar te leiden. Afrika is het beeld van de honger, en zonder de honger, het loslaten, kunnen we niet tot het geestelijke komen. Daaromn is de Afrika brug ook zo'n belangrijk beeld. Ook het eeuwig evangelie hamert hierop : de openbaring van de rode steen, 9 11. Zijn tweede ziel zal ons leiden door zijn tweede woord. Oh tweede christus die stierf aan het tweede kruis, de honger in afrika, de gemeente heeft het niet verstaan, maar vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing, bij zijn geliefden zal hij zijn. laat de leeuw nu spreken, en de cobra. Savaninen 4 13. En de Heere leed in het hongerend Afrika, maar zijn gemeente heeft hem niet gewild. 14. Daarom zal de Heere de eerste gemeente wegvagen en de tweede gemeente behouden. 15. En de Heere zal zijn eerste christus wegnemen om zijn tweede christus te zenden met een nieuwe wet. 16. Ziet dan toe dat gij hem die spreekt niet weggooit, want de Heere Heere is een verderfer der zielen. 17. Doet dan aan de wapenrusting van het tweede bloed, en hangt de tweede Christus aan tot het zaad van de nieuwe Geest. 18. Ja, de tweede gemeente vecht en overwint, terwijl de eerste gemeente zakt in misleiding en verderf. 19. De Heere heeft alreeds een leugengeest gezonden tot hen die het moordend woord in stand houden. Savaninen 7 9. En zijn tweede engelen kwamen tot Hem om hem op aarde te dienen. Hij stierf aan het kruis van honger in de streken van Afrika, bespot en alleengelaten door de gemeente. 10. En daarom zal de erfenis naar de tweede gemeente worden gezonden, en de eerste zal niet ver zijn van verwijdering.

11. Ja, de Heere kwam naar de aarde als een dier, maar werd geslacht en gegeten door de gemeente. Savaninen 14 10. En er was een plaats genaamd het tweede Golgotha in Afrika, en de Heere maakte deze plaats groot. 11. En vanuit alle hoeken van de aarde werd deze plaats bezocht, maar de apostelen spraken : 'Het heil is niet te vinden in een plaats of een persoon, maar in het hart dat zich verborgen houdt.' 12. En de gemeente werd een volk van eenlingen, en zij die de krachten van het ijs niet konden aanvaarden vielen weg van de Heere. 13. En in die dagen hielden familiaire en sociale geesten velen tegen om behouden te worden. De vierde chinese psalm is een zegevierende psalm van de intocht van de vorstin, de godin. Om de boom aan waterstromen en andere bomen zijn slingerplanten gekomen. De vorstin heeft het gebied ingenomen. Het is een psalm van emancipatie. Psalm 4 van de Koran is genaamd 'de vrouwen' en zegt : 19. O, gij die gelooft, het is u niet geoorloofd, vrouwen te erven tegen haar wil, noch moogt gij haar tegenhouden opdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt terugnemen, tenzij zij schuldig zijn aan een schandelijk kwaad; en blijft met haar vriendelijk omgaan en als gij afkeer van haar hebt, kan het zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin Allah veel goeds kan hebben gelegd. 26. Allah wenst u te onderrichten en te leiden naar de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid te betonen. Allah is Alwetend, Alwijs. De amalek psalmist van de bilha zegt in psalm 4 : 1. Bakroe zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. Met hem ben ik verzadigd. 2. Ik geef je de bakroe-ziel in je binnenste. 3. En hij zegt : Moeder, ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend. Bakroe is de oorlogsgodin. 4. Amalek is de vrouwelijke Osiris, die de doden oordeelt. Zij is in het Zuiden, en Bakroe is in het Noorden. 5. En hij zegt : Oh Bakroe, gij hebt gestreden tegen Amalek en gij hebt Haar overwonnen. Gij hebt het Zuiden ingenomen, oh Moeder. 6. Het geheim van de witte steen is in zijn schouders, want blank en hard is hij aan Haar voeten, waar zich het reukwerk bevindt van psalmen en gebeden. Oh, komt nader, zoon, en zie uw Moeder. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen. 7. Zij versloeg Amalek in het Zuiden, om een doorgang te vinden in Haar, en zij gaf aan u geboorte. Door u is haar reukwerk vurig, en oordeelt zij de aarde. Ja, Haar vuur heeft Zij geworpen op aarde. In grote donderslagen en aardbevingen heeft Zij u geroepen. 8. En Bakroe sprak : Ja, Ik heb Amalek geheiligd, opdat in Haar de doden worden geoordeeld. Leg u daarom neer aan Haar voeten. En Haar reukwerk is opgestegen.

Er is dus verschil tussen het vleselijke amalek en het geestelijke amalek. 16. Hebt gij Amalek gezien ? Zij heeft vele vissersvrouwen die koppen afhakken en nekken besnijden en breken van zielen en geesten en hen tot de slachtplaatsen slepen. Nu heb ik de vis gespietst met de speer. Dit wijst dus ook weer terug als de vervulling van de chinese psalm 1. De thenemse psalmist van de bilha zegt in psalm 4 : 1 De Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst, op de eerste dag der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte. In de Rabbijnse literatuur stamt de naam Sinai af van sana, sineh, wat haat en vijand betekent, als een beeld van het toetsen. Dit komt vanuit het Egyptische "sunu", de goddelijke jager, en "sun", open maken, open forceren, en "senu", wenen en klagen. Over deze berg daalde God af tot Mozes om de wet te geven. Deze psalm heet numeri 1, als een commentaar op numeri 1. We kunnen stellen dat de hemelse jager haar pijlen van de hemelse leer in het hart van Mozes jaagde. Het wijst ook weer terug op het amazone zuni volk, de amazone realiteit achter china, verbonden aan delilah die simson opnam. Simson is 'shama zuni', oftewel dienstknecht van de zuni. De chinese psalm 5 gaat over sprinkhanen. Sprinkhanen zijn een beeld van honger. Het zijn kaalvreters die honger brengen. Het is ook een apocalyptisch beeld. De mens moet aan zichzelf sterven door honger, door leegte. Dit is een sieraad waardoor de mens tot het hemelse kan gaan, tot de hemelse leer. In deze chinese psalm wordt het besproken als het geheim van de vruchtbaarheid, dat het zoveel nakomelingen zal geven. En het is het geheim van de vereeuwiging, oftewel de volharding. Volharding ligt in verdiepende honger, als men gaat van honger tot honger, wat als een inspiratie kracht werkt. Zij zijn ondoorbroken ketenen. De vijfde psalm van de vur is ook gericht op deze realiteit, dat alles subtiel gaat, niets rechtstreeks, maar door omwegen. Dat is het pad van de honger. Deze psalm noemt dit ook het wezen van het bloed. De psalmist van de jana, van de bilha, zegt in psalm 5 : 1. Het vermindert het zicht, totdat het heeft geleid tot de traan in de nacht. 2. Het maakte hem lang en dun opdat hij door de dagen kon komen. 3. Alles vermindert, totdat het nacht is. 7. Omdat hij vermindert komt hij op. 8. Alleen door paranoia kon hij dieper in zichzelf komen.

Shijing psalm 6 (Chinees, parafrase) De man is nu tot een boom geworden, een perzikboom, verstijfd, oftewel verhongerd, en daardoor vrucht dragend. Hij draagt bloemen en bloesem van tederheid. Hij is verjongd en elegant. Hij is een boom aan waterstromen die zijn vrucht draagt op zijn tijd. Nu kan de vrouw, de hemelse leer, tot hem naderen, want er heerst een volkomen ritme van de psalmen. Zij nadert door de psalm, want hij is nu in de psalm. Ook de Vur psalm 6 gaat over de bomen, over een jongen met een boom obsessie en hij voelde zich ook vaak als een boom, verstijfd, wegvallende. De bakroe psalmist zegt in psalm 6 : 2. Aan de rivier van openbaring werd Jakob ingewijd. Dit is een ondergrondse rivier. 3. Geboorte is een idool die u afleidt van uw eeuwige natuur. Gij moet terugkeren tot de rivier van openbaring, tot de eeuwige kennis. 4. De baarmoeder van de Moeder God bereidt u voor om de valse baarmoeder te overwinnen. 5. Dit is een leidraad door de wildernis. 6. Het is een veld van paradoxale symbolieken, als een onbekende, uitheemse taal waar gij nog geen weet van hebt. Dit is om de zielen te testen. 20. Jakob werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heerin, totdat alleen de Heerin nog door hem zou spreken. Zijn tong zou aan zijn gehemelte blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. De thenemse psalmist laat zien dat dit ook de visjacht is, zoals de walkuren de bevroren zielen opvissen : 1. Ik viste je verscheurde delen op uit de zee, Je was verscheurd door een slang, Waar Tra je greep, tussen het riet. 2. Ik ben Pali, ik heb dit alles gemaakt, Ik verzoende jouw lichaam, jouw ziel, Ik verloste je van Tra. 3. Tussen het riet was je geboorte, Waar ik je opviste. 4. Door de duisternis viste ik je op. Deze zesde psalm van de thenem is ook het antwoord op de eerste chinese psalm. Zo komt de mens tot het eiland van psalm 1. In de Thenem van de Bilha wordt de slang dus Tra genoemd, en overwonnen door Pali, wat ook een Indische taal is. De overwinning van de slang is ook een beeld van de besnijdenis, als het overwinnen van de territoriale machten. Dit heeft dus allemaal met studie en exegese te maken, niet een lomp overwinnen door één of andere krachtpatser die dit even snel en oppervlakkig doet zonder betekenis.

hoofdstuk 22. Exodus 1-4 als parafrasische rijmpsalmen met commentaar Exodus 1 1. Israël in het Egypte land, Ze waren bijna beroofd van hun verstand. Onder onderdrukking vermenigvuldigden zij zich snel, maar de onderdrukker maakte hun leven tot een hel. 2. Nog harder moesten zij werken, En nog meer probeerde de vijand hen in te perken. Zwaar mishandeld waren zij als slaven, en moesten voor andermans huis draven. 3. En als er een jongen werd geboren voor Israel's plezier, Dan moest het geworpen worden in de rivier. Exodus 2 1. Toen werd er een kindje geboren van 't hemels schoon, Zijn moeder zag het als een waarlijk loon, Snel verborg zij het kindje tussen 't riet, Daarom vonden de langsgaande vijanden het niet 2. Maar eens wandelde de dochter van de vijand daar, En zij zag het kind in zijn mandje en het raakte in haar een snaar, En zij sprak : Dit kind is een Israeliet, Maar verdrinken wil ik het niet. 3. En zijn moeder moest hem moedermelk geven, maar daarna zou hij bij de dochter van de vijand moeten leven. Zij wilde het kind adopteren, om hem alle schatten van de vijand te leren. 4. Maar op een dag had hij een overste van de vijand gedood, en moest zo vluchten in hoge gewetensnood.

5. Zo werd hij een vreemdeling in een vreemd land, En vroeg daar aan iemand een dochter's hand. Hij woonde nu nog verder van zijn volk vandaan, Tot een vreemd land was hij gegaan. Exodus 3 1. En de boom was brandende en sprekende, zoals alle hemelse bomen, Als een teken dat zij die verdronken waren door de hand van de vijand tot God waren genomen En hij werd geroepen door de boom, Zijn volk werd nog steeds gehouden in toom 2. En hij moest het volk uitleiden, opdat zij zich in de wildernis zouden verspreiden. 3. En hij vroeg : Hoe moet ik dit doen ? Het lijkt wel een droom. En de hemel antwoorde : Onthoud slechts het wonder van de hemelse boom. Als ik een boom kan laten spreken, dan kan ik ook het slavenjuk van uw volk verbreken. Exodus 4 1. En toen werd die boom zomaar tot een slang, en hij werd erg bang. En toen keek hij naar zijn hand en die was wit, Het was de dood naar hem op jacht, als een vrouw van veel gevit 2. En zijn vrouw besneed toen haar zoon, Zijn innerlijk kind omringd door haar gehoon, Een bloedbruidegom zijt gij mij, sprak zij toen, Alleen zo kon hij de vijand verdoen Dit gaat erover dat het een innerlijke vijand is die door de besnijdenis overwonnen kan worden, en dit gebeurde door Zippora, zijn vrouw. Psalm 1 staat in verbinding met Exodus 1, want de boom aan waterstromen is dus eigenlijk het volk van de verdronken Israelitische jongetjes, wat ook uitgelegd wordt door de Exodus 3 rijmpsalm. Dit is dus een heel shamaans proces van die sprekende boom, en zo kan ook weer de sprekende slang in het paradijs uitgelegd worden. Het zijn natuurprincipes, dus niet zomaar God die als brandende braamstruik spreekt. Het is dus veel dieper. Mozes moest de berg Horeb op om tot de brandende en sprekende boom te komen, in Exodus 3, wat ook parallel loopt aan psalm 3, waar de psalmist wordt geantwoord vanaf de berg en in zijn slaap

wordt opgenomen opdat zijn vijanden die hem hebben omsingeld in grote getalen worden verslagen, als beeld van de besnijdenis, die dan in Exodus 4 verder wordt beschreven. Exodus 4 loopt in die zin ook weer parallel aan psalm 4 : 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep. 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. Weer laat het zien dat het een innerlijke strijd is die door stilte gewonnen kan worden. 6 Brengt offers naar de eis. De besnijdenis is een beeld van het offeren van het zelf, van het vlees en dan speciaal het heersende vlees, als een territoriale oorlog tegen de heersende machten binnen het zelf, de zelf-machten of vlees-machten, vlees-heersers. Dit uit zich dan ook weer in het komen van de verderver die de eerstgeborenen ombrengt, als beeld van deze territoriale strijd. Zo komt de uittocht tot gestalte, de exodus. hoofdstuk 23. Exodus 5-13 als parafrasische rijmpsalmen Exodus 5 1. Waarom zou ik u laten gaan ? U wilt slechts vluchten van uw baan. En daarom zal ik verzwaren uw werk, U draagt immers mijn merk. 2. Lui bent gij, om in de wildernis een feest te willen vieren, Ik zal tot u brengen de betere manieren, Aan mijn hand zult gij niet ontkomen, Daar zult gij slechts van dromen. 3. De vijand sprak tot Israel, Zij leefden als in een hel,

Maar de gedachtenis aan het wonder van de hemelse boom, Hield hen sterk en vroom. 4. Zoveel kinderen verdronken, Als het zaad van waterplanten in de rivieren, Ook al waren ze nu nog vastgeklonken, De boom geplant aan waterstromen zou voor hen de uittocht versieren. 5. Alles stond al vast, Deze kinderen komende vanuit de diepte zouden zich keren tegen hun last. Exodus 6 1. Ik zal u verlossen door een uitgestrekte arm, gepaard met gezonden plagen, Die de vijand niet zal kunnen verdragen. 2. Ik zal u brengen naar een nieuw land, want de boom aan waterstromen is vast en diep geplant, Zevenvoudig stierf zijn zaad, Tot het voortbrengen van deze hemelse daad. 3. Zoveel kinderen gezaaid op de akker van de dood, Maar nu leidt het u terug tot de wildernisschoot. Nee, niet voor niets stierven zij, Hun dood keerde het getij. 4. Zij spraken tot u door de boom, Zij spraken tot u door een droom, Het brandende zaad nu volwassen gegroeid, Het heeft nu eindelijk uw aandacht geboeid. Exodus 7 1. En bomen veranderden in slangen, En wateren werden tot bloed, Maar de vijand weigerde tegemoet te komen aan Israel's verlangen, en bleef staan bij zijn hoogmoed. 2. Laat mijn volk gaan,

om te dienen in de wildernis, Maar gij hebt niet willen horen, En daarom zal uw rivier tot bloed worden, En sterven zal uw vis. 3. En de vijand kon het water niet meer drinken, en overal was er bloed, Maar hun harten waren hard, en koppigheid weerhield hen ervan zich te bekeren in hun smart Exodus 8 1. En toen kwamen er kikkers, in hun huizen en op hun bedden, Ja, ook op hun tafels, en niemand kon hen ervan redden. 2. En toen kwamen er steekvliegen en muggen, die hen deden kuchen. 3. Het volk mocht toen gaan, maar niet te ver, Er moest veel meer gebeuren, Om het juk van de vijand te verscheuren. Exodus 9 1. En er kwam zware hagel die de mensen in hun huizen dreef, En de hemel sprak : Het is donder en vuur wat ik u geef. 2. En de bomen op het veld knapten, en ook het veldgewas werd neergeslagen. Het was meer dan de vijand kon verdragen. 3. Toch verhardden zij hun hart, Er was geen ruimte voor bekering in hun smart. Exodus 10 1. Toen kwamen de sprinkhanen, de kaalvreters, om het overgeblevene te verteren, En zij vulden de huizen en slaapkamers als nooit eerder tevoren was gebeurd, Maar zou het hen wel deren ?

2. En de dienaren van de heersende vorst spraken : Laat hen toch gaan, want beseft u dan niet : ons land gaat eraan ? Maar de heerser was wispelturig en bedrieglijk zoals altijd, En duisternis kwam over hen in grote vlijt 3. En de heerser sprak : Gaat weg van mij, Laat ik u niet nog een keer zien, want dan zult u sterven, Dit is niet wat ik verdien, En de uitleider van het volk sprak : Dat is juist, ik zal u inderdaad niet meer zien. Exodus 11 1. De heerser zou niet luisteren, opdat alle hemelse wonderen zichtbaar zouden zijn, Tot eeuwige vertellingen, voor een ieder met een hart zo puur en rein 2. Ik zou het kunnen vertellen, Maar heus het zou niet helpen, Een mens moet het zelf ondergaan, Pas zo zou de wond stelpen 3. Ik zie een licht in de duisternis, Want het eerstgeboren kind, Is het vruchtbaar geworden zaad, Wat spreekt tot een ieder die het geheim ervan vindt. 4. Waren het geen gruwelijke verhalen, van draken en slangen in onbegrepen talen ? Als dan het hemelse licht schijnt, en het hemels zaad verwekt, Dan is het vogeltje goed gebekt 5. Het eerstgeboren kind is de verloren kennis die zijn plaats vindt, Stervende als een zaad, is het nu een boom aan waterstromen, dragende de hemelse raad, Oh Egypte land, land van zoveel geheimen, Door het trekkende koord zoveel verloren liederen teruggebracht, Als een eerstgeboren kind verwacht

Exodus 12 1. En zo werd het volk uitgeleid, Als een weg naar binnen, een weg naar huis, Naar verloren kennis in een kluis. 2. Die weg is van de diepte in het hart De kloof van het misverstand overbruggende, Ontcijferende de smart. 3. De plagen waren in het hart, Om het hart te besnijden, De onwetendheid te bestrijden, Opdat het weer regent van boven, Opdat de mens de hemelse kennis weer kan loven 4. Is dit voor ieder mens weggelegd ? Verkocht Ezau niet eens zijn eerstgeboorterecht ? En zullen de eersten niet de laatsten zijn ? En waren de plagen niet een verbijstering van het verstandsterrein ? Exodus 13 1. En de zee werd gespleten, En het oude onderdrukte verstand was niet meer, Maar er was een nieuwgeboren verstand heel teer 2. Ik roep u naar de overkant, De wildernis in, het verleden weggebrand. 3. De brandende boom spreekt, In een wolk waarin de keten breekt. hoofdstuk 24. de bijbel in parafrasische rijmpsalmen : numeri 1-5 Numeri 1 1. En de vreemdeling zal hongerend tot haar tent komen,

en het overblijfsel van het volk werd geteld, ze waren tot de sinai wildernis gekomen om terzijde te worden gesteld 2. Zal de vreemdeling die tot haar tent nadert niet sterven aan hemzelf ? Zij zal alleen het overblijfsel tellen, voor eeuwig als haar nageslacht opstellen. Numeri 2 1. Haar stammen zijn in legers opgesteld, Haar aanvoerders geteld. Zo verblijven zij in tenten in de wildernis, Zo nemen zij gebieden in, als een hernieuwde basis. 2. Nomadisch zijn zij, Als oorlogstammen is dat strategisch, Zo blijven ze in de natuur vrij. Numeri 3 1. Het eerstgeboorterecht is van de natuur, niet van de mens, Daarom verkocht Ezau zijn eerstgeboorterecht voor een veel hogere wens, namelijk in tenten te leven, de hemelse tent te dienen was zijn streven. 2. Daarom werden de eerstgeborenen vervangen door de Levieten, Nu konden ze een hemelse strijd voeren, die Israelieten. Daarom zegt een eerstgeboorterecht niet wat, Maar of je de hogere natuurkennis dient, dat is je schat. Numeri 4 1. Wie is er dan niet uitverkoren, degene die de natuurkennis heeft uitverkoren ? Ziet, zij is dienstplichtig, de hemelse te tent te dienen, de natuur te bekoren. Alleen zulken zullen leven wanneer zij tot het allerheiligste komen, Anders hebt gij daar niets te zoeken en moet gij u weer intomen. 2. En de natuur telde hun hoofden, Allen die het geloofden, En liet een ieder zien wat hij te dienen en te dragen had. De mens had gevonden het levenspad.

3. Bent gij rein en puur van hart dan mag gij komen, Besneden van hart, aan waterstromen geplant zijn die bomen. 4. Het volk kende dit diepe kruis, Zo had men een werk te doen, zo werd men geleid naar huis. 5. Een kroning in de nacht is nooit wat het lijkt, nooit wat het zegt te zijn, Het eerstgeboorterecht werd vervangen door geestelijk werk zo rein. In de wildernis troont het opper gezicht, Een visioen der mensen, waar alle hoop op is gericht. 6. Een stem uit de diepte, als een diep, knagend gemis, Pas in de nacht weet men wat het is, Het is het geroep van een lang verloren volk, Zij verdronken in zondvloed en door vijand's hand, maar nu zijn zij als een boom geplant aan de hemelse kolk. 7. Het geeft zijn vrucht op zijn tijd, Allen weten het, het heeft zijn zaden goed verspreid, Het komt op als een nieuw gewest, een heuse orkaan, Met de oude tijden is het nu gedaan. 8. Er komt iets nieuws, ik heb het gezien, Maar voor degene die het zoekt, het is in een verstandig hart misschien ? Wetende waartoe het dient, wetende waar het hoort, In het heilige der heilige leeft deze psalm ongestoord, Zoveel werk te doen, waar de hemel de aarde raakt wordt de aarde weer groen. 9. Opgaande naar het paradijs, oh mens wordt toch weer wijs, Het eerstgeboorterecht verkopende voor het rode hemelse sap, Wat Jakob heeft gebrouwen, gevende aan de zoekers een map. 10. Wees toch wijs, oh mens, Luister toch naar de tentendienaren, en niet naar hen met een heersers wens. Heb ik deze vijand niet verslagen ? Ligt deze niet in de dieptes van de oceaan tot het einde der dagen ? 11. Man en ruiter stortten neer, Hemelse vloed overweldigde hen, Waar is nu hun eer ? Numeri 5 1. Doet daarom alle onreinheid en leugen uit uw midden weg, En doe boete en betaal uw schulden,

Leer van uw fouten, en herstel ze, anders zal ik u niet dulden. 2. Verdeel alles eerlijk onder elkaar, en verdrijft de vijand uit uw hart, Dan zult u zien dat ik nieuw leven baar, Hogere inzichten van een moeder's hart, een moeder's droom, Kijk naar de natuur, en weet dat ik daar uit voortstroom 3. Ik ben de kennis, de hogere macht, die in ieder mensenhart wacht. 4. Mensen verdraaien mij telkens weer, Keer daarom weder tot het hemels heer. hoofdstuk 25. parafrase van diverse heilige boeken tot berijmde psalmen van de bijbel, de koran en de rig veda Numeri 6 1. In de wildernis werden zij afgezonderd, Opdat zij zich aan de natuur stap voor stap konden opdragen, zonder door een mens te worden bedonderd. Ik gaf hen een nieuwe taal, Ik maakte van hen een nieuw geslacht, het nazireeërschap was door mij bedacht. 2. Leg daarom deze gelofte af, en bedrink u niet meer aan de wijn, Maar draagt uw kruis en blijf rein. 3. Als nazireeër kunt u niet meer vleselijk leven, De gelofte zal u het geestelijke geven. 4. Ik zegen en behoed u,

Ik zal een licht zijn op uw pad, Ik wijs u de weg door wildernis, over bergen en door vallei, Ik leid u weg uit de orde van de stad. Numeri 7 1. Wilt gij dan weten wat het ware offer is ? Gehoorzaamheid en stilte, volharding in gemis. 2. Wees dan goed naar mens en dier, Een offer is altijd een gift, nooit een gierige, wegnemende drift. 3. Betaal de armenbelasting aan hen die het nodig hebben, Zo volbrengt gij het ware offer goed, En hebt gij de zegen van de natuur in overvloed. 4. Sommigen kunnen niet spreken, Wees dan voor hen een stem, Als iemand dan niet kan zien, Wees een oog voor hem. 5. Zo kan het leven alleen tot u komen, wanneer gij het eerst uit u hebt laten wegstromen. 6. Alleen het geluk wat men geeft, is het geluk wat men daadwerkelijk heeft. Koran boek 1, Al Fatihah, in berijmde psalm gezet 1. Leid ons op het rechte pad, Het pad van hen die geestelijke gaven hebben gehad, Niet op het pad van hen die dwalen, Niet op het pad van hen op wie uw toorn komt nederdalen 2. Leid ons op het rechte pad, Leid ons tot de goede gaven van hen die geven, Niet van hen die altijd alles wegnemen, Leid ons op het rechte pad om zelf te geven,

Want alleen zo zullen wij leven. 3. Leid ons op het pad van verschillende werelden, Opdat wij van hen leren, Opdat wij in vrede kunnen zijn, Oh neem ons weg van de paden zo onrein Rig Veda psalm 1 berijmd 1. De verkoren priester, geprezen door de oude zieners, Gezegend zij het hemelse heer, Dalende als de late regen op ons neer. 2. Rijzende tot God, opgerezen tot ons hemels lot, Hemelse koorden trekken mij tot u, Alles wordt toch nieuw, nu, Alles komt tot hemelsheid, Alles als een deken uitgespreid, Alles ontwaakt na de aanraking van u, Open de ogen, elk individu 3. Oh de nacht gaat weg van u, bij 't gebed dag aan dag, De duisternis vaagde weg toen ik het zag, Ik zag de hemelse en eeuwige leer, Toen knielde ik neer, Want ik kon buigen in uw moederschoot, Uw huis binnendringen in hemelse nood, Door wijsheid stierf het vlees een harde dood, Opdat het geestelijke tot een hoger niveau vloot Koran boek 97, de waardevolle nacht, in berijmde psalm gezet, Al Qadr 1. Waarlijk, Wij hebben het boek nedergezonden, in de waardevolle nacht. Wat weet gij er van wat de waardevolle nacht is? De waardevolle nacht is beter dan duizend maanden. Het is beter dan zij die voor mij de weg baanden.

2. Daar dalen engelen en dromen neder in die nacht In alles Vrede, tot het rijzen van de dageraad, om mij te verlossen van laster en smaad hoofdstuk 26. galaten rijm Galaten 1 1. Een uitverkorene en opgenomene, omdat ik de natuur verkoos boven al het andere, daarom ascetisch en een schrandere 2. Het blijft aan mij trekken om mij te leiden, Ik kan het met geen mogelijkheid vermijden, de roeping brandende in mij, in een hemels werk van getij tot getij 3. Daarom hoort mij aan, ook al verdraaien ze mijn woorden, ik maak een rechte baan 4. Behaag niet het vlees van mensen, maar beweegt u binnen de door de hemel opgelegde grenzen, Zij die mensen behagen zullen zich overal wagen, Roekeloos als ze zijn, verscheuren ze ieder voorhangsel en gordijn 5. Nee, ik breng geen boodschap van mensen, maar een hemels woord, door de natuur aangeboord, Ik draag mijn hart op mijn tong, Maar het is slechts een lied wat ik steeds weer zong, Ik leef in het verborgene en men kan mijn hart niet vinden, Eerst zullen zij zich met hemelse koorden moeten binden

hoofdstuk 27. bespreking van calvijn's commentaar op johannes 1:1-5 Johannes 1 1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; 5 en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. Calvijn stelt dat de mens het zoonschap nodig heeft, en dit is geen vleselijk zoonschap, maar een geestelijk zoonschap tot een andere wereld, die Calvijn noemt 'de wereld zonder begin'. Dit is dus misschien moeilijk voor te stellen, maar er is dus ook een eeuwigheid voordat tijd ontstond. Hoe ver je ook teruggaat, je komt nooit bij het begin, want het is de teruggaande eeuwigheid. Calvijn raadt aan heel bescheiden te blijven over dit mysterie. Calvijn stelt dat het kleine stukje tijd waarin de mens leeft tussen de twee eeuwigheden een tijdperk van grote onwetendheid is waarin de mens is geworpen, en dat daarom de mens de ander daar niet op mag beoordelen, maar alleen maar de ander mag beoordelen op grond van de bron van de teruggaande eeuwigheid. Hierbuiten is alle begrip slechts ijdelheid. De vleselijke mens die uit het hele kleine stukje tijd tussen de twee eeuwigheden in leeft, door zijn ijdele verstand, die laat zijn religie degraderen tot duizenden monsters van bijgeloof, en zijn vervalste geweten verdraaid elke beslissing, om zo ondeugd met deugd te verwarren, stelt Calvijn. hoofdstuk 28. bardo en ontboorte Probleemstelling : men wordt in het hongeren te snel wedergeboren, neemt te snel vruchten aan. Belangrijk is het je ten bloedens toe ertegen te verzetten om het te toetsen, de worsteling op Pniël. In Tibet is er het bardoïsme. De bardo is de tussenstaat tussen het afsterven aan jezelf en het wedergeboren worden. Er moet een grote afremmer zijn. Je moet niet zomaar in de eerste de beste moederschoot stappen.

Als je in meditatie bent, gebed, aan het dromen, aan het minderen, aan het hongeren, of wat dan ook, dan moet je leren in de bardo te zijn, in de tussenstaat, anders kun je misschien te snel verleid worden om op een verkeerde overschakeling, een verkeerd spoor, terecht te komen. Vandaar dat die bardo ook zo belangrijk is. Deze volhardings-bardo is genoemd de zukki in het voortijdse amazonisme. Dit is ook een betere vertaling van calvijn's eeuwigheids principe in de vijfde wet van het exegetische calvinisme. Dit verbindt dan weer aan de eerste wet om de cirkel rond te maken, en de eerste wet ook te vertalen. Honger kan simpelweg niet zonder de bardo, anders laat honger zich misleiden. De bardo is ervoor de volharding en het testen, oftewel pniël of zukki of hoe je het ook wil noemen. Je moet dus door de gevaarlijke bardo gebieden om boeddhaschap te bereiken, wat in het voortijdse amazonisme 'pesa' werd genoemd, wat een toetssteen is (pessa). Dit is ook oorspronkelijk wat geloof, pistis (Grieks), was : pesa-ts, oftewel het juk (ts, aramees) van pesa, wat dus een toets verlichting is. Elke verlichting moet dus ook weer getoetst worden, dus laat je niet uit de bardo trekken. Begeerte dooft altijd het alarm, vrees, uit. Daarom nemen heel veel mensen begeertes graag aan, om de vrees te ontlopen, maar juist de vrees is het begin van de kennis. De mens moet juist met vrees om leren gaan, door de verdeler-steen, de pessa, de toetssteen. Als je de rivier bent overgegaan tot India, moet je later ook de rivier overgaan tussen India en Tibet. Dit is een hele brede rivier, maar het moet, want er zijn vele gevaarlijke slangen in India die overwonnen moeten worden. Die moeten achter gelaten worden over de rivier. In het tweede bijbelse boek 'De hierarchieën van de amazones' staat over de pessa steen : 'Wij moeten de Pessa-steen ontvangen, de verdeler-steen, oftewel de gekraalde tuchtroede, om daar door getuchtigd te worden, en ook om erdoor te tuchtigen. Wij moeten zowel getuchtigden als tuchtigers worden door deze steen. De pessa steen kan alles op diepte schatten en onderscheiden, en is daarmee één van de belangrijkste stenen van het profetische leven. De pessa hebben we nodig om in de onderwereld te leven. De pessa is het loon van onderscheiding. In de gnosis is het belangrijk om tot de onderscheidings-steen, de verdeler-steen te komen. Wij moeten geinitieerd worden in de Pessa. Dit is de gekraalde uiteengespleten staf van Aaron, de tuchtroede, oftewel in Ismaelitische termen de Adbe'el (Ad-Bilha), de derde zoon van Ismael, en in de Koran de Infitar. Wij mogen ons wenden tot de Pessa, die tijdenlang achter de Urim en Thummim verborgen werd gehouden, terwijl deze steen over de Urim en Thummim heerste in de Teheraphim. De Pessa is de heilige gekraalde tuchtroede in de ark, de uiteengespleten staf van Aaron. Hiermee werden in de mythe grote wonderen gedaan en plagen gezonden. Deze tuchtroede kan dus genezing brengen en oordeel. Het kruis-verhaal is hier een slap aftreksel van, en moest de Pessa verborgen houden. Door het kruis-verhaal van het evangelie in vieren te splitsen maakte de kerk haar eigen pessa, een valse pessa, maar alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. De Koran kwam als een waas over de kerk om juist te verwijzen naar deze diepe verborgenheid. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland.

Openbaring 12 17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee. Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' en 'stof' betekent, 'dust', wat APHAR is in het Hebreeuws. De draak, de URIM, stond op het zand van de rivier. Deuteronomium 33 18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee. In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de breker-steen, de steen van onderscheiding, is de SHEBUW, oftewel de PESSA. In die zin is de PESSA een groot paradijselijk, verlaten eiland waartoe we moeten terugkeren. Door de inwijdingen tot de PESSA ontstaat er communicatie met de PESSA. Zo wordt de Teheraphim hersteld. De Pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand, de aphar, van het paradijs. In de KJV, wiens rechten zijn opgeborgen in de kroon van Engeland, is het Johannes zelf die op het zand staat. Johannes betekent het opzetten van tenten en innemen, belegeren en bewonen. In die zin is het een teken dat we de Pessa mogen terugroven en mogen bewonen. Dit is een teken voor de zieners. Johannes mocht tot de gebieden van de apocalypse komen, de gebieden van de Pessa, om daar de hemelse realiteiten te zien. Dit was een grote intocht. Johannes betekent in de wortels belegeraars, innemers (chanah). In het Grieks is zand AMMOS, wat verbindingen betekent in de worteltekst. Ook Gog en Magog in Openbaring 20 worden gelijkgesteld aan het zand van de zee. Hierop rustte de draak, de Urim in het Aramees. Gog betekent berg en is een Rubeniet in het OT. In Ezechiel komt Gog vanuit het Noorden, wat 'verborgen schatten' betekent. Ruben was degene die kwam tot Bilha in haar tent. Ruben staat ook voor het heilige zaad. Magog betekent top, overkapping. Gog en Magog kwamen om het christendom in te nemen. Ook dit is dus een beeld van de Pessa. Pessa is de belichaming van de hogere gnosis, de schat in de eeuwige duisternis. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere mysterie van het nachtzicht. In de worteltekst is het Griekse zand van de zee ook het zout. Zo belichaamt de Pessa een geheel nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt verlaten eiland. De Pessa komt dus voort vanuit het Noorden in het OT. Als er over het Noorden gesproken wordt in het OT, dan gaat het in de wortel tekst over het verborgene, duisternis. De Pessa is dus een hoger onderdeel in de Theheraphim, het orakel van Nahum. Dit orakel leidt ons tot in de dieptes van het

Ismaelitische paradijs, tot de naakte, oorlogsvoerende stam. Wij moeten de Pessa boven alles eren, want dit is de oorspronkelijke tuchtroede van Bilha, wat werd ondersneeuwt door het kruis van het christelijke geloof. Zonder deze tuchtroede komen we nergens. Wij moeten de valse pessa verslaan door tot de ware pessa te komen. Dit kan alleen door diepe initiatie in de pessa, de hogere gnosis. In het EE (eeuwig evangelie) bevindt zich ook een kruik met honing in de ark. Honing is een beeld van de piercings, vanwege de stekende bijen die het voortbrengen. Dit gaat over de vertalende kracht. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. De Teheraphim : 1. HADAR 2. PESSA 3. THUMMIM 4. URIM Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. In de Griekse worteltekst is Johannes een tentenmaker, een gerei-maker, CHANAH, wat verwijst naar HANNAH in het OT, de moeder van Shama-Al. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee, op de Pessa. In die zin is CHANAH de Griekse naam van de vertalingsteen. CHANAH rijdt in die zin op de PESSA, als het staal op het saffier. Shama-Al komt op hetzelfde neer als Iysh-Ma-Al. Samuel is in de worteltekst gerei wat tot gehoorzamen brengt. Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat voor Shama-Al, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels, om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. De god Hadd, Add, werd door de Israelieten overgenomen als de stam Gad. In het Aramees was Shama-Al de zoon van Had. In de Amazone Mythologie is de dochter van Gad genaamd Amaan. Zij keerde zich tegen haar vader en organiseerde een vrouwenleger, barbaren, tegen de Joodse religie, dat zich verzette tegen alle instellingen. Ze trokken de wildernis in, omdat ze zich tegen de slavernij verzetten. Ze leefden als Amazones. Dochters van Amaan : Jarag – Stichteres van Efeze

Kerin – Stichteres van Kolosse en Filippi Amaan stichtte Tessalonica. Sarat, een leider binnen de Amaan-hierarchie, stichtte Galatie en Korinthe. Dit waren van oorsprong Amazone nederzettingen en kampen. Toen verlieten ze hun nederzettingen en trokken naar Amerika in boten. Ze gingen veelal onder de grond wonen in een onderaards rijk. In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones. Waar vaak het woordje profeet in de Westerse vertalingen staat om aan te duiden wat Samuel was geworden, daar staat in het Aramees 'vertaler'. In het Hebreeuws is dit in de worteltekst voort laten bubbelen, orakelse dichters en gekken, dwazen, of doen alsof. In de worteltekst wordt dit gelijkgesteld aan spasme. Dit zien we ook in het leven van jakob terug die door de Moeder Amazone op zijn heup werd geslagen, kreupel en spastisch werd geslagen, wat ook een belangrijk onderwerp is in de Amazone Mythologie. Dit gebeurde in de worteltekst ook met Shama-Al die spastisch werd geslagen, zodat hij niet meer door spieren leefde, maar door hogere paradijselijke impulsen. Dit is dus de ware betekenis van een OT profeet of vertaler. Zij waren wilden, raadselachtig, heilige idioten. Zij waren extravagant in hun taal. Er is zoiets als een heilige krankzinnigheid, een heilig delirium in de OT betekenis. Hiertoe werd Shama-Al ingewijd. In het OT stond dit ook gelijk aan woede. Een voorbeeld hiervan was de profeet Habakuk die geweldadige visioenen had en woede-uitbarstingen. Ook was het tegelijkertijd het tegenovergestelde als extatische opgewondenheid. I Samuel 2 3 Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig, geen arrogante taal kome uit uw mond. De Heere immers is een God van kennis en door Haar worden de daden gewogen. Shama-Al sprak recht voor het volk Israel, niet voor geld, maar zijn zoon Abiah begon recht te spreken voor steekpenningen. Abiah liet zich omkopen, en dat is de geest die het hedendaagse rechtssysteem heeft opgesteld. Het is een markt. Boven de Hadar is er de Misma-steen, de steen van esoterische robotica. Misma is de vijfde zoon van Ismael : gehoorzamen, slavernij, shama, als de Ismaelitische vorm van Shama-Al. Dit leidt tot de Kaduma, Kadama steen, teleurstellen, oer, origineel, bewaken, wat de steen van de eeuwige jeugd is, het originele kinderlijke, die boven de Misma steen ligt in de Teheraphim. 1. KADAMA 2. MISMA 3. HADAR 4. PESSA

5. THUMMIM 6. URIM De teheraphim herstelt dus de Ismaelitische inzettingen. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Zoals de SHAMA-drank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. HADAR = GAN-NU PESSA = SHAMA In diepte is de SHAMA, de SA-MA de SA-MI, de heilige gebondenheid in de gnosis. Ook dit is een aspect van de PESSA steen. Saffier staat voor de PESSA, de steen van onderscheiding. Dit gebeurt wanneer de gnosis van de PESSA, de SHAMA, wordt hersteld, en de gnosis van de HADAR, GAN-NU, de steen van vertaling, waar staal een beeld van is. In Psalm 14 worden de rode paarden, de vurigen, voor de wagen van Agni, GAN-NU, gespannen. GAN-NU is dan de ruiter van de rode paarden. GAN-NU is de grote vertaler, een beeld van de HADAR-steen. De HADAR is dan een hogere PESSA-steen, een hogere onderscheiding. Binnen de PESSA steen zijn er onderverdelingen van hogere levels, de Amazonische hierarchieen. In het Agni, GAN-NU gebied, wordt de SHAMA uitgegoten. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Dit is het gebied van de kreupelgeslagenen. Zoals de SHAMAdrank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling', wat wijst op spasme en verkreupeling, het sterven van de spier. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. HADAR = GAN-NU PESSA = SHAMA' Vannacht had ik een droom over een gids of leraar van een jongere broer. Hij was heel lang, en hij

had bruine, donkere teenringen, zoals beschreven wordt in het stuk over de pessa steen : 'In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones.' Ik vertelde hem toen dat hij vruchtbare voeten had. Het is een teken van bezitloosheid. In de bardo gaat het hongeren, het minderen, ook gepaard met het verzetten. Moederschoten om je heen proberen je te lokken, maar je moet je blijven verzetten. Vertrouwen is fataal. De toegangen tot de moederschoten moeten gesloten worden. De moederschoot is binnenin je juist in deze kwaliteit van het hongeren en verzetten. Dat is de enige ware moederschoot. Deze soberheid en dit ascetisme heeft zijn eigen natuur en vruchtbaarheid. Wek het niet voortijdig op. Het is belangrijk om niet tot wedergeboorte te gaan, maar tot ontboorte, terugtrekken uit de moederschoot. Ook als iemand een moederschoot binnengaat is dat al een soort geboorte en wedergeboorte, maar je moet jezelf terugtrekken in de ontboorte. Zo kom je uiteindelijk tot boedhaschap of pesaschap. De mens wordt te snel geboren, komt te snel tot wedergeboorte en komt zo in allerlei illusies terecht. Het zijn allemaal projecties. hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen Psalm 1 : Visser der Mensen 1 Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die op 't Pniël hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2 Wie mag op uw berg gaan, Hij wie op 't Pniël heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht.

3 Wie mag er komen tot uw tent, Hij die zich op de hemel heeft afgestemd, Niet op de ijd'le dingen der aarde, Niet op het tijd'lijke zonder waarde 4 Wie mag er komen tot uw rivier, Hij die niet leeft voor slechts plezier, Maar in het leren een liefde heeft, En voor de gedachte te zondigen beeft. 5 Visser der mensen is hij, Die mindert bij alles wat hij doet en neemt, Sober zijn woning geleemd. hoofdstuk 30. Psalm 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen 1 De vijand gaat woest tekeer als een brullende leeuw, Dromende van zijn prooi, met woeste manen als hoofdtooi, Zal ik niet slaan die heupwiegers, Zijn zij niet allen bedriegers 2 De vijand roept : vertrouw, vertrouw, Maar ik zeg : strijd en bouw, Wie zal dan aan de vijand ontkomen, die komt met zulk bedrieglijk licht, Slechts hij die zal roepen : ontwaak, ontwaak, Slechts hij die wacht op 't hemels zicht 3 Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Zij die de strijd vereerd, Niet de hand onnozel strelend, Niet met de steekpenning heeft gehoereerd 4 Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Hij die zich op rechte paden begeefd, Zich niet met de zondaar verweefd.

hoofdstuk 31. in 't sukki land Ezechiel, yk-zkl, zkl, was in het voortijds zk-l, zukki-l of sukki-l, sukki-halal. Sukki is een woord voor eeuwigheid, volharden, in de voortijd, onontkoombaarheid, en de letter L, de halal, betekent het hongeren. Ezechiel was een prediker tijdens de babylonische ballingschap, terugwijzend naar de voortijdse sukki ballingschap, waarin het volk Ismael in de wildernis terecht kwam in de wildernis, terwijl de egyptische ballingschap terugwijst naar de hiti ballingschap in de voortijd, besproken in de bilha en de vuh van de tweede bijbel. Zacharia, zkr in het Hebreeuws, zekeryah, komt van het egyptische sokar, skr, de wachter van hel, eeuwigheid en wedergeboorte in de diepte van de wildernis, wat terugwijst op sukki-r, of sukki-oru, het volharden in het kruis, de psalmen : ezechiel – zkl – sukki-l – sukki-halal – het volharden in het hongeren, wat dan het pad is door de wildernis tot : zacheria – zkr – sokar – sukki-r – sukki-oru – het volharden in het kruis Dit komt ook weer terug in de vijf wetten van het calvinisme, in de eerste pilaar van het hongeren die verbonden moet worden aan de vijfde pilaar van het volharden, de onontkoombaarheid. Zkr is ook verbonden aan de Issaschar stam, Ysakar, ys-zkr, zkr. Zakar betekent ook betaling, loon, prijs, wat Lea ook aanhaalde toen ze Issaschar baarde, dat ze eindelijk loon had gekregen. Ook Isaak, ytsk, sk, wijst terug op sukki. Het sukki patroon ligt zo door de hele bijbel heen, wat door sekhmet, sukki-mt, de leer van sukki, en sokar, sukki-r, terugloopt tot het voortijdse sukki, een amazone stam die het volk leidde tot het land Nod. Zacheria en Haggai waren de profeten aan het einde van de babylonische ballingschap. We kunnen stellen dat het pad van getsemane het pad van sukki-l is, of ezechiel, de ballingschap, het volharden in het hongeren, tot golgotha, de sukki-r, oftewel het volharden in het kruis, de voleindiging. Dit is precies hetzelfde als het traject van ra door de restau wildernis tot het domein van sokar voor wedergeboorte, dus van sukki-l tot sukki-r, oftewel van sukki-halal tot sukki-oru. Dit is het vierde en vijfde uur van de amduat, oftewel van het land van sokar, wat ook terugwijst tot de sukki planeet, die wel ontelbare malen groter is dan de aarde. Sokar wordt in de amduat ook 'hij die op het zand staat' genoemd. Zijn land wordt ook wel het onbereikbare of onbenaderbare land genoemd, wat dus daadwerkelijk is als het gaan door het oog van de naald. Psalm 3 van de regressie : 't Sukki land 1. Ik volhard, in het hongeren, Ik volhard, in het kruis,

Ik kom tot het Sukki land, In de wildernis is mijn huis 2. Ik volhard tot een eeuwig leven, Ik volhard door duisternis, dalen, en zee, Ik volhard op de bergen, Mijn dromen zijn mijn schild, In 't Sukki land zo gewild 3. Heb geduld, oh pelgrim, Deze last zal u leiden tot 't goud, Tot de flonkersteen van 't Sukki land, Tot het innerlijke wildernis behoud 4. Oh pelgrim, laat de hoop toch niet varen, Oh pelgrim, houd toch altijd frisse moed, Al mocht de vijgeboom niet bloeien, In 't Sukki land is het toch het ware goed hoofdstuk 32. de exodus Is het corona virus het splitsen van de zee ? Zondert u af van het vleselijke om aan de uittocht deel te hebben, want de zee zal weer dichtvallen. Blijf niet achter, maar kom tot het geestelijke, en maak geen compromissen. Zoals Ezechiel een griffioen of zwarte arend zag, zo was dit het medicijn wat het volk had uitgeleid tijdens de exodus. En Ezechiel zweefde boven het vleselijke en zijn oog zag alles gebeuren en mocht zich niet aan het vleselijke hechten. Hij was een balling in Babylon en droeg een juk van wat mensen hem aandeden, maar had een schuilplaats in het hemelse woord. Dit mes snijdt aan twee kanten, want mensen zijn vaak niet klaar voor dingen. En alles zal eerst door onszelf heengaan. Het shamanisme bekijkt alles van meerdere kanten, dus daar past het christelijke al helemaal niet in, want dat is daar veel te kortzichtig voor. En dan hebben we te maken met de stadse wet die ons achtervolgt tot in de wildernis, als een stel dolle honden. Het zwarte arend medicijn is dan een schuilplaats.

Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad voor de shamanen uit de christelijke stad, tot de wildernis. Ezechiel zag het dal van dorre doodsbeenderen wat ik ook als kind al zag, en dit waren de doodsbeenderen van de shamanen in een dal van honger, omgebracht door het christelijke bewind. Daarom is er nu de exodus. Daarom moest de grote wolk komen om deze doodsbeenderen weer tot leven te wekken, zoals Ezechiel zag. En toen zag Ezechiel de hemel geopend. Kunnen wij het zwarte arend medicijn op waarde schatten ? Op de zwarte arend gaan we door zee en wildernis, en zo tot het hemelse gebied. Het mes snijdt aan twee kanten, d.w.z. het is karmatisch. Je kan niet zomaar met het geestelijke aanrommelen. Het gaat diep door jezelf heen. Als de zeeën weer gaan sluiten zorg dan dat je inmiddels aan de overkant staat. En dan moet je door de wildernis heen tot de hemelse schuilplaats, en die is ondergronds. De aarde komt de shamanen te hulp. Het is een duister medicijn. De mens moet de balans zien tussen wit en zwart, en niet zwart-wit zijn. Waarom zou een mens zijn gave moeten verwaarlozen ? Waarom zou een mens zijn gave moeten verkopen ? Als je waarlijk een medicijn hebt, dan is dat niet voor de verkoop. Wel is het aan voorwaardes en karma verbonden. Het zwarte arend medicijn hangt als een zwarte sluier voor de mensheid. De mens speelt op het moment russisch roulette. hoofdstuk 33. vorige levens 1 Een boom viel door de bliksem op iemand, het werd de vader van een kind, men leeft verder, niet wetende wie die vader is, een ongeluk in een vorig leven, een groot gemis 2 En dan dat vuur wat door een flat heenging, zovelen omgebracht, werd tot de moeder van een kind, roddelend als een lopend vuur, men leeft verder, niet wetende wie die moeder is, een ongeluk in een vorig leven, een groot gemis 3 Een keten van ongelukken, de hersenen kunnen de vorige levens niet vertalen, maar zetten het om in abstracte ideeën,

ze kwamen immers zelf om, ze kennen niet de exacte verhalen 4 Het leven is niet lineair, Alles komt ergens vandaan, Wat om je heenstaat is al geweest, de hersenen overbruggen de gaten, het is wat het brein erin leest, de vertaling komt later wel, wanneer de mens gehoorzaam is aan het levensbevel hoofdstuk 34. ezechiël Het doel van de regressie, van de beweging na de reformatie, die van de eenling is, is om terug te leiden tot de voortijdse natuur. In het voortijds was oru, of de letter r, het kruis, en de psalmen. Zoals job tot de uriya kwam (hebreeuws, aramees), leeuwinnen, grote leeuwinnen, als een beeld van het kruis, zo kwam ook ezechiel tot de uriya al in het eerste hoofdstuk, had hij een ontmoeting met de grote leeuwinnen, als een heenwijzing naar het voortijdse kruis, de oru. 'Het gezicht van een leeuw', of in het aramees is dit gezicht een sluier wat iets bedekt, als een waterval voor een bron. Het was als een griffioen die het vlees diep verscheurd, als een beeld van hevige kritiek, in de hebreeuwse grondtekst. Ezechiel is in het voortijds sukki-l, wortel van het hebreeuwse yechezkel of in het kort ezekel. Sukki betekent in het voortijds volharden, eeuwigheid, en l of halal, de letter l, wijst op het hongeren, dus het betekent in principe gewoon volharden in het minderen. In het Aramees is sukki of sak, saka, sk, soortgelijk als 'einde', 'limiet', in de zin dat je in het volharden tot de limiet wordt gedreven, tot een extremiteit, waardoor de volharding houvast krijgt, getest wordt en zo ook inzinkt. dit wordt in het Aramees ook voorgesteld als een scherpe pin of doorn, of spijker, ook sukki, sekka, skh, sk, wat soms ook wordt voorgesteld als een spade of plug, als een beeld van diepte. Dit komt ook weer terug in het Jezus verhaal en Paulus verhaal, alhoewel er verschillende woorden in het aramees hiervoor worden gebruikt. Jezus werd aan het kruis genageld en droeg de doornenkroon, terwijl Paulus een doorn, of lange pin, door zijn vlees had, wat soms ook een inwijdingsritueel is bij de indianen. In het Aramees stopt het volharden niet totdat je tot de som en limiet van de dingen bent aangekomen. Dit is in het voortijdse het sukki land. Het is zoals Esav (Hebreeuws) of Shiva (Indisch) die met de gebedskom of bedelkom tot de wildernis moest komen, en uiteindelijk tot Parvati. Zo moest ook Jakob als Esav komen tot Izaak, zk, het Sukki land in het voortijds.

De volharding tot het einde en tot de limiet, wat ook weer een toets is, wordt dus in het Aramees voorgesteld als een scherpe pin of doorn, wat ook terugkomt in het Jezus en Paulus verhaal, de shk, of skt, sukki, sekka, of sekketa. Shk en skt komt ook terug in de derde pilaar van de islam, de zakat, of zakah, de armenbelasting. In het Aramees betekent skt ook het aandachtig luisteren, ook als beeld van profetie, wat juist komt door de diepe pin door het vlees. Zo betaalt de mens belasting vertikaal en horizontaal, tot god en de naaste. Ook ten grondslag aan Ezekel ligt het Aramese woord skwl, skole, wat school betekent (Syrisch). Dit is uiteindelijk wat het volharden (sukki) in honger (l, halal) is, zkl. Alle wegen in het boek ezechiel leiden tot het dal van dorre doodsbeenderen, een beeld van het hongerhal, en dan komt de wolk die de mens opneemt tot het sukki land, het land van volharding, de hemel. Dat is dus wat de opname is : de volharding, en dat is wat de hemel is. Hij zag vanaf het begin al een wezen wat deels leeuw was en deels arend, als een griffioen. Veren zijn een beeld van het volharden in het hongeren, wat zijn naam ook betekent als sukki-l. Ezechiel 5 gaat over deze honger, wat ook terugkomt in het boek Openbaring en wat beeldspraak is : 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. 14 Ik zal u maken tot een puinhoop en tot een smaad onder de volken romdom u ten aanschouwen van iedere voorbijganger. (vergelijk de doornenkroon, oftewel de spotkroon, het spotkleed, en de vervolging van Paulus) 15 Zo zult gij worden tot smaad en hoon, tot een waarschuwing en een voorwerp van ontzetting voor de volken rondom u, wanneer Ik aan u gerichten zal voltrekken in toorn en grimmigheid en grimmige straffen. Ik, de Here, heb het gesproken. 12 Een derde deel van u zal door de pest sterven en door de honger omkomen in uw midden; een derde deel om u heen zal door het zwaard vallen; een derde deel zal Ik naar alle windstreken verstrooien en achter hen zal Ik het zwaard trekken. 13 Zo zal mijn toorn ten volle worden uitgestort en zal Ik mijn grimmigheid aan hen stillen en Mij wreken. En zij zullen weten, dat Ik, de Here, in mijn naijver gesproken heb, wanneer Ik mijn grimmigheid ten volle over hen heb gebracht. (beeld van de volharding) Dit is het hongerpad tot het kruis waarin de mens moet volharden tot opname, tot hemels leven, het sukki land. Ezechiel 6 en volgende hoofdstukken gaan daar verder over door. De mens kan niet ontkomen aan het hongerdal.

hoofdstuk 35. In de wildernis 1 In de wildernis, in 't woud, is een pad voor wie het volhoudt, een pad van stilte, honger, duisternis, een smal, eng pad vol hindernis 2 In de wildernis, in 't woud, schuilt wie niet op zijn zekerheden bouwt, altijd op zijn hoede is, de vijand zo dichtbij, maar 't is slechts de geschiedenis 3 Zijn oog priemt door de wildernis, altijd op zoek naar hogere kennis, Daar in 't wilde woeste woud, Waar de mens zich aan nergens meer vasthoudt hoofdstuk 36. In de diepte van de nacht 1 In de diepte van de nacht, Heb ik op u gewacht, Niet voor mijn tijd gesproken, Niet onrechtmatig gewroken, Maar standvastig in uw heil, doe ik uw wil en blijf ik stil 2 Oh u naar wie ik luister, al strijd ik in het duister, uw hemelse geschrift doorzocht,

heb ik zond' en leugen overmocht 3 In 't diepste van de nacht, zond u mij uw hemelse kracht, bracht u mij naar hemels' huis, opgenomen aan 't kruis, oh laat mij toch uw dienstknecht zijn, wanneer de nacht spreekt door mijn pijn hoofdstuk 37. de patronen van conflicten Wat is het oorlogsmedicijn ? Oorlog is een taal. Spreekt door conflicten. Conflicten wekken de innerlijke taal op, profetie, hemelse woorden. Ezechiel zag het oorlogsmedicijn : een leeuw, een mens, een rund, een arend, allemaal tegengestelden, in conflict, maar het was een hogere taal Het oorlogsmedicijn beukt op elkaar in, is tegen elkaar gekeerd, zoals innerlijke strijd, strijd met hen om je heen, om het diepste in je op doen te wekken, de patronen van een hemelse taal. Assimileer het, internaliseer het, integreer het, in jezelf, Accepteer het conflict, blijf strijden, Het conflict is goed, geef dus niet toe aan de vijand, maar gebruik het in het medicijn, pas het van binnen toe, lees het patroon, zie wat het conflict voor signalen oproept Als je toegeeft aan de vijand is er geen conflict meer, en dus geen hemelse taal meer, geen profetie, en drogen al je bronnen op, en wordt je zoals hen, assimileren ze je …

daarom is er altijd de samenwerking tussen demonologie en profetie, het oorlogsmedicijn ... hoofdstuk 38. de taal der conflicten 1 Oorlogspatronen in de donkere nacht, waar het licht wacht, Geef niet toe aan de vijand die om je lacht, naar je hand smacht 2 Houd je pijl gereed, Want hij is het die het kwaad smeed … Het kwaad om je met leugens te kelen, met bedrog en omkoperij wil hij slechts met je spelen … de waarheid zal hij je niet vertellen … maar slechts je ziel zal hij afpellen … 3 Oorlogspatronen in de donkere nacht, Conflicten zijn goed, ze houden de wacht, Zonder hen zou je slechts indutten … En wegglijden in allerlei zonde putten … 4 Houd je pijl gereed en lees het patroon … De vijand als onderdeel van je taal … Zo stoot je hem van zijn troon … hoofdstuk 39. ezechiël en de jehovah getuigen Toen Ezechiel in ontmoeting kwam met god metaforisch afgebeeld als een mengeling tussen een rund, een arend, een leeuw en een mens, dan gaat dit volgens de jehovah's getuigen (jg's) over het overblijfsel. Dit overblijfsel wordt bereden door god, de ruiter. (1) Vervolgens wordt Ezechiel tot dit overblijfsel geroepen als een wachter. Ezechiel's naam betekent God sterkt, wat een beeld is van de volharding, sukki in het voortijds, ook een wortelwoord van Ezechiel. In de symboliek van de jg's stelt de arend de wijsheid voor (2), en we kunnen stellen dat dat ook de ware opname van binnen is, dat dit de wijsheid is waardoor je boven alles uitzweeft en overzicht hebt, dus niet zoals bij de christenen dat je alleen maar hoeft te geloven en hup daar is dan de

opname. voetnoten [1] wt1991 15/3 blz. 8-13 [2] wt1988 15/9 blz. 10-15 hoofdstuk 40. ezechiëlitische psalmen Ezechiel 1 1 Aan de rivier der ballingschap, genaamd de Kebar, waar ik was, zag ik daar de hemelen geopend, een vrouw met een boog gespannen, ze sprak over vreemde plannen 2 Ik viel toen op mijn aangezicht, toen ze sprak over hemelse plicht, Ik had haar legers gezien, haar hand op mij bovendien 3 Toen keek ik naar omhoog, dingen die ik niet begreep, ik zag toen weer de boog, het had mijn hemel geopend Ezechiel 2 1 Mensenkind, sta op uw voeten, Kinderen, stug van aangezicht, en verhard van hart, Kijken mij naar de ogen,

Brengen mij grote smart 2 Tot hen zal ik spreken, Tot dit weerspannig geslacht, Klaagliederen opgetekend, Nooit verwacht, nooit gedacht hoofdstuk 41. het kinderkruis Er is heel veel om te doen, en het wordt bijna niet genoemd, maar het gaat om het kinderkruis. Steriel omgaan met de bijbel, met religie, letterslaven zijn, is als het offeren van kinderen aan de Moloch en de Mammon. De bijbel moet dus ook cryptosofisch uitgelegd worden, want letterlijkheid is een hoge graad van vleselijkheid. Specialisatie moet dus ook vaak plaatsmaken voor generalisatie voor de grotere context, en dat is wat iedere taalkundige ook weet, want de oude talen van de bijbel waren al in hun aard metaforisch en cryptosofisch, komende van een veel grotere en diepere achtergrond. Alleen met letterlijke archeologie kom je er dan niet, omdat je het over de geestelijke wereld hebt en dat laat zich niet letterlijk en vleselijk vertalen. Er moet dus wel een cryptosofisch commentaar op de bijbel komen. Dat even voorop. De geestelijke wereld is abstract en mag zich niet afmeten aan vleselijke wensen. Toen David Uriah voorop in de strijd zette toen moest hij hiervoor een hoge prijs betalen : zijn kind stierf. Uriah betekent in het Hebreeuws : god (yah) is mij tot verbrokenheid (owr, uwr), in de zin van 'het aanbreken van de dag, de nacht is tot verbrokenheid gekomen'. Het gaat hier om een piekervaring, en dit verhaal kan dubbel uitgelegd worden, maar ook hebben we hier dus te maken met David's kind dat stierf, als een beeld van zijn innerlijke kind wat stierf, tot verbrokenheid was gekomen aan het kruis. Als we weer kijken naar Uriah, uwr-yah, dan is uwr in het hebreeuws als de verbrokenheid ook de openbaringen, als wortelwoord van de urim, het israelitische orakel. Dit is aan elkaar verbonden in de zin dat wij alleen openbaringen kunnen hebben door de verbrokenheid. Het kind is roekeloos, onwetend, en moet daarom wel getuchtigd worden. Er is ook een kruis te dragen voor het kind, en dat begint al heel jong. Ook moet het kind de geestelijke oorlogsvoering leren al van jongs af aan. Dan is het belangrijk om in acht te nemen dat de uriah ook een Hebreeuws en Aramees woord is voor de leeuw 'urya', wat helemaal terugleidt tot het voortijdse 'oru', het kruis. We zien dat Job kwam tot de urya, de leeuwinnen in de wildernis, en ook Ezechiël kwam tot de urya-leeuwinnen, als een beeld van het kruis. Ook zag hij de rund, als een beeld van de volharding. Deze beelden komen

ook weer terug in het boek Openbaring, wat Johannes zag. Nadat David's kind was gestorven, na de verbrokenheid, werd Salomo geboren, die in wijsheid terugkeerde tot de moedergodinnen en die in ere herstelde. De wijsheid is waar de arend voor staat, die ook gezien werd door Ezechiël, en later Johannes, wat ook de ware betekenis is van de opname : tot grotere inzichten komen, waardoor je als een arend boven alles uitstijgt. Dit is ook het ware hongeren : loslaten voor grotere openbaringen. David, Ezechiël, Job, Johannes, ze werden allemaal verscheurd door de leeuwen. Er was geen Daniel in de leeuwenkuil situatie waarin Daniel op wonderlijke wijze aan de leeuwen ontkwam. Neen. Ze moesten aan het kruis verbroken worden. hoofdstuk 42. het israelitische fetishisme In de halal van de Vuh, in de strijd tegen sepra 2 staat : 'Ook 'Daniel in de Leeuwenkuil' is een verschrikkelijk zegel wat verbroken moet worden. In Betelgeuze Mythe SERET is een soort David figuur, die gevangen word genomen door Amazones in het Amazone rijk. Hij wordt in een zwijnenkuil geworpen waar hij moet strijden tegen roofvarkens. Deze verwonden hem zeer. Dan wordt hij uit de zwijnenkuil gehesen en wordt verder door het rechtssysteem gegeseld. De zwijnenkuil is een traditioneel item wat telkens weer terugkomt in Amazone mythe. Het is een middel om een gevangene of slaaf te verzwakken. Ook is het een test middel. Vaak werden kinderen erin geworpen als een rijpings-ritueel, te worden tot volwassenen. Niet elk kind overleefde dit, daarom was het een gevreesde test. De Betelgeuzische zwijnen hadden hoorns. Zij konden groeien tot enorme afmetingen, waarbij ze niet onder deden voor de buffel. Daniel in de leeuwenkuil was er om dit allemaal te verzegelen, het gehele zwijnengevecht, zodat de zwijn Jezus hierin een schuilplaats had.' Het varken of zwijn staat voor de verbrokenheid. Er is ook een valse verbrokenheid, dat men in een vals varken of zwijn veranderd door volharding in het vleselijke en daardoor de vleselijke verbrokenheid ingaat. De buffel staat voor de volharding, en er is dus ook valse volharding, als in verharding. Het kinderkruis is hierin belangrijk. In Betelgeuzische manuscripten in ons archief staat deze volgorde van hieroglieven over Seret, een Betelgeusische David (in verdere Orionse manuscripten komt er ook een Orionse David voor genaamd Ahn) : I – Seret in de zwijnenkuil II – Seret gegeseld III – Seret voor de amazone troon

IV – Seret op de vuur rivier V – Seret voor de tweede amazone troon VI – Seret de gladiator VII – Seret de koning Seret wordt veroordeeld tot de vuur rivier, die tot diep in de woestijn gaat, vergezeld door twee slaven met helmen gemaakt van kalverschedels. Verdere manuscripten vermelden Penia, honger, leegte, als de moeder van Eros. Penia is in die zin onderliggend aan penis, het geslachtsdeel van de man, wat daarom altijd verlamd is, en alleen werkt vanuit deze status van verlamdheid door spasme, volhardend in honger. Zo ontmoette Adam ook Eva, als in een hongervisioen, een visioen van verlamdheid, in de grondteksten, waar de halal van de vuh ook verder over spreekt. Vandaar dat het voor de man ook belangrijk is om in die zin fallisch te leven. De verbrokenheid aan het kruis van het innerlijke kind komen we ook weer tegen in de dood van Absalom, die ook weer een beeld is van David's innerlijk kind, als David's zoon. Hij hing ook aan een boom, vooruitwijzend op Jezus en terugwijzend op de paradijselijke slang in de boom van kennis, als beelden van de gekruisigden. Toen Absalom stierf benadrukte het de verbrokenheid van David's innerlijke kind. Daarom wees Mozes naar de slang aan de paal in de wildernis, als het kind aan het kruis, want er waren zoveel kinderen door de vijand in de Nijl verdronken. Is de Israelitische religie dan gewoon fetishisme, als het terugvinden van het innerlijke kind, het innerlijke zelf ? Mozes leidde het volk over de bodem van de zee, opdat zij hun verdronken innerlijke kinderen zouden terugvinden, en daarvan was de slang aan de paal een beeld. En de slang aan de paal is een beeld van de vruchtbaarheid. Het kind is het zaad dat gezaaid wordt, door de fallus, een beeld van honger en verlamming, wat zo oprijst als een paal, het beeld van de volharding. Zo wordt een vrouw bevrucht. Het is daarom fallisch fetishisme waar Mozes het volk op wees. Ook Jezus aan het kruis, Absalom aan de boom, en de slang in het paradijs is dus fallisch fetishisme. Uiteindelijk leidt dit terug tot het lichaam, en het lichaam staat dus niet op zichzelf, maar is iets religieus, wat niet uit deze context gehaald mag worden. hoofdstuk 43. een levitische psalm Leviticus 1 1 Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten, die een offergave brengen,

een gave van hun hart, zo hebben zij in zonde deel noch part 2 Als bloed aan tent ingang gesmeerd, Dan wordt zo de zonde geweerd, bloed van de leugen en het onrecht, zij worden zo het bestaan ontzegd 3 Trek de huid af van misleiding en verderve, opdat dan de zondemacht sterve, zo rekent gij af met het kwaad, met alle laster en smaad hoofdstuk 44. venus 44.1 – de braamstruik Pinocchio was een boek uit 1883, een poëtisch verhaal, over de boom geplant aan waterstromen die zijn vrucht geeft op zijn tijd, van psalm 1. Pinocchio kwam uit de boom, werd gemaakt van hout, en kwam toen tot leven, wat beeldspraak is van de gekruisigde. Ook de tweede bijbelse poëzie gaat hierover. In de tweede bijbelse poëzie wordt er ook gesproken over de oudere broer van Pinocchio. Pinocchio wilde niet leren, wat een dubbelzijdige betekenis kan hebben, en zo was het ook het geval met de oudere broer van Pinocchio. De fee was zijn moeder. De tweede bijbelse poëzie zegt hierover : 'You grew up as a young tree, a deer in Gepetto's Garden.' Oftewel : 'Je groeide op als een jonge boom, als een hert in Gepetto's tuin.' Er staat dat hij het speelgoed was van elven en feeën, maar hij verbrandde zijn schoolboeken en ging met de piraten mee. Hij werd een rover en een dief. Er staat dan : 'You wrote poetry on the graves of old criminals, you sacrificed your heart to the rats. Your eyes went over the earth to steal, not to give.' Oftewel : 'Je schreef poëzie op de graven van oude criminelen, je offerde je hart aan de ratten. Je ogen gingen over de aarde om te stelen, niet om te geven.' Als we om ons heen kijken vandaag de dag dan zien we dit terug in de rap cultuur, waar het heel normaal is om je lichaam te tattoeëren tot het verheerlijken van oude gangsters. Ja, de rappers zijn een soort dichters, maar er wordt groot misbruik van gemaakt. Dit wordt dus in de tweede bijbelse poëzie vergeleken met de oudere broer van Pinocchio. Er ging dus nog iets aan het verhaal vooraf. Dan richt vader Gepetto zich tot zijn zoon, in de tweede bijbelse poëzie, in het verhaal : 'De geboorte van de panter prins'. Het bleek al dat de vrouw van de broer van Pinocchio zijn kinderen had vermoord. Hij wordt zelf een piraat genoemd, ook door Gepetto, maar Gepetto noemt hem

liefkozend 'mijn kleine piraat'. Zijn vrouw vermoordde dus zijn kinderen, en er staat bij dat dit hem lang en slank maakte, omdat het zijn daglicht wegnam. Hij leefde dus in duisternis, wat een beeld is van de moederschoot, die dus haar kind beschermt tegen Billie Turf-achtige toestanden. Het is een beeld van obscuriteit. Dan staat er dat zijn vader hem altijd op schoot nam om hem verhalen van de zee te vertellen. Ook zijn vader's, Gepetto's, huis was gemaakt van de oude boom, die brandende genoemd wordt, en zijn honing was gemaakt van de mond van de zwarte roos. De oude boom is het oude systeem. Het was een brandende boom, waar ook Mozes toe kwam. 44.2 – venus in de bilha In de bilha staan er een twaalftal psalmen over de godin Venus, die in de bilha Bijèh wordt genoemd. De zesde psalm over haar staat in verband met de Israelitische psalm 1, want zij is het die niet wandelt in de kring der spotters, geen compromissen sluit met haat, en niet op de weg van de zondaren gaat. Zij is immers de godin van de liefde. Als het in psalm 1 gaat over de boom geplant aan waterstromen die zijn vrucht draagt op zijn tijd, dan staat er in de zesde psalm van Bijèh, Venus dus dat zij niet alleen geen deel heeft aan de zondaren, maar dat zij in de struiken is, om als een roofdier hen te grijpen in de nacht. Waar de zondaar en zijn supporter de zonde strelen en medelijden heeft met de zonde, zo heeft de godin van liefde, de oorlogsgodin, dit niet. Het liefhebben van de zonde is namelijk de haat zelf. Als alles in brand staat, alles om je heen, en al je herinneringen, als de brandende boom, de brandende braamstruik, dan zal Venus oprijzen. Daartoe mag de mens dan vluchten, tot de morgenster. De psalmen van Venus geven zelf aan dat er een goede Venus is en een slechte Venus, zoals ook de Vuh dit laat zien. Daarom zeggen de psalmen van Venus dat de ware Venus, Bijèh, de oorlogsgodin van de liefde, de valse Venus die ze gemaakt hebben als een kleed zal afwerpen. Er is een parallelle realiteit op Venus, waar de mens naartoe mag gaan, als alles om hem heen brandt, al zijn herinneringen. Zo mag de mens vluchten tot deze parallelle realiteit.

4.3 – de venus exodus Het overwinnen van demonen gebeurt niet zomaar door toverspreuken, maar door de gnosis, en hierin moet onthouden worden : 'every level has it's own devil,' zoals in computerspelletjes. Als je een boss hebt verslagen ga je naar een hoger level waar je een hogere boss moet verslaan. In een droom was er een exodus naar Venus. Die exodus was al een tijdje op gang. Mensen moesten leren leven vanuit contrasten, vanuit hun binnenste en de vleselijke afgoden achter zich laten. Er waren in natuurgebied van Venus grote bejaardencentra gebouwd, flats, om de ouderen op te vangen en een nieuw leven te geven. Er was daar een jongetje op het grasveld voor zo'n flat. Het was een prachtig veld. Aan de zijkant prachtige struiken. Het jongetje groette de bejaarden van de flat, en zei dat de groeten ook voor de andere flat waren, en toen ging hij weg. hoofdstuk 45. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? E.H.B.O. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Als de mens gnosis boven geluk plaatst. Geluk kan juist ook zo heel gevaarlijk zijn, verblindend. Soms leidt dan ongeluk een mens veel verder, tot een dieper geluk van de gnosis. Je kijkt misschien soms om je heen en dan voel je je niet gelukkig als je al die ellende ziet in de wereld. Er is een oorlog te strijden. Dat is ook een oorlog waarin veel beleden moet worden, want waar sta je voor, wat is je belijdenis ? Zomaar geluk uitdelen is niet altijd wijs als het niet met onderwijs gepaard gaat, maar soms is het een eerste hulp bij ongelukken. Elkaar een beetje helpen, een beetje letten op elkaar. Dat is al onderwijs op zich, dan geef je het goede voorbeeld, zoals ook de natuur onderwijst. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Hoe komt de mens tot de gnosis, wat het ware geluk is. Daarvoor heb je dan eerst vals geluk ingeleverd. Iedereen heeft wel een bepaald soort geluksstreven, maar het mag nooit de gnosis in de weg staan. Het mag nooit ten koste gaan van anderen. Het westen is gebouwd op vals geluk, en daarom brokkelt alles af. Het was het geluk ten koste van de ander. Je moet altijd weer betalen om de portemonnees van de hoge heren te spekken. Er is altijd weer baas boven baas, zoals in een computerspelletje. Every level has its own devil.

Als je er één verslagen hebt ga je naar een hogere level met een hogere heer. En die heren dienen ze in het westen, en god de heer. Wie is het ? Als gnosis onze heer is varen we wel. Dat is iets symbolisch. Het is iets in onszelf. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Hoe kan een mens rust vinden ? Vraag dan af hoe je dit voor een ander kunt betekenen, en dan weet je dat oppervlakkig geluk de mens niet zal helpen, slechts als een E.H.B.O. Dan onderwijs je de mens al wel wat, maar hoe verder ? Soms moet je dan ook weer verder, omdat er anderen op je wachten, een grotere context. Zo is er een pad, maar wat er zo mooi is in de geestelijke wereld is dat we alomtegenwoordig kunnen zijn. De gnosis, de kennis, het onderwijs, is alomtegenwoordig, misschien niet direct zichtbaar en voor het grijpen. Soms hangt het hoog in de boom en moet je er eerst voor in de boom klimmen. Dit betekent dat we de weg naar binnen moeten vinden. Het pakpapier moet eraf. Houd je jezelf niet voor de gek als je je blindstaart op pakpapier en daar altijd maar mee heen en weerholt en achteraanholt ? Dat gebeurt in de papierocratie, in de papierdictatuur die de aarde is, vooral in het westen. Men volgt papier. De boom is dood. Maar de mens moet terug naar de natuur. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Misschien is dat niet helemaal een goede vraag. Soms leidt al dat geluk nergens toe en moeten we een diepere weg gaan. Soms gaat het er niet om wat we zouden willen maar wat we echt nodig hebben. Soms gaat het niet om geluk, maar om nut. Wat heeft de wereld nu echt nodig ? Maar een beetje geluk moet je elkaar kunnen geven. Dat hoort bij de gnosis. Als een E.H.B.O. Zo geef je iemand iets mee voor de zware, moeilijke reis door het bos. Wij zijn broodjesbakkers. Een beetje geluk in de broodjes moet er altijd wel zijn. Niet teveel, niet te weinig, maar precies goed, om de broodjes functioneel te maken. Teveel geluk verblindt op het pad. Dan dut men in. Maar te weinig, dan verbitterd het, en verzuurd het. Er is geluk te vinden in alles, als men leert om te gaan met de contrasten. Het goede vinden in alles. Te weten dat alle dingen medewerken ten goede voor hen die open staan te leren. Voor hen die het maar willen zien. En dit is zeker geen goedpraterij, of witwassing van leugens. Daarom is het broodjesbakken een echt vak. Iets wat je dient te leren. Iets waar je in opgeleid dient te worden en zeker niet te makkelijk over mag denken. Want hoe zou het wezen als je een beunhaas zou zijn, en later voor de hoofdbakker dient te verschijnen en te horen moet krijgen dat je het volk hebt vergiftigd ? Dan moet je weer helemaal terug naar de eerste klas. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ik had eens een droom waarin ik zelf was opgebakken, en zo de winkel uitging. Ik was zelf een koek. Toen moest ik naar een groot kasteel. De koning had mij besteld. Ik heb zulke dromen vaker gehad, vaak over bestaande organisaties, en de leider ervan was in de droom een hoofd banketbakker. Wat bakt men vandaag de dag op ? Zijn het nog wel broodjes die door de beugel kunnen ? Kunnen jouw broodjes door de beugel ? Of zit er zwaar vergif in, en troep ? Wat geef je de ander mee ? Ben je zuiver van leer ? Gelukkig zijn ? Dan dient er eerst zuiverheid te zijn. Ongelukkig zijn wil niet zeggen dat er geen zuiverheid is. Maar een heleboel mensen hangen een vals gelukkig zijn aan. Ze bakken brood van hun vermoorde broeder of zuster. Daarom willen ze ook niets met het geestelijke te maken hebben, want dan zou hen een spiegel voor worden

gehouden. Maar religieus zijn is voor hen vaak geen probleem, want dat zijn toch slechts de uiterlijke vormen, de maskers. Dat is toch slechts het pakpapier in de papierocratie. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ja, nu weten we het wel. Geluk, geluk, geluk. Mag de vraagstelling anders zijn ? Hoe kan een mens zuiver zijn ? Dat is beter. En dan zuivere broodjes leren bakken, want hoe kan een onzuiver mens zuivere broodjes bakken. Oh, het zuiver, dat is toch wel het kostelijkste wat een broodje kan bevatten. Zonder het zuivere erin kun je het broodje wel weggooien. Zuivere broodjes, dat is toch al een geluk op zich. Ik zie de bakker weleens fietsen. Jan Huigen in de ton, Billie Turf, krakt bijna door zijn fietsje heen. Ik durf er bijna niet naar te kijken. Dan denk ik : Man, koop nou eens een beter fietsje, iets groter, en bak wat zuiverdere broodjes, niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Overdaad schaadt. Dan kijk ik naar de bakker, en dan herinner ik me al die bakkers van vroeger die er nu niet meer zijn. Alleen deze is nog overgebleven, als de laatste der billebakkers. Wat zijn nu weer billebakkers ? Dat zal ik je uitleggen. Ze doen alles zittend. Je zou ze ook zitbakkets kunnen noemen. Ze blijven bij hun tradities. Ze lopen niet verder. Fietsen doen ze overigens graag, want dan kunnen ze blijven zitten, maar zijn fietsje is nog steeds dat oude fietsje van vroeger toen hij klein was. Maar ja, daar komt het op neer : Telkens maar weer dezelfde broodjes bakken. Er veranderd eigenlijk niets. Er komt niets bij, altijd in de oude cirkeltjes, om geen dankbare, blije en gelukkige klanten te verliezen. De klant tevreden houden, daar komt het op neer. Zo is hij verzekerd van een goed inkomen. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ok, het lijkt wel alsof de plaat een barst heeft, want weer die vraag. Nee, de plaat heeft geen barst. We gaan nog steeds verder. Kijkt de mens diep binnenin, dan ziet de mens ongeluk, de spiegel. Daarom kijkt de mens liever niet. Maar de spiegel is gebroken, en door de scheur is er een pad, nog dieper binnenin. Het is niet voor de luien, maar voor de avonturiers. Als dan duizend stemmen je terugroepen ga je toch. De deur staat op een kier. Wie zou niet rennen ? Er is zoiets als gnosis-geluk, het geluk van het telkens bijleren. Het geluk is dan geen basiswaarde, want dat is de gnosis, maar het gnosis-geluk is een toegevoegde waarde, als een brug tussen twee werelden van gnosis, als een lift tussen twee levels in het computerspelletje. Het gnosigeluk is : 'Ja, we mogen naar een hogere klas. Hoera !' En dat, lieve mensen, is wat het ware geluk is. Te horen te krijgen : 'Je hebt je les goed gedaan. Hier is je volgende les.'

hoofdstuk 46. Geen kaartje van God gehad vandaag – Wanneer God niet spreekt Oh oh oh, ik heb geen kaartje van God gehad vandaag. Is de natuur dan geen kaartje van God ? Is de adem die je haalt dan geen kaartje van God ? Moet je misschien dan niet wat vindingrijker, creatiever en meer opmerkzaam zijn ? God spreekt op allerlei manieren. Ik weet het : God mag niet spreken in Nederland. Daar weten we alles van. God is als een dood vogeltje opgezet in de kerken en ziekenhuizen. Waag het niet te beweren dat God spreekt, want ze donderen je zo de gevangenis in. Of ze zeggen dat je gek geworden bent, of dat je een leugenaar bent, enzovoorts. Spreek daarom alleen met mensen die hebben bewezen dat ze te vertrouwen zijn, en blijf dan nog alles toetsen. Vaak voelen we ons zo als God niet spreekt. We denken dat God ons heeft vergeten. Maar lieve mensen, God is slechts een woord, een idee, een principe, een werkwoord, iets wat je zelf mag uitvoeren. Spreek tot hen die het nodig hebben als een hemelse banketbakker. Breng hen een hemels woord. Maar wacht even … Gaat dit zo makkelijk ? Nee, dat mag namelijk niet in Nederland. Ze trekken dan direct allerlei blikken militaire wapens open om je eronder te krijgen, op wat voor manier dan ook. Denk aan de geestelijken en intellectuelen die in de oorlog stuk voor stuk door de nazi's werden afgeschoten. Nederland moest namelijk dom blijven, als een schaap voor zijn scheerder. Breng je daarom het Woord, weet dan dat het oorlog is. Je zal moeten strijden om het Woord over te brengen. En lieve mensen, weet u wat nu zo mooi is ? In de bijbel (een gevaarlijk boek overigens voor hen die het niet kennen en die de achterliggende talen niet kennen, maar daarom ben ik ook uitlegger) staat het verhaal van Jezus die op de gnosis wijst als sleutel tot de hemel, in het boek Lukas. En de gnosis is een Grieks woord voor hemelse kennis, hemels onderwijs. Uiteindelijk ging het daar om, maar de mens staart zich vaak liever of helemaal blind op Jezus, of wil helemaal niks van dat verhaal leren. Dat zijn twee uitersten. Er is hoe dan ook wel een grote strijd tegen misbruik van dit verhaal. Maar in dit artikel, deze boodschap, hebben we 't even nodig. Jezus was niet altijd bij zijn discipelen, maar ging aan het kruis en voer ten hemel. Jezus is een beeld van het zoonschap, het studentenschap, tot het hemels onderwijs. Maar hij zond vanuit de hemel wel het geestelijke tot de mens. Had hij de mensen dan achtergelaten ? Nee, hij had slechts een pad gebaand, maar wie zou volgen ? De atheisten klagen dat de hemel niet bestaat, want de hemel spreekt niet. Ze zijn materialistisch. Ze willen een stuk vlees in hun handen hebben. Ze willen het kunnen vasthouden. Hebben we vandaag de dag niet gezien waar al het vleselijke, het plakkerige, naartoe leidt ? De hemel spreekt in subtiliteiten, en sterker nog : JIJ bent de hemel. Je moet zelf hemels zijn en dan zul je merken dat de tegenstand zo groot zal zijn dat je het Woord niet meer zomaar kunt brengen, en dat het veelal geestelijk gaat. Ieder kind van God wordt namelijk vervolgd.

Ben je dan een vleselijk mens of geestelijk mens ? De luie wil het vleselijke, directe, zoals de vraatzuchtige, de Billie of Bessie Turf. Maar de geestelijke mens heeft oog voor de subtiliteiten, het geestelijke, de verborgen boodschap. In oorlogstijd zendt men boodschappen in code, anders wordt het onderschept. Maar verstaat de mens het nog wel, of is de mens ingedut ? Vandaag geen kaartje van God gehad. Dat kan. David riep het ook weleens uit : Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. Maar hij kan ook een eigen vader voor hemzelf zijn, want daartoe is ieder mens geroepen, niet altijd om het op een ander te projecteren. Jezus ging ook weg, dus had hij dan de discipelen hulpeloos achtergelaten ? Nee, hij sprak verder door de natuur en het geestelijke, door geheime boodschappen. Staan wij daar open voor ? De vijand wil dit niet, en daarom heet hij vijand, en die vijand is in Nederland. Het is daarom oorlog tussen pastoraat en prietpraat. De wapenen zijn niet vleselijk maar geestelijk, maar dan moeten wij deze wapenen wel leren kennen. Vandaag geen kaartje van God gehad, maar mr. Bean stuurde zichzelf kaartjes. Zo kan het ook. En soms moet het stil zijn. Stilte is het zaad van het Woord. Soms is het tijd om veel te zaaien. Kennen we de seizoenen wel. Of willen we alles nu, net zoals Billie en Bessie Turf ? Grote schrokken, hier en daar, als Holle Bolle Gijs, die altijd zegt : 'Papier hier.' Er is geen einde aan het doorvorsen van vele papieren, maar soms is het tijd te slapen, stil te zijn, opmerkzaam te worden, door eerst eens terug te gaan om tussen de regels door te lezen. Gemak dient de mens. Hoeven we zelf niet na te denken. Billie Turf. Papier hier. Oh, het stond in de krant, dus zal wel waar wezen. Hoeven we zelf geen onderzoek te doen. Dat is wat Nederland is en het is een beproeving. Zul je zijn zoals hen of geheel anders. Nederland, die zijn geestelijken heeft afgeschoten. En nu heeft Nederland zijn geestelijken ineens hard nodig, maar waar zijn ze ? Geen kaartje van God gehad vandaag. Nee, kan gebeuren. Ja, maar gisteren ook niet, en vorig jaar ook niet. Weleens verder gekeken dan je neus lang is ? Er ligt een hele hoop kaartjes waar je nooit iets van hebt willen weten misschien ? Een hoop kaartjes op een kerkhof, hangende aan een waslijn ook soms, want de mens heeft God vermoord, en alle geestelijken die God tot de mens zond. God is dood, ja, vermoord, maar leeft voort in de harten van hen die begrijpen dat alhoewel God weg is, God het geestelijke heeft gezonden, en dan moet je even net iets meer moeite doen misschien om dat te ontdekken, waar het ligt en wat het is. Het is geen voor de hand liggend antwoord. Het wordt niet van de kansel gepredikt. Neen. Er is een honger in het volk zoals de profeet Amos zegt in hoofdstuk 8 : 11 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12 Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13 Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst. Begint het daar allemaal niet mee ? Kijken naar wat er is overgebleven, maar er is niks overgebleven. En dan toch maar kijken, zoeken, maar niets vinden. Het kleinste wat je dan uiteindelijk vindt, ook al is het niks, kan je dan enorm dankbaar laten wezen. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet, zegt het Oude Testament in

Spreuken. Dat was immers ook het geheim van het Assepoester sprookje. Honger laat de mens dus ineens alles meer waarderen, zodat je er diepte in ziet. Zo kom je uiteindelijk weer terug bij de bron. Maar heb je uiteindelijk honing gevonden, blijf dit dan wel onthouden, want Spreuken zegt ook in hoofdstuk 25 : 16 Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt. 17 Zet uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijge en u hate. Blijf de ander dus ook in gedachten houden. Is de honing voor jou, of is er ook een deel voor de ander ? Neem slechts dat wat je nodig hebt, anders is het als diefstal, als het lastigvallen van je naaste. Leer te delen. Leer delend te leven. Breng het Woord ook tot de ander, ook al moet je daarvoor net als Jezus eerst voor aan het kruis sterven en ten hemel gaan, alles achterlatende, om het zo slechts geestelijk te kunnen zenden, als een verborgen boodschap. Dat is ook weer een test voor de ander. Oordeel je iemand naar het vleselijke, of naar het geestelijke ? Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde. Geen kaartje gehad van God, geen kaartje gehad van familie lid A, B, of C ? Misschien leven ze aleens niet meer, en zijn ze al ten hemel gevaren, en hebben ze je net als Jezus al een geestelijke boodschap gezonden, die je maar niet wil zien, omdat je het allemaal de gemakkelijke weg wil, snel en direct, van vlees tot vlees. Kijk om je heen waar die weg naartoe leidt. God spreekt niet meer, of de mens hoort God niet meer ? hoofdstuk 47. de venus ballingschap 47.1 – de banketbakker Wanneer iemand over je liegt dan heeft hij een stukje gnosis gestolen, maar ze kunnen de waarheid niet vernietigen, dus de waarheid wordt met hen meegedragen als een tikkende tijdbom. Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaald hem wel. 'Hij is aan de bal, hij is aan de bal, en zomaar vanuit het niets komt (onverstaanbaar, want de

sportjournalist praat zo snel), en neemt de bal, en dan is er een doelpunt. Gefeliciteerd, gefeliciteerd, en daarmee is het 3-0 en zijn we aan het einde gekomen van deze wedstrijd.' Dat is iets om te vieren als de waarheid heeft gezegevierd. Je komt dat natuurlijk niet elke dag tegen. Het is meestal de leugen die wint en regeert, schijnbaar dan, want zoals gezegd draagt het de waarheid nog wel mee. Ze kunnen niet aan de waarheid ontkomen. Ze kunnen alleen de waarheid verdraaien. De banketbakker bakt zijn brood, met veel waarheid en een heel klein beetje leugen, verhalenleugens. Hij kan hele grote verhalen vertellen, opgeblazen als hij is. Zo bakt hij zijn brood. Zo schept hij zijn ijs. Het is een opschepper. Hij heeft bij de zeevaart gewerkt, en daar leerde hij deze dingen. Er zijn allerlei soorten banket bakkers. Je moet zo drommels goed uitkijken. Weten wat je eet. Er zijn er ook met veel leugens en weinig waarheid. Waar haal je je broodjes dan ? Het staat immers geschreven, maar iemand heeft het ooit eens opgeschreven, en die heeft het misschien overgeschreven van iemand anders, en die heeft het ook weer overgeschreven van iemand anders. Zo ontstaan al die verhalen, en zo ontstaan ook al die banket bakkers. Ze hebben allemaal hun eigen inbreng, en geven dat weer door aan hun kinderen en hun knechtjes. Ze geven het door aan hun bakkersleerlingen en aan iedereen die 't maar horen wil. Het staat geschreven, staat zo vast als een huis. Dan moet het wel wat wezen. Dan kunnen we er wel van eten, als van het huisje van de heks van Hans en Grietje. Letten de mensen tegenwoordig nog wel op wat ze eten, wat ze lezen, wat ze horen ? Ze schijnen te slapen als Doornroosje, wel honderd jaren. Ze moeten wakker gekust worden, maar wie gaat ze kussen ? Ikke niet. Laten er dan maar doornen omheen groeien. Of laat de rattenvanger hen maar betoveren met zijn fluit. Of misschien kan een banketbakker nog wat regelen. Anders is het een hopeloze zaak. Deze mensen zijn zelf als papier geworden. Geen levende boom geplant aan waterstromen. Ze aanbidden het dode papier waaraan ze gelijkvormig zijn geworden. Ze eten papier. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. Het staat immers geschreven. Ja, iemand heeft het eens zo opgeschreven, en die had het weer overgeschreven van iemand anders, en die weer van iemand anders, en ga zo maar door. Je kan dan niet even met een eigen papiertje naar hen toegaan, zo van : En dit heb ik geschreven, want dat telt voor hen niet. Alleen hun eigen papier is heilig. Je moet deelhebben aan hun bloedlijn van papier, anders kom je nergens. Met veel geld kun je ze nog eens overhalen, maar de armen komen nergens. Alleen rijken kunnen soms met ze aanpappen. En die worden dan zelf ook tot papier. Zo ontstond ook het papiergeld. Helemaal eerlijk is het dus niet. En hoe moeten we onszelf tegen dit soort dwazen beschermen ? Ik ben toen zelf maar broodjes gaan bakken, tegen de klok in. Dat begon met poffertjes bakken. Zo werd ik banket bakker. 'Een broodje honger, mevrouw ?' Ik zorgde ervoor dat de broodjes niet teveel ingrediënten hadden, niet teveel poespas, maar op sommige momenten weer wel. Soms zijn er feestjes. Soms is er daadwerkelijk wat te vieren. Als de waarheid zijn slag heeft geslagen. 'Een broodje honger, mevrouw ?' 'Wat is dat ?' 'Oh, gewoon een simpel broodje met hongerworst.' 'Oh, laat dan maar zitten, dat kauwt zeker niet lekker weg.'

'Jawel hoor, het smaakt naar meer.' 'Ja, haha,' zei die mevrouw toen, 'naar meer, en dat is er dan zeker niet, omdat het een hongerbroodje is.' 'Nou, je moet het zo zien,' zei ik toen. 'Ach laat maar. Ik moet weg. Ik ruik vuur. Ik had er al een telefoontje over gehad, maar ik zei dat ik nog even een hongerbroodje moest afmaken, en dan zou ik komen.' 'Huh wat ?' vroeg die vrouw toen. Ik zei : 'Ja, ik ben namelijk ook brandweer.' 'Banketbakker en brandweer, dat is me ook wat,' zei die vrouw. 'Vandaar die hongerbroodjes dus. Je hebt er zeker niet veel tijd ingestoken.' Maar ja, ik moest gaan. Die vrouw stelde allemaal teveel vragen, en ik moest een brandje blussen. Toen ik er aankwam was het huis al afgebrand. 'Nou, u bent me ook een brandweer,' zei een mevrouw die daar woonde. Ik zei : 'Mevrouw, ik ben ook banketbakker. Ik heb geen dertig armen tegelijk.' 'Brandweer en banketbakker ?' vroeg die mevrouw. 'Hoe haalt u het in uw hoofd.' 'Moet u toevallig een hongerbroodje als troost ?' vroeg ik toen. 'Nee, laat maar,' zei de mevrouw toen. 'Dat hongerbroodje zal dan wel niet bestaan omdat het immers een hongerbroodje is.' 'Het bestond, het bestond,' zei ik, 'maar waarschijnlijk heeft die klant het meegenomen. Ik moest namelijk weg voor het fikkie. Maar ja, dat kan ik me permitteren met die hongerbroodjes. Ik kan ze gewoon doorverkopen omdat het immers niets hoeft te zijn. Maar dat hongerbroodje wat die klant waarschijnlijk heeft meegenomen was wel wat, maar dan is het er nu dus niet meer.' 'Dus ik zou er nog voor moeten betalen ook ?' vroeg die mevrouw. 'Voor niks gaat de zon op, mevrouw,' zei ik toen. 'Maar u heeft net wel lekker mijn huis laten afbranden,' zei die vrouw toen. 'Allemaal om die hongerbroodjes.' 'Daar zijn het hongerbroodjes voor, mevrouw,' zei ik toen. 'Om iemand in de brand te laten zitten ?' zei de vrouw. 'Ik deed het niet expres,' zei ik. 'Het was een ongelukje. Ik moest even een klant helpen.' 'U bent een verschrikkelijke brandweer, en een verschrikkelijke banketbakker,' zei de vrouw. 'Ik kan niet alles hebben,' zei ik. 'U heeft mij geflest,' zei de vrouw. 'U moet of banketbakker zijn, of brandweer. U kunt het niet allebei zijn. Kom nou, daar komen ongelukken van, zoals nu.' 'Ik ben ook dokter en politie agent,' zei ik. 'W... wat ?' vroeg de vrouw. 'Bent u gek geworden ?' 'Nee, ik verkoop gewoon hongerbroodjes,' zei ik. 'Daar leent het zich voor.' 'Nou, ik heb anders geen honger meer,' zei de vrouw. 'En nu is mijn huis weg.' 'Ach, u kunt wel bij mij komen wonen,' zei ik toen. De vrouw keek me toen helemaal stralend aan. Ik nam haar mee naar huis, gaf haar een kamer, en zou haar het vak leren. 'U bent de beste broodjesbakker die ik ken,' zei ze toen. 'Lang leve het hongerbrood.'

47.2 - de banketbakker 2 – het hongerkrantje Een hele lange tijd geleden deed men het anders dan nu … broodjesbakken. In banketbakkerijen kan het heel stil zijn, dat er nog maar één bakker is overgebleven. Zo is het in ons hoofd soms ook stil, misschien eenzaam. Het kan leuke kanten hebben en minder leuke kanten. Als we onze broodjes bakken is dat iets tussen ons en de gnosis. Daar mag in eerste instantie niemand tussen komen. Of poëtisch gezegd : het is iets tussen God en jou. Er zijn dan ook kruispunten tussen God en jou, of tussen de gnosis en jou. Dat is dan even heel plastisch gezegd. De gnosis, of God, is dan de meester bakker, de hoofd bakker. En daarvoor moet je heel stil zijn, alles achter je laten, anders zijn er stoorzenders. Wat zien we op de gnosis tv, of god tv ? Kan er gezapt worden ? Ja, maar er moet ook gezift worden. Hoe wordt je zapper rein ? Natuurlijk ligt er altijd het gevaar van stoorzenders, ook als we de stilte in zijn gegaan, en het alleen nog tussen jou en de gnosis is, tussen jou en de hemelse kennis. Je drukt op de knop, en kijkt, en dan zie je wat. Je verwacht wat. Er staat dan iemand achter je. Oh, is het zo'n tv ? Holografisch ofzo ? Dat je er zelf ook in bent ? Ja, het is een holo-tv. In je denken kan het ook soms net echt lijken, alsof alles weer opnieuw gebeurd, of dingen die zouden kunnen gebeuren, en daar is de mens een speelbal van. Stoorzenders ? Ja, dat kan, en soms is het een hemelse zender. Maar die bakker, wat bakt hij ? En hoe weet je of het de juiste is ? Er zijn namelijk zoveel nepbakkers, zoveel. Hoe zift je het, hoe houdt je het zuiver ? Nou, de zuivere bakker is ook een beveiligings-agent, al dan niet undercover, zoals we gisteren zagen. En die zuivere bakker verkoopt niet aan de lopende band allemaal dikke taartjes en dikke koeken vol met dit en dat, maar juist ook veel hongerbrood, alhoewel er wel speciale momenten zijn, waarin je bijvoorbeeld een klas hoger gaat. De prijs is altijd meer kennis. Daar gaat het feest over. De zuivere bakker zal je dus wat willen leren en niet je met de massa mee laten marcheren. Nee, het is een hele speciale bakker, die je niet zomaar ergens van de grond kunt rapen, en die niet zomaar ergens met bakken tegelijk in de bomen groeit. Nee, deze bakker is heel, heel zeldzaam. Misschien kom je hem maar één keer in je leven tegen. En wat doe je dan ? Deze bakker gaat ook over je persoonlijke welzijn, dus zijn broodjes zullen ook een medicijn voor je zijn. Het zal je wat afleiding geven, want de mens is zo afgedwaald, zo op het verkeerde spoor geraakt, zo gefixeerd op dingen die er helemaal niet toe doen. Of je ziet die bakker alleen maar een keer op tv, en je weet niet hoe je hem moet bereiken. En misschien besef je dat pas veel later, als

iets van heel lang geleden, wat je toendertijd niet doorhad. En eigenlijk was je het alweer vergeten. Hoe ging dat ook alweer ? En dan ga je nadenken en nadenken, en je komt er maar niet achter, en je kunt het maar niet grijpen. En dan ga je erover dromen en fantaseren, en bouw je geheel je eigen verhaal er omheen. Dit om er weer een glimp van op te pikken. Misschien lukt dit, of misschien dat het je net niet lukt, dat je denkt : en toch was het anders. Ik kan er niet meer bij. En dan wil je zijn zoals hem, en ga je ook je broodjes bakken, en bakker zijn, en zet je je tentje in de stad of in het park of aan de rand van een dorp, of aan de waterkant. En dan probeer je hem na te doen. Gewoon om weer dat gevoel van vroeger te hebben. Hoe hou je het zuiver ? Je moet natuurlijk veel studeren. Goede broodjes bak je niet zomaar. Daar komt heel wat bij kijken. Je wil geen ongezonde broodjes maken, of gevaarlijke, of giftige. Dus je leert het vak. Je bent niet alleen bakker, maar ook beveiligings agent, al dan niet undercover. Maar waar haal je goede studie boeken vandaan ? Of moet je die zelf maken ? Het is al om je heen als je goed oplet. Het staat al in de lucht geschreven, in de natuur. Maar hoe lees je het ? Tussen de regels door. Als een verhaal er omheen. Om elk woord wat je ziet staat een heel verhaal. Daar gaat het om, dus laat je niet afleiden. En achter elk woord is weer een ander woord, en daarachter weer één. Zo zwem je in een zee van woorden. Hoge golven nemen je mee naar een eiland. Gaat het dan om dat eiland ? Neen. Er liggen zoveel eilanden omheen. Achter elk eiland ligt weer een ander eiland, en daarachter weer één. Er liggen dus boeken achter boeken. Als je er één uit hebt ga je naar de volgende. Maar kom je dan wel klaar ? Is hiervoor niet de eeuwigheid ? Maar is dat niet vermoeiend ? Dat kan soms zo zijn, maar je ontdekt dan ook zoveel wat je inspireert en kracht geeft. Er is een tijd om te slapen en te ontwaken. Elke droom is omgeven door zoveel meer dromen, elke ontwaking omgeven door zoveel meer ontwakingen. De bakker, deze bakker, de zuivere bakker, een hele zeldzame, die niet zomaar van de kansel wordt gepredikt. Je vind hem pas na heel lang zoeken, of misschien vind je hem wel nooit, en is hij alleen iets waar je over kunt dromen en wat je zelf kunt zijn. Hoe dan ook is het belangrijk om zuivere broodjes te bakken. Ik zucht diep als ik terug kom van een lange reis, als ik mijn bakkerij weer inkom. Er zijn vele kamers in mijn bakkerij. Ik heb ze het hongerbrood gegeven, en nu wonen ze in mijn bakkerij om het vak te leren. Na mijn reis zijn er zoveel bijgekomen. Ik zucht diep. Dat was een lange reis. Altijd ga ik weer op hongerpad. Hier in de bakkerij woon ik, maar ik ga altijd op zoek naar het verloren schaap, om hen te voeden met het hongerbrood, opdat ze de weg terug zullen vinden naar de bakkerij. Daar begint toch immers alles ? Ik zucht, en kijk om me heen. Alles is anders sinds ik hier voor de laatste keer kwam. En dan ga ik weer broodjes bakken, hongerbroodjes. Die deel ik uit, en neem ik mee voor op reis. Ik zucht, en kijk rond in mijn bakkerij. Alles is stil. Iedereen is op zijn kamer. Terwijl de machines ratelen pak ik mijn krantje en begin te lezen. Ik lees van alles wat er is gebeurd en wat er niet is gebeurd. Het inspireert me een beetje, geeft me een beetje geluk, nut, doel,

enzovoorts, van alles een beetje. Ik ben de honger bakker, zodat je het pad nog kunt zien. Van alles een beetje. Niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Zodat je het pad nog kunt zien … maar wat als er mist is ? Dan moet alles op de tast af, en wordt je steeds voorzichtiger, voetje voor voetje. Lopen we nog wel goed ? Ja, want ik heb mijn krantje. Geeft me altijd raad op tijd. Van alles heel erg weinig, maar zo kun je de mist nog doorkomen, en allerlei enge poortjes, smalle straatjes. Het is mijn orakel. Er staat eigenlijk heel weinig in, eigenlijk niks, maar ik verzin er allerlei verhalen omheen. Als ik een woord zie, of alleen maar denk dat ik een woord zie, begint het al te stromen. Dan zie ik er verhalen omheen drijven. Het is een hongerkrantje. Dat is mijn lantaarn op het donkere pad. Mijn krantje, ik kan niet zonder, neem het altijd mee als kompas, mijn hongerkrantje. Juist omdat het zo weinig is kan ik er zoveel mee. Het is als een sleutel op de moeilijkste sloten. Het is een wapen tegen de verschrikkelijkste honden. Nee, om mijn krantje komen ze niet heen. Het is mijn eigen waakhond. De waakhond van de bakkerij, die ook altijd met me meegaat. Maar goed, je ziet hem niet altijd, want het is een hongerkrantje, een waakkrantje. Hij is er wel, maar soms undercover. Dat moet wel, hè. Hij moet soms camoufleren en spioneren. Ik voel me daarom soms weleens eenzaam, maar dan is hij er toch. Daarom zucht ik weleens als ik thuiskom van een lange reis en eindelijk mijn krantje zie. 47.3 - honger naar woorden Het hongerbrood leidt je. Soms kun je misschien niet veel zeggen, of helemaal niks. Dan is er misschien een honger naar woorden, misschien naar wat contact, maar je weet dat de honger je eerst dieper leidt. 47.4 - de banketbakker 3 Hoe ga je ermee om als je het kwaad om je heen ziet, hoe de leugen zegeviert ? Er zijn soms zeeën tussen werelden in, als natuurverschijnselen, misschien wel vol met afvalstoffen. Het kwaad is een afvalstof, als de mest, zodat alles goed kan groeien. Vreemd genoeg kunnen we dus niet zonder het kwaad. Soms is het misschien geen tijd om te strijden, maar hier naar te kijken,

en het te accepteren. Van een afstand, om te zorgen dat je er geen deel aan hebt. Toch moeten we blijven strijden tegen de leugen. Het is gewoon dat soms je even weer eerst zicht moet krijgen, zodat je ook geen blinde vuistvechter bent, en je er ook nog wat van opsteekt. Het is om ervan te leren. Hoe gaat dat dan als bakker ? Het is soms moeilijk in te schatten. Soms moet je je van alles terugtrekken om even weer de boeken in te gaan. Van een afstand overzicht krijgen. Wat is er precies aan de hand ? Zeeën tussen werelden. Afvalstoffen die verwerkt moeten worden, en dat kost tijd. Mest die alles doet groeien. Maar practisch gezien in de bakkerij ? De muren zijn de restricties, en je begrijpt ze niet altijd. Ze houden het afval buiten. Maar afval is ook brandstof, dus er kan iets van naar binnen worden genomen voor gebruik in de bakkerij. Niet teveel, niet te weinig. Maar brandstof heb je nodig. En daarvoor heb je afval nodig. Zo is er een systeem dat alles werkt door afvalstoffen. Als brandstof. In die zin hebben we het kwaad dus nodig, de leugen. Op de zeeën tussen twee werelden vervormt de gnosis zich als een natuurverschijnsel, regent het afvalstoffen, zodat het gewonnen kan worden en als brandstof gebruikt kan worden. Het moet gekanaliseerd worden, er moeten restricties aanvast zitten. Het is een techniek. Zo werkt de bakkerij. Er moeten middelen zijn en brandstof om te kunnen bakken. Dat wil echt niet zeggen dat je tussen de muren van de bakkerij opgesloten bent. Neen. Je kunt ook naar buiten gaan, naar het plantsoentje. Je kunt daar op het bankje gaan zitten om je krantje te lezen. Misschien staat er nog wel wat in om je te inspireren of op andere gedachten te brengen. Nee, het leven is niet zinloos. Er is wel iets, maar wat is het ? Daar kom je alleen achter als je begint te bouwen, en voordat je kan bouwen moet je eerst veel zoeken en testen. Klopt het wel ? Moeten we die kant niet op, of moeten we een andere kant op ? Er zijn zoveel weggetjes in het bos. En dan kun je met je kraampje op reis als alles klaar is en het brood gebakken. Door stad en land. 'Bakker, bakker, zijn er nog hongerbroodjes ?' 'Ja, kijk maar, een hele rij.' 'Ze zijn allemaal hetzelfde.' 'Kies er maar één uit.' 'Bakkertje, maar krijg ik daar niet nog meer honger van ?' 'Hongeren moet je leren.' 'Het is een leidsraad.' 'Als je je teveel laat verzadigen met wat links en rechts zit, leugentje hier, leugentje daar, te lui om te studeren, te lui om door te gaan, dan kom je niet meer verder.' Als je dan je kraampje hebt ergens, en verderop is het bos, het grote bos, dan kun je ze leren ook het bos in te gaan om het pad te zoeken. Daar zijn de hongerbroodjes voor. Die leiden de weg wel. Het kwaad, een heel ambigieus iets. Je kan er heel veel mee. In sprookjes komt het kwaad altijd weer in een bepaalde vorm voor, en is er ook altijd weer een oplossing voor. Ook de bakker weet er dus wel raad mee. Het kwaad, het loopt langs alles heen, loopt ook om alles heen. Soms is het weg en dan duikt het

weer op. Het kan echt niet over bepaalde grenzen heen. Het zijn slechts vormende krachten. Alles werkt mede ten goede. Ook zij zijn ondergeschikt aan het doel. Als ik dan mijn hongerbroodjes bak, dan kijk ik er goed naar. Er moet diepte in zitten. Het mag de mensen niet volproppen. 'Bakker, mag ik een hongerbroodje voor in het bos ?' Soms moet een bakker wat rondkijken en zien of hij dingen anders kan doen en zeggen. Soms moet een bakker wat rondkijken voor inspiratie. Dan kan hij nog wel eens wat bijzonders ontdekken. Soms is het tijd om echt naar binnen te gaan, in je binnenste. De buitenwereld trekt dan soms wel, maar je kunt ook toch naar binnen trekken om zo alles vanuit je binnenste te beleven, ook de buitenwereld. 47.5 - waar werelden kruizen Ik was even in een stad dichtbij, waar ik wel vaker kom. Iemand van de pinkstergemeente sprak mij aan. We raakten in gesprek. Hij had net als mij een familie vol onbegrip, en vertelde dat als je het geestelijke zoekt, dan ben je een eenling. Daar konden we elkaar in vinden. Hij zei dat het altijd weer een strijd was. Maar hij zei dat er ook een familie in het geloof is. Wat is dan het ware geloof, en het ware vertrouwen ? Dat kan er alleen zijn als het getest is. Ik vertelde hem ook even snel over een verschrikkelijke droom die ik had over Auschwitz. Dat is in principe wat die families zijn. Nu, weer een dag later, heb ik een droom gehad over de exodus tot venus. Er is een lager Venus en een hoger Venus. In het lagere Venus spelen ze een vreemd spel genaamd : het chinees oorlogsmeisje, en het is een soort chinees schaakspel, een piratenspel. Als je verliest dan wordt je tot prostitutie gedwongen, en ook als je wint. Het is een spel van leugens, bedrog. De mens zit op dit schaakbord opgesloten. Welke stap hij ook zet gaat dan verkeerd aflopen. Daarom moet de mens het hogere spel spelen en moet er een exodus zijn tot het hogere Venus. Waar werelden elkaar kruizen. Dat ik in een grote familie strijd kruiste met de man uit de pinkstergemeente die in hetzelfde zat was in wezen dat ik in aanraking kwam met Venus, het hogere venus, en dan was de pinkstergemeente even de cryptische code. In de droom vannacht kwam ik toen in natuurgebied op de rand van de bebouwde kom, en kwam daar een meisje tegen, de parallelle vorm van een vroegere levenspartner. Ze leidde mij de bebouwde kom in naar een auto zaak die van haar was. Dit waren overigens natuurauto's. Er hing dus ook echt zo'n garage lucht.

We moesten een auto in, gewoon erin zitten, voor een code. Er waren namelijk overal poorten of weggetjes, ook in die garage, die nog van het lagere spel waren, dus we moesten oppassen. Toen de code was geactiveerd moesten we in een andere auto. Ook hier kregen we een code, en zo werd de volgende stap zichtbaar. We kwamen toen in de wildernis. 47.6 – vervolging van de natuurmens Ik had een droom over een soort Auschwitz, over een gevangenis waar mensen niet konden ademen. Natuurmensen werden hierin opgesloten. Ze mochten er niet meer uit. Het was een hopeloze situatie. Het was één van de akeligste dromen die ik ooit had gehad, en ik werd zwaar depressief wakker. Wat is adem ? Het is niet letterlijk, maar adem betekent dat je dingen naar binnen neemt, en in die gevangenis kon dat bijna niet. Het was slopend. Ik zag direct al wel wat betekenissen. In ieder geval is dit hoe het rijk van de duisternis werkt. Het wil niet dat de mensen dingen naar binnen neemt, zoals God, de gnosis naar binnen nemen, dat kan echt niet, zoals dat in de gedeformeerde kerk gepredikt wordt, dat God niet spreekt en niet geneest enzovoorts, pure hopeloze situatie, en dan die eeuwige hel die een misvertaling is. Pure horror, ook naar dieren, wat ook een misvertaling is. Dus : niet kunnen ademen. Geen dingen naar binnen kunnen halen die je nodig hebt om te leven. En omdat dat dus niet meer kan, wie kan er dan wel naar binnen komen ? Precies, het rijk van de duisternis, als een verkrachting, als gedwongen prostitutie. En je bent dan in principe al dood, dus het is necrofilie. Een necrofilisch prostitutie netwerk, te walgelijk voor woorden. Mensen worden gewoon opgezet als dode poppen, en dan rondgezonden opdat die geesten hun lusten op zulke mensen kunnen botvieren, om dingen in hen te installeren, omdat ze niet meer kunnen ademhalen. is dat niet verschrikkelijk ? Ze kunnen niets goeds naar binnen nemen. Dat wordt hen verboden. Ze kunnen zelf ook niet naar binnen en worden gedwongen buiten te blijven, buiten zichzelf, zodat de vijand troep in hen kan installeren. Walgelijk, is het niet ? Wat moeten we dan doen ? Kennis is verboden. De gaven zijn verboden. De charismatische gaven. We kunnen er niet rechtstreeks bij. Het gaat door omwegen, door het kruis. Door dit kruis. We worden in deze wereld gewoon gesmoord. Je mag jezelf niet zijn, maar je moet iemand anders zijn. Het maakt je heel erg stil. Je kan niet dieper in jezelf, want zij houden je tegen. Alleen zij mogen diep in je gaan, als een verkrachting. Wat moet je dan doen ? Dan moet je buiten op zoek gaan naar tekenen, ook al zijn die heel klein, van code tot code. Op een andere manier je weg zien te vinden, niet rechtstreeks. We moeten het niet letterlijk nemen, we kunnen het niet letterlijk nemen, want dan zouden we gek worden. We moeten afleiding zoeken en erom heen draaien, er omheen weven, er iets anders van maken. Anders wordt je gek. Deze wereld drijft letterlijk gezien mensen stapel en stapel gek vanwege alle medogenloze trauma. Pure horror, eindeloos. En je kunt geen ijzeren keten met handen breken. Er is geen uitweg uit deze gevangenis. Er is alleen maar een weg dieper in. Het zuigt je ook dieper en dieper in, en je moet zoeken naar aanwijzingen. Het is een raadsel. Ergens zijn er items verstopt hier die van belang zijn.

47.7 – leviticus 1:1-2 Leviticus 1 1 De Here nu riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende : roepen Hebreeuws : kra Egyptisch : qera = het blok waarop de vijanden van Osiris, aser, werden afgeslacht dagelijks qera = schild Mozes Hebr. (Hb) : mshe Egyptisch (Eg) : msha = strijder – dit gaat dus om een oorlog, tegen het kwaad msha = opensnijden van de prooi, vis (als symbool van het kwaad ontmaskeren) m'se = drager van het offer mshi = wond, verwonding m's = voortleiden, binnengaan, uitleiden m'se = dat wat er achter ligt, zinnebeeldig spreken Hb : dbr, dabar Eg : dr = onderwerp vijanden, uitbannen, exorcisme (demonologie dus) dba = versieren, bewapenen db' = vermanen, kastijden here Hb : ieue, yahweh Eg : iua = visser iah-a = jah de grote ua = het verleden, verre geschiedenis ua = bewaker, wachter uaua = het omverwerpen van een regiem (territoriale oorlogsvoering) uai = de dood, vernietiging, voleindiging uauaiu = een stam of volk uah = een kamp opzetten uaha = gaven (charismatisch) uah = promotie ua = afzondering

ua = tussenstap ua = een poort ua = eenlingenschap ua = één, god, de eenling, de bovenste god ua = alleen Ua was een titel van Ra, Osiris, Amen, etc. als degenen die aan zichzelf waren gestorven en goddelijk waren geworden, oftewel één, alleen, afgezonderd, niet meer beinvloed door een ander. uaau = privé ua = speer ua = officieel uaua = oorlog, slacht (tegen het ego) uah = het opofferen van het vleselijke uha (remu) = visser (vgl. jahremia) tent Hb : ohel Eg : hau = tent, tentendienst hau = naaktheid, ontmaskering samenkomst Hb : muod Eg : mu/od/t = moeder, vrouw m'd/t = dood (van het ego) muo'd/t = moederborst, melk mutot = zaad, bloedlijn muti = hel mu/o-t = moeder godin van Egypte, godin met drie hoofden : van vrouw, leeuwin en gier (vgl. Ezechiel's visioen). ze houdt een penis onder haar hoede, als vierde object, wat in Ezechiel's visioen wordt voorgesteld als de rund. De samenkomst is dus heel duidelijk de symbolische samenkomst tussen man en vrouw, wat een diepere betekenis heeft. De man sterft aan zichzelf en wordt wedergeboren. Zo kan heel het boek Leviticus in het kort worden samengevat in de Egyptische context. zeggen (intentie) Hb : amar Eg : amu-her = wachter van de dood, bewaker, tester am-a = afkappen van de armen, rusten van werken m-her = tegenstellen mur = verbieden, honger meru = district inspecteur mera = gids 2 Spreek tot de kinderen der Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer iemand onder u de Here een offergave brengen wil, dan zult gij uw offergave brengen van het vee, zowel van het rundvee als

van het kleinvee. spreken Hb : dbr, dabar Eg : dr = onderwerp vijanden, uitbannen, exorcisme (demonologie dus) dba = versieren, bewapenen db' = vermanen, kastijden kinderen Hb : ben Eg : bina = het overblijfsel (fenix vogel), de beproefden, getesten benu = opstandigen, zij die niet zijn gezwicht voor het valse gezag bena = vruchtbaren (door hun rebelsheid) ben = god van de opstand, dapperheid ben = ontsnappen benu = venus (fenix, wedergeboorte) bnn = erectie bnbn = de heilige steen van on Israel Hb : ishral Eg : ser = bevel voeren over leger ser = één van de vormen van re ser = rangschikken serr = schrijven ser = publiceren sariu = brengers, dragers sehuru = bewoners van de hel, beproefden zeggen (intentie) Hb : amar Eg : amu-her = wachter van de dood, bewaker, tester am-a = afkappen van de armen, rusten van werken m-her = tegenstellen mur = verbieden, honger meru = district inspecteur mera = gids iemand Hb : adam, van wortelwoord 'dam', bloed Eg : dm = doorstoken door de slang (vgl. de gekruisigde) dm = een dier doorsteken, steken in de oorlog offergave Hb : qorban Eg : qrb = strijdwagen, het ware offer is de strijd tegen het kwaad, ten bloedens toe (dm, adam).

47.8 – de dauwdruppel 1. Ik schrijf het op rozenblaadjes, maar de regen spoelt het weer weg. Er blijft niets in mijn hoofd zitten. Maar hier is de zee. 2. Ik schrijf tot haar, liefdesbrieven op rozen, maar ze komen nooit aan, en de rivier spoelt het weg, de regen of de dauw, en wanneer de zee komt. 3. Hier is de zee, het is gemis, groot gemis, maar jij bent bij mij, in mijn hart, als een druppel van dauw 47.9 – de venus oorlog Vannacht droomde ik over een Agatha Christie bijbel, een detective bijbel. Ik zag Venusiaanse woorden zoals gTm en ruem. Venus is ook een verloren kern van Orion, van Betelgeuse, en was het oorspronkelijke alarm van Orion. De Orion kern moet hersteld worden door Venus. Het lagere Venus : de Urk. De mens moet leren een hagedis te zijn om hier doorheen te komen. De mens moet leren een alarm te zijn, een detector. De Urk is een groep moerasgeesten en de naam van een gevangenis, de Auschwitz van Venus. Wat namen van hen : Jehullam, Barbel, Kirraan, Kark, Miska, Ammal, Psachia, Maddus, Jawobbel. Het is een soort fusie van religies en organisaties. De Urk : en je mag de leegte niet in, waar de longen een beeld van zijn. Je kon bijna niet ademen en

stikte gewoon. De longen zijn een beeld van het hongeren, het binnennemen van leegte, lucht. Lever : toetsen, Pniël. In het moeras proberen ze dit te doven dus, om je tot een moerasgeest te maken, één van hen, door dwang, door misleiding en door bedreiging en chantage. Het lagere Venus is gevaarlijk moeras gebied. Er heerst hier ook het gevaarlijke virus 'metitit'. Het gebied zit vol met moeras monsters, slaap monsters, die zielen vangen en ze de dieptes van het moeras intrekken. Ik vraag om herstel van de Orion kern. Venus is het geheim van dit herstel, het alarm van Orion. De moerasgeesten en moerasmonsters bewaken glinsterende stenen die ze gestolen hebben en waaruit het alarm van Orion herbouwd moet worden om zo de Orion kern te herstellen. Het is in deze matrix belangrijk te worden als een hagedis, om zo de stenen terug te roven. 47.10 – Het onverklaarbare 1 In de mist speelt een elvenkoning, Hij is geen koning, maar slechts koning in zijn dromen, Hij regeert niet, zelfs niet zichzelf, maar hij heeft een onverklaarbaar goud gevonden, En zo werd hij de elvenkoning 2 Misschien zijn het geen elven, De sprookjes weven slechts een gordijnentaal, opdat het zuivere verborgen blijft, het onverklaarbaar goud 3 Wat is er dan achter het gordijn ? Het onverklaarbare, En als ik het zou verklaren zou het het onverklaarbare niet meer zijn, en zou het niet meer regeren, en zouden er geen elvenkoningen zijn, maar slechts een nieuw gordijn

hoofdstuk 48. de angel en de kus 'Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken.' – De Vur 71:11 De boom geplant aan waterstromen in Psalm 1 is degene die volhard aan het kruis. Daar is het een beeld van, zoals ook het verhaal van Pinocchio uit de jaren 1800 daarvan een beeld is, de jongen die uit een boom gesneden is. De fee die daarna een echte jongen van hem maakt is dan het beeld van de vruchtbare magie die het kruis, het verdiepen, met zich meebrengt. Het zijn allemaal symbolen. Overal op aarde zie je daarom ook zowel het Jezus verhaal als het Pinocchio verhaal. Het is iets globaals. Ook Augustinus vergeleek Psalm 1 met het Jezus verhaal. Als je door moerasmonsters, als beeld van de orthodoxe systemen, de diepte in bent getrokken van het moeras, dan mag je je dus verheugen in de vruchtbare werkingen van het kruis, dat je symbolisch als een boom of struik hierdoor het moeras uiteindelijk zult uitgroeien. Vandaar dat in het Mozes verhaal de boom of struik ook spreekt, en het volk uitleidt uit de slavernij in de exodus. Als opgroeiende boom kun je namelijk zoveel anderen met je meenemen, maar leg hen wel deze principes uit. Laten we dit ook beseffen als we het verhaal van Doornroosje lezen, ook een globaal verhaal wat we overal tegenkomen. Doornenstruiken groeiden om het kasteel waar ze honderd jaar sliep om haar uiteindelijk wakker te prikken. Nu denk je misschien : Was het niet de prins die haar wakker kuste ? Ja, maar uiteindelijk was dat de magie van het kruis. Eerst worden we gestoken, en dan uiteindelijk worden we wakker als door een kus. De natuur prikt ons soms om natuurstoffen binnenin ons te brengen, en die zullen dan aan het werk gaan, als een antistof. De natuur prikt ons om het medicijn in ons te brengen. De doornenstruiken groeiden dus om het kasteel van Doornroosje heen om haar uiteindelijk uit te leiden, als een exodus. Opdat ze terug zou gaan tot de natuur. In de bijgeschriften van de Vur, in het boek 'de pop' zegt de psalmist : 4 Dit kasteel is onder een vloek, Maar de struik heeft gesproken, Er groeien doornenstruiken rondom het kasteel, Klaar om het in te nemen 5 Er groeien doornenstruiken rondom mijn herinneringen, Met witte bloemen 13 Zij doorboren het hart, En maken het nieuw 14 Mijn hart is een struik met witte bloemen, Ik volg de takken door mijn hoofd

15 Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, Een trap tot het paradijs 17. Zij komt voort uit het geheim, Zij is een plant, Een brandende struik 19 De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Tot zover de psalmist in de bijgeschriften van de Vur. Wij moeten dus wel de natuur injectie ontvangen. Dan zegt de psalmist : 23 Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, Doorstekende de poppen, En het meubiliair 25 Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier 27 Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 28 Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik Tot zover weer de psalmist. De mens is tot een pop gemaakt door valse, lagere aardse systemen, moerasgeesten, dus daarom moet de pop eerst wakkergestoken worden, zodat het gif eruit kan stromen. De pop moet eerst geinjecteerd worden met een heilzaam en medicinaal natuurgif. Eerst moet de pop afbranden totdat het een brandende struik is, zoals in het Mozes verhaal. Dit is een natuurvuur, het vuur van het hart, het innemende vuur van de boom, van de gekruisigde. Als je hebt volhard aan het kruis, en je bent de boom geplant aan waterstromen, dan geef je vrucht op de juiste tijd, en kun je anderen ook beter begrijpen, want het kruis is namelijk een zintuig. De hemel communiceert door het kruis. Het kruis, oftewel de brandende struik of boom, spreekt, en organiseerd een exodus. Daardoor kon Pinocchio, de uit de boom gesnedene, de volhardende aan het kruis, uiteindelijk ook zijn vader, Gepetto, die hem gemaakt had, redden. Pinocchio is in die zin het innerlijke kind van Gepetto, zijn eigen wedergeboorte door de volharding aan het kruis. De waterlelie is met name een beeld in het plantenrijk van de boom geplant aan waterstromen, die boven het water uitgroeit, wat ook verschillende malen in de Vur genoemd wordt. Daarom zegt de Vur ook in boek 89 : 'De oplossing is in Zij die de lelie draagt.' Al in boek 1 zegt de psalmist van de

Vur : 'Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom.' Het gaat erom meer dromerig met het leven om te gaan. Ga er maar omheen dromen en fantaseren. Ga er maar aan sleutelen om te zien of er diepere poorten zijn. Draai elke steen maar om, elk blad, en lees maar tussen de regels. Neem alles met een korrel zout. De mensen om je heen zijn er om je te testen. Luister je naar hen, of naar de hogere dromen diep van binnen. Dit is natuurlijk heel ambigieus, zoals ook het verhaal van Pinocchio van meerdere kanten bekeken kan worden, en dat is ook de bedoeling. Pinocchio was heel eigenwijs en opstandig, liet zich niet temmen en beteugelen. Het kruis maakt een eenling van je, geen meeloper, geen jaknikker. Boek 79, de lelie, noemt de besnijdenis als de gids door het leven, oftewel het hongeren, het loslaten, het dromerige, vluchtige. Houden we vast aan het kruis, of volgen we het vlees of het menselijk vlees om ons heen ? Paulus had een doorn in het vlees om hem dromerig te houden, oftewel opdat de geestelijke gaven werkzaam zouden zijn. Ook is de lelie in boek 79 een beeld van de subjectiviteit, van het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt, want het leven is niet eenzijdig, alhoewel het leven dit soms ook wel is. De psalmist zegt in boek 89 : 'Zij gaven hem een tuin met lelies, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid. (...) Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen.' Bloemen zijn zo eigenzinnig en wisselvallig dat ze onverklaarbaar zijn en zo onbereikbaar, wat een terugkerend thema is in de Vur, zoals de psalmist in boek 89 aan het begin stelt : 1 Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem 2 Maar ik kan boeken lezen over de stad, Het gaat er altijd langsheen, Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 3 Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 4 Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 5 De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien, Daar glijdt ik weg, Dieper in het koele water 7 De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 8 Ik zag hen torens bouwen tot de stad, Maar aan hen wordt niet gedacht

9 Ik zag hen diepe gaten graven tot de stad, Maar zij vonden het niet, De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem En dan gaat het om het belang van toetsen, dus we mogen nooit luie dromers worden. Houd het dromerig, maar blijf wel toetsen en onderzoeken. Boek 89 heeft vele parallellen met het eerste boek van de Vur. Ook in het eerste boek is het thema onbereikbaarheid en onverklaarbaarheid. Maar dan moeten we de natuur de kans geven en verwachten. De lelie heeft geen haast. Eerst moeten er voldoende wortels zijn, anders kan men niet naar boven groeien. De natuur houdt met alles rekening. Daarom is het vak naturologie zo belangrijk in de school van de vur, in de school van het kruis. Vers 13 zegt : Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand En dan : 14 Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15 Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16 Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd We zien hier hoe het is gaan branden, en hoe het leidt tot het schip, wat een een beeld is van de lelie die boven het water is uitgegroeid, als de boom geplant aan waterstromen. Er is behoudenis in de boom, oftewel in de volharding aan het kruis. 21 De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 22 Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken

De prins van Doornroosje was dus niet zomaar zoete lieve Gerritje. Hij kuste haar niet zomaar. Neen. Hij prikte haar ook. Als natuurdokter gaf hij haar eerst een nodige injectie. Zo kon hij de heksenbetovering verbreken. Doornroosje was eerst gestoken door de heks, en nu moest ze dus een nieuw prikje krijgen om het te genezen. 24 Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 26 Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 28 Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29 En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Doornroosje was in haar honderdjarige slaap aan het dromen, en ze ontmoette de prins op het paard, wat iets in haarzelf was, iets van haarzelf, haar eigen innerlijke zelf, als de doorn die de roos had voortgebracht, de angel de kus. hoofdstuk 49. het geheimenis van de heide Al in het eerste boek van de Vur zien we de komst van de lelie : 4 Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten,

Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5 Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 6 Ik wacht op het schip. Het wordt hier in verband gebracht met een zekere exodus waar we alles voor moeten achterlaten. Ook kunnen we hierbij denken aan het Noach verhaal. De lelie is een beeld van het schip, als de uiteindelijke overwinning over het moeras. De lelie is vanaf de bodem door veel lijden en honger er bovenuit gegroeid, en spreekt nu. Bijen nemen van haar honing. Er is een nieuwe dag aangebroken na de nacht. Er groeien bloemen vanuit het moeras, bomen en struiken. Deze boom is geplant aan het moeras van de oude orthodoxe systemen. De bloemen weven hun werelden door verhalen. Alles is bruikbaar voor hen, alles heeft meerdere kanten. Daarom worden de bloemen ook als bruggen genoemd over woeste rivieren in vers 29 : 'Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden.' Dit is een beeld van het hangen in de herinneringen, in het hoofd, waardoor de mens ook tot de andere kant kan komen. Het is er allemaal al, omdat alle dingen meerdere kanten hebben, geheime doorgangen en ontsluitingen, geheime verhoudingen tot elkaar. Kennen wij deze wereld ? Metaforisch gezien moeten wij hiervoor ons paard vinden, zodat we opgetild worden boven alles uit. Daarom kwam de prins ter paard tot Doornroosje. Zoals de psalmist in boek 1 van de vur spreekt over rode bloemen in het haar, als beeld van de bruggen van de meerzijdige realiteit, kunnen we dit ook vergelijken met de vogels. Er zijn grote parallellen tussen bloemen en vogels. Ook de vogel is boven alles uitgestegen om zo de hogere verbanden te zien. De vogel geeft de metafoor van de bloem handen en voeten, oftewel vleugels en poten, en is zo in vrije vlucht. In psalm 1 van de vur gaat het dus over rode bloemen in het haar, terwijl in psalm 2, of boek 2, van de vur het gaat over rode veren in het haar : 12 Op een dag werd hij naar een indiaanse vrouw gebracht. Zij liet hem ruiken aan wat rode veren, en gaf hem een medicijn. Toen bond ze de rode veren in zijn haar. 13 'Het grote geheim is wat jij moet zien,' zei ze. 'Ik zal jou op een tocht nemen door het bos naar het grote geheim.' 14 Ze gingen heel diep het bos in, langs meren en heuvels, tot een plaats waar de wilde dieren waren. Ook hier was een meertje. Nu zouden ze het meertje overzwemmen. Na een tijdje kwamen ze aan bij een struik die over het meertje hing. Vlakbij was een grot. Ze nam hem diep in de grot. Ook in de grot was een meertje. 15 'Kom mee,' zei ze. Het was een soort tunnel die toen begon te draaien. Ze leken in een heel nieuw bos te komen. Hij voelde een band om zijn hoofd komen, en stralen kwamen naar binnen om zijn hart te voeden. Boek 2 van de vur heet : de rode hei. De kleur rood is een verdiepende, verhalende kracht. Het is een belangrijk thema in de vur, wat telkens weer terugkeert. Rode bloemen in het haar, als bruggen tot andere werelden, meerdere kanten, rode veren in het haar, als een beeld van de opname, en waartoe is de opname ? In boek 1 wordt er gewacht op een schip. In boek 46, rode bloemen velden, spreekt de psalmist ook van de opname door een schip :

1 Ik liep op een pad door rode bloemen velden, (...) Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen Het meerzijdige betekent dus niet dat je kunt gaan slapen. Neen. Het is en blijft een oorlog. Er liggen namelijk teveel gevaren op de loer. De mens moet het pad vinden door de rode bloemen velden. De psalmist zegt hierover : 8. (…) en namen mij tot een groot spel, Speelkaarten lagen op de grond, Ik moest het pad verdienen 11. Ik weet niet wie of waar ik ben, Stemmen golven door mijn hoofd, geef mij oorlog in mijn handen. Waar leidt het pad naartoe ? Dichterlijk beschrijft de psalmist het pad tot een vrouw met rode laarzen. Juist omdat alles werkt door subtiliteiten, niet door directe, materiële, dichte energie, komt de vrouw met de rode laarzen om een beeldscherm op te richten. Alles is dan achter glas verborgen, zodat de mens er niet naar kan grijpen. is dit geen goede oplossing in een wereld waar hebzucht schijnt te regeren ? Mensen grijpen meer dan lief is, zodat de ander niets heeft. Maar dat spel is afgelopen als de mens tot de vrouw met de rode laarzen komt in het gedicht. Lieve mensen, deze vrouw is geen doetje. De psalmist zegt in boek 120 : 3 Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met de rode laarzen richt het beeldscherm op, Nu is alles achter glas verborgen 4 We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede Zoals we hebben gezien is dit mysterie tot de aarde gekomen. De mens mocht alleen nog maar kijken, en niet meer aanraken. En hierdoor is de natuur zich aan het herstellen. De vrouw met de rode laarzen is gekomen. Zij heeft met vuisten geslagen, want de mens was natuurgrenzen overgegaan. Zij heeft een streep getrokken en gezegd : 'Tot hier en niet verder.' Zij is een beeld van de rode natuur, het alarm van de natuur. Het rode zicht is gekomen. De vrouw met de rode laarzen is een beeld van het rode pad, oftewel het smalle pad. De boom geplant aan waterstromen : je klimt en klimt, en dingen worden steeds anders, wat ook het thema is van boek 121. Het is als eb en vloed, vluchtig, ruimte gevend. Niets is vast. Soms lijkt alles vast, maar het heeft ook weer meerdere kanten. Dit rode zicht dient de mens te ontwikkelen, als het zicht der bloemen, en van de vogels, hebbende een rode veer. De rode veer is in de vur een groot teken van overwinning over de lagere realiteiten, met name in boek 14, wat ook de rode veer heet.

Het pad, soms is het zichtbaar, soms schijnbaar niet, maar daar gaat toch het pad verder. Het is een gids. De boom geplant aan waterstromen, hoe hoger je komt, hoe meer je merkt dat alles om je heen zich versteent, maar het kan zo weer gaan draaien, als een orakel. De lelie spreekt en wordt niet gehoord. Mensen maken er wat anders van. Het grote misverstand heerst, als een mist. De woorden van de lelie zijn namelijk erg duur. Duizelingwekkend zijn de geheimen van het leven. Het leven is een dichter die we niet in een doosje kunnen stoppen. Deze gokkast geeft niet mee. Je moet het spel spelen en leren kennen, en dan winnen. Maar neem geen genoegen met winst anders dan kennis. De kano gaat van het moeras tot de wildernis rivier, als het mysterie van de lelie, en dan midden in de wildernis zie je haar als een kloppend rood roze hart, en een grot is geopend, waar vele doodsbeenderen opgehoopt liggen. En de wachters van de oude wereld verstenen, en zij in rode gewaden en met paarse gezichten nemen het gebied in. De Vur spreekt over het natuurgeheim van de vuile paarse bloemen. 109 VUILE PAARSE BLOEMEN 1 Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2 Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3 De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4 En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd 113 NACHTPLANTEN

1 Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2 Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen 3 Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4 Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5 Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 10 Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 11 Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 14 Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15 Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16 Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen,

Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 17 Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 18 U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen, Uitgezonden om ook deze reus te vellen 20 De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 21. En het wonder van de eland ? Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen Het rode werkt dus samen met het paarse. De vuile paarse bloemen zijn nachtbloemen, nachtplanten. Ook zijn het bijen. Zij kennen het mysterie van de honing. Ook in boek 26 worden zij besproken, als paarse rozen : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen.

5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Ook in boek 24, suriname, worden ze besproken : 25 Het paars groeit aan de randen van de rivier, als het paarse vuil. Het zijn paarse bloemen. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Het paars bedekt hier alles. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 26 Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. 27. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. De vuile paarse bloemen hebben een soort verstenende macht, als van een hagedis. De mens wordt tot een boom aan waterstromen, die zijn vrucht draagt op zijn tijd. De vuile paarse bloemen zijn de natuur-restricties. Het zijn afleiders van de grenzen. In de bijgeschriften van de vur, in het boek genaamd 'de grot' wordt dit verder besproken : 10. Ze gingen nog dieper in het bos. Ze liepen ergens naar een paarse bloem. Dit is het geheim. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had. 11. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 12. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een boek uit. Neem dit boek mee naar de bovenwereld, en leer hen de spelletjes uit dit boek. 13. Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwamen de sappen van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger.

De situatie is niet uniek. Alles is al gebeurd. Het is slechts een magische steen en het hangt er vanaf vanuit welke hoek je erin kijkt. Het zijn hologrammen. Alles is al versteend en kan sensaties opwekken als je er op een bepaalde manier inkijkt. Het zit allemaal al verborgen in het geheugen. Je kan laagje voor laagje afpellen. Als de vur stelt in boek 89 : 9 Zij komen nooit klaar met het verhaal, Zij komen nooit tot de oppervlakte, Zij geven geboorte aan het spel 10 Ze wordt herfst, ze wordt winter, Maar ze wordt nooit lente 11 Hier sterft het verhaal midden in de nacht, Om plaats te maken voor het spel 12 Het grote nooit zit op de troon, Regerende met ijzeren stok 13 Het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, Zij die zoeken zullen niet vinden 14 Het raadsel van de ijzeren muur is in de hand van de koningin, Velen hebben getracht het raadsel op te lossen, Maar zij vielen van hun paarden 15 De oplossing is in Zij die de lelie draagt Wie is dan de drager van de lelie, of de dragers ? Wie draagt dan het geheimenis van de lelie ? Het bijgeschrift 'de grot' zegt vlak voor de bespreking van de paarse bloem : 7 Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. Ik zal je leiden tot de bosvijver van geheimen, tot het lelieblad. De lelie kan alleen optimaal groeien door het geheimenis van de vuile paarse bloemen, de natuurrestricties. De lelie is in die zin een zeer orthodoxe en gedisciplineerde bloem in de hogere en hemelse leer. We spreken hier dus van een hogere, profetische orthodoxie met een zeer strenge etiquette. De vuile paarse bloemen zijn dus de wachters, bewakers en dragers van de lelie. Wie kan dit raadsel oplossen ? Als je dichtbij komt begint het ogenschijnlijk te liegen, maar het spreekt van een hogere orde, die dus abstract is. Wie heeft ooit gezegd dat het leven lineair is ? Het leven is duizelingwekkend zinnebeeldig. De mens wordt afgeleid van de bron, omdat ten eerste die bron slechts ingebeeld was, en ten tweede zijn de vuile paarse bloemen ervoor om de bron te bewaken tegen indringers, dus moeten zij de mens testen en leiden tot de ware bron. Hierin moeten zij dus zowel afleiden als leiden. Alles gaat door omwegen, omdat de mens eerst ingewijd dient te worden in de hogere mysteriën van de natuur.

Wie zijn dan de paarse vuile bloemen ? We hebben het dan over heide, wat zich dus ook kan verkleuren. Boek 49, de hei, laat hier wat meer over zien : 1. De zoete tranen van de hei als veldregen, Is het scheppend ? De tranen van de stad leiden tot de dood, Maar de tranen van de hei tot leven 2. Ik zag haar daar wandelen, Met zoete tranen in een schaal, Ze goot het over de lelies 3. Zij is de baarmoeder, tot wie alle lelies leiden, In haar is wedergeboorte, wedergeboorte op de hei Als een pijl is zij afgeschoten, De baan was al bekend voor de grondlegging der aarde 4. De hemel spreekt een andere taal dan de aarde, De dingen om ons heen en de herinneringen zijn cryptogrammen, Wanneer men die taal niet begrijpt gaat men gebukt hieronder 5. Op de hei zag ik haar wandelen, Ze keek niet op of om, Ze leeft langs alles heen, Het enige doel van de traan en de hel is om betekenissen te veranderen 6. Ik was op de hei en het was een hel, De hei was in vlammen, en ik begon dingen anders te zien, Ik begon haar beter te begrijpen, Ik werd wederom geboren 7. Ze danst op de hei met vlammende wapens, Om haar armen en benen, Het lelie-pad leidt tot haar, Het hart van de hei klopt rustig in mij 8. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verhaal verder, De hei is halve verhalen, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt, Wachtende op de nieuwe nacht 9. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt,

Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 10. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alleen in cryptogrammen zal de tocht verdergaan, Het mysterie van de hei 11. Alles is hier half, Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin De hei, de paarse vuile bloemen, is de drager van de lelie. Zij wordt hier beschreven als de armoede, de honger, het onafgemaakte, opdat daarin het lelie pad te zien is. We spreken dan van de noodzakelijke armoede van de natuur, oftewel de ascetische natuur-soberheid, wat een vruchtbaarheidsprincipe is waardoor alles kan leven. De hei is afgeschoten als een pijl, als een baarmoeder voor wedergeboorte. Hei kan naast paars ook meer rood of bruin zijn, wat ook volop wordt besproken in de Vur. Zo begint de Vur in boek 1 al direct met bruine bloemen, als bruine hei. Ook hier wordt de pijl genoemd. De pijl als een stuk hei, wordt op de mens afgeschoten om de mens weer terug te brengen tot de heidevelden, tot de natuur. Deze pijl werkt gewoon door onze herinneringen heen. Boek 19 gaat daar ook verder over, de golf. 1 Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. 2 Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. 3 Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist.

4 De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? 5. (...) Het wiste mijn verleden. Het was net allemaal anders, en het kreeg nieuwe betekenissen. Ik was als op de golven van een woeste zee, die mij veranderde. Alles was anders. 7. Hier nemen de religies af, hier lopen de dimensies in elkaar over, als een zwaar vergif. 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten. Deze gezichten wijzen op de gezichten van de hei, zoals in boek 109 :

1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest Verder met boek 19 : 12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw.

18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. Alles gaat dus achter glas, want het lag er allemaal te dik bovenop. Dat is dus het werk van zij met de rode laarzen, wat ook een aspect van de hei is, de rode hei. Zij heeft diverse kleuren. Ook boek 9 gaat hier verder over, de pijlen. In boek 22 wordt gesteld dat de pijlen ook kunnen komen in de vorm van iets wat we lezen. hoofdstuk 50. het menselijk lichaam voorgesteld als een bijenkorf – dwalen door de vur Het beeld van de bij die honing neemt uit de bloem, en van de vogel die vruchten neemt van de boom of struik, wat is het ? Het is een metaforische beschrijving van hoe het hart, de bron, communiceert met het hoofd. Je mag het geheugen en geweten in het hart hebben en de gedachten die als bijen en vogels in het hoofd zijn kunnen er op neer dalen. De bij neemt zijn honing, en de vogel zijn vruchten. Ook is het een beeld van de ademhaling. De bij daalt neer op de bloem en neemt de honing is een beeld van hoe men ademt. De long verwerkt de adem, zoals een bloem honing heeft verwerkt, wat door de bij wordt genomen. Zo mag de mens honing putten uit zijn geheugen en geweten, als een bij. De mens is dus zowel de bloem als de bij. Het hart is de bloem, het hoofd is de bij. Of de long is de bloem, en de bij de adem, en dan adem je uit, en als je inademt, dan wordt de adem door het hele lichaam verspreid. De longen zijn dus ook de bijenkorf, of de opening ervan. In de bijenkorf wordt de honing verder verwerkt. Boek 84 van de vur is het boek 'wilde honing' waar dit proces ook beschreven wordt.

2. Tranen druipen snel, na al die diepe wonden, Een hart vol honingtranen Het hart is dus als een bloem vol herinneringen, vol honingtranen, en de bij, je hoofd, je gedachten, mogen van die honing nemen, mogen over de bloem zweven, en zo deze honing verder te verwerken. De honingtranen, de herinneringen, mogen dus naar de bijenkorf, mogen verder in de longen en het lichaam verwerkt worden. Daar zijn de longen dus voor. Ze nemen de honingtranen, de herinneringen, op, en werken ze verder uit. Tranen, moet je weten, zijn belangrijke antistoffen die de mens aanmaakt. 3. Je hebt Vur genezing gebracht, Je draagt droefheid van binnen, als de honing van een lange nacht Vur is de natuurkennis, een hemels woord voor god, en die natuurkennis mag door de natuurprocessen in je hersteld worden. Als we veel pijn van binnen hebben dan zal dit uiteindelijk ook honing voortbrengen en de bijen aantrekken die het verder zullen verwerken. Dat is een mooie belofte. 4. Door de bloesem van mijn tranen en van een bloedend hart, Door de scheuren van een verscheurde droomwereld, Door een spotkleed kunstig gelegd tot pracht, Kwam ik tot die andere wereld, door Vur's gedachtes ingebracht, Ingebrand als door een vuur, in Vur's gedachtes, Het vele bloeden maakte het roze Misschien zijn je dromen verscheurd, is het allemaal niet wat je ervan verwachtte, zijn dingen in je leven anders gelopen, maar weet dat er veel hogere dromen op je wachten. Roze is de kleur van de dromen, hemelse dromen. Soms zijn er veel betere plannen met ons leven dan dat we zelf bedacht hadden. De hemelse orde ruist altijd weer boven denken. 'Wat geen oog gezien heeft, wat in geen hart opgekomen is, wat boven gedachten is uitgegaan.' 5. Als zaad onder de grond, Wortels reikend naar eeuwige heerlijkheden 6. Door tranen kwam ik hier, door een wild vuur wat maar niet stopte, Het is de besnijdenis van de Heerin, een hart uiteen getrokken 7. Niemand kan van jou zeggen dat je de morgen niet draagt, Want lang en teer zijn je nachtgewaden, vochtig je bladeren, Van de tranen van een schone nacht waarin alles werd geregen tot pracht, Zoveel kracht na lange, moeizame dagen, door zwakheid voortgebracht 8. Zij nemen mij mee naar een bloemenveld, Verwilderd door de morgenzon In vers 29 zegt de psalmist dan :

'Met U te zijn, is beter dan met een mens.' Soms gaan we zo op in het sociale leven, met andere mensen en maken we ons allemaal druk over wat ze zouden denken, maar hebben we onze daadwerkelijke taak uit het oog verloren, namelijk te zijn als een bij in de natuur, werkende met de herinneringen en het geweten, er honing uit halende. Het gaat niet om de mensen, maar om God, of met een hemels woord : de Vur. Het gaat om de natuurkennis, niet de lagere, misleidende kennis van de mens. Daarom : Met U te zijn, is beter dan met een mens. Dan sluit de psalmist de psalm af met deze woorden : 30. Over een zee van tranen, Over een rivier van bloed, Je hebt het bos bereikt, In die donkere nacht, Voetstappen in het zand, Bloeden de hele nacht, Je betaalt een hoge prijs, Tot de morgen zul je alles dragen 31. In een brandende nacht, vertoont zich het zachte strand, Een bloedende morgen tot een bloemenveld 32. Honing na een wilde nacht Het blijft niet zoals het is. Eerst betaal je de prijs. Honing zal er zijn na een wilde nacht, wat spreekt over een verdieping, een opname, een verlichting. Dit is zeker geen roekeloze verlichting of een gepensioneerde verlichting, maar je gaat de hogere oorlogen zien, de hogere werken, en dan is er werk aan de winkel. Dan neem je je taak als bij weer op. Nu is de honing er, en moet het uit de bloem genomen worden, en verder verwerkt worden in de bijenkorf. Je moet je gebied leren kennen, je instrumenten en je taken. Dit is allereerst iets in jezelf, waar je lichaam van spreekt. De beginfase van de honing nemen ze mee uit de bloem, om het verder in de bijenkorf te verwerken en bewerken, en om het zogeheten roze vuur eruit op te wekken, de hogere dromen. Hier spreekt de vur ook over in boek 26, het roze vuur : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing.

2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Diep in de herinneringen moet het vuur van de hogere dromen worden opgewekt. Dit zal dus ook de herinneringen genezen. Het is een roze hemels vuur. In het eeuwig evangelie wordt dit vuur ook besproken, en ook wel de roze verbinding genoemd : Nieuwe Openbaring V 2/ 12. Moeder, neem mij op in de roze verbinding. Er is geen ander vuur om ons te veranderen. Misschien vinden we haar weer terug. Komt vader nog thuis vanavond, en de Karazuur. 13. Ze lopen buiten, als golven op het veld, golven van de zon. Ik durf niet meer te kijken. Het is alsof alles al is gebeurd, waar ben ik, of ben ik aan het dromen. 14. Neem mij mee, oh Karazuur, en verbindt mijn wonden, als die van mijn moeder. 4/ De Roze Verbinding na het kruis 9. In de Roze Verbinding, beleven wij, herkennen wij elkaar. Kennen wij elkaar. 13. In de Roze Verbinding konden we elkaar verstaan, drinkende van de tepel van Metensia. 5/ 1. En wanneer gij tot de Roze Verbinding zijt gekomen, dan zijn uw tranen tot sieraden, en gij zult door de tepelen des Heeren zien als door ramen. 2. Kent dan de zeven tranen van Metensia, want zij zijn als wachters over u aangesteld. 3. En zij komen van het sieraad en zullen wederkeren tot het sieraad. 6/

8. Door vele tranen zult gij ingaan, en zalig zij die vele tranen dragen, want zij zullen vele ingangen en uitgangen vinden. 9. Ziet dan de ark van Metensia besprenkeld met tranen is haar vruchtbaarheid. En door vulkanen zal zij een nieuwe aarde scheppen. 10. En zij heeft dan een ark van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. 12. En zo is dan ook de roze verbinding, die als de tepel van Metensia is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 13. En zo is dan de roze verbinding als de ark van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. 14. En elk schepsel is dan geprogrammeerd en zal gericht zijn op het doel dat zijn schepper in hem heeft geweven. 15. Verdoe uw tijd dan niet met ellenlange discussies, maar laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. 16. Ziet alle dingen bij elkaar dan als het kunstwerk des Heeren. 7/ 1. Gij bent dan door de gordijnen van Metensia gekomen tot haar tranen. 2. Ja, gij bent dan afgezonderd, gij die haar bemint. 3. En zo zijn haar tranen dan als warme vliezen om herstel te brengen. 4. Leert dan de golven van Metensia kennen, want gij zult spoedig op zee zijn. 5. Leert dan de golven van vuur te berijden, en verdraait haar woorden niet, opdat gij niet valle. 6. De Metensia zal dan als een vechtster zijn tegen hen die haar woorden verdraaien, maar in de Roze Verbinding zullen zij naar hun plaats gebracht worden. 7. Voor alles is er dan een plaats. En de heere weet waar elk ding vandaan komt en waar het naartoe gaat. Er zijn dan geen wegen, dan in de Roze Verbinding. 8. En zij is als de vruchtbaarheid en de vulkanen van Metensia. Ziet, gij staat dan op heilige grond. 9. Want alle dingen in de Heere zijn heilig, en worden geheiligd door Hem, om gebruikt te worden. 10. Wijkt dan af van de dingen die ten verderve gaan, want zij zijn door de Heere daartoe geschapen. Maar hangt aan die dingen die eeuwig zullen zijn in de Roze Verbinding. De Nieuwe Handelingen 12/ Onder een Roze Verbond Visioenen geven zij mij, ik ben de rode streep, onder een zacht roze verbinding, een zacht roze verbond, brand ik, als de lont. 24. Rapunzel is mijn naam. Toe, trek je omhoog aan mijn haar. Je zult mijn kop zien branden, en dan zal de toren en het glas in explosie gaan. Onder de Roze Verbinding drijft mijn Naam. De Nieuwe Handelingen II 12/ 26. Draagt dan ook het kruis van anderen, opdat gij uw kunstwerken vormt en hen deel laat hebben aan de Roze Verbinding. 27. Dit dan is het geheimenis van Metensia en Haar Tweede Woord. 28. Laat niemand dan de Roze Verbinding verachten, opdat hun deel niet weggenomen worde. Want er is geen andere vertering dan de Roze Verbinding, en hierin liggen de tijden des heeren weggelegd, als schatten van het vuur. 29. En gij draagt reeds haar golven als de lijm des Heeren in de dieptes en verborgenheden van uw lichamen. Hermitaten

39/ 12. Want de Heere zal de adem der wereld wegnemen, en allen die van de Heere zijn zullen in Hem ademen. 13. En die adem zal zijn als het drop des hemels. 14. En in de Roze Verbinding zullen de altaren des Heeren hersteld worden, en er zal een Nieuwe Schepping komen, de Schepping van het Tweede. Karazuur 12/ De genezing des Heeren is in de Roze Verbinding. De Nieuwe Openbaring VI 1/ 10. Alles is maar voor even. 11. Stil zal u betekenissen veranderen, en de gezichten der mensen. 12. Rozendoorn, als een koor mij omhult. Rozendoorn, als het raam der liefde. Geen vijanden meer, alles is de naald van de Heer. 13. Oh ja, het steekt me diep, maar U bent het die mij riep. 14. Rozendoorn, als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, zoveel draden van liefde geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 27. Rozendoorn, geef mij uw stem. Rozendoorn, geef mij uw oog. Ik kan niets meer zien, ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. 28. Rozendoorn, heb genade in uw liefde, ik brandt helemaal weg, geen tijd meer om iets te doen, alles smal van binnen. 29. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een boom in uw stad, een bloem in uw weide. 30. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van liefde en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. De Nieuwe Handelingen 3/ 6. Alleen zij door scherpe doornen doorstoken, worden door het zachte genomen, dalende tot onder het roze. Tot zover het eeuwig evangelie. Het roze is ook van een andere taal, stelt de Vur in boek 115, de regen : 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal De Vur zegt hier verder over in boek 46, de rode bloemenvelden : 27. Zij is dan de wever van het roze en dat wat onder het roze is, tot aan het spiegelende roze. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam van onder het roze

28. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. Het spreekt dus als een herstel van de band met de natuurmoeder. Het kind krijgt zo weer melk. Het kind wordt opgenomen op een schip. Dit roze vuur is dus diep in de tranen te vinden, als opgewekt door de verwerkte en bewerkte honing, na de lange nacht. Dit is spiegelend spul wat weer een nieuwe wereld opbouwt. Vers 43 zegt : 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Hoe belangrijk is het om tot het gezuiverde roze te komen, en niet zomaar tot het roze, want er is ook zoveel vals roze. Mensen hebben ook zoveel valse illusies en valse dromen. Daarom spreken de heilige teksten ook over het gaan tot het bruine, oftewel het donkere, de verborgenheid, als een beeld van de afzonderende, beschermende baarmoeder. Daarom zegt vers 43 verder, en daarna ook vers 44 : 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht.

46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. En zo is ook hoe de Vur begint, met de bruine bloemen, oftewel de bruine hei : 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Vandaar dat het eerste boek ook eindigt met schilderijen, want een schilderij is een beeld van dat het achter een scherm is, oftewel beveiligd, wat dus verbonden is aan de kleur bruin : 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden

30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Telkens weer komt daarom het thema van het schilderij weer terug in de Vur. Het roze moet dus leiden tot het bruine, het verborgene, om het te beveiligen en te zuiveren, als in de baarmoeder van de natuur. Het komen op een schilderij is daarvan een beeld. Dan is het af. Dan is alles achter glas, op een scherm. Je komt dan op tv. Als iemand het dan niet met je eens is en een steen door z'n tv gooit, dan heeft hij alleen zijn eigen ruiten ingegooid. Je bent wel op meerdere tv's. We spreken dan over een natuur tv. Kun je je voorstellen hoe zwaar het bruine beveiligd is ? Het is het verborgene waar grote geheimenissen zijn, dus er mogen geen indringers zijn. Vandaar dat de mens ingewijd wordt. Roze en bruin is daarom een prachtige combinatie, maar dodelijk voor het vleselijke. hoofdstuk 51. door wind en water – hersenschimmen van de natuur – dwalen door de vur De Vur, boek 3:4 Red mij van de cirkel. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 'Red mij van de cirkel,' zegt de psalmist. We kunnen denken aan mensen die altijd maar weer in dezelfde cirkeltjes denken en ons daarin proberen op te sluiten. De psalmist wijst dan op het beeld van de rode hei. Is onze bloem dan de enige bloem ? Nee, er zijn zoveel andere bloemen. De hei is vol met zulke rode bloemen. Misschien voelen we ons opgesloten in het verleden, en gaan we telkens hetzelfde cirkeltje in ons hoofd alsof dat alles is wat er is. Denk dan aan de rode hei, stelt de psalmist. Er zijn nog zoveel meer bloemen, en we mogen van bloem tot bloem gaan. Kunnen wij een overzicht krijgen over de rode hei ? Ik woon vlakbij de hei, in een natuurdorp. De hei heeft mij altijd geinspireerd. We gingen vaak op fietstocht door de hei, van de ene naar de andere plaats. Het is een beeld van dingen op verschillende manieren te bekijken, in verschillende talen te spreken, zonder daarbij onderscheidingsvermogen en kritisch denkvermogen te verliezen, zonder de strijd te verliezen, want de psalmist zegt daarna in vers 5 : 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden.

6. Deze velden zijn woest en wild. Er is dus veel meer gaande. Er is een oorlog gaande op de rode hei. Je moet voorzichtig blijven. Er wordt jacht op de mens gemaakt, een zielenjacht. Er wordt gevist, valstrikken uitgezet. Mensen maken een markt van hun cirkels, en willen je aan hun medicijnen helpen, opdat je zelf ook een medicijn wordt voor anderen, en anderen in hun cirkels kan vangen. Allemaal voor geld. Allemaal voor macht. Er is dus een diepere weg. De rode hei is niet zonder gevaren. Voor veel mensen ben je slechts een monument. Ze willen je vangen voor iets, of ze gebruiken je als aas. Wel is het dus zo dat je dit zelf kunt doen op een hele andere manier, want dit is weer, zoals altijd, een heel ambigieus vers. Je kunt naar de cirkels kijken om je heen, en er iets goeds uit proberen te halen, zonder dat je je besmet met het verkeerde. Pas op met wie je je bevriend, maar je kan zelfs van je vijand leren, honing halen uit iedere bloem, en dan verder trekken om je sieraden te rijgen, van kraal tot kraal. Dat is een hele opgave. De vur, het hemelse boek, legt dit proces uit, laat de gevaren zien, laat het pad zien. Kunnen wij bruggen bouwen tussen de bloemen zonder in de valstrikken te vallen, zonder deel te hebben aan 'de weg der zondaren' (psalm 1 judaïsme) ? De vur zegt in boek 112 dat alleen op de brug er leven is, en dat beide kanten van de brug zullen vergaan. Dat is nogal wat. Het houdt in dat er alleen maar leven is in de samenhang. Je kunt niet gehele culturen en religies bij het oud vuil gooien, want het is symboliek waar we heel veel mee kunnen. Leer als een honingbij honing te putten uit bijvoorbeeld de bijbel en de koran. Ga niet schrokken grote brokken, maar zoek je kralen zorgvuldig uit en gebruik ze in je sieraden waarin je aandacht geeft aan het brug-principe, want alleen dan zul je leven. 'Er is alleen leven op de brug.' Houd je je cirkels te nauw, dan leidt dit uiteindelijk tot groot verderf. Laat je inspireren door andere cirkels, andere bloemen, zonder 'in de kring der spotters' te zitten. Van alles kun je leren, ook hoe het niet moet (psalm 1 judaïsme). Zo ben je die boom geplant aan waterstromen, aan de rivier, en wordt erdoor gevoed. Een rivier stroomt langs alle dingen heen, en stroomt door alle dingen heen. Het neemt wat mee, en gaat dan weer verder. Het blijft niet stilstaan. Boek 41 van de vur is genaamd 'rivier bloemen' over dit onderwerp. 1. Ik verlies alles in de rivier tussen de rivierbloemen, In eenzaamheid kom ik tot de overkant, Waar ik Haar tegenkom, Zij met de witte laarzen, Ik kom tot Haar met niets, Alles heeft Zij weggenomen Om bruggen te bouwen moeten we eerst alles achter ons laten, anders komen we nooit tot de overkant. 2. Het steekt als de roos, Totdat ik ontwaak in haar armen, Zij is het grote spel, De speelkaarten van herinnering Het loslaten steekt, en we hebben heimwee, maar we moeten wel, want alles zal vergaan, en alleen

op de brug is er leven. 7. De rivierbloemen groeien diep, Het water is hier zoet en sappig, De kruidige kelken lozen het verhaal Durven wij zo nomadisch te leven ? Dat hoeft niet extreem te zijn. We hebben ook onze herinneringen, en we laten zoveel achter, zodat anderen straks ook op de brug kunnen komen om ons te volgen. En als we eenmaal een brug van de ene naar de andere kant hebben gebouwd, kunnen we later ook anderen redden. We moeten daarom altijd op lange termijn denken. 8. Ik steek mijn hoofd in zo'n kelk, Ik kan weer ademen, Het kruid van de rivier in mij Durven wij in het water te sterven, om zo te groeien als rivierbloemen, want dat is de enige manier om de brug te kunnen bouwen. Dat is de enige manier om tot lucht, tot adem, te komen. Als we eerst diep kopje onder zijn gegaan en fundament hebben gevonden. Dit houdt in : fundament voor onze beweringen, fundament voor onze oordelen, en dat kan alleen in groot onderzoek. Alles moet zorgvuldig en volkomen getest worden. Wij moeten de rivier leren kennen, en alles wat daarin groeit. 12. Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Het is onmogelijk alles zomaar te begrijpen en te kennen. Het menselijk verstand kan het allemaal niet bevatten. Daarom mag de mens leven door verhalen om hieraan tegemoet te komen, een eigen taal scheppen, die slechts symbolisch is, als de taal van het hart. Het is niet het werkelijke, maar wijst op het werkelijke. De mens kan het alleen beschrijven in zijn eigen taal, en niet de ervaring zelf overbrengen, want dat moet de ander zelf ervaren. Alles is zeer persoonlijk. En dat is ook de sleutel. 13. Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar Wij moeten niet blijven steken bij de dode talen die de voorouders hebben gemaakt. Anders blijven we steeds in dezelfde cirkeltjes hollen. Wij moeten tot de andere cirkels gaan en dan bruggen bouwen om alles te verdiepen. 14. Diep wellen de sappen op, De kruidkelken vol onverstaanbaar genot, Ik ben nu dichterbij gekomen, Maar het raakt mij niet aan

Je komt zo dus steeds dichterbij, maar het is slechts een kommetje water uit de zee. De mens kan de eeuwigheid niet bevatten. Daar moet veel meer voor gebeuren. De mens moet deze principes van restrictie leren kennen, en waarom deze zo belangrijk zijn, en de mens moet leren leven met die grenzen. 15. Andere zintuigen zijn hier, Haar stem spreekt als een onderverdeling tussen groot en klein, Zonder geluid, maar als de wind Kan de mens leren van afscheidingen ? Kan de mens het accepteren, en ervaren dat dit er is om andere werelden te leren kennen ? De mens leeft op de brug. Beide kanten van de brug zijn vergaan. Wel kan er nog parelgedoken worden. Er zijn nog zoveel sieraden te maken van alles wat afgebroken is. 16. Het grote is de kermis, En het kleine is de speler 17. Kleine speler, verloren geraakt in een ballenspel, Verloren geraakt tussen speelkaarten, Verloren geraakt in de onderverdeling tussen het spel en de speler, Zij leidt tot de kruidkelken, om dieper tot de nacht te gaan, Alles is hier achter glas, Het geheim van de narcis achter de ramen 18. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt De kunstenaar, de bruggenbouwer, is altijd een verloren, dwalende ziel. Anders zou hij zijn werk nooit kunnen doen. Nomaden leven dus altijd sober en ascetisch voor het laten doorkomen van de hogere kunstvormen. Durf alles achter glas laten gaan, alles terug laten gaan tot de boeken, tot de schilderijen, want die donkere, bruine, beveiliging is nodig, als beeld van het verborgene, van de afscheiding, om zo te kunnen onderscheiden, oftewel te rangschikken, wat nodig is voor het sieraad. Het sieraad is een gids op het pad. De afscheiding is er niet daadwerkelijk, want het is slechts een bewustzijnsvorm. In de hogere natuur ligt een zuivere eenheid verborgen. Deze eenheid is zeer eigenaardig, eigenzinnig, parasensitief, met een eigen geheimzinnige etiquette. Dus geen eenheidsworst, maar een strenge hogere orthodoxie, als een natuur-alarm. Alles moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, anders zou het zaakje instorten. Zo moet het sieraad ook kunstig kunnen sluiten, anders zou het afvallen. Er heerst hier dus een wind, een orkaan, die je op het juiste moment wegduwt of binnenzuigt. Zo begint ook het eerste boek, de orkaan : In bruine bloemenvelden, als de bruine hei van de verborgenheid van de natuurbaarmoeder. Zij heeft haar eigen steriliteit. Zij is om haar eigen manier clinisch, als van de natuur, opdat het medisch blijft. Het is ongrijpbaar, omdat er nog zoveel meer nodig is, zoveel tussenstappen. De bruggen lijken dus maar niet aan te komen, en gaan altijd weer een hele andere kant op. Het is zeer strategisch, en werkt met schijnbewegingen. Het zijn de hersenschimmen van de natuur.

1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit Begrijpen wij dit natuur-medicijn ? Er zijn zoveel andere cirkels van realiteiten, zoveel andere bloemen. De hei is zo groot. Hier is de hei bruin, als het verborgene, en het is onbereikbaar. Waarom is het onbereikbaar ? Omdat er zoveel gevaren op de loer liggen, zoveel illusies zijn er. Er moet eerst zoveel meer gebeuren. We mogen niet in de eerste de beste trein springen. Denk aan het goud der dwazen. 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Een nacht in vele jaren, wat ook weer terugkomt in de koran als de grootse nacht waar alle moslims in de ramadan, de vastenmaand, de hongermaand, naartoe leven, naar uitkijken. Als het komt, dan is het een zuivere ladder tussen hemel en aarde waar engelen opgaan en afdalen, als de jakobsladder. Jakob kwam hier pas toen hij alles had achter gelaten, tussen twee werelden in was. 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel Het is uiteindelijk de pijl die het doet. Het verwart het menselijke verstand, het vleselijke denken, en wekt zo het geestelijke op. De pijl gaat dwars door alle bekrompen vleselijke muren heen die tussen de diverse werelden in zijn gebouwd. Zo wordt de muur tot een brug. Om dit goed te doen is de orkaan nodig, zodat er geen valse, vleselijke bruggen ontstaan van besmetting door verkeerde omgang : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen,

Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Het gaat er ook om hoe de rivier stroomt, hoe de vis wordt voortgeduwd. De natuur leidt door wind en water. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Het is hei die groeit aan de rivier, en die bruggen vormt. Het komt ook voort vanuit de rivier als rivierbloemen. Zij vormen de sieraden in het verborgene, niet voor uiterlijk vertoon, niet voor de vorm, meer het stille geestelijke. Laten wij opgaan naar die brug. Er is geen leven in het opwitten van de graven. Laten de doden hun doden begraven. Het kan misschien soms heel fragiel aanvoelen als je leeft tussen twee werelden, aan de rivierkant, op de brug die maar niet afkomt en telkens weer afbrokkelt. Maar dan zit je in ieder geval niet vast in de cirkels, en kan je nog zoveel kanten op. 41:13 zegt dus : 'Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder,

Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar' Is dat dan niet voor onze eigen beveiliging ? De vur stelt dat er alleen maar half gekend kan worden, anders zou het vernietigend zijn. Er is namelijk ook zoveel valse, overmatige kennis. We moeten niet opgeblazen worden in onze kennis, maar gaan tot het pad van kennis, de juiste kennis, en de rest mogen we vergeten. We noemen dit de logistieke kennis. De natuur van kennis is dat ze haar eigen grenzen heeft. De kennis zelf kent dus ook altijd maar half om deze reden. Hele kennis zou fataal zijn, en dan zou er geeneens leven mogelijk zijn. De vur bespreekt het geheim van de schepping en de eeuwigheid volgens deze natuurprincipes die dus standaard zijn. hoofdstuk 52. voor 'bijginners' : de toerusting van de bij Het kruis wordt in de Vur besproken als de hemelse belasting. Wat is dat precies, en waar is het voor nodig ? Je moet beide kanten van het verhaal kennen, ook al kom je daardoor in een soort culture shock. De hemelse belasting is ook een soort verzekering. Als mensen samen lijden kunnen ze daardoor ook elkaar helpen, als een soort extra zintuig. Daarom hebben we het kruis ook altijd een brug genoemd, een zintuig waarmee je de ander kunt verstaan. Toen de Israelieten uit de stad werden geleid in de exodus kwamen ze in de wildernis, en er was maar weinig te eten. Ze moesten namelijk op zoek gaan naar het hogere voedsel. Hierin begonnen velen te klagen, omdat ze terugwilden naar de vleespotten van de stad. Het zou niet goed zijn als een mens helemaal niet zou klagen, maar het gaat erom waarover je klaagt, en waarvoor je klaagt. Er is ook een vleselijk klagen die tot verderf leidt, een klagen wat terugwil naar het vlees. Maar als je helemaal nooit klaagt dan is dat ook niet goed, want aan het kruis moet de mens wel klagen, anders sterft het vlees niet af. Als het een zacht fluwelen kruis is waarmee de mens gewoon vrolijk door de stad altijd maar loopt alsof er niets aan de hand is is een teken dat er iets niet klopt, want dan sterft het vlees niet. Het kruis moet wel zijn werk doen. Altijd maar vrolijk zijn kan ook een teken zijn van vervroegde pensionering in het geestelijke. Daar red een mens het niet mee in de exodus. De mens moet rake klappen krijgen in het vlees, en zo tot sober leven komen, opdat de hogere geestelijke zintuigen geopend worden. Dit noemen we de hemelse belasting, zoals in de vur beschreven, maar wat is het precies ? Als we een grote gave hebben, dan moet daar ook belasting voor betaald worden. Waarom ? Als een beeld dat de gave ook verdiept moet worden. Een grotere boom moet diepere wortels hebben anders gaat het mis als er een storm komt. Grote gaven zijn dus vaak verbonden aan veel lijden. Als God een groot plan met je leven heeft, dan ga je door veel moeilijkheden heen om je te testen en te zuiveren voor het grote werk, als een beproeving, wat ook nodig is om de gave te doen rijpen en

genoeg wortel te laten schieten. Dat is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom moeten we ook kennis hebben van de belasting om hier goed mee om te kunnen gaan. Boek 36 van de vur, de tijd, vergelijkt de belasting met een moeder, als een vormende baarmoeder. Ook spreekt deze belasting in ons hart, om ons te onderwijzen. Het lijden, de hemelse belasting, is dus een hogere geestelijke en hemelse taal die ons onderwijst en die taal dient de mens te leren. Lijden is niet slechts lijden. Er is veel meer aan de hand. Het onderste moet uit de kan gehaald worden. Het is iets van de natuur, en het is zeker niet om je te kwellen, maar om je op het rechte pad te brengen en te houden, zodat er geen misvormingen komen. Het boek stelt dat profetie onlosmakelijk is verbonden met de hemelse belasting. De hemelse belasting is in die zin profetie. Het lijden is namelijk iets cryptisch, als een geheime boodschap. Wat zou er dan gebeuren als we voor onze tijd genezen zouden worden ? Het zou een ramp betekenen. Daarom is er altijd weer de oproep om het kruis te dragen, de doorn in het vlees te aanvaarden, oftewel belastingvaardig te zijn, belastinggewillig. Wij mogen geen geestelijke belasting ontduikers zijn. In boek 115 wordt de belasting vergeleken met regen. Het is om het roze te zuiveren, oftewel dat wat de diepe honing voortbrengt, de bijen. De bijen werken ijverig en nauwgezet, zeer zorgvuldig, en reinigen en zuiveren alles meervoudig, in hun eigen unieke rituelen, tradities en codes, anders zou het een ramp betekenen. Elke dag weer moeten ze hun bijenkorf beschermen tegen virussen en parasieten. Daarvoor is de belasting, die komt als een regen, en dit is een zware discipline. Maar lieve mensen, als wij geen zware discipline hebben, dan zullen zware demonen ons grijpen. Als wij geen strenge, zware discipline van boven in ons leven willen hebben, God's tuchtigende, beschermende hand, dan kunnen wij het leger niet in, en zullen we ten prooi vallen aan de vijand. Waarom leven we dan ? Het leven is een gevecht. Vechten voor het kunstwerk van de natuur. Vechten voor het museum, voor het onderwijs. 1. De regen van de belasting tikt hard, Om het wonder te doen ontwaken, De donder en bliksem van het loon 2. Zo wordt de regen wonderschoon, Het witte zoveel gezuiverd 3. De wolken vertellen een verhaal, Opdat de schat zich zal tonen, Als sluiers bewegen zij weg 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal 5. Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld Die nare belasting, heeft ervoor gezorgd dat onze dromen werden verscheurd, want we wilden dit en we wilden dat. We wilden groot worden in het vlees, maar God had een ander pad voor ons, een

geestelijk pad, van diepte en bezonnenheid. We hoeven geen paardjes van de mensen te zijn. Wat is een mens te achten ? De mens is maar een zucht, en in boek 36 wordt de mens eigenlijk beschreven als die belasting. Het teistert ons telkens weer. En de herinnering is een belasting. De mens moet wel betalen, want anders is het niks waard, maar het boek stelt dat de belasting een hogere communicatie vorm is, en die mogen wij ontdekken. Het is niet letterlijk. Dwars door alles heen mogen wij met de hemel communiceren. Kennen wij deze morse taal al ? Het boek stelt ook dat het leven in de muren is. Kunnen wij honing halen uit onze restricties, de muren op ons pad ? Zij zijn een geheime gids. Boek 115 zegt : 1. De regen van de belasting tikt hard, Om het wonder te doen ontwaken Kennen we de taal van dit tikken ? Wat zegt het ? Er wordt iets in ons hart geprint hierdoor, door deze hemelse regen. Wat is het ? Wat heeft het lijden in ons leven gesproken ? Het is zeker niet voor niets geweest. Kunnen we er doorheen prikken ? Kunnen we de andere kant ervan zien ? 2. Zo wordt de regen wonderschoon, Het witte zoveel gezuiverd De regen komt met haar eigen orthodoxie, op haar eigen tijd, niet wanneer de mens het wil. Bah, wat een harde regen. Of : Wanneer gaat het nu regenen ? Of : Zachte regen is beter. De mens weet het altijd weer beter dan de natuur. Wij bepalen niets, waar het regent, en wanneer. Nee, het is de strategische logistiek van de natuur. Wij moeten hemelse belasting dienaren zijn, de dienaren van het kruis. Wij moeten deze boeken leren kennen, van hemelse belasting, hoe het werkt. Zo kunnen wij ook de opgeblazenheid van de mens ontmaskeren, van het vleselijke. De mens wil het anders dan God. Zo is het altijd weer. De mens gaat dwars tegen de plannen van God in, en toch heeft dat ook weer met de hemelse belasting te maken. Jezus was omringd met zulke mensen. Al zijn gaven werden gekruisigd. 'Kruisig hem, kruisig hem !' riepen ze in grote getale. Zij wilden het profetische niet. Gezang 9 uit het liedboek der kerken (1973) zegt : 'Het is de Heer die doodt, en die de donkre schoot van 't graf weer kan ontsluiten. Waar Hij het leven geeft, die zelve waarlijk leeft, daar is het niet te stuiten. De Here God regeert. Zijn goede trouw fundeert een rijk voor al de zijnen. Zij zijn gerust en stil. Maar wie het boze wil zal in de nacht verdwijnen.' (Mijn hart verheugt zich zeer, Lofzang van Hanna, naar 1 Samuel 2:1-10, Jan de Wit (1914-1980). Jezus kon niets doen vanuit zichzelf, leefde vanuit het kruis, vanuit het graf waarin zijn vlees was gestorven, waarin hij was gevormd, en hier wordt dit 'de donkre schoot' genoemd, de donkere baarmoeder van onze Moeder God dus, om het kind veilig en verborgen te houden, zoals Mozes in zijn mandje verborgen werd gehouden tussen het riet. De mens wilde het niet, en ook vandaag worden de profeten gedood. Het is een onderdeel, hoe dan ook, van de belasting. De prijs is hoog voor zulke gaven. Maar is het geen prachtige belofte, lieve mensen, dat de belasting als een hemelse regen is die zuivert en vruchtbaarheid geeft ? De mens zal het laatste woord niet hebben. God heeft het laatste woord. Zoals gezang 1 zegt : God heeft het laatste woord.

Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. Dat is onze rustbaken. Daar kan geen mens, geen vijand, geen macht of kracht tegenop. Het is iets van een hogere kennis. Blijf daarom studeren in het hemelse. Boek 115 van de vur zegt : 3. De wolken vertellen een verhaal, Opdat de schat zich zal tonen, Als sluiers bewegen zij weg 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal 5. Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld Daar is het om te doen. Boek 113 zegt : In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting De belasting is dus een heilig werk, en op hemelse tijd zal er loon komen. De belasting is dus een werk-opname. Zij die geen kruis hebben zijn al vervroegd met pensioen gegaan. Houdt je daarom vast aan het kruis, als een leidsraad ten leven. Leer de boodschap te verstaan. Leer omgang met haar te hebben. Het is de donkere moederschoot van de natuur. Boek 44 stelt dat de honing door de belasting wordt voortgebracht. Bijen hebben dus de belasting, het kruis, als hun zintuig en werktuig om de beginselen van de honing uit de bloem te onttrekken. Zij zijn daarom ook beelden van de hemelse belasting. Boek 101 noemt de belasting 'een cryptogram van synchroniteit en harmonie'. Als de bij de hei opgaat dan is hij dus toegerust en bewapend met het kruis, met de hemelse belasting. Zo onttrekt hij de sappen uit de wilde bloemen om die in de bijenkorf te kunnen bewerken en verwerken. Bijen hebben ook weer te maken met de bestuiving en de bevruchting, dus het wijder maken en vermenigvuldigen van de cirkels en de velden, en die hebben we immers nodig.

hoofdstuk 53. bespreking van calvijn's commentaar op numeri 1-5 Calvijn merkt op bij Numeri 1 dat het volk verschillende malen geteld moest worden opdat de hierarchieën duidelijk zouden zijn. De Levieten werden afgezonderd als een OT beeld van de middelaren, wat in het NT christus zou zijn, stelt Calvijn. Wij hoeven het middelarenschap niet zozeer op een persoon of personen te schuiven, maar op principes. Door het hongeren, de leegte, komt men tot God, door het afleggen, offeren, van het vleselijke leven, metaforisch voorgesteld als offervee. Calvijn stelt dat de indelingen van groepen in Numeri 2 dienden om twisten te voorkomen. In numeri 4 bespreekt Calvijn de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht,

vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 3van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst. Verrichten is bada in het Aramees, wat het maken van de wet betekent en regeren. In Yirmeyah 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih.' We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn.

hoofdstuk 54. huiskamer rechters 'Ja, zij heeft me dit niet gegeven, zij heeft me dat niet gegeven (of hij), heeft dit niet voor me gedaan, dat niet voor me gedaan,' enzovoorts. De mens klaagt eeuwig over wat hij allemaal niet krijgt en niet heeft gekregen. De mens heeft het daar vaak erg druk mee, en brengt zo een groot deel van zijn leven hiermee door, niet altijd geheel onterecht natuurlijk, want er is heel veel leed, en het is nooit allemaal goed te praten. Maar soms, of misschien wel heel erg vaak, verlangd de mens terug naar de vleespotten van overvloed van de stad. Mozes had hier ook mee te maken. Hij had het volk in de wildernis geleid, weg van de stadse onderdrukking en slavernij, en nu hadden ze niets meer, en leden ze honger. En ze gaven Mozes de schuld, terwijl Mozes er ook niets aan kon doen. Hij wilde de mens het geestelijke bijbrengen, en zo de mens tot het beloofde land leiden, en is dat niet het belangrijkste wat de mens nodig heeft ? Dan lijden we maar honger en hebben we een heleboel dingen niet, als we maar schatten in de hemel hebben. 'Ja, maar zij had best wel een beetje meer dit voor me kunnen doen, en dat voor me kunnen doen, en me best wel een beetje meer kunnen geven van dit of dat (of hij),' en soms is het waar, maar waar vraag je dan om, en waar is het je om te doen ? En weet je wie je beschuldigd ? Mozes had alles opgegeven om de mens uit de slavernij van de stad te kunnen leiden, en ze waren in een prachtige, geestelijke, diepzinnige wildernis gekomen, met groot potentieel, met geheime poorten en gangen tot het beloofde land, het paradijs, maar er waren nog veel vijanden van het vlees te verslaan. Namelijk vooroordeel, hebzucht, ongeestelijkheid enzovoorts. God wilde de mens leren dat ze in een valse realiteit terecht waren gekomen, wat we de matrix noemen, en de mens werd hier ingehouden door mind control, verkoperstruukjes, consumerisme, die de mens laat geloven dat de mens van alles nodig heeft, terwijl de mens het juist niet nodig heeft en het een heel groot gevaar voor de mens zou zijn. We noemen dit ook wel mk ultra. God wilde het volk leren dat hij juist met het volk communiceerde door honger. Honger is een hemelse taal, en wekt veel diepere krachten en verborgenheden op om de mens te leiden en eeuwig leven te geven, terwijl consumerisme de mens geestelijk laat afsterven. Ja, dit is een groot kruis. De profeten werden zwaar onderdrukt en vervolgd, en hadden een zwaar juk te dragen. Ze gingen kapot van de honger op vele manieren, maar hadden een rijkdom in natuurlijke geestelijkheid, in hun omgang met de hogere kennis. En van wie vroeg je het ? Mozes had zijn eigen problemen, en kon niet zomaar toveren. Toch heeft Mozes ook veel wonderen gedaan, maar alleen op het juiste moment en in de juiste mate. Overmaat schaadt. De rijkdom van het afnemen, het minderen, dat is waar de vur over gaat, want het opent nieuwe natuurpoorten die de mens nodig heeft om te overleven. Soms hebben we recht van spreken. We hebben een strijd te voeren. Onrecht hoeft niet geaccepteerd te worden, maar doe onderzoek voordat je je mond opent tegen een Mozes of een Elia, want je mocht eens tegen God spreken. De mens beschuldigd God de hele tijd, terwijl God ook aan natuurwetten gebonden is, en nog steeds aan het kruis hangt. Ja, God heeft tranen om het lijden van zijn kinderen, en klaagt over het onrecht, en is nog steeds in grote strijd en worsteling. Maar dit zijn dus geen egoïstische tranen, geen vleselijke tranen. Wie wil er nu niet het beste voor zijn kinderen ? Toch weet God dat ook zij het

pad van het kruis moeten gaan, en van de honger. Het is daarom heel dubbel. Wie beschuldig je ? En wat kun je er zelf aan doen ? Zijn wij er niet voor om voor elkaar te vechten ? Zijn wij er niet voor om detectives te zijn om uit te zoeken wat er daadwerkelijk aan de hand is ? Mozes zijn handen waren gebonden. Hij wilde het volk onderwijzen van de hogere dingen, maar het volk wilde vlees, want vlees is een hormonale drug die het kruis en de honger dooft. De mens wilde niet lijden en strijden voor God, voor het hemelse koninkrijk, voor het beloofde land. Neen. De mens wilde de gouden straten nu, en gouden grote auto's, om daar veel in te rijden. En we hebben gezien waar dat op uitloopt. Zal de mens er van leren ? God liet te lang op zich wachten. Mozes bleef te lang weg op de berg, dus maakte het volk een gouden kalf. Maar geduld is een weg die veel verder loopt, geduld is een veel hogere taal. Ik wens je toe dat je het geduld zal vinden, het kostbaarste bezit, en dat je haar leert kennen. Geduld is onze ware moeder. Onze moeder van de natuur, van de hemel. Oh, onbekende boodschappen wil zij geven, wonderschone wonderen die nog nooit iemand heeft gezien. Of sjeest de mens te hard op zijn gouden kalf (zijn heilige auto) ? Of is de mens teveel 'stoned' door zijn stukje vlees ? Als je aan de vleespotten gehecht blijft kom je niet verder. Dan plak je aan alles vast. Oh, groot geluk, het geduld, Oh zalige hemel van kennis, het geduld, Heerlijke moeder van de natuur, het geduld, Hemelse wijsheid van boven, boven dromen en denken, boven alles wat de mens gemaakt heeft, gewaand heeft … De mens leeft in wanen, en beschuldigd de Mozessen en Elia's van wanen, wat de projectie van het gouden kalf is. Door de koplampen van de auto, en de schijnwerpers van de stad wordt je er altijd slecht opgezet. Slinkse streken in de stad, ze geloven, geloven maar, maar willen niet weten, Ze oordelen, oordelen maar, maar willen niet leren kennen, Van een lange afstand, vanaf de luie stoel met de afstandbediening, spreken ze hun oordeel uit over wat ze nu weer niet op de tv voorgeschoteld hebben gekregen. Is het niet tragisch, lieve mensen ? Zappen, zappen en zappen, als huiskamerrechters van de ene naar de andere zaak, terwijl ze van toeten noch blazen weten, hun huiswerk niet hebben gedaan, hun zaken niet hebben leren kennen. Het geduld spreekt. De honger spreekt, maar zij willen niet luisteren. De natuur moeder wil spreken van hart tot hart, maar er zit zoveel tussenin. Daarom moest de honger wel komen. Als we dan weer in honger zijn, kunnen we dan afvragen : Wat wil God nu tegen ons zeggen ? Wat heb ik over het hoofd gezien ? Hoe volhard je in geduld ? Door de taal van geduld te leren. Hoe leer je die taal ? Door veel geduld, en geduld is dankbaar met de kleine dingen. Het gaat stapje voor stapje. Soms zit er een lange tijd tussen. Het geduld stelt ons ook op de proef. Maar als je een stukje hebt ontvangen, een stukje onderwijs van het geduld, dan mag je ermee werken, dan mag je het zaaien op de akker, water geven, licht geven, verzorgen, opdat het vrucht zal dragen. Nee, dat gaat allemaal niet snel snel, en dat is ook de beproeving. Of ga je het opgeven om weer terug te keren tot je gouden kalf ? Tot je heilige stukje vlees of je heilige auto of wat dan ook ? De natuur roept. We hebben gezien waar het overmatige naartoe leidt. Tegenwoordig heeft bijna iedereen wel een gouden kalf in de

schuur staan. Het is de normaalste zaak van de wereld. De natuur kan best wel een stootje verdragen, maar het moet niet overdreven worden. Dit is het tijdperk van het gouden kalf en van de huiskamer rechters. Ze hebben het verheven tot een beroep, en beroepsmatige zonde is wel de ernstigste zonde, want dan is het een automatisme geworden, geheel tegengesteld aan de hemelse automatismes, en dooft ook nog je ziel uit, je gevoel, je empathie, je intelligentie. Het is een verschrikkelijke zonde, en de mens is in verschrikkelijke slavernij en er zal dus een nieuwe exodus moeten komen : die van geduld. hoofdstuk 55. kruis en kroning Geduld heeft genoeg aan haarzelf. Je ziet ineens andere dingen, betere plannen. Er gaat dan een wereld voor je open, die anders muurdicht zou zijn gebleven, allemaal dankzij geduld. Het is als een lift naar een hoger level. Je blijft niet bij hoe het was. Geduld : betere wegen, een beter leven. Je wordt afgeleid, want de mens is gewoonlijks toch op de verkeerde dingen gericht. Geduld is dus winst, hernieuwde leiding. Geduld spreekt, wie luistert ? Geduld is de weg uit de matrix, de grote exodus. Je kunt toch niets vasthouden. Alles spoelt weg. Alles gaat voorbij, zowel kleine dingen als grote dingen. Waarom minderen ? Om tot verloren vergeten werelden te komen die je anders niet zou opmerken. We moeten dus tot de hongerkern gaan. Wij moeten de hongerkern ontvangen, erom vragen. Tot de hongerplaneet in de diepere kern van Orion gaan. Alleen zo zijn we veilig, want de rest veranderd in Billie Turf door al het overmatige. Het overmatige is de norm geworden, en we zien waar het naartoe heeft geleid, want de natuur pikt het niet. Kan de mens nu minderen, of gaat de mens weer z'n les niet leren ? Ben je al een roepende in de woestijn, of ben je een Billie of Bessie Turf ? Er is een verloren pad, een vergeten pad, van prachtige natuur. Het geeft alles wat we nodig hebben, maar de mens ziet het niet. Alleen in de kern van geduld zul je het zien. Laat het geduld je ogen zijn. Een heleboel dingen doen er dan niet meer toe, maar diepere dingen gaan er wel toe doen. De hongerkern is zeer krachtig, de geduldkern. Het is de kern van het eeuwig leven. Vergeet het niet. Maar velen willen het eeuwige leven niet. Ze racen gewoon langs als ééndagsvliegen. Het eeuwige leven is kennis,

maar voor sommigen is dat teveel. Toch hebben alle dingen een gebruiksaanwijzing, en dit is nu eenmaal zoals het is, dat als je ergens profijt van wil trekken, je eigen leven in dit geval, dan moet je je aan de gebruiksaanwijzing houden, en dan moet je beseffen dat er vele rovers om je heen staan om een produkt van je te maken, en vaak gaat het dan om een wegwerp produkt. Wat wil je zijn ? Het is tragisch te zien hoe mensen waarvan je houdt hun leven vergooien. Hoe mensen waarvan je houdt bedrogen worden. Je waarschuwt ze, maar ze luisteren niet. Dat is een grote beproeving. Steken we dan ook onze kop in het zand, net als hen, of gaan we door ? We moeten wel verder in de exodus, want de zee zal zich weer gaan sluiten. Soms moet het genoemd worden. Soms moeten andere dingen genoemd worden. Uiteindelijk hoort dit allemaal bij de poëzie, bij het verhaal. Alles bestaat, alle contrasten zijn er. Het leven is niet eenzijdig. Wel is dat heel zwaar dus, maar uiteindelijk is dit het kunstwerk van de kennis. Alles heeft z'n plaats. De hongerkern is creatief genoeg. Als mensen niet willen, nooit willen, dan is dat slechts een verhaal, en in het sprookje vindt alles zijn plaats en oplossing, oftewel wordt alles uiteindelijk wel gerecycled. Dat is het mooie van poëzie en sprookjes, en verhalen, dat alles bruikbaar is. Het leven heeft vele kanten. Kruis en bruikbaarheid. Kruis en kroning. Wij moeten ook komen tot die kroning, tot het meesterschap in bruikbaarheid. Wat ga je doen met al het ruwe materiaal ? Er is dus werk aan de winkel. Wees een schepper, wees een kunstenaar. Maak er iets moois van. hoofdstuk 56. de hongerkern – het geheim van het spinnendraad Wat is de hongerkern dan, oftewel de geduldkern ? Het zuigt je naar binnen als een orkaan, naar je eigen innerlijke wereld. Het is de exodus naar binnen, als een natuur verschijnsel, zeer geestelijk. Daarom worden geestelijken zoveel vervolgd, omdat de marktkoopmannen hen als een bedreiging zien voor hun markt. De marktkooplui willen niet dat de mens tot zichzelf komt, maar dat de mens een produkt in hun handen blijft, en een consumer. Allemaal met een valse, opgelegde identiteit, in de matrix door mk ultra mind control. Maar ze kunnen niet tegen de orkaan op van de hongerkern. De vur spreekt erover. boek (vurpsalm) 1. de orkaan 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp,

Maar ik bereik het nooit Bruin is de kleur van de verborgenheid. Bruin brengt ons in aanraking met de onbereikbaarheid, niet om ons te plagen, maar om ons geduld te leren waarin een andere, diepere, innerlijke wereld zich kan manifesteren. Geduld is dus noodzakelijk, tot het bouwen van je innerlijke televisie, om de rovende marktkooplui om je heen af te weren, want ze willen je ziel flessen. 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Wij komen niet zomaar tot het bruine, tot de verborgenheid, tot de baarmoeder. We moeten er voor vechten, we moeten er geduld voor leren om ons juist af te stemmen, richting te krijgen. Geduld is ons navigatie zintuig in het oerwoud. 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Het kruis, de pijl, brengt ons geduld. Door het kruis, de hemelse belasting, komen we uiteindelijk tot het verborgene, tot de nieuwe wereld. Het paradijs ligt van binnen. Het kruis, de pijl, is de sleutel. Dit is het honger principe wat daardoor wordt opgewekt, de hongerkern, oftewel de orkaan. 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Dit principe staat beschreven in de psalmen. De hongerkern, de orkaan, is een herscheppende kracht. Het is van de natuur, de hogere natuur. De lagere natuur, het ego, de stad, strijdt hiertegen. Maar juist onder deze druk kan de hongerkern zich ontwikkelen. Het is de kernenergie van de natuur. Niemand kan het tegenhouden. Niemand kan het stoppen. Het komt. 19. Ik ben je slot en sleutel,

Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom Deze kern is bitterzoet. Het is het halve. Alleen het halve kan ons door het gevaarlijke oerwoud brengen. We zitten soms vast, ja, worden doorboort soms, ja, maar dan kunnen we ook die andere wereld zien, de andere helft, de verborgen helft, zo lang van ons afgehouden, als de hemelen die zich openen. Wees daarom blij met het halve en weet dat het absolute noodzaak is, want zonder het halve zou je nooit de andere helft zien, nooit. 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het Wat doet de pijl, wat doet het kruis, wat doet de doorborende speer ? Het doet ons dromen, het geeft ons dromen. Zonder het kruis kunnen we daarom niet. 22. Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken Sommige dingen zijn te hoog voor ons, te groot, te overweldigend, en het gaat maar niet weg, kan maar niet uitgewist worden. De pijl gaat er maar niet uit, of de angel. Onderga deze hieroglieph (want dat is het) als een zinnebeeld van de eeuwigheid. Het laat je 'voelen'. Het opent je zintuigen. Wees blij dat je kunt ervaren. Verhalen kunt ervaren. Ja, je bent gestoken, maar het is slechts het begin. Hier begint het mee, met pijn. Met een schreeuw, met gejank, en dan pas kun je rangschikken, en dat is een langdurig proces. Het is de hongerkern, en alleen deze orkaan kan tot het paradijs gaan. Je moet zelf de hongerkern worden, de orkaan. Geef je daarom niet als een hoer aan de mensen, anders groei je vast, maar wees nomadisch, en bouw bruggen, als een honingbij van bloem tot bloem. Zij die ook honingbijen zijn geworden zullen je vanzelf volgen, of niet. Gaat het er dan om om gevolgd te worden, of geliked ? Neen. Het gaat erom jezelf te vinden en de eeuwige realiteiten en dan zal alles op zijn plaats vallen. Afstand is illusie. Het gaat niet om ver of dichtbij. Het gaat om het hart, om de hongerkern, de orkaan, die alles goedmaakt. Het is al goed. 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen De wind brengt je overal, als je zelf de wind wordt. Je kan niet slechts een kanaal zijn, of een 'lifter'.

Je moet het zelf worden. 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Nieuw land, zo diep binnenin. Je hebt niets meer van node. Je bent het nu zelf. En telkens weer moet je het 'niets' worden, want zoveel gevaren staan op de loer, van overmaat, van overwording, overzijn. Blijf minderen, blijf verdiepen. Herinner de speer door je hoofd. Je moet tot de hongerkern gaan, en de hongerkern worden, en daarin is alles te vinden. Het halve, en dat is alles wat je nodig hebt. Het hele zou je vernietigen. Daarom waarschuwt boek 2 tegen het 'teveel nemen van iets.' Er zijn rovers van het vele op de mens afgezonden. Blijf in de hongerken, de orkaan. De hongerkern, de orkaan, zal je leiden. Het zal je de juiste richting aangeven. Het vele zou je slechts misleiden. 'Ja, maar ik wil dit en ik wil dat.' Ja, maar ken je het ook ? Besef je wat voor vijanden er op je afgestuurd zijn, en hoe ze zich hebben gecamoufleerd ? Het gaat niet om het willen, maar om het kennen. Wil bedriegt, kennis onderwijst. Wil maskert, kennis ontmaskerd. Het is een heen en weer getrek. We worden telkens weer teruggezogen, opdat de orkaan zich kan verdiepen in ons leven. De hongerkern moet een tegenkracht hebben anders valt het als een baksteen naar beneden, dan gaat het te snel en vallen we te pletter. Daarom is de tegenkracht als een rem, als een beproever, en uiteindelijk geeft dit de richting aan, en hoort alles bij het navigatie systeem, zolang je het vanuit de hongerkern blijft ervaren en niet teruggaat naar de vleespotten om het vanuit het vlees te ervaren. Hierover zegt de vur in boek 128, de draaikolk : 2. De draaikolk zuigt mij terug naar de stad, Waar ik een raadsel moet oplossen, Ik kom terug tot de tuinen 3. Draaikolken in de bloemen en struiken, In het bos zuigen ze mij terug Heen en weer gaat het, als een worsteling, van de wildernis tot de stad, en weer terug. Zo moeten we onze weg zien te vinden. Er is zoveel in de stad wat van ons is, gestolen spul. Onthoud het : je bent een honingbij, en ook de stad wordt in de vur beschreven als één van de bloemen. Boek 2 zegt : In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. Boek 9 : Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. Een gif heeft de stad gevormd, maar dit gif zal spoedig het medicijn tonen, waarin wij vrij kunnen komen van de stad. Als eerste zal er een simulator stad gebouwd worden. Neem er kleine beetjes van, zodat het medicinaal blijft.

Boek 87 : Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien, Daar glijdt ik weg, Dieper in het koele water De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem Boek 21 : Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij sap te drinken De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. In de straten ontwaak ik, Meisjes met witte bloemen in hun haar, Dan neemt zij mij mee naar het tuinfeest, En ik blijf zeggen : 'Ik ben er nooit geweest.' We zien hier heel duidelijk het spel van de helften. Dag en nacht weten maar heel weinig van elkaar. Ze leiden totaal verschillende levens, maar er zijn kruispunten. We kunnen vaak onze dromen niet herinneren. Ze zijn zo vaag, zo ver weg. Er is zo'n grote kloof tussen. De helften mogen maar weinig contact. Eigenlijk is er maar een hele dunne draad tussen hen, want anders zouden ze elkaar vernietigen. Het zijn als twee roofdieren, als twee levensgevaarlijke kern energieën van de natuur, die grote werelden in het verderf zouden kunnen sleuren. De vur zegt hierover in boek 66, het roofdier : De nieuwe golf van subtiele energie, Zij overspoelen de tuinen, Zij brengen het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht Zij kijkt niet om, Zij draagt geen schuld, Maar zij die Haar niet volgen komen om door Haar gebrul

Wanneer zij brult knappen hun oren, Dan breken de ramen, Een grote uittocht uit de stad Zij leidt hem tot het rode zicht, Het rode pad uit de stad, Tot bossen zal zij hem trekken, Tot de wildernis zal zijn eer uitstrekken En kroont zijn hoofd met kennis, Vurig zal zij hem aansporen tot goede werken Deze stoffen zijn te intens om zomaar door elkaar heen te klutsen. Dat kan scheikundig gezien helemaal niet. Daarom is er de subtiele energie, de dunne draad over het ravijn. Wat weet de mens van electrische wetten van de hemel ? De mens moet weer een ontmoeting hebben met de hemelse electricien, en weer een hemelse electricien worden. Boek 3 van de drager van de vur zegt : De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Kennelijk kennen de planten de energie wetten beter dan de mens. Zij gaan veel voorzichtiger en zorgvuldiger met het leven om dan de mens. Hun communicatie systemen zijn ingewikkeld, subtiel, verborgen. Zij doen alles met omwegen, omdat zo de natuurlijke trajecten tot hun recht komen. Zij kennen deze processen. De stad is overmoed, tegennatuurlijk. Boek 3 : Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op. Dit betekent dat er alleen een weg uit de stad is tot de wildernis, als we de stad verdiepen. De vur noemt de wereld onder de stad 'het mijnwoud'. 'En zij leven in de bossen van het mijnwoud, de wereld onder de stad. Zij zijn de moeilijk opvoedbaren. (…) Zij wonen in de versjes van gerijmde boekverzamelingen. Zij hebben hun dierbaren gevonden in berijmde gezangen en de oude schoolboeken, waar zij de bewakers van zijn. Zij zijn de bewakers van de oude dialecten. Zij zoeken naar de oude sagen en fabels van het mijn. Hier in het mijnwoud, waar het holle heerst, Hier in het mijnwoud, waar de bomen hol zijn, waar de vorst raast, maar een magisch vuur brand van binnen, en een magische lekkernij vult de magen, Hier in het mijnwoud (…) Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit

aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. Hij is nog nooit pijngedaan, en kan een ander ook nooit pijnigen. Jij bent altijd op weg. Nu ga je dan weer naar de oude filmzaak, maar je komt nooit aan. Ik kan niks voor je doen. Ik smelt altijd weg. Zelfs als jij in de spiegel kijkt, zie je niks, alleen andere dingen. Nu staan dan drie voor jouw storm. Waar zal het hen naartoe nemen ? Zij hebben honger. Jij wil hen naar het holle nemen. Zij hebben de stem van de storm nog nooit gehoord, en nog nooit beluisterd. Het regent, siroop om te verzachten, maar om de honger te brengen. Zij zijn op weg naar het holle, zulke diepe putten, de teilen van ivoor. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. Die kusten zijn te ver om te bereiken. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. Oh, hoe gij het klei der aarde veracht hebt, en hem tot een vloek hebt gebrouwen. Maar nu zult gij zelf tot een vloekwoord worden. Gij zult uzelf tot eeuwige schrik zijn. Dan zult gij de aanhef niet vergeten. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen.' Je hebt een slapende 'jij' en een wakende 'jij'. Ze weten niet veel van elkaar af, en dat is maar goed ook. Zo kunnen ze elkaar helpen, niet als ze aan elkaar geplakt zouden zijn als een siamese tweeling. De slapende 'jij' leeft in een heel andere droomwereld dan de wakende 'jij'. Voor de slapende 'jij' slaapt de wakende 'jij'. Er is maar een hele dunne draad die hen verbindt. Daarom zegt de vur in boek 89 : 'Het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, Zij die zoeken zullen niet vinden.' Dit is het geheim van het eeuwig leven, van het grote altijd. De dunne draad tussen alles in. Gedenkt de spin, het spinnedraad. Zo bouwt de spin zijn wereld, een heel slim beestje. Als de draad dikker zou zijn zou het niet werken. Dan staat er : 'Het grote nooit zit op de troon, Regerende met ijzeren stok.' Het vaste, het zekere, het directe, is heel aantrekkelijk voor het vlees. Het vlees wil alles bereiken door grof en lomp geweld, door vaste bruggen, door snelwegen, asfaltering van de natuur enzovoorts. Hup, grote truck neerzetten, en pompen maar. Dat is het vlees. En zo zul je dus nooit iets bereiken. IJzerdraad werkt. Het is veel te dik. Je kunt de mens niet beheersen met een ijzeren stok. Spinnendraad is veel sterker. Daarom is degene die op de troon zit met al zijn ijzer het grote nooit. Want zo werken dingen immers niet. Het is een karikatuur. Hij zal door zijn vleselijke geweld en zijn vleselijke directheid langs het doel heenschieten, uit de bocht vliegen. Nee, het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, zegt de vur, oftewel het spinnendraad. Daarom noemt de vur in boek 2 ook het belang van het spinnengif, als een spinnenmedicijn : 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder

geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Blijf dus zelfs ook weer voorzichtig met het spinnenmedicijn, met het spinnendraad. Blijf voorzichtig met de honger, zodat je geen extremist wordt. Ook de honger zelf moet getoetst worden, want er is ook weer valse honger. Er is dus ook vals geduld. Dan kun je denken aan bijvoorbeeld onverschilligheid. Leer dus werken met het spinnendraad, maar leer ook te doseren. Blijf het toetsen. Er zijn ook valse spinnen. In ieder geval gaat boek 2 over door het minderen het allesverwoestende, allesverslindende varken van het vleselijke te overwinnen. Het natuurvolk diende zo een medicinaal gif toe van de spin aan de kinderen. Het was een zinnebeeldige droom. De kinderen moesten het geheim van het spinnendraad kennen. hoofdstuk 57. het geheimenis van de sneeuw De hongerkern of geduldkern, de kern van het minderen, trekt ons als een storm naar binnen, naar onze eigen innerlijke wereld, als een onthechting. Alles buiten ons bevriest. We kunnen denken aan het verhaal van de tovenaar van Oz waarin het meisje met een storm wordt meegenomen tot een hele andere wereld, de wereld in haarzelf die vergeten was, verloren was geraakt. Door de storm komen we tot de hemelse belasting, stelt de vur, om de prijs te betalen, wat in principe gewoon een soort hemelse verzekering is. Er wordt een communicatie tot stand gebracht, die de mens mag verdiepen. Belasting betalen is dus ook dingen inhuren en met dingen communiceren. Het is een communicatie systeem tussen jou en de hemel. Zie boek 36. De boodschap van de stormbloem is de naaktheid, stelt boek 119. De naaktheid is het beeld van alles loslaten, zodat alles ontmaskert wordt, en er openbaring is. Er zijn verschillende wapens in de vur, natuurverschijnselen, om het proces van de geduldkern te beschrijven. Het heeft een scheppende almacht. Zo wordt het ook beschreven als de nacht van ijs, als het donkere ijs. Hier moet de mens dus doorheen. Anders zou de mens tot kool verbranden. De naaktheid in de natuur is geen daadwerkelijke naaktheid, want de mens wordt ook bedekt met modder, oftewel met de moeder aarde, om de mens verborgen en gecamoufleerd te houden. Daar gaat boek 12 over, de naaktheid. Het is een zwakke plek om over de mens te regeren. Het zijn verhalen, en we weten allemaal, ook vanuit de bijbel, dat hemelse zwakheid sterker is dan de sterkheid van de mensen. Dat is met veel dingen zo. De mens heeft een rechttoe rechtaan taal

gemaakt, maar alles gaat met omwegen. Het is daarom beter dat deze tegenstelling er is, dat het bestaat, anders zouden we nog nergens komen. In de hemel worden dingen niet zomaar van ijzer gebouwd of met steen en cement. Nee, dingen worden met elkaar verbonden door spinnendraad, zo dun, maar zo sterk. Dingen weten niets van elkaar, als een grote slaap, maar dan is er die hele dunne dromendraad tussen hen, en dat is genoeg. Zo kunnen er ook geen ongelukken gebeuren. Het mag niet te dicht bij elkaar op de lip zitten. De hele dunne draad is genoeg, en sterker en wijzer dan het ijzer der mensen. Zo wordt er in de hemel gebouwd, zo worden ravijnen overbrugd. Boek 113 zegt : Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier Ik schiep u in een wonder, Opent uw ogen De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Zij leven alleen in hun eigen verhalen De planten zijn heel voorzichtig, veel voorzichtiger dan mensen. Ze bouwen met hele fijngevoelige draden, en de wind brengt hun boodschappen over. Ze roepen het niet van de daken, doen geen huis-aan-huis. Ze hebben maar heel weinig kennis, en toch is het meer dan de grootste kennis der

mensen. Dat komt dus omdat ze voorzichtig zijn en niet met vooroordelen bouwen. De werelden van de mensen zouden instorten als ze eens zouden stoppen te bouwen met al hun vooroordelen. Dan zou er ineens heel weinig overblijven, maar genoeg om de nachten van ijs mee door te komen. Het grootste deel van 's mensen kennis is het vooroordeel. Maar de planten zingen alleen hun eigen lied. Ze komen op televisie om hun liederen te zingen, en er valt geen speld tussen te krijgen. Dit is het. En dan zijn ze weer weg. Het zijn kunstenaren. Ze leven langs alles heen, en dat is maar goed ook. Ze hebben hun eigen wereld, hun eigen regels. Ze hebben niks te maken met de regels van mensen. De mensen drijven elkaar totaal gek met hun gedoe. Maar dan mag je vluchten tot de vur, tot de natuur, die veel hoger is dan de mensen. Wat is een mens ? Een zucht. Het is een groot kruis, die mens. Ik kan me geen belachelijkere vertoning indenken dan de mens. Ik ben liever bij de dieren en bij de planten. Ik ben liever bij de verhalen, en dan is er nog weleens een hemels wonder dat het kruist met de mensenwereld, maar zijn wij mensen ? De mens is slechts een beeld ergens van, een metafoor. Het zit allemaal veel dieper. De belachelijke mens die maar niet wil leren. Grote schrokken, grote brokken, Billie en Bessie Turf, altijd maar meer, en het stopt nooit. Als je denkt dat ze veranderd zijn zit er altijd wel weer een addertje ergens onder het gras. Pas maar op. Bouw als een spin, zorgvuldig je webben. Wees gevoelig als de prinses op de erwt. Dan pas ben je een echte prinses of prins. Wat heeft de mens zichzelf toch bedrogen. Je komt er niet doorheen met de mensen. Tegen leugens kun je niet op. Er moet veel meer gebeuren. De mens moet het ergens anders vandaan halen. Je kijkt naar de mens en ziet dat het een karikatuur ergens van is. Diep, diep in de nacht, daar verdraaid alles zich. Daar is het kruis, en dan draait alles om je heen. Zoveel gezichten die willen eten, veel eten, veel liegen. Het is een karikatuur ergens van. In de hongerkern begint alles te draaien. En je draait zelf ook. Je wordt in een storm opgenomen. Zij luisteren niet naar het geestelijke. Jij luistert niet naar het vleselijke. Zij willen meer, jij wil minder. Hoe meer zij willen, hoe minder jij wil. Het is een soort rem. En remmen hebben we nodig, anders vliegen we uit de bocht. Denk je eens in als we geen remmen zouden hebben. 'Wat een spelbreker,' zeggen we dan als een mens ons een oor heeft aangenaaid, ons heeft bedrogen of misschien zelfs gekruisigd. Soms hebben we dan het gevoel dat we helemaal terug naar start moeten, of dat we niet eens meer leven door die persoon. Maar je weet dan diep van binnen, dat het een rem is, en een wisselspoor, want je wordt zo wel op het rechte en diepere pad geduwd, een beter plan. Het is natuurlijk niet goed te praten, en we mogen er niet te gemakkelijk over denken, vooral ook niet als een ander het overkomt, want mensen zijn daar ook nogal goed in. Mensen nemen elkaar vaak niet serieus, zijn egocentrisch, onverschillig, zodra het om andermans leed gaat, en dan meten ze ineens met een hele andere maat. Maar alle dingen zullen medewerken ten goede. Soms zie je het niet, en overzie je het niet, maar het is wel zo. Dunne draden tussen de dingen, heel dun. Soms denk je dat niemand je verstaat, terwijl je al zo lang roept. Er is maar een hele dunne draad en vaak zien we die niet. Er wordt op ons gelet. We zijn ergens aan verbonden. Met een dunne draad. Dikker zou fataal zijn. Het verdunt, het hongert, opdat de andere werelden doorkomen. En mensen zijn ook zo laf. Ja, het is lafheid om altijd maar met mensen om te gaan, alhoewel er kruispunten mogen zijn. In een spinnenweb zijn ook kruispunten, maar niks is overmatig. Je balanceert op een dun draad. Durf voor jezelf op te komen, en durf het goede te spreken. Laat de mensen om je heen weten dat je niet besmet wil raken. We zijn allemaal zo bang voor besmettelijke

lichamelijke ziektes, maar wat over de besmettelijke geestelijke ziektes, de zonden ? Dat kan ook een grote ramp betekenen als we overal zomaar inspringen. 'Kijk daar staat weer een karretje. Hup naar binnen. Lang leve de lol.' Maar vraag je eerst maar eens af van wie het karretje is en waar het naartoe gaat. Onderzoek eerst maar eens waar het karretje vandaan komt. Als je iets moois hebt gevonden, met wie wil je het delen ? Waarom paarlen voor de zwijnen werpen, waarom je schuilplaats verraden ? Als je een nieuwe wereld hebt gevonden na het vele bruggen bouwen, waarom dan teruggaan ? Heb je niet genoeg sporen achtergelaten ? Moet het dan niet gewoon een keer afgelopen zijn ? Laat het een draadje zo dun zijn als spinnendraad wat je hebt achtergelaten, wat jou nog met de oude wereld verbindt. Boek 1 zegt : Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand En boek 105 zegt : Ik was maar een droom, Nu sijpel ik weg, Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, En wat verhalen,

Om de dag door te komen Ook het eeuwig evangelie spreekt over deze waarheden : Joringel 7 7. sterkte als een zilverkruis, als dunne draden in mijn ziel. 8. Geen reus kon mij pakken, 'k blijf steeds hopen op u. 9. Dunne draden in mijn ziel, zilv'ren wachters in de verte staan, dunne draden, geen kracht om te vechten, duist're liederen voeren hier de boventoon, op het schip van spinnenwebben, door 't woud van diepe rivieren. 11. U neemt mij mee, tot duist're waat'ren, steeds weer gelden andere wetten. Is dit dan wat ik verdien, al die duisternis, het klagen maakt mijn oog zo moe. Ik heb geen kracht, ik ken alleen uw kruis, alleen uw wonden. 12. Heer, geef mij niet over. Wees dichtbij me. Wees mijn kracht en mijn schild, mijn pantser. Spinnenwebben hebben mij omgeven. Heer, kom thuis in dit tweede huis. Laat mij slapen, sluit mijn ogen voor eeuwig, ik kan het niet meer geloven, ik kan het niet meer dragen, sluit mijn ziel. Uw maaksel is in diepe paniek, waar handen haar breken, ze kan het niet meer, ze glijdt weg, de nacht is haar tot omhulsel. 13. Laat uw kind niet verloren gaan. Geef haar nu nieuwe dromen, en maak haar tot een hertenkind door de morgen bemint. In zilvergrijze nachten, ze zwemt door duist're grachten, ontdaan van haar krachten, zinkt zij naar ongekende dieptes. 14. Vissen des hemels nemen haar mee, tot het droge achter een grote zee. Aanschouw uw redder, vergeet het niet, in 't spinnenweb vond zij een weg in haar verdriet. Spin des levens, de dood achtergelaten, rozen van genade na een bitt're nacht. Hier worden de spinnedraden van de honger ook het zilveren kruis genoemd. Hermitaten 34 1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen droegen zij als het schuim der rozenwijn. 2. Kostelijke ambachten des Geestes, als platen in zijn boek, hebben de webben reeds geweven, het spiegelende zicht. 3. Hij die de harten schiep, heeft u zijn doornenkroon gegeven, als spiegelend zicht in uw hoofden geweven. Zij droegen de helm, die mannen van zilver. Nu draagt gij 't ook, nu jaagt dan de dood geen angst meer aan, het spiegelt alleen die kostbaarheden van de Heere diep binnenin. 4. Het raakt je niet meer aan. Gij hebt immers het ijs als uw meester, na lange dagen van sneeuw. 5. Het spiegelend zicht, door je hart bemint. Je hebt niets meer te vrezen. Alles is er al, het moet alleen nog ontdekt worden. 6. Is er een wereld buiten mijzelf ? Ik ben toch altijd binnen. 7. Ik kom niet buiten, het is alleen de weerspiegeling. De echo van mijn hart te volgen, buigt en splitst in de wind. Ik kan alleen maar komen tot Hem die mij bemint. 8. Ik ben dan in ketenen, ik ga dan gebukt door het leven. Ik rouw er niet meer om, 't is maar voor even, een weerspiegeling binnenin. Als ik het heb gevonden is het afgelopen.

9. De wond blijft klagen, totdat het is verbonden. 35. Niet Rouwen 1. Ik heb iemand gestoken als een spin. Het was nog wel iemand die ik beminde. Zo rijk, paarlen aan de polsen, zo arm, voeten bloedend in de sneeuw. 2. Ik heb iemand gestoken als een spin. Ik spoot mijn gif zo diep, ik weet niet of het ooit nog naar boven zal komen. 3. Het was nog wel iemand die ik zo beminde. Ik werd beschuldigd van haat. Ik heb niet lang meer te leven. 4. Treur niet om mij, ik ben er geweest. In 't graf van Christus ben ik aangekomen. Waar slangen des hemels rouwen in de kou. Het vuur van haat werd Hem dan aangerekend. 5. Maar Hij opende alleen maar deuren, heeft de kindekens uitgeleid. 6. Hij stak hen als een spin, allen die de deur blokkeerden. Netjes had Hij om doorgang gevraagd. 7. In 't graf van Christus ben ik aangekomen. 't Is hier doodgaan voor een sleutel, gekruisigd worden om een kinderhand te bereiken. 8. Zachtjes leid ik hen tot veiligere paden. Maar 't verleden roept nog steeds : Kruisigt hem. 9. 't Is hier sterven na de dood, als een vuur van gif en liefde. Rouw niet om mij, als de naald van de koning mijn hart bereikt heeft, ben ik voor eeuwig vrij. 10. Rouw niet om mij. Rouw liever om uzelf, gij gebondenen. Ik zet de kindekens vrij. 11. Het schuim der wijnen drink ik, in 't schuim der rozen zwem ik, waarom zoudt gij dan rouwen ? 'K heb het graf van Christus gezien, ik heb iemand gestoken als een spin, iemand die ik beminde. 12. Rouw niet om mij, maar steek hen die poorten dichthouden, die kindekens misleiden. Rouw niet om mij, maar opent de poorten en laat hen vrij. Hier zien we dat de sneeuw ook een beeld is van de spinnedraden van de honger. Welk verhaal wordt er verteld als het sneeuwt ? Dit verhaal. Wij mogen de sneeuw als zodanig ook leren kennen. Het herbergt een nieuwe wereld, aan elkaar geklonken door de sterke draden van geduld. De sneeuw spreekt : Oh, mindert toch, zolang het nog kan. Oh onderzoek en ontdek toch, en doe afstand van uw snelle vooroordelen, opdat zij u niet laten vastgroeien. Oh, kom toch tot de sneeuw, en houdt haar in uw hand, opdat gij leeft. Het vuur zal tot de dwazen komen, maar in de sneeuw zal uw tong verlichting vinden. De overmoedige tongen der dwazen zullen branden, hun grijpgrage handen zullen eveneens branden, en wie zal het vuur nog kunnen doven ? Och, komt toch tot de sneeuw. Hoort toch naar haar roepstem. Ook het geld wat zij hebben gemaakt zal branden, en al hun afgoden, maar zij die het pad van sneeuw vinden zullen hieraan ontkomen. Weest u innig verrukt wanneer u nog een hand vol sneeuw vindt in deze dagen, want zij is zeer zeldzaam. Luistert toch naar haar, terwijl de dwazen steeds dover zullen worden. Het is misschien de laatste keer dat zij nog spreekt en de laatste keer dat gij haar zult kunnen horen. Zij zal hier maar één keer zijn.

Dit is al wel eens eerder gezegd. Deze woorden zijn oud, zeer oud. Het is al in de geschiedenis. De mensheid is de streep al over gegaan, en daarom moet de mens terug. De schat ligt in de geschiedenis, maar zij is duur, zeer duur. Het kost u alles. Weet dat de sneeuw haarzelf niet als een goedkope hoer verkoopt. Gij mocht eens in de gevangenis raken waar gij door haar geteisterd wordt totdat gij al uw schulden hebt betaald. Och luistert nog naar de dienstknechten die zij heeft gezonden, en de mannen van zilver. De Nieuwe Handelingen II 19:10 Laat uw sieraad dan van binnen zijn. De stilte van een vrouw is dan haar sieraad, en zij die tranen hebben en daarbij de tranen der profeten dragen, hebben de sneeuw Gods als sieraad. Hermitaten 3:14 Laat haar Verstand uw sieraad zijn, en haar Wijsheid u omhullen. Zij heeft bliksem in haar ogen, met de sneeuw als haar mantel. 21:24-28 De Heere doet dan Zijn grenzen kennen. Ook heeft Hij zijn tijden en seizoenen en hun grenzen vastgelegd in de sneeuw. Ziet dan toe dat gij acht op Hem geve als op een lamp. Ben ik dan gekomen om u te laten verdorren ? Zeer zeker niet. Laten de dorren elkaar verdorren. Ik ben gekomen om woorden van leven te spreken, als apostel en dienstknecht des Heeren. Ziet, het zwakke is dan tot de tuin des Heeren gekomen als zaad van sterkte. Ik draag dan de wonden des Heeren in mij als schilden. 24:1-3 Zij vonden elkaar in naaktheid, toen ze alles lieten vallen, en bedekten elkaar met wat het bos voor hen losliet. Zij vochten met leeuwen en verloren hun verdriet. Zij waren koningen van de wildernis. Zij vonden het kruis in oeroude tijden, gewikkeld in sneeuw, dat wat de hemel voor hen liet vallen. De Nieuwe Openbaring 5 zegt in hoofdstuk 3 : Moeder, die tranen zijn zo duur, kostbaarder dan goud, draaien ze mijn maag om. Moeder, die lied'ren zijn zo zoet, als stille regen komen zij. Vader komt nog thuis vanavond, en de Karazuur. Mijn lieve is er weer, met sieraden van de wind en de sneeuw, komt tot allen die haar beminne. Liefde als een vuur, als de roze karazuur. Ik durf niet meer te kijken, vader komt vanavond nog thuis. Moeder staat voor 't venster. Zij staart me aan. Kan ik nu alles vergeten, nu zij het licht heeft uitgedaan. 'T is bijna nacht, ik ga slapen, of is het al weer tijd om te ontwaken. Metensia als de zon in schone velden. De Karazuur wacht stil, daar waar het altijd stil is. Vader komt gauw thuis, de regen valt al. Ik hoor de deuren van de schuur. Nu zijn ze dicht, klaar voor de nacht. Metensia, zij staat op wacht. Haar dier heeft ons meegenomen. Ik heb het echt gezien. Of zijn dit gewoon vreemde dromen. Moeder, heb jij het ook gezien. Of is ze nog niet hier. Er staat een bord voor haar op tafel, en voor de Karazuur, het vlees van hen die haar haten. De bliksem slaat steeds in. Is het uw Geest of de nieuwe morgen, voedsel voor de Karazuur. Gods engelen zijn daar, als landbouwers der hemelen. Welke planten schieten op uit de akker. Ik laat dit huis maar eens weer los, mijn haren zijn wild, moeder, de krachtige beminning, de tempel in de honingraat. Wie staat op de loer. Wie lokt ons nu, in dit heilige uur. Wie maakt woning in ons, en waar maken wij woning. Of ben ik maar alleen, tussen de distels van het veld, zonder de kleur van

een kroning, zonder huis, zonder woning, gegrepen door een dier. Wie maakte mij, waarom ben ik hier. Waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe. Ben ik wel wie ik denk ik ben, of ben ik iemand anders. De Karazuur komt naar mij toe, dan lopen dingen toch anders, en schijnen anders te zijn. Kan ik mijn gedachten nog wel vertrouwen, ik leg ze stil in God. De vur zegt in boek 44 : In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Boek 47 : Ik ren door de paarse sneeuw tot de woestijn, Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, door in en uit, Het groeit op de markt als een vreemde vrucht, Als een televisie, reflecterende het onbekende, Waar het geheugen de verslaving is Boek 1 : Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels Boek 19 : Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt,

maar de pijl maakte alles anders … Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel Het rode is de meerzijdige realiteit, wat uiteindelijk door de sneeuw wordt opgewekt, als rode sneeuw. Het is de verhalende, poëtiserende kracht, verdiepend en verzoenend. Telkens zullen dingen dus weer rood gaan kleuren. Dat is een hemels teken, als de opkomst van het morgenrood. Je hongert voor het bruggen bouwen, voor de uiteindelijke komst van de rode sneeuw. hoofdstuk 58. rode sneeuw in de zomer De mens zit vastgeklonken door de machten van ijzer. Alles is verdicht, of toch niet ? Alleen door het minderen kan de mens aan deze macht ontkomen, waarvan het spinnendraad een beeld is, en de vallende sneeuw. Boek 69 van de vur, het ijzer, spreekt : Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. Er is een dag waarop de Vur tegen het ijzer komt. We weten allemaal wat er gebeurde. De medemens van de natuur ging in slavernij een paar eeuwen terug. Het probleem is dat dit nooit is gestopt. De natuurmens wordt nog steeds vervolgd. Toen de kerk met de charismatische beweging shamanistisch werd en de christen werd tot 'natuurchristen', toen ging de gedeformeerde kerk haar vervolgen. Zij mochten niet afsplitsen. Zij moesten in de kerk blijven. Ze mochten de natuur niet in. Ze mochten god niet ontmoeten, geen geloofsbeleving hebben. De gedeformeerde kerk was immers zelf god. Alleen de gedeformeerde kerk mocht

spreken. In boek 94 is de vur hier heel duidelijk over : 'Er kan geen ijzer met handen gebroken worden. Het is een puzzel.' Vandaar dus het spinnendraad, het beeld van het hongeren, van de omwegen, die overigens zeer vast zijn. Er is namelijk ook een hemels ijzer. En het wachten op de sneeuw is om geduld te leren. Dat is een grote oogst. Wat gebeurde er precies ? De vur is hier heel duidelijk in in boek 83, de schedel. Dit werpt nogal wat licht over het nogal wazige boek 69, en de wazige geschiedenis van de slavernij van de medemens in de natuur. Kennen wij die geschiedenis ? Miljoenen afrikanen werden over de oceaan verscheept tot america, waar ze moesten werken. De reden ? Ja, een zeker bijbelvers. Slavernij werd in de westerse bijbel verheerlijkt, omdat ze alles letterlijk hadden vertaald, en het niet symbolisch hadden gelaten zoals in de hebreeuwse, aramese en griekse grondteksten, die overigens het egyptisch als moedertaal hadden, wat ook weer in de context lag van het sanskriet. Oh, gij geleerden, hebt gij u nu zo selectief gespecialiseerd dat gij de context uit het oog bent verloren, de samenhang, het diepgaande generalisme ? Wat is een geleerde dan ? Maar goed, wat bijbelteksten uit het westen, die overigens totaal uit hun context waren gehaald en te selectief vertaald, gebruikten ze om de slavernij van de donkere medemens goed te praten. Het ging allemaal om handel, om geld. Het was een markt. Maar waarom zijn mensen zo dom dit allemaal te geloven, dat dit allemaal kan, zoals ze ook zo dom zijn om te geloven dat je dieren kan eten. Daar hebben ze ook weer bijbelteksten voor, die ook weer verkeerd zijn vertaald. Dus dan moet je je leven bouwen op een boek wat door mensen is gemaakt, en wat je vervolgens helemaal verkeerd uitlegt ? Zeer riskant. En handelslieden hebben ook nog eens vaak geen geestelijke opleiding gehad. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze zijn te druk bezig met het handelen, en teveel leren zou misschien roet in het eten kunnen gooien en hun markt ontmaskeren en dan zijn ze blut. Moeten ze een ander vak leren. Nee, ze wilden het de gemakkelijke weg. Maar goed, dan kijken we naar boek 83, de schedel, en dan zien we wat er hier gaande is. Het boek gaat over Hannah, de moeder van Samuël. Hannah zorgde ervoor dat haar zoon, Samuël, al heel jong een geestelijke opleiding kreeg. Zij was een vrouw van de wildernis, een natuurvrouw. 1. In een zwart gevlekte grot ontwaakt Hannah. Sinds ze de zwarte leeuw doodde kon ze alleen nog maar slapen. Nu rent ze door het oerwoud om haar stam het grote nieuws te vertellen. Deze zwarte leeuw had hun verstand zo lang gemarteld. Het was een gedachten-eter, en wanneer hij delen van hun verstand wegvrat, dan was de horror oprijzende in hun lichamen, tragedie na tragedie. Ze wist niet hoe de terreur rees achter de berg van de zwarte leeuw. De zwarte leeuw had zoveel welpen voortgebracht. Ja, de stam van Hannah wist niet welke horror wachtende was sinds de zwarte leeuw was gedood. Het wordt hier duidelijk dat er zwarte leeuwen zijn, al dan niet symbolisch, machten, krachten, verborgenheden, die de mens kortzichtig houden, zwaar selectief. Ze houden de mens dus in het vleselijke. 2. Het ras van zwarte leeuwen was in grote rouw sinds de dood van hun vader. Ze lieten hun gehuil horen in hun verborgen plaats in een donkere grot achter de berg. Niemand wist van hun bestaan af,

want hun vader ging altijd op jacht, en bracht het vlees naar hun geheime plaats. Nee, zij verlieten de grot nooit, sinds er teveel gevaren waren voor de welpen. Maar sinds ze waren opgegroeid en hun vader was gedood, moesten ze hun grot wel verlaten. Zij konden ruiken wat er gebeurd was, en zij konden ruiken wie dat allemaal had gedaan, zij die wezen van hen had gemaakt in hun eenzame en koude jaren : Hannah. Ze konden de patronen van de bloedslijn ruiken, en zij hadden gezworen niet te rusten of eten voordat zij haar naaste stamgenoten hadden gedood. Hannah zelf zou naar hun grot genomen moeten worden … levend. Als we in oorlog zijn tegen het vleselijke, en dit is hele symbolische taal, dan moeten we weten dat het vleselijke ook een eigen wereld heeft met families, met kinderen en hun ouders, dus dan krijg je allemaal dit soort tafereeltjes. Je hebt een bepaalde macht van het vleselijke over je leven verslagen, of over het leven van anderen, en dan gaat het nageslacht van het vleselijke, het overblijfsel, wraak zoeken. De oorlog tegen het vleselijke is dus een zware oorlog. Je vecht tegen clans. Het vleselijke bestaat uit gestructureerde organisaties met hun eigen regeringen. Het is dus allesbehalve simpel. 3. Het was de grootste slachting waar Hannah ooit mee geconfronteerd werd, de dag dat de zwarte leeuwen naar haar stam kwamen om haar naaste stamgenoten af te slachten. Die dag was Hannah naar een ander gebied. Een schedel was gemaakt van zeldzaam gesteente : het gesteente van slavernij, en het beschermde de bezitter ook tegen elke vorm van slavernij. Maar sinds de schedel was gestolen, moest ze het vinden. Ze keerde terug tot haar stam zonder de steen, om het lot van haar stam te ontdekken. Toen ze tot een zekere wigwam kwam stond daar de leider van de zwarte leeuwen plotseling in de opening. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer of brons. Ze namen haar toen naar het hol van de zwarte leeuwen in hun grot achter de berg. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer. Dat kan symbolisch zijn of letterlijk. In welke zin waren de zwarte leeuwen al menselijk ? 4. In het hol van de zwarte leeuwen ontstond weer een gevecht met Hannah die niet opgaf. Ze slachtte twee zwarte leeuwen, maar was zwaar gewond. Ze moest naar de rivier om haar wond te wassen, maar daar waren de zwarte leeuwen ook. Alles wat ze nu nodig had was de schedel van slavernij. De schedel, het hoofd, is in de oude talen een beeld van het begin, de oorsprong, wat een studie inhoudt over wat slavernij nu precies is en inhoudt. Hoe is het allemaal gekomen ? 5. Zij vond de schedel, maar alhoewel ze er weer vanaf probeerde te komen, vond deze steen een weg dieper en dieper in haar hart. Ze ontdekte meer en meer wat een hoge prijs ze voor de steen moest betalen, en ze kon er niet meer van ontsnappen. Ze was voor altijd de slaaf van de steen geworden. Wat gebeurt er als we komen tot het begin, tot de oorzaak, de bron ? We worden misschien verlicht door wijsheid. We hebben nu inzicht, als een ontmaskering, en dat laat ons niet meer los. We hebben de pijn van de ander ervaren, en het is te sterk, het roept, en dan zijn we gebonden aan een taak. We kunnen in die zin niet meer terug, want we hebben het gezien. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook als je door je studie en persoonlijk contact met de natuur ziet hoe stadmensen van de markt de lichtgelovigen hebben bedrogen met zomaar geloof. Dan heb je ineens een basis, en dan kun je niet

meer terug. Je hebt nu gezien hoe de mens is bedonderd. Je draagt als natuurmens dan een juk, want anderen slapen gewoon door. Zo kunnen we ook de sprookjes over 'de slaaf van de ring' of 'slaaf van de wonderlamp' verklaren. En dit is ook hoe de engelen werken, want zij zijn dienende geestelijken (Heb. 1:14). Daarom worden engelen ook wel hemelrobotten genoemd. Dit gebeurt door de verlichting van studie en onderzoek. Je hebt iets ontdekt en kunt niet meer terug. Mensen zijn van alles en nog wat slaaf. Maar het beste is om terug te keren naar de oorsprong, naar het hoofd, de schedel. Dit is ook een beeld van territoriale oorlogsvoering. De mens moet de daadwerkelijke machthebbers van het vlees verslaan, anders is het dweilen met de kraan open. Hannah versloeg daarom ook de vaderlijke vorst van het rijk van de zwarte leeuwen, en niet zomaar één of ander dienstknechtje. Ze ging naar de bron, naar de schedel. Boek 113 zegt : Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Het niet aanraken, maar omcirkelen, betekent geen vooroordelen hebben, maar onderzoek doen. Wees voorzichtig met je uitspraken. Wees een detective. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Zo komt de nachtplant het ijzer van het hart binnen. Je kunt het niet zomaar van horen zeggen aanvallen. Het gaat om hoor en wederhoor. Hierin moet je kritisch denken, en niet zomaar alles voor zoete koek slikken, want sommigen kunnen goed stoken en kunnen goed hun praatjes verkopen. Maar let dan op hun levenswandel : Een slechte boom draagt geen goede vruchten. Wat betekent dan de prijs betalen ? Volkomen onderzoek doen. Het betekent je huiswerk te hebben gedaan. Het ware hemelse ijzer wordt besproken in boek 65, het opgaan tot de nacht : De ijzeren wachters gaan op tot de nacht. Zij kennen alleen loon. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de nacht. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de nacht. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. Het gebeurt één keer, als een natuurverschijnsel. Ze bouwen de brug, en zijn dan weg, opdat de mens volgt. Wel hebben ze sporen achter gelaten. Het zijn minimalisten. Ze zijn beveiligd tegen de overmatigheid. Ook boek 1 heeft het hierover : Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Het eenmalige is dus iets symbolisch, niet dat je dingen letterlijk slechts één keer doet. Het eenmalige is een beeld van het minderen, van de spinnedraad, van de sneeuw. Je moet het

aannemen, en als je dat niet gedaan hebt moet je teruggaan, naar de oorsprong. Je krijgt dus geen nieuwe. Dat wat er ligt ligt er al. Het hoeft dus niet voor een tweede keer te gebeuren. Het is al in de geschiedenis. Dat is iets symbolisch, want natuurlijk gaat het zich herhalen en is er een echo, enzovoorts. De wachters gaan op tot de nacht. Het geheim van ijzer. Er is vleselijk ijzer en er is hemels ijzer. Rode sneeuw in de zomer ? Het kan allemaal. Toeristen bezoeken de culturen, van hun buren of verder weg, en zo is er het geheim van de meerzijdigheid. Prachtig vond ik het als kind als er met de vakantie aan zee Duitsers waren gekomen. Dat was zo'n bijzondere ervaring. Als rode sneeuw in de zomer. Denk je dat als je draden dun genoeg zijn, en fragiel als sneeuw, dat het dan juist over die onoverkomelijke rivieren en ravijnen kan komen tot werelden die je eerst niet zag ? Dan kleuren de draden ineens rood, en ook de sneeuw. En dan leidt het je voort. Het is de rode sneeuw sleutel uit de gevangenis. Zo neemt de natuur foto's, echte foto's. De foto's van de mensen zijn fake. Je weet het. Er zit geen eeuwig leven in. Er zit meer eeuwig leven in eenmaligheid. Het zijn juist de subtielste ervaringen die je er doorheen gaan leiden. Dan weet je dat er een hele wereld schuil gaat achter het verschijnsel 'morgenrood', als rode bloesem, wat overigens ook een boek in de vur is, boek 30 : 'Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. Toen trok ze mij in de sneeuw. Ze trok me diep weg. De sneeuw smolt weg door haar glimlach. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. De tuin had haar schoonheid niet verloren in de winter, maar was gevlochten nu. Ze las rijmpjes voor uit een met goud gedecoreerd boek, een boek met een leren omslag. De tuin was haar trots. De sneeuw sijpelde naar binnen. Het was hierbinnen warmer. 'En nu de tuin in,' zei ze. 'Waarom ?' vroeg ik. 'Je moet werken, werken,' zei ze. 'Wat moet ik doen ?' vraag ik. Rode bloesem omhulde hen, en de schaduwen van de roze nachten omhulden hen beiden. Weer trok ze hem het huis in, en het scheen er flink te tochten. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. Het zachte zadel hield ze voor me. Ik ging er op zitten. Ik sloeg het brandend laken om me heen, en het was snel als kant. Ik was de prins van de molen. Ze had gelijk. Ik was dood. Alle rozen in de stad waren blauw geworden, en het sneeuwde. Hij draaide maar in het rond in de tuin. Hij voelde zich goed. Hij klapte het boek dicht, en stond weer met beide benen op de grond. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij.' Telkens als we hemelse ervaringen hebben gehad moeten we het vergeestelijken, tot het symbolische komen, tot de diepere lagen, en sterven we af aan het vleselijke. Er valt nog zoveel af te scheiden en nog zoveel te vermengen. Daarom zegt het boek erna ook, als een waarschuwing bij iedere geestelijke ervaring : 1. Na een tijdje stond hij op, hij keek door het raam, maar alles wat hij zag was duisternis en bliksem. Het donderde en spoedig was het hard aan het regenen. 2. Het orakel was een labyrint. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. Je kon ergens vastraken. 3. Als het orakel op de juiste manier werd behandeld gaf het de juiste antwoorden. 4. Een indiaanse prinses bevrijdde hem eens uit een valstrik. Zij vertelde hem vele geheimen.

5. Het was een orakel van wilden. Het was om de ondergrond te beschermen. 6. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. We kunnen de hemelse orakels alleen veilig raadplegen door de natuur. Het moet altijd weer plaatsvinden in de context van de natuur. Dat is wat boek 31 ons leert, genaamd 'de indiaanse prinses.' Het werk stopt dus niet als we wat hebben gevonden, maar begint juist dan. Boek 32 gaat hier nog verder over door, de kroongetuige. Als de mens geestelijke ervaringen heeft, moet de mens komen tot de vur, oftewel de hemelse kennis, opdat het niet verkeerd uitgelegd wordt, niet misbruikt wordt. Wij moeten onze gaven rein, zuiver en heilig bewaren, als iets kostbaars en zeldzaams. We mogen er niet lichtzinnig mee omspringen. De uitleg is niet goedkoop. Het boek zegt : Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? Stil kom ik tot de wet van Vur, Zij die de kennis is, Ik zag de kennis hoog zitten op een troon van vuur, In een zaal van marmer en ijs, Ik zag haar hoog zitten op de traan, Tranen van vuur, op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegels van haar tranen Een mens kan niet tot haar komen, Door de traan, haar stem te verstaan Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegels van haar tranen Zo draaien de spiegels in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis

Wij zijn verdwaald in een spiegelpaleis, In een spiegelparadijs, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de rode traan, In de dagboeken van ijs Zoveel wachters op de muren, Als de wachters van de rode traan, Maar zij is diep in de wildernis U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. Bij Uw geheim wil ik zijn. U doet mijn gordijnen open, tot zachte dromen. U tuchtigt mij met Kennis, om het om mijn hals te hangen, in Uw geheim. U hing het door mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. U liet mij dalen in de putten der nachten. Opent uwe heil'ge weg, een heilig pad vol vreemdelingen. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. Laat ons niet in zonde glijden. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u, in bewondering. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg. Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. Ik gloei wanneer gij mij aanraakt. Ik sta in brand, wanneer gij aan mij denkt. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldheerin, de Heilige. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet, wanneer je schrijft. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij branden. Oh, waarom hebt gij mij geslagen ? Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust, en vele zonden bedekt. Haar tabernakel bouwde ik, nu heeft zij mij gezien. In haar heb ik mijn troon. Oh, waarom hebt gij mij verlaten. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Waarom hebt gij mij geslagen ? Heel mijn leven geef ik U, waar moet ik anders naar toe. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten.

In veiligheid kom ik, maar ik kan uw huis niet vinden. Nog steeds slaat gij mij, hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw huis niet vinden, alles stroomt van mij weg. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad, en bedek mijn zonden. Ik hoor Uw stem in de verte, bij de avondkoelte verlang ik naar de rust, maar gij laat Uzelf niet snel kennen, ik wacht op U. Kon ik maar Uw wonden begrijpen. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woning gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan, gij heilige heerinnen der nachturen. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. Leer mij Uw wonden zien. Zij genezen niet snel. Ik ben genaderd tot de vulkaan. Voer ons door de donk're dagen, leer ons U beter te kennen, en laat ons tot de uurheerinnen gaan. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? Waar de tijd smelt, tot een nieuw begin. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, en mijn deken spreidt zich als de hel, waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid van teed're woorden verspreidt je. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij, en leidt mij tot jouw putten. Ik wil jouw littekens zien. Laat me je voelen waar je pijn hebt, waar je mij bent vergeten. Zo kent gij ook het geheim der twee ogen. Zij zijn twee wonden. Zo kent gij het geheim der twee lippen, want zij zijn twee wonden. Zo is dan ook het hart een wond. Ook de benen zijn wonden. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. En ik zag de mond en de tong, en zij waren als een wond, en als een ingang. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En haar organen waren

als tranen. En de baarmoeder sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste, grijze zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. En uit de zee kwamen heerinnen oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. En haar keel waaruit haar stem kwam, was ook een wond, en deze wond was diep en groot. En de vruchtbaarheid van de man is een wond. De hersenen zijn ook een wond. Zo komt gij tot de hemelrivier. Als de zee in de woestijn voel ik mij. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. En er zijn zeeen in woestijnen. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper komen ? Volg haar dan. En ik kwam tot een eiland in de zee. Het boek erna, boek 33, de getuige, gaat over het abstracte, dat niet lineair is, over de heilige fouten en het heilige misverstand. Letterlijk gezien doet de mens wat hij kan, en is het geen exacte wetenschap, en soms is het gewoon gissen, omdat het onmogelijk is alle details bij te houden, maar het gaat erom je hart te volgen. De hemel is abstract, niet lineair. We moeten niet perfect zijn naar de maatstaven van het vlees, van het materiële, het letterlijke, maar naar de maatstaven van het hemelse. Het profetische is voor de wereld dwaasheid, maar de dwaasheid van God is wijzer dan de wijsheid van de mensen. Het profetische is een duister raadsel. Naar aardse wetten zul je falen, maar door het hemelse zul je opgenomen worden. We hebben toch allemaal met verhalen te maken. Het gaat er niet om of het waar is, maar of het waarde heeft. Het is een duistere taal. De mens moet daarom ook leren vergeten. Er is zoveel om te vergeten. Daar gaat het volgende boek over, boek 34, de lijn : 1. Deze momenten komen nooit meer terug. Laat deze herinnering uw eeuwige warmte zijn. U kan niet komen tot enig vuur zonder het eeuwige ijs in u te ontmoeten. Deze krachten moeten elkaar opwekken. Deze krachten leiden u tot het leven in de wildernis. De beschaving eet de natuur weg, en we hebben de woeste natuur nodig om te overleven, om eeuwig te leven. 2. Ze wilde het draaiende wiel in haar hoofd verbreken, door het volgen van de lijn. De lijn zou nooit teruggaan, maar altijd vooruit gaan. Haar geheugen zou genoeg zijn, en vergetelheid zou het beste zijn om holen te openen. Het wiel van geheugen zou verbroken moeten worden om te veranderen in een lijn, een lijn van verandering. Dit was het leven in de wildernis. In haar hart was de honing leidende tot de oceaan van het oer. 3. De lijn zou de cirkel verbreken en de cirkel scheppen, als het pad van de wildernis, in beweging brengende de beide kanten van de nacht, de getijen om te overleven. De wildernis zou naar haar zoeken, en ze zou het niet kunnen stoppen.

Dat is dus de abstractie van het hemelse lineaire. Dit hele proces komt ook terug in boek 2, de rode hei : 4. Red mij van de cirkel. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. 6. Deze velden zijn woest en wild. Dat is een hemelse filosofie, een hemelse wetenschap, die zeer exact is in haar abstractie. Het boek na de getuige, boek 35, de traan, stelt : 1. Haar stem als de donder, Haar stem als de nacht, Zij is op de rivier, zoekende naar mijn ziel, Ze kwam bij me binnen, want ik had de deur op een kier, En nu is het te laat, Vluchten is niet meer mogelijk 2. Zij is op de rivier op een boot, Komende vanuit het vuurnood, De vurige steen, Brengende niets anders dan geween, De traan wekt tot leven, Door de warmte van de traan kun je nog steeds bewegen, De eeuwige traan 3. Ik heb haar gezien, Ze zit aan de zeeen, Zij wekt de golven op, Om hele landen te verzwelgen, Zij zit daar als een pijl op een boog, Om haar boodschap te brengen 4. Vurige stenen tussen jou en mij, Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 5. De Heerin is in de lucht met haar tienduizenden,

Zij komt om steden in te nemen, En hen te maken tot wildernis. De traan is ons zintuig, onze taal, en zo zal er genezing zijn, in de zee van tranen, zoals ook in het sprookje van Alice in wonderland in de jaren 1800. De traan wekt namelijk het vuur op, de warmte, die nodig is, voor onderscheiding, en zo voor zuivering en eeuwig leven. Dat is een heilig licht, komende vanuit het water, vanuit de zee in de woestijn. Dat is waar de exodus over gaat. Het boek erna, boek 36, de tijd, spreekt : U leidt ons tot het cryptische woord, En tot de uitleg. U schiep ons in een groot mysterie Profetie is dan heilige belasting, Om de volkeren te leiden Ja, genezing zult gij brengen tot het hart der volkeren Het zijn de muren van de heilige stad, Het raadsel van de wildernis Zij was het schilderij in zijn huis. Maar ze had haar betekenis verloren. De nachten duurden lang, waren diep, waarin hij naar het schilderij staarde. Het was een draaiboek, een boek van rekeningen. Tijd is belasting. De tijd zal ons genezen, De tijds-indelingen en de veranderingen in tijd, Kleine, subtiele veranderingen. Het boek erna, boek 37, panir, stelt : Laat u dan niet verwarren door cryptische beschrijvingen, oh gehoorzame, gij die nadert tot Vur. Gij hebt Haar hierin niet verstaan, maar wanneer gij Haar trouw blijft zal Zij u de oplossing geven. Kent gij dan de raad en poezie van Haar ? Ziet, Zij schrijft in raadselen, opdat alleen zij die Zij de sleutel heeft gegeven het pad zullen volgen. Zo houdt Zij de tempelen rein. Hoort dan deze woorden door de zalige pen van Haar geschreven. Dit opdat gij vol kennis wordt. Haar tabernakel en tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. Zij heeft uw gebed gehoord, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. Zij schreef de Vur met het oog op de paradox, de geheimenissen en de symboliek. Haar wegen zijn wonderbaar en raadselachtig. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en de Vur eigenmachtig uit te leggen ? Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. Gij dan hebt gehoord over een heilige oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De heilige oorlog is tegen uzelf, tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde.

Die heilige oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ? Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. Doet dan aan de kennis van Heiligheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. De verzen van de Vur : Dit dan zijn uw allerheiligste speren en vurige pijlen. Het is een strijd tegen onwetendheid, altijd weer. Daarom moet de mens tot de raadselen der volkeren komen. hoofdstuk 59. Dus wat is er daadwerkelijk gaande ? Deze mensen die doen alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is om hun kinderen dierenlijken te voeden, alsof het doodnormaal is om zwaar giftige alcohol te drinken, lekker bij het avondmaal, het bloed van Jezus drinken, en allerlei andere walgelijke toestanden. Deze secte is zo duivels dat ze hun kinderen met een hypnotisch gif hebben geinjecteerd. Ik wist van niks vroeger, want die familie doet net alsof het allemaal zo hoort. Je weet en voelt als kind dat er iets niet klopt, ook wat ze je bij de tandarts aandoen, en je hebt er 's nachts nachtmerries over, die ook allemaal door de familie worden afgewimpeld. Mijn nachtmerries hebben mij precies verteld wat er aan de hand was. Ook hebben ze de toekomst voorspeld en het is tot in de kleinste details uitgekomen. Mij is verteld dat het shamanistisch was, en charismatisch. Maar dat mocht niet van de familie kerk. het moest zuiver van hun kerk zijn, hun geloof, zo racistisch, want dat zijn het : racisten. Je mocht je niet met andere culturen bezig houden. Dus wat is er gaande ? Dit zijn geen mensen meer. Ze zijn straal en straal bezeten en leven in een parasitaire, racistische illusie, en nog steeds proberen ze ieder nieuw kind in de familie te bedonderen. Ik kwam er al jong achter, ik prikte door hun kermis heen, en daarom werd ik het pispaaltje, het zwarte schaap, want ik had het gewaagd hun geloof aan te vallen wat ze mij nota bene onder zware bedreiging opdrongen. Het is een criminele cultus. Ieder nieuw kind van de familie is de klos daar, is erbij, en proberen ze ook dom te houden, net zoals ze mij dom probeerden te houden. Ze spreken zich zelf ook voortdurend tegen, gewoon om je gek te maken. Zij weten alles. Zij zijn god. Toen kwam er een nieuwe dominee in hun kerk en die stond helemaal aan mijn kant, en was ook charismatisch. Die hielp mij zelfs in mijn charismatische geloof, en liet mij ook kennis maken met andere predikanten van het charismatische geloof, en zo

hielpen we elkaar. Dat vond de familie niet fijn. 'De dominee kan het ook mishebben,' zeiden ze toen. Konden ze niet hebben als iemand voor mij opkwam. De dominee moest hun marionet zijn. Eigenlijk komt het er op neer dat zij zelf, die nooit iets van het geestelijke hebben willen weten, de dominee zijn. Het is hun kerk. Zij zijn god. Zelfs de dominee heeft niets bij hen in te brengen, en dat terwijl het gewoon leken zijn. Ze willen gewoon vleselijk en materialistisch leven. En ze spelen graag zoete lieve gerritje naar anderen, alsof het de alleraardigste mensen zijn, en met verwennerijen enzovoorts. En dan maar stoken. Dus wat is er gaande ? Als je het goede wil doen zend de duivel de zwaarste demonen van de hel op je af, ook door familie leden om je heen, om jouw gaven te smoren, of om je te misleiden. Zolang je gewoon met hen meeloopt is er niks aan de hand, maar als je die secte wil verlaten dan gaan alle alarm bellen af, en dan doen ze er alles aan om je er weer onder te krijgen. Het is een duivelse cultus die voor niets en niemand terugdeinst. Een psychopatische vreetcultus is het. Hun god is de buik. Maar wat is er gaande achter de schermen ? Hoe werken die demonen ? Eigenlijk ben je uit een stripwereld ontsnapt. Die demonen hadden je opgezet om in hun stripalbums te poseren, waar ze hun geld mee verdienden. Zo werd je geprostitueerd. Ze willen dan hun monument niet verliezen. Je bent een karikatuur in hun stripwereld, daar verdienen ze hun geld mee, hebben ze hun roem door, en daar eten ze hun buikje mee rond, die demonen, die valse machten. Maar er is ook een hemelse stripwereld. Je moet even de brug over. Ze dreigen veel, maar laat je niet chanteren. Ga niet terug naar hun kerkbanken. Die vreemde familie is trouwens een wet op zichzelf, want ze hebben het dan wel van mijn oma geërfd, maar volgden niet eens haar geloof. Want mijn oma zei altijd tegen mij dat ik iedere dag de wapenrusting aan moest doen om tegen het kwaad te strijden, en dat verbieden zij. Nogal wiedus. Het eerste wat het kwaad zal proberen te doen is om je niet in het kwaad te laten geloven en om niet tegen het kwaad te strijden, want dan zou het kwaad in zijn eigen vinger snijden. Nee, dat mocht allemaal niet. Je moest gewoon normaal doen, vleselijk leven, vlees eten, kerkje bezoeken op de zondag voor vergeving, en dan kon je er weer op aanrotzooien de rest van de week. Ze gebruiken dat geloof gewoon als een dekmantel. Het zijn allemaal vormen en tradities, maar het geestelijke kennen ze niet en willen ze ook niet kennen. Het zijn stripfiguren. Het is oorlog. Onze strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad in de geestelijke wereld. Je hebt niet zomaar met mensen te maken, maar met de demonen die hen regeren, die hen bespelen. Het zijn gewoon marionetten. En maar roddelen, altijd achter je rug om, in allerlei anti christelijke organisaties inschakelen. Ze gebruiken echt alles om je klein te krijgen. Ze stalken je helemaal kapot. Deze secte kun je niet levend verlaten. Ze spreken een doodsvloek over je uit. Je moet zoals hen denken. Het is bloedwraak wat je dan achter je aan krijgt, in de ergste vorm. Ze spreken hel en verdoemenis over je uit als je vertrekt. Dat beslissen zij allemaal. Zij zijn god en rechter, huiskamer rechters. Hun huiskamer is de kerk. Wat een belachelijke vertoning. Daarom zeg ik : Vecht tegen zulke families. Ontwaak. Ik ben niet de enige. Maar ik weet wel dat velen die in zulke families en kerken opgroeien er nooit meer uitkomen. Toen ik was ontsnapt nam de buurman met zijn gezin ook mijn voorbeeld over en ontsnapte ook, maar velen blijven ergens hangen of keren weer terug omdat het gewoon te zwaar is. Toch moeten we door blijven vechten. We mogen niet opgeven. hoofdstuk 60. shamanistische orakels

Mensen worden platgeschoten door isis, komen zo in de onderwereld terecht, en de christenen kan het zoals gewoonlijks geen barst schelen. Nee hoor. Daar zijn ze niet voor. Ze zijn een beetje vies van de doden, dus de shamanen en shamanistische christenen (charismatici) kunnen het weer opknappen. Al die christelijke families hier in nederland zo racistisch als het maar kan. Weten alles beter, ze zijn maar leken, weten alles ook beter dan de dominee. Zij heersen, die families, allemaal door het vlees. Dominees en predikanten worden door hen veroordeeld en afgeschoten. Geestelijken hebben geen bestaansrecht in dit land. Daarom was corona er. Kijk nu naar de natuur, hoe dolfijnen tot de Nederlandse kust naderden en zelfs de rivieren ingingen. En zal de mens daardoor nu eindelijk ontwaken ? Of luistert de mens niet naar de waarschuwingen van de natuur, van de shamanen ? De mensheid is overgeleverd aan de moeraskerkers, en shamanistische orakels leiden de mens nog uit, maar waar zijn ze ? hoofdstuk 61. de vur 1:1-2 Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zo begint de vur in 1:1, zo van : 'maar direct met de deur in huis vallen.' Wat een tafereeltje, hè, mensen ? Een brug tussen de dichter en de 'jou' persoon, of liever gezegd meerdere bruggen, en gemaakt van bruine bloemen. Niet dat hij er dan als een gek overheen rent. Neen. Als hij naar de 'jou' persoon kijkt vaagt hij weg, en als hij aan de 'jou' persoon denkt, dan laat hij die persoon wegglijden. Is dat dan onverschilligheid ? Neen. Integendeel. Het is een beeld van tederheid, van voorzichtigheid. Hij wil zich niet schuldig maken aan vooroordeel. Daarom grijpt hij naar zijn boog en gaat er expres langsheen, als een schijnbeweging, want er moeten hele andere dingen gebeuren. Hij strijdt niet tegen de 'jou' persoon, want die schuift hij op de achtergrond, maar als hij zijn boog zou grijpen dan zou hij ergens anders tegen strijden, misschien tegen dat wat tussen hen inzit, of tussen hem en de kennis over de 'jou' persoon. Vers 2 gaat dan verder : Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden,

Deze bruggen tussen jou en mij Hij is dan eigenlijk helemaal niet meer met de 'jou' persoon bezig, want hij heeft die persoon op de achtergrond geschoven, omdat er eerst wat anders belangrijk was, en hij is helemaal gefixeerd op de bruggen, want die moeten goed zijn, natuurlijk, vruchtbaar. De vur stelt daarom ook dat er alleen maar leven mogelijk is op de brug. Dat wat er buiten valt is slechts illusie en zal ten onder gaan. De brug, dat is waar het om gaat, en het gaat hier om bruine bloemen of bruine bloemenvelden die de bruggen voorstellen, als beeld van verborgenheid, en dat bloemenveld is er alleen maar in de bruine nacht, een nacht in vele jaren. Het is dus iets waar je naartoe moet werken, op moet mediteren, in plaats van telkens maar op de ander te mediteren. Er is leven in de brug, en die brug kennen we te weinig. Zonder de brug te kennen kunnen we ook het andere niet kennen. Wat een tafereeltje. De dichter of psalmist staat daar in een bruin bloemenveld, en wordt door de bruine bloemen zo overweldigd, dat hij helemaal geen tijd meer heeft voor de jou persoon, en dat is maar goed ook, want anders zou hij de jou persoon helemaal verkeerd beoordelen. En zo gezegd is het veld van bruine bloemen een pad wat ergens naartoe leidt, of er gaat een pad doorheen. Waar leidt het naartoe ? hoofdstuk 62. het zoet der dwazen Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zegt vers 1 van boek 1 van de vur, de orkaan. Ten eerste zijn er bruine bloemen tussen jou en de ander, oftewel de donkerheid, de verborgenheid, niet het oog van de mensen. D.w.z. je beoordeelt de ander niet door de roddels van mensen, maar je gaat terug de verborgenheid in, om je los te snijden van 's mensen invloeden. Het is niet eerlijk een ander mens door de ogen van de liegende stad te bekijken, of door liegende families. Keer terug naar de natuur en houdt je oog zuiver. Het is iets tussen jou en God, tussen jou en de natuur. Zorg er dus voor dat je filters zuiver zijn. 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' Dit betekent dat je altijd weer de minste bent. Je gaat niet op hoge poten naar de ander toe om eens flink te protsen, en te pretenderen hoe groot je wel niet bent. Neen. Je bent de minste. Je vaagt weg. Je keert je andere wang toe, zonder je kwetsbaar op te stellen. Je blijft op een afstand, want je moet jezelf ook beveiligen tegen het mogelijke gevaar wat de ander kan zijn. Je geeft je hart niet aan die persoon. Je bent voorzichtig. Je vaagt dus weg als je naar de ander kijkt, en dat betekent ook weer :

niet bevooroordeeld zijn. Geen grote mond opentrekken terwijl je nooit de moeite hebt genomen die andere persoon te leren kennen. Het wegvagen betekent dus ook : eerst onderzoek doen. Tot de feiten gaan. Niet in sprookjes geloven die de ronde gaan over de ander. Hoe zou jij het vinden als anderen de leugens die over jou verteld worden zomaar klakkeloos aannemen ? 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden' Je maakt dus niet zomaar een beeld in je hoofd van de ander, maar je laat het wegglijden. Je bent dus niet bevooroordeeld, manipuleerd de ander niet zomaar in jouw beeld of de beelden die anderen van die persoon hebben gemaakt. Je legt bij de ander geen valse identiteit op. Dromen betekent niet dat je tot de leugen moet vlieden. Het is een strijd tegen de leugen. Altijd weer. Kies je voor de waarheid of voor de leugen. De leugen is makkelijk gemaakt, maar voor de waarheid moet je hard werken en grote offers brengen. Je moet geen meeloper zijn, en je zaait in tranen, want als je niet meedoet met de leugen, dan wordt je gekruisigd en liegen ze mogelijk ook over jou. Laat je ook niet omkopen of bedriegen door zogenaamd 'aardige mensen'. Dat is geen goed beveiligingssysteem. Wees je bewust van stokende, paaiende, slijmerige mensen die zo je ziel willen binden aan hun opvattingen en geloofsgoed, allemaal ter inwijding in hun leger. Wees geen huurmoordenaar. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit' Want grijpen wij zomaar naar de wapens, gebaseerd op leugen ? Neen. Ook onze vooringenomen wapens laten we los. Wees voorzichtig. Een wapen te snel gegrepen zal zich tegen je keren. Onderzoek eerst de wapens. Leer over de wapens. Laat je scholen. De onbereikbaarheid leidt veel verder, want dan ga je zien waar het daadwerkelijk om gaat. Dan heb je ineens een heel ander verhaal en een heel ander doel. 'Ja, maar er is een oorlog te voeren.' Neen. Er is allereerst een kruis te dragen, het kruis van het voorafgaande onderzoek. Eerst moet de mens toetsen. De mens moet niet grijpen, maar loslaten. Zo begint de vur, en dat is een waar fundament, voor alle verdere dingen. Zonder boek 1 begin je nergens in de principes van de vur. 'Waar leiden zij naartoe ?' Niet : waar leiden de mensen naartoe, maar waar leiden de bruine bloemen, oftewel de verborgenheid, naartoe ? Ga uit de stad en kom tot het ondergrondse gangensysteem, om zo uit de stad geleid te worden in het verborgene. De mens in de stad zal je altijd weer proberen te misleiden, altijd je weer proberen om te kopen voor iets of wat. Daarom zegt boek 3, de wilden : 'Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op.' Kun je dingen in de verte laten, zonder als een bezetene te grijpen ? Kun je de natuur zijn gang laten gaan ? Er mag alleen maar een spinnendraadje tussen, wat sneeuw, of wat bruine bloemen, als een brug. Ga geen dikke, vette metalen, ijzeren bruggen bouwen, want dan ga je eraan, dan wordt het te vast. Ga niet als een lompe olifant de porselein kast binnen. Hierover gaat boek 29, de verte :

1. In een steegje verkocht hij drugs, De muren waren wit en kaal, Hij was mijn vriend Wat voor een drugs ? De vur gaat over de paradijselijke drugs van de bomen van het paradijs, poëtische drugs, literaire drugs, geen letterlijke, vleselijke drugs. Het is een zinnebeeld. De muren zijn wit en kaal, onbeschreven, zonder vooroordeel. 2. Hij verkocht drugs op het plein, Zo ver weg, dat de drugs onbereikbaar is Drugs is er niet voor om te grijpen. Er is een bepaalde hormonale, literaire natuurdrugs, maar die is zo dun als spinnendraad en wordt alleen voortgebracht in de context van de natuurvoorwaarden waaraan voldaan is, niet eerder. Het is niet iets waarover geroddeld kan worden. Het is veel te ver weg. Iemand anders kan het niet tegen je zeggen, en dat jij het dan even vanuit de luie stoel noteert. Nee, je moet zelf op pad, zelf onderzoek doen, en dan kom je erachter dat het onbereikbaar is, m.a.w. je zal sterven aan de kusten als zaad, en pas dan kan er iets groeien. Zo groei je als een boom geplant aan waterstromen tot land, als rivierbloemen, als rivierheide. Niets komt zomaar. Je kunt er niet even op je dode gemak naar grijpen zoals een opaatje naar de krant, en dan je leven totaal bouwen op wat anderen hebben gezegd of geschreven. Zo zit de maatschappij in elkaar. Ze willen het mysterie van de onbereikbaarheid van de natuur niet leren kennen. Billie Turf wil op zijn wenken bediend worden. Dat zijn pantoffel-christenen. 3. Ik kan ze niet meer horen, En zij zijn doof Er is dus een natuur-doofheid die ons beschermt tegen het bevoordoordelen door roddel en gerucht. 4. De trein breekt door in mijn hoofd, Het is de nachttrein We moeten niet luisteren naar wat mensen ons overdag vertellen, want dan worden we onder hypnose gehouden. We moeten wachten op de trein in de nacht, oftewel wachten op de kettingreacties van de natuur, de zuivere natuurschakels, ver buiten de stad. Je kan niet gaan lopen vissen in de plantsoenvijver en dan denken dat je niet bedrogen wordt. 5. Hij komt als de nachttrein, Door bloemenvelden De bloemen cirkelen, kennen de andere kanten van het verhaal, enzovoorts. Het wonder van de bloem is de meerzijdigheid. Het is dus een trein van een totaal andere wereld. Het heeft niks te maken met de krant van de kiosk aan het einde van de straat. Het breekt er dwars doorheen. Het breekt door alle muren heen die mensen hebben gebouwd. De bloemen groeien van de onderwereld

tot de aarde, dus die brengen een shamanistische, mediamieke boodschap. Boek 127, het verbodene zegt : 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Maar dat leren ze je in de stad, dat snoep om te eten is, want ze willen geld aan je verdienen. Ze maken het aanlokkelijk, omdat ze rijk aan je willen worden. Je bent slechts een consument in hun ogen. Geld is voor hen belangrijker dan gezondheid. Ze vertellen je de waarheid niet. Ook vertellen ze je dat dieren om te eten zijn, want daar kunnen ze ook veel aan verdienen. Ze maken al die beroepen zelf. Als je een mens bevooroordeeld, dan heb je zo'n mens te snel dichtbij je getrokken, een beeld van ze gemaakt, als snoep of koek, of vlees, en dan heb je zo'n mens dus gegeten, als kannibalisme. Maar vers 1 zegt : Het is niet om te eten. Oftewel : je moet het niet zomaar dichtbij je nemen en je oordeel erover uitspreken. Het is een sieraad, een sleutel, dus daar moet je voorzichtig mee zijn. Verspil het niet. Bekijk het van een afstand. Als je het dan uiteindelijk in je hand hebt dan smelt het, als een verminderende kracht. Dat is je sleutel, door het los te laten, door de touwtjes eens te laten vieren, door het verminderen, niet vermeerderen. Oordeelt niet. 2. Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis Pas als je het loslaat, er afstand van neemt, dan kun je het op de juiste plaats neerzetten, en dan kun je er een stad van bouwen, en dan zal het als een brug zijn tot de wildernis. Dan is het een natuur stad. Maar het is moelijk genoeg. De mens heeft het oordelen in zijn bloed. Zo is de mens geprogrammeerd. Het is aangeleerd. Al die gedachten en oordelen zijn demonen, misleidende machten van het kwaad, die de mens beheersen. De mens moet van deze wereldbeheersers bevrijd worden. Dat kan juist door de natuur gebeuren, en door een natuurmens te worden, shamanistisch te worden, terug te keren tot de natuurvolkeren, de indianen volkeren. Zij hebben de natuur wijsheid nog. In de stad heeft men het niet meer. Boek 129, het verborgene, zegt : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Toets door het verborgene, niet door groepen mensen die zo bedrieglijk zijn. Er is een zekere zoetheid verbonden aan het verborgene, een hemelse zoetheid. Het is zo lonend om het tussen God en jou, tussen God en de natuur, te laten, in het verborgene dus, waar de mens niet tussen kan komen. Laat de mens er niet tussenkomen. Je kan niet later voor God's troon komen, de troon van

de natuur, en dan zeggen : 'Ja, maar hij zei het tegen me, of zij.' 'Wie ?' zal de natuur dan vragen. 'Maar wat heb ik daar mee te maken ? Je was geroepen om door de natuur te leven, zuiver, niet door het gif der mensen, want die spreken elkaar altijd weer tegen, en wie heb je dan gevolgd ?' Oh, groot bedrog is er gaande, het bedrog der mensen. Het is pure afgoderij, de mens die zichzelf, of de andere mens, tot god heeft gemaakt, tot leidsraad. Daarom : kom terug tot het verborgene, en je zal de ware zoetheid vinden, het minderende zoete van de natuur, die ook ruimte laat voor het bittere. Dan maar wat meer aan het kruis, en dan maar wat langer, maar dan komen we wel tot het diepere natuurzoete, en dat is uiteindelijk beter, medicinaal. Het zoete mindert, zodat we het altijd weer volgen, en zullen vinden. Het zoete is er alleen door het kruis. Het zoete is er alleen in het verborgene. Het zoete van de stad is een truukje. Het is slechts gif. Ze zeggen : Ja, eet maar, eet maar, het is zoet, en goed. En de mens heeft al z'n smaak verloren, en gelooft het. Blindelings. hoofdstuk 63. oorlogsgodin, godin der liefde : veilig vast aan 's hemels banden Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zegt de vur in boek 1, in de orkaan. Nou, als dat geen spinnendraad is ? Heel dun draad, en dat moet ook, want zo is er de magie van het zelf bedenken en het zelf creeëren. Zo mag je en kun je fantaseren, omdat het anders allemaal al klaar zou zijn. Het mag allemaal niet te duidelijk zijn. Zo kun je er nog vele kanten mee op. De wereld wordt een wonder … jouw wonder. Je bent een schepper. Lieve mensen, als je zelf tot een paradijs bent geworden, een paradijs voor anderen kunt zijn, op bovenstaande manier, en er is een paradijs in je eigen denken, in je fantasie, dan ben jij een schepper van de nieuwe wereld, hoe dan ook. Dan zaai je het zaad, hoe moeilijk je het ook hebt, en hoe groot de gevaren ook zijn die dit paradijs omhullen. Ook al is het maar een heel klein druppeltje paradijs wat je ervaart : houd daaraan vast, en denk ook na wat de betekenis is van het paradijs. Want we weten allemaal wel dat het paradijs geen groot luilekkerland mag zijn, geen groot verjaardagsfeest, maar juist een onjaardagsfeest, zoals in Alice in wonderland. Heel dun spinnendraad dus tussen alle dingen, zodat er ruimte is voor je fantasie. Blijf dat vooral veel doen, fantaseren en dromen, en laat je niet tegenhouden. Wel is het zo dat het niet ten koste van jezelf mag zijn, of van anderen, want er zijn dus wel regels. Denk daarom ook aan de dieren bijvoorbeeld en aan de natuur, anders zal het tegen je gaan werken. Bovenstaand vers heeft ook

ermee te maken dat we elkaar niet in hokjes mogen drukken, geen vooroordelen mogen hebben. Wat heb je van de ander geschapen ? Wie is de ander in je hoofd ? Laat dat eerst los. Vers 2 zegt dan : Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Het bruine bloemenveld is als een bruine heide, een beeld van de verborgenheid, en die is woest, niet stads, dus dan moet je ook niet met de mensen gaan meeroddelen over de ander, want dan zal je fantasie tegen je gaan werken. Wat houdt dat in ? Alles wat je denkt, fantaseert, droomt, toets dat aan de verborgenheid, niet aan de mensen. De mensen in de stad spreken elkaar allemaal na. Is dat niet eng ? Daarom : terug naar de natuur, terug naar jezelf, terug naar de verborgenheid, naar het bruine bloemenveld in de bruine nacht, als nachtheide. Wat een pracht. Wat een schoonheid gaat er dan voor je open. Probeer het maar eens. Dit zijn de ware bruggen, lieve mensen, de bruggen van hart tot hart. Vers 3 zegt dan : 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Als je enig kruis in je leven hebt te dragen is het voor dat doel, als de prijs van deze verzekering, als de hemelse belasting, om een hemelburger te zijn in het hemelse paradijs. Daartoe raken de pijlen ons soms, en dan weten we dat het belasting regent, en dat is nu eenmaal nodig, opdat we ingehaakt worden, veilig vast aan 's hemels banden. Het moet een heerlijk gevoel zijn, maar het begint met een dof gevoel, omdat je niet weet wat het is, en je vlees gaat eraan, en alle valse denkbeelden die je hebt over jezelf en de ander. De pijl brengt je weer terug naar het verborgene. De pijl is een belangrijk thema in de vur daarom, als een beeld van het kruis, een poëtisch beeld. We zien iemand vallen, maar valt die persoon wel echt ? Of lijkt het maar zo omdat wij stegen ? Vers 4 zegt dan : Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel En dan mag je afscheid nemen van het oude leven. Je mag afscheid nemen van de haat, ook de dierenhaat waar veel kinderen tegenwoordig in opgroeien. Het is niet goed, lieve mensen. Als wij

scheppers willen zijn, dan moeten we de schepping liefhebben. Dierenhaat is ook een soort racisme. Het enige waartegen we moeten strijden is het kwaad en de onwetendheid, tegen de leugen, en dat is een geestelijke oorlog. Dat Billie en Bessie Turf niet willen stoppen met vlees eten is geen reden voor jou om niet te stoppen. Zeg hen vaarwel. Vers 5 zegt : Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Durf te dromen, maar durf ook je dromen te begrijpen, durf de techniek ervan onder ogen te komen, de hemelse wetenschap. Een dwaas man bouwt zijn huis op los zand, maar een wijs man bouwt zijn huis op goede gronden. Weet wat je droomt. Vraag om de gave van uitleg, ook van de uitleg van dromen. Dat is ook een shamanistische of charismatische gave. Zo leven de indianen ook. Ze begrijpen wat ze doen, denken en dromen. Ze kennen de tekenen. Ze kennen de taal. Maar ze laten altijd weer ruimte voor hogere betekenissen. Daarom volgen ze ook het grote geestelijke, zoals ze dat noemen. De arend vliegt altijd weer hoger. Vers 6 zegt dan : Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels Zo komen we tot het land van sneeuw, van zomersneeuw, want hierin is het hart gewikkeld. Heb je daar weleens van gehoord, van warme sneeuw ? En dauw is een beeld van het ochtendvocht. De nacht is voorbij, heeft zich verdiept, of het is gewoon een nieuwe droom. De nacht is een brug. De sneeuw is een wereld van voorzichtigheid, van keurigheid, niet van slordig vooroordeel. Trek je terug wanneer je je terug moet trekken. Ga niet daar waar engelen niet durven te komen. Laat de draden dun zijn. Totdat je sneeuw in je handen hebt. Dat zal je leiden en je bewaken tegen overmoed. Wees niet onredelijk hard over zaken waar je geen weet van hebt, maar doe onderzoek, maak verbindingen, probeer de samenhang onder ogen te komen, weest zachtmoedig. Vaak betekent dat veel de andere wang toekeren, maar laat je niet misleiden voortijdig uit je hol te komen om toe te slaan. Weet waartegen je strijdt. Wees geen blinde vuistvechter. De sneeuw is een natuurzachtheid, naar zowel mens als dier. Als je alleen zachtheid hebt naar de mensen en dan niet naar de dieren, dan is dat een valse zachtheid. Vers 7 zegt dan : Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen

Oh, wat is dit een duister vers. Is het geen nachtmerrie ? De dichter denkt na over het trauma, wat van geslacht tot geslacht wordt doorgegeven : de valse beroepen van de families. Ze wanen alsof ze daarom macht over elkaar mogen uitoefenen vanwege hun papiertjes die helemaal niks zeggen maar alleen bedrieglijk zijn. Nee, nu ga ik ook niet veel uitleggen. Dat heb ik al genoeg gedaan. En wie is er dan de lagere rang ? De dichter worstelt hiermee zoals we in het boek zien. De mensen hebben hun macht opgekocht, door geweld verkregen, en zo verkopen ze hun valse kennis door, hun onkunde. Het is slechts zeer selectieve kennis. Dat is waartegen we strijden. Wie is er dan de lagere rang ? Dat is nog altijd wat de gnosis bepaalt. De eersten zullen de laatsten zijn. Wie de grootste wil zijn zal de minste zijn, en de minste zal de grootste zijn. Weten we wat deze woorden inhouden ? 'Wat gij aan de minsten van mijn broeders hebt aangedaan, hebt gij mij aangedaan.' Wat wij de dieren aandoen … En dan even doordenken … Wie hebben we dat aangedaan ? Wie hebben we gekruisigd ? Wie wordt er telkens weer, dag aan dag gekruisigd voor de vraatzucht van de mens ? Denk aan de dieren in de holocaust … Vergeet even dat dit de woorden van Jezus zijn, want in het Aramees, de taal van Jezus wordt Jezus de baarmoeder genoemd, oftewel we hebben het moeder natuur aangedaan. Oh, wat een geklaag zal er zijn als de mens dit in gaat zien. Ze hebben hun eigen moeder gedood aan het kruis. Walgelijk, is het niet ? Laten we daarom zo dicht mogelijk bij moeder natuur leven en haar woorden onthouden, in ons hart dragen. 'Ik berg uw woord in mijn hart opdat ik niet tegen u zondige.' Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd zegt dan vers 8. Nogal wiedus. De natuur moeder is woest. En ze moet een ieder's hoofd wel raken, om ons uit de ballingschap van de stad te halen. Allen zitten vast aan de ketenen van de stad. Kijk de natuur razen op de mensheid. Niemand wordt overgeslagen. Allen moeten ze haar kruis dragen. Ieder kind in de stad wordt getraind om tegen moeder natuur te strijden. Wij worden allemaal grootgebracht als vijanden van moeder natuur. Daarom ben ik al jong uit dit valse leger weggevlucht. Ze had haar boog op me gericht en schoot een pijl af, om mij uit te leiden. Dwars door mijn hart schoot ze haar pijl van liefde. Zo heb ik het kruis ook altijd gezien, het was allemaal liefde, want zij wilde haar hart met me delen, haar pijn, haar verborgen taal. Ja het was hartverscheurende, maar ons hart moest losgescheurd worden van de ketenen van de stad. Moeder natuur is oorlogsgodin, godin van de liefde. Oh, hoe kan een mens nog staan na al die nachten met haar ? Haar liefde is overweldigend als de oceanen. Het breekt je tot in het diepste van je botten en bouwt je dan helemaal opnieuw op. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je zegt vers 9 dan. Het is allemaal een oorlogstrauma. Het is de oorlog van de liefde die het hart verwond, want die liefde gaat diep, en die liefde verscheurd, scheidende het kwade van het goede.

hoofdstuk 64. rijk door roddel De bezetters, wie zijn het ? Ze denken overal te kunnen komen, ondervragen iedereen. Ik had een droom vannacht dat ze in een charismatische kerk waren, terwijl ze zelf anti-charismatisch zijn, want God spreekt niet. Ze spreken zichzelf overigens ook graag tegen, en dat doen ze om anderen gek te maken. Niemand in die charismatische kerk durfde de bezetters eruit te zetten. Ik begon de bezetters op hun nummer te zetten, en toen kwam er een vrouw naar me toe, ging naast me zitten, en sprak over dat er een strijd was in de geestelijke wereld, en dat we de goede strijd moesten strijden, gewoon basis-kennis. Ze probeerde mij af te leiden van de bezetters. Ik zei : 'Ja, maar er is ook zoiets als territoriale oorlogsvoering, anders is het dweilen met de kraan open. Ze hebben regeringen en dan moet je bij de hoogste mannetjes zijn, anders kom je nergens.' Maar ze durfden de bezetters niet aan te pakken. Ik zei toen dat ze achter me moesten staan, en toen begon ik het vuur te openen. Wie zijn die bezetters ? Het zijn niet de geestelijken, maar de leken. Ze komen niet voor het geestelijke, maar voor hun stripwereld waarin ze van alles en iedereen karikaturen maken en het dan verkopen. Ik zag de kaders, de stripkaders, de figuren, de ballonnetjes. Zij bepalen alles. Daarom opende ik het vuur. De bezetters, wie zijn het ? Ik zag de kaders. De kaders waren aan elkaar geschroefde balken voor hun stripboeken. Het zat ook met klemmen aan elkaar vast. En zo injecteren ze zielen, en dan worden die zielen opgezet in hun albums, die ze verkopen, en waarmee ze hun leugens verspreiden. Dat gebeurt er in de geestelijke wereld. Ze hebben stripwerelden gebouwd, karikatuur werelden, en worden rijk door roddels en geruchten, hun valse verhalen. De nacht ervoor droomde ik over een woest everzwijn genaamd Andacht. Ik zag de kaders, waarmee ze hun slachtoffers hadden opgesloten, dikke vette alarmsystemen. Niemand durfde iets te doen. Ik begon te schieten. Ik begon de kaders kapot te schieten. Met vuur, met mitrailleurs. Ik was op sommige punten gefixeerd. Ik kreeg herinneringen van mensen in mijn jeugd die ik voor onbekende redenen heel lang aanstaarde. Dat kon zijn in de sporthal of de trein. Dat ging zo ver dat ze vroegen : 'Heb ik iets van je aan ?' Ik herbeleefde het weer en zei : 'Ja.' Ik bleef maar schieten, bleef me fixeren. Die kaders moesten los. Daar zat alles in opgesloten. Het waren balken met klemmen, schroeven, en vastgelijmd. Ik bleef maar schieten. 'Ja, je hebt iets van me aan, ja,' zei ik. 'Dit is niet van jou.' Zo lopen ze ook rond, hè, alsof alles van hen is. Andacht is een woest zwijn. Wil alles voor zichzelf. Dreigt anderen met 'platspuiten.' Daarom durven ze niks te zeggen. Dreigt anderen met uitzetting. Daarom durven ze niks te zeggen. Andacht is een psychopatisch zwijn van vraatzucht. Alles is van hem, alles is voor hem. Om hem draait alles. Ik bleef schieten. Het moest maar eens afgelopen zijn. Eindelijk lieten de balken elkaar los. Ik kwam toen tot een boerderij, een stripboerderij, waar Andacht stripboer was. Hij kweekte hiervoor plantjes op zijn velden. Hier maakte hij zijn stripboeken van. Hij maakte kasplantjes van zijn slachtoffers.

hoofdstuk 65. de taal van de stilte ; het land van melk en drop de stilte spreekt. het is een geheime taal. wacht niet op een woord, maar ontcijfer de stilte. de stilte is een soort honger. je kunt alleen een honger huwelijk aangaan met de stilte. vraatzuchtige varkens die altijd maar lawaai maken hebben hier geen boodschap aan. het kost geduld. het kost tijd, pijn en moeite, maar het is een taal. kun je de hierogliephen zien ? het is als een stripboek. maar wat als het geheel donker is ? duisternis is ook een soort honger. maar duisternis is ook een taal. wacht niet op het licht, maar ontcijfer de duisternis. de duisternis komt in vele graden, heeft zijn eigen ritme, als een morse, kloppende op de deur. de duisternis spreekt. het licht verdoofd. en als het vastloopt ga je dieper. dan voel je een hand, alleen een gevoel, want je ziet niks. ook hoor je niks, en toch spreekt het, maar op een andere manier, de taal van de stilte, een taal van kennen, en van herkennen … en dan zwakt het gevoel van de hand misschien ook weer af … je bent hier helemaal alleen … maar jij en jezelf is twee, of jij en de kennis, of jij in de honger … en was dit niet al eens eerder gebeurd ? heel lang geleden ? je mag de woorden van de mensen loslaten … die zullen allemaal verdwijnen … alleen jij en de kennis zal overblijven,

jij en jezelf, of jij en de honger … als een taal … als een sieraad … en je kan het analyseren en dan heb je je eigen massa … dus alleen ? nee … niet echt … dat is slechts illusie … optisch bedrog … och laat de wereld toch, alles wat ze tegen je hebben gezegd … het zal allemaal verdwijnen … leugens worden verteld door haters, verspreid door dwazen, en geloofd door idioten. vooroordelen over mensen waarvan zulke personen maar een kommetje water uit de zee weten, vooroordelen allemaal voor geld en macht. vooroordelen, omdat het zo gemakkelijk is. zo laf. het zal verdwijnen. mijn oma zei altijd : tegen leugens kun je niet op. koningin beatrix zei : de leugen regeert. een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus je bent nooit alleen. en je wordt stil van deze dingen, heel stil, en duister, heel duister, want je wil verborgen zijn, en toch moet je weleens op zoek gaan naar het verloren schaap, en die is juist in duisternis te vinden … het is al lang geleden gebeurd, de geschiedenis herhaalt zich telkens weer … en je gaat een honger huwelijk aan met de natuur om hieraan te ontkomen … we houden misschien aan een heleboel principes vast, maar wat zijn de daadwerkelijke principes waar het om draait ? je gaat zo dieper en dieper in de natuur, tot de voeten van de natuur, de oorsprong, in de duisternis, in de aarde … je ziet hier niets, hoort hier niets … alleen de wind misschien … je spreekt tot de wind, en de wind spreekt niet terug … het trekt je alleen dieper … waar gaat de reis naartoe ? dieper naar binnen, ik heb het buiten nu wel gezien … ook al is het donker en stil, hier is een pad … duisternis en stilte spreken, als de taal van de honger …

het is een geheim wapen, wie kent het ? als je er dan slechts een kommetje water van kent, is het dan niet tijd om tot de zee ervan te gaan ? nee, je kunt het niet drinken … het is zout water … er heerst hier slechts honger en dorst … als het sieraad van een diepere taal, een dieper leven … van dat wat eens vergeten was … verloren geraakt in deze ondoorkoombare wildernissen … je zoekt er naar, maar het laat zich niet zien … hier is slechts duisternis en onbereikbaarheid … maar dit is slechts hoe de natuur spreekt … als je het kunt verstaan is het als stromende melk … nu geven alleen wat spinnendraadjes hoop … volg het, volg het, als een brug over de rivier … zeer dun, het zal allemaal wel wegsmelten … de overkant bereiken we nooit … het is slechts dieper binnenin … zoals de vur zegt in boek 115 : Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld je houdt je er aan vast, maar alles glijdt weg … opdat je volgt … het is nooit echt weg … alles is er nog ergens … er is zoveel om te verliezen opdat we kunnen winnen … het honger huwelijk met de natuur … een prachtig sieraad, een prachtige taal … als je het grijpt, breekt het … waarom ? omdat het geen taal is maar een raadsel … boek 44 zegt : In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Drop komt van het wortelsap van het zoethout kruidplantje.

Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode drop, Het leven is geen gokspelletje, Het leven is geen genade, maar loon, Als honing voortgebracht door belasting Nectar en honing zijn mijn vrienden, Het is de adem van levensgeluk, Plezier om het spel wat is gewonnen, Genot om de aarde die niet meer bedrukt De smaak van drop op mijn tong, Als het nachtzicht wat daar rust, Het speelgoed van de nacht Warme sappen in mijn laarzen, Mijn mond is vol van levensmelk, De aarde verzegelde het verleden Zoveel stormen die de zee dragen, Het bruist met levenssap, Eindeloosheid van de nectar, In stukken gesneden door de paradox Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In het huis van de rode zon De zon van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken boek 73 zegt : Zij (de heerin) had een boek met sleutels. En de sleutels waren van drop. durven wij zo diep te gaan dat we bij de wortels van dingen aankomen om daar van het wortelsap te nemen, van de drop ? mogelijk zien we dan dat we het al die tijd verkeerd hebben gedaan, dat we

mogelijk domkoppen hebben gevolgd en zo zelf ook domkoppen waren geworden. mogelijk moeten we hiervoor een heleboel dingen loslaten, om zo de comfort zone uit te kunnen. mogelijk worden we teruggeroepen, verliezen we vrienden en familie. maar we winnen zo wel de geheimen van de hemel, van het paradijs. waar drinken we van ? alleen maar van het voor ons geperste vruchtensap, of zijn we afgedaald tot de wortels om daar van het wortelsap, van de drop, te nemen ? het drop heeft een vooraanstaande taak en positie in de vur. maar het ligt niet voor het grijpen. we komen er alleen door het hongeren, door het honger huwelijk met de natuur, en dan pas zal de natuur ook de wortels laten zien en het wortelsap. boek 77, het plantsoen zegt : Het pasen met zijn versierselen van drop is nog steeds een ingrijpende gebeurtenis. boek 30, rode bloesem, zegt : Hij rook de geur van drop. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Pasen en het afglijden in de diepe put zijn een beeld van menselijke vruchtbaarheid, van de metafoor van de menselijke paring. Door het honger huwelijk met de natuur bereikt de mens uiteindelijk de paradijselijke honger leegte, waarin de mens het overblijfsel, het zaad, offert, opdat het nieuw leven zal geven. De mens gaat zo tot de oorsprong, tot het wortelsap. Daarom zal een mens niet alleen van melk leven, maar moet ook de diepte in, tot het land van melk en honing, of tot het land van melk en het wortelsap, van melk en drop. hoofdstuk 66. sneeuwwitje achter glas Doornroosje is een beeld van de stad. Je kunt het sprookje heel dualistisch bekijken, want het is zeker niet eenzijdig, zoals de vur ook laat zien. Er zijn beweringen dat sprookjes oorspronkelijk horror verhalen waren of sexuele verhalen. Natuurlijk zijn sprookjes heel erg poëtisch en metaforisch beschreven en zijn er veel diepere dingen gaande. Maar laten we eens kijken naar Doornroosje als beeld van de stad, vanuit de vur. In boek 3 van de drager van de vur, de pop, staat : De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, Doorstekende de poppen De vur stelt in boek 20 dat de natuur onuitgenodigd was. Dat is het probleem van de stad, en daarom is er een invasie van de natuur in de stad. Daarom werd Doornroosje ook gestoken. Ook het sprookje van Hans en Grietje wordt hier vanuit de andere zijde besproken :

'Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad.' Was het huisje van snoep er wel om gegeten te worden ? Nee, natuurlijk niet. De vur is hier heel duidelijk in, in boek 127 : 'Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis' Het snoep is dus een kunstvorm, wat een verhaal verteld, als de muren van de stad, de muren van de huizen, en zij worden voorgesteld als minderend, omdat dat de aard is van het natuurzoete. De kinderen kwamen in de problemen toen ze als hysterisch van het huisje van snoep begonnen te eten. Doornroosje werd gestoken door de natuur, door het onuitgenodigde, en viel zo in een diepe slaap, om zo weer contact te maken met de droom van de natuur. Zo hebben de struiken dus in principe de stad omsingeld. Boek 21 zegt : 'Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, Ik werd getroffen als door bliksem, en toen viel ik in slaap. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld Eens zag ik haar op haar paard, en ik volgde haar, Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden,

Zij van de gele bloemen Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud' Geel is de kleur van de paradox, van de weerstand, het tegendraadse, de rebellie, en is dus ook een hele strategische kleur. Zo wordt de onuitgenodigde uit het Doornroosje verhaal beschreven. Zij is tussen stad en wildernis, maar gaat graag de stad in om verloren schapen daar weg te halen. Boek 19, de golf, zegt : 'Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist. De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken'

Dit gaat dus over de onuitgenodigde van het Doornroosje verhaal, die toesloeg en stak, als de stekende struiken van de natuur. Zij willen de mens terugbrengen tot hun dromen. Daartoe brengen ze een natuurgif in. De vur is daar zeer duidelijk in wat er met de stad zal gebeuren, zoals in boek 4 van de drager van de vur, het monument : 1. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 2. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Het steen van de stad zal smelten, Het steen van de stad zal sterven 3. Ik ben geboren uit steen, Ik ben geboren uit een plant, Ik zag de aarde geschapen worden, Ik zag de aarde voortkomen vanuit een bloem 4. Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten na middernacht En boek 89 zegt : De stad moet geheel vertaald worden, Voordat wij de tuinen kunnen binnengaan De dingen om ons heen hebben de hersenen zelf aangemaakt om ons daaraan te kunnen vormen. De paradox tussen stad en wildernis is dus noodzakelijk om gevormd te kunnen worden. We moeten er zelf diepte in vinden. Het is ons eigendom. Het is ons leven. We kunnen er verhalen van maken, sieraden van rijgen, stripboeken van maken. Niets is voor niets. Pas toen Hans en Grietje gretig van het snoephuisje gingen eten kwam de heks. Ze moesten juist van het snoep leren en er niet zomaar onbegrensd naar grijpen. Het natuurzoete is een pad, een minderend pad, wat leidt tot de dropwortels, de vrucht van het lijden. Het natuurzoete is je eigen creativiteit. Het natuurzoete is iets bitterzoets. De vur zegt in boek 129, het verborgene : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen

2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Er is een bepaalde natuurzoetheid verbonden aan het verborgene, aan het binnenste, waarin je steeds dieper kunt gaan. Alleen dat is je troon, waarin je de verborgen kennis kroont. Geloof de mensen om je heen niet. Het is er voor jou om je aan te vormen, maar ga ze niet kronen. Kroon je innerlijke kennis, maar doe dit niet overmoedig. Het is een zoektocht waarin je eerst aan jezelf moet afsterven. Eerst moet je heel veel valse kennis overwinnen. Kroon het natuurzoete wat hoop geeft, en wat je op het minderende pad leidt. Het natuurzoete zal je nooit teveel geven. Het natuurzoete stelt duidelijke grenzen. Hoe gaat dat dan, die inwijding in het huisje van snoep waar de vur over spreekt ? Allereerst wordt erover gesproken als over een harnas, dus het huisje van snoep is van een natuurvrouw die de mens het lijden en strijden wil leren, maar als de mens dan gaat grissen, graaien en eten, dan zou dat de heks oproepen, maar die heks is natuurlijk ook een wachter van het snoephuisje, die de mens moet verslaan. Het is dus heel dubbel. We mogen niet in de valstrik vallen waar we de natuurvrouw voor een heks aanzien, en ook zijn niet alle heksen slecht, want er zijn ook goede heksen. Boek 20 zegt : Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. Het natuurzoete is zeer creatief, zintuigelijk, je ziet van alles, wat een bepaalde zoetheid met zich meebrengt. Ik was van jongs af aan al heel creatief, fantasie rijk, openminded, en mijn bijnaam was vaak suikerzakje of suikertasje, suukerbuultje in dialect. Mensen roken soms ook een soort hemels snoep rondom mij. Ik had ook een beschermengel en gids die 'Drop' heette, of Licorice in het Engels. Er is een bepaalde zoetheid aan verbonden als je de vijand kunt zien, want dat betekent dat je opmerkzaamheid, je alertheid en waakzaamheid goed werkt, als een goed alarm of beveiligingssysteem. Het natuurzoete is een beeld van strategie, als stromende natuursuiker. Natuurlijk is het zoete maar een beeld. Hoe wordt de natuurstad of droomstad dan daadwerkelijk gebouwd, en de huizen ? Je grijpt niet, je eet niet, maar je onderzoekt. Dat is de ware natuurzoetheid. Je leest dus, als beeld van het onderzoek, en daarbij lees je tussen de regels, in de context, en lees je altijd kritisch, meerdere bronnen aanborend, meerdere zijden van het verhaal. Dat is de natuurzoetheid, wat een gematigde en minderende zoetheid is. De vur zegt hierover in boek 23 : Ik houd van dunne boekjes, maar wat dikkere boekjes doen het ook wel goed bij mij. Sommige boeken zijn gewoon echt perfect van formaat en ik kan daar wel uren naar staren en over nadenken. Ik lees veel, maar ben ook veel bezig met mijn geheugen. Sommige boeken benauwen me, en die

heb ik liever niet in huis. Ik ben op zoek naar de perfecte boeken. Zo bouw ik mijn stad, mijn land, en mijn huis. En in boek 87 : Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem Maar ik kan boeken lezen over de stad, Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem Tussen vele bloemen staat de stad, Als een steen is zij En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. Zij had hem opgenomen Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis Zij zonderden hem af, Het gewicht op hem drukte zwaar Boek 122 zegt : Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op Je kunt dus alleen tot het zoete komen door het kruis. Het kruis is ook een beeld van bloed, zweet en tranen, oftewel : er is werk aan de winkel. Het gaat erom door de tucht, de discipline, tot het natuurzoet te komen. Door het snoephuisje is er dus een lijdenspad voor diepere inwijding. 'Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad.' (20:10) Dit pad is als een kooi (20:10b). 12. Zij was de zwarte koningin des doods, de koningin van het oerwoud, toen het witte haar kinderen en haar schone land stal. En zij beval haar jager het sneeuwwitte om te brengen, want het witte moest sterven, zeven maal. 13. En het sneeuwwitte was jong, oningewijd, omgeven door witte doornen. En zij lokte haar tot de deur van de dood in het oerwoud. En het sneeuwwitte gewaad werd afgedaan, en een zwarte vrouw rees op.

Wat betekenen deze verzen ? De mens moet terugkeren tot het verborgene om daar het snoep te vinden, in de aarde, in de wortels. De mens moet zich daarvoor een beetje vuil maken en afsterven aan zichzelf. In deze betekenis is het witte het publieke, de menselijke mening, die afgedaan moet worden voor de geestelijke en hogere betekenis. Kunnen we dit sieraad begrijpen ? Sneeuwwitje in haar glazen kist in het bos. Alles was achter glas. Sneeuwwitje moest een beetje vuil worden, aan haarzelf sterven, de onderwereld in, oftewel de diepte, de diepere lagen van het bestaan, de diepere lagen van betekenis. Laten we niet bij de horror blijven, lieve mensen, maar laten we er diepere, heilzame betekenis aan geven. Het stopt niet bij de sneeuw. De sneeuw moest rood worden, meerzijdig, en de aarde ingaan. Maar Sneeuwwitje stierf niet echt. Het was slechts haar ego. Het was slechts zinnebeeldig. Boek 44 zegt : 14. Oorlogsgeluk, De soldaat op het paard tegen de piraat, Is slechts een bloemenveld die de getijen weerspiegelt, Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 15. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Sneeuwwitje viel. Ze moest een beetje vuil worden, tot de andere wereld gaan. En toen was alles achter glas. Zo is dat ook als we een boek lezen : alles is achter glas. Het lezen is als surfen door een andere wereld, als een bootje, en dat is de ware opname door de boot, die beschreven wordt in de vur. Ook boek 20 spreekt hierover : 5 Zij had haar eigen koninklijkheid bewaard. Zij trok ons omhoog op het schip, toen de dauw ging vallen. Zij had haar eigen pad, en wilde niks weten van het verwende gemeentepark. 6 Daarom was zij onuitgenodigd, gehaat door velen, en gevreesd, maar niemand kon haar geheim doorgronden. Zij wist dat slechts hen buiten de kooi gekooid waren. 7 Ze hadden maar een fragment van haar vastgezet. Zij was natuurlijk veel groter. Zij leefde in plaatsen waar zij nooit zouden komen. Zij leefde in een mengsel van vuilheid in de dieptes van de wildernis, als sluiers van haar schoonheid. 8 Deze schoonheid werd geproclameerd door een genetische collage van juwelen. Zij ging over de muren. Zij van de smetvrees zouden daar nooit komen. 9 Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Lezen is dus ook een soort surfen op het web van de geestelijke wereld. Het is iets wat je moet leren. Je kunt niet alles klakkeloos aannemen. Er zijn vele gevaren in het lezen, in het surfen. Het is een hele uitdaging. Surfen moet je leren.

Sneeuwwitje achter glas, omdat we geen vooroordelen mogen hebben. We moeten lezen, leren lezen, tot de hogere shamanistische orakels komen, om zo de zienskunde te leren, leren zien, leren kijken. hoofdstuk 67. het mormoonse commentaar op psalm 1 De Mormonen geloven in voortgaande openbaring, en hebben naast de bijbel ook het boek van Mormon en nog wat andere geschriften zoals leer en verbonden, en de parel van grote waarde. Ook geven ze dus commentaar op de bijbel. Laten we kijken naar hun commentaar op psalm 1 : 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Het Mormoonse commentaar van Brigham Young hierop is dat de mens niet moet stoppen met het strijden tegen het kwaad en door moet gaan totdat God zich een groep mensen heeft geheiligd. Dit strijden houdt in dat er alles gedaan moet worden wat nodig is om het kwaad uit je midden te bannen. Ik kan hier aan toevoegen : Waar je mee omgaat wordt je besmet. Kijk dus uit met wie je omgaat. Vorm geen ongelijk span met zondaren. De mens moet de zonde ernstig nemen, want de zonde vernietigd alles. De mens mag absoluut niet zondigen. Als je in God blijft kun je niet zondigen. Joseph F. Smith stelde bij deze verzen dat het verstand niet alleen kennis moet bezitten, maar de ziel moet deze kennis ook vereren, eerbiedigen en koesteren, als een zeldzame schat, en de ziel moet verlangen naar pure intelligentie die van de kennis van de waarheid komt. Dit houdt dus in dat de mens progressief moet zijn. Als de mens stil blijft staan sterft alles af en wordt alles corrupt. Vandaar ook de nadruk op voortgaande openbaring en het blijven doorleren. Stop niet, want dan grijpen de roofdieren je. Je betaalt een hoge prijs als je op de weg van de zondaren blijft. 3 al wat hij onderneemt, gelukt. Het Mormoonse commentaar hierop is dat de mens gemerkt moet zijn met werken en progressiviteit. Er wordt gewezen op Leviticus 26 waar dit vers vandaan komt : 3 Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, 4 dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit.

Het Mormoonse commentaar van Brigham Young (1801-1877) waarschuwt dat de goddelozen heel aardig kunnen zijn naar je toe, maar dat als ze konden ze een zwaard door je hart zouden drijven. Hiertoe moet een mens onderscheidingsvermogen hebben om dat te kunnen zien. De woorden van de goddelozen kunnen glad zijn als olie om je hart te bedriegen. hoofdstuk 68. amos 1:1-3 Amos 1 1 De woorden, die Amos, een van de veefokkers uit Tekoa, geschouwd heeft over Israël in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël, twee jaar vóór de aardbeving. God gebruikt hen die in de natuur leven, hen die arm zijn, die mogelijk in honger leven, omdat zij leeg genoeg zijn opdat God hen dingen kan laten zien. Leegte is een vereiste voor het profetische. Tekoa betekent klap met een wapen. God moet de mens eerst verbreken voordat de mens gevoelig is voor God. 2 Hij zeide: De Here brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem, zodat de weiden der herders treuren en de top van de Karmel verdort. God is een God van oorlog, door zijn woord, door de exegese. De mens is gehersenspoeld, en daarom moet God wel brullen als een roofdier om dit terug te draaien. 3 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Damascus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij Gilead met ijzeren dorssleden gedorst hebben. hoofdstuk 69. de sexualiteit als shamanistisch orakel De Germeizen waren atlantische en pre-atlantische voorouders van de germanen en ook van andere volkeren. Nog steeds komt het woord 'meisje' hier vandaan. Hun mythologie draaide om het archetype 'Dun', wat later in het germaanse rijk tot Odin werd, met dezelfde eigenschappen. Dun

was de zoon van god en daalde in de onderwereld af om inzicht en uitleg te verkrijgen over de nachtmerries die hij als kind had gehad, zoals Odin dat deed voor zijn innerlijk kind Balder. Dun is heden ten dage een woord voor het hongeren, en in het atlantische was het ook een woord voor de hongeraar. Het afdalen tot de onderwereld is een beeld van de vruchtbaarheid. Odin ontmoette een dode profetes, een volva, oftewel een drager van de rode kap, om uitleg te verkrijgen over de nachtmerries van zijn zoon Balder, en de volva sprak dat Balder moest sterven, wat ragnarok veroorzaakte. Dit ging over zijn innerlijk kind, over het sterven van het vlees. Hij moest namelijk volwassen worden en eigen verantwoordelijkheid dragen. Dit is een volwassenheidsritueel, dat het innerlijk kind aan zijn ego moet sterven. Het betekent het vleselijke zicht omruilen voor het geestelijke zicht, zoals Odin zijn oog moest opgeven voor kennis. Dun kwam tot de godin Halal, de godin van de honger. Heden ten dage heet zij hel, maar zij komt nog steeds in de islam voor als 'binnen de restricties,' oftewel het grens-gevoelige. Daarom is zij ook een godin van tucht. Odin kwam tot de rode volva. Rood is de kleur van meerzijdigheid en het verhaal, de grotere context, waarvoor men dus moet minderen, plaats moet maken, oftewel hongeren. Rood is daarom een kleur van de honger. Het rode pad is het hongerpad. Ook nu is op het germaanse pad Hel of Halal de moeder godin, of oorlogsgodin, de godin van de vruchtbaarheid. Odin kon alleen tot haar komen door de rode sluiers. De sexualiteit is hier een beeld van. Het zaad moet uitgestort worden en sterven, oftewel het ego van het innerlijke kind, van genade, opdat men tot loon komt en eigen verantwoordelijkheid, tot volwassenheid. De Germeizen waren daarom ook zwaar matriarchisch en matrilineaal. De sexualiteit is dus een beeld van het afdalen tot de onderwereld, door de honger, om zo tot de uitleg te komen. Het is dus een shamanistisch orakel. Man : minder. Ik ben een vrouw, de leegte voor jou. In de leegte is de natuur te vinden, de rijkdommen van de aarde en de kennis. Man : minder, honger, kom niet tot mij in je vleselijke grootte. Heb weer respect voor moeder aarde, want ze gaf je leven. Geef weer terug aan haar, opdat gij tot de grotere context komt en de uitleg der dingen. hoofdstuk 70. hoe het shamanistische medicijn van Roodkapje toe te passen Hoe moeten we omgaan met het shamanistische medicijn van Roodkapje, wat diep Germaanse en Egyptische wortels heeft ? Alle sprookjes zijn diepgaande shamanistische orakels. Roodkopje moest

de wildernis in om boodschappen te brengen naar haar grootmoeder, als een beeld van het gaan tot de oorsprong. Op die weg, wat een beeld is van de weg tot de onderwereld, wat een shamanistische taak is, komt ze de wolf tegen, wat vaak negatief wordt uitgelegd omdat de wolf Roodkapje zou hebben bedrogen en opgegeten. Je kunt het ook anders zien, dat de wolf haar gids is om haar te helpen aan haar ego, haar vleselijke leven, af te sterven. Niet alleen dat, maar de wolf was ook uitgezonden om af te rekenen met haar valse identiteiten die ze had opgelegd gekregen in de stad. Vannacht had ik een droom over een ontmoeting met Anubis, en hij rekende af met valse etiketten waarmee mensen rondliepen, racistische etiketten, etiketten van geloofsvervolging, etiketten die de mens in hokjes hadden gestopt, etc. De demonen die deze etiketten hadden gemaakt stonden er huilend bij, want ze zagen de etiketten die ze op anderen hadden gedrukt waarmee ze hun brood verdienden en hun eigen ego door hadden opgepompt in vlammen opgaan. Anubis is de Egyptische wolf of hond als gids door de onderwereld, die de mens verder aan zichzelf en aan valse al dan niet opgelegde identiteiten te sterven. Vandaar dat Anubis een belangrijk archetype is. In die zin moeten we de wolf dus ook ontmoeten en leren kennen. Nederland heeft nu ook weer wolven op de Veluwe wat hiervan een teken is. We moeten daarom ook veel intelligenter omgaan met dit shamanistische orakel van Roodkapje. Wat wil bovenstaande zeggen ? Er is een diepere schuilplaats binnenin waarin je tot je ware identiteit kunt komen. Odin was op weg naar de germaanse baarmoeder die de onderwereld was, naar hel, om inzicht te krijgen in de nachtmerries van zijn zoon. De germaanse hellehond, 'Rag', ook verbonden aan het ragnarok, komt hem tegemoet als gids. Ook komt Odin aan de rand van de hel in ontmoeting met een volva, een germaanse zieneres of rode kapdrager. Al deze elementen hebben met elkaar te maken. Zijn zoon moet sterven, Balder, die inderdaad gedood zou worden door een pijl van een blinde. De volva die het sprak was ook dood. Het was in de onderwereld, en Odin moest haar tot leven wekken door toverspreuken. Nu, wat houdt dit in ? De zoon staat voor het innerlijke kind, in dit geval van Odin. Worden wij soms door blinden aangevallen ? Ja, want deze wereld zijn het blinden die de blinden leiden, en in het land der blinden is éénoog koning. De hel wordt in het germaans vaak beschreven als koud gebied, als een gebied van onthechting. Balder stierf door de pijl van de blinde god. Hij werd door hel opgenomen, en toen ze hem terugvroegen liet hel hem niet gaan. Intense honger. De zoon kan ook het opgelegde betekenen, valse identiteit, daarom moet de zoon ook in die zin metaforisch sterven om hiervan gezuiverd te worden, tot de schuilplaats komen, want dat is wat hel ook in het germaans betekent : schuilplaats. Het is een verborgen plaats. Balder wordt na zijn dood in zijn schip gelegd, het grootste schip aller tijden, om tot de onderwereld te gaan, maar in pogingen om het schip te water te krijgen vat het vlam, zodat het een brandend schip wordt, en ook de dwerg Litr wordt door de vlammen gedood. Litr is een soort toverdwerg die ook heel groot kan worden, als een reus. In de germaanse geschriften wordt gesteld dat Thor, een andere zoon van Odin, Balder's halfbroer, Litr in de vlammen trapt. Litr verwijst ook naar de letterlijkheid van de dingen die verruild moeten worden voor de symbolische betekenis. In zoveel opzichten moet de mens aan zichzelf sterven. De dood is iets poëtisch, een diepere deur tot het zelf en de schatten van kennis. Nu is het sprookje van Roodkapje nog niet af. De wolf had Roodkapje bedrogen door zich te vermommen als haar grootmoeder. Toen Odin tot de Volva kwam kwam hij ook in een vermomming, omdat je in de onderwereld altijd min of meer gecamoufleerd moet zijn vanwege de grote gevaren. Uiteindelijk kon Odin de Volva tot leven wekken door zijn toverspreuken. In die zin mogen we de levengevende taak van de wolf en de hond, waarmee ook Odin is geassocieerd, niet onderschatten. Ook kwam de wolf of hond Odin tegemoet om hem te

leiden door deze gevaarlijke gebieden. Rag, de hellehond, de gids, is dus ook een wortel van het ragnarok, het germaanse hongertijdperk, het tijdperk van restricties, waarin de mens dus geleid wordt. Deze hond of wolf komt van een diep pasen, en wordt soms voorgesteld als met bloed besmeurd, oftewel als een rode hond. Het leidt helemaal terug naar de Anubis mysteries van Egypte. Anubis leidt de 'roden', oftewel de gekruisigden, de aan zichzelf gestorvenen, door de onderwereld, tot de diepere uitleg der dingen, de diepere uitleg van het zelf, waarin de valse identiteiten afgedaan worden, als een grote ontmaskering. Dit is een schuilplaats die door vleselijken niet begrepen kan worden en zij kunnen het ook niet binnen gaan. Het is als het brandende schip van Balder, Hringhorni, waarin al het letterlijke sterft. Zo komt het symbolische op als het morgenrood. Het wordt beschreven in de germaanse geschriften als het grootste schip aller tijden, als een beeld van de uiteindelijke context van de dingen, het grotere plaatje. Zo kwam Roodkapje dus uiteindelijk daadwerkelijk tot de oorsprong van alle dingen, tot de grote moeder. hoofdstuk 71. jn-pw Anubis is de Griekse transliteratie van het Egyptische jn-pw, als de Egyptische johannes, jn, de doper, pw, want pw is in het Egyptisch de waterput tussen hemel en aarde, tussen stad en wildernis, tussen leven en sterven, waardoor Anubis een gids door de onderwereld is, net zoals Johannes de Doper. In het hebreeuws werd de pw tot peh, met dezelfde betekenis van hol, waterput, mond, het einde, wat ook weer wijst op sokar in de egyptologie, de wachter van de hel, de waterput en de mond, ook als een soort egyptische johannes de doper naast anubis. Sokar komt van het voortijdse sukki-oru, de volharding van het kruis, wat ook een beeld van de eeuwigheid is. Sokar was ook de wachter van de eeuwigheid, wat als skr in het ot ook weer terugkomt als skr, zkr, zekeriah, zacheria. Zukki is overigens een voortijdse amazone stam aan de rivier van de scalpen. Dit wordt ook in de bilha besproken. Het is een stam die het volk leidt tot het land nod, door de wildernis. Al met al is de hond een navigatie systeem en beveiligings systeem door de leegte. De jn-pw is ook de afgrond (pw) van jannah, het paradijs, en wijst helemaal terug op het voortijdse amazone orakel van de jana en de jani, de voortijdse urim en thummim. In de leegte krijgt de mens zijn mond weer terug. In de leegte verstaat de mens de hemelse stem weer. Dit is dus een natuurproces van hoe profetie werkt. De hond of hyena is een camouflage systeem, een soort beveiligings code waardoor de mens tot de schuilplaats komt in het binnenste, in de innerlijke wildernis. Dit is ook de belofte van de herleving van zeeland, de mond van nederland, waar deze sukki amazones nog verborgen zijn. Het is een uitverkiezingssysteem. Alleen zij die volharden worden opgenomen. Zeeland is in die zin de waterput van Nederland, tussen hemel en hel, tussen hemel en aarde, tussen stad en land, tussen stad en wildernis.

hoofdstuk 72. rauwe shamanistische aantekeningen de hond is een cryptisch alarm systeem, een soort schaduw van de mens die nooit weggaat. de hond is getrouw en eeuwig, als de zukki. de zk-code komt ook weer terug in izaak, het verhaal over de waterputten. de pw, van jn-pw (anubis), is de waterput, en zk of skr, sokar, is de wachter van de waterput. genesis 26 gaat over asok of izaak en de waterputten : Dus ging Isaak vandaar en hij legerde zich in het dal van Gerar, en woonde daar. En Isaak groef de waterputten, die men gegraven had in de dagen van zijn vader Abraham, en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgestopt, weer op, en noemde ze met dezelfde namen, waarmee zijn vader ze genoemd had. Daarna groeven de knechten van Isaak in het dal en vonden daar een put met levend water. Toen twistten de herders van Gerar met de herders van Isaak en zeiden: Dit water is van ons. En hij gaf aan die put de naam Esek, omdat zij met hem getwist hadden. Toen zij een andere put groeven, twistten zij ook daarover. En hij noemde die Sitna. Toen brak hij vandaar op en groef een andere put, waarover zij niet twistten. Deze noemde hij Ragobat, en zeide: Nu heeft de Here ons ruimte gemaakt, zodat wij vruchtbaar kunnen zijn in het land. En hij trok vandaar op naar Berseba. En de Here verscheen hem in die nacht en zeide: Ik ben de God van uw vader Abraham; vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal u zegenen en uw nageslacht vermenigvuldigen ter wille van mijn knecht Abraham. Toen bouwde hij daar een altaar en riep de naam des Heren aan. Hij spande daar zijn tent, en de knechten van Isaak groeven daar een put. En Abimelek ging uit Gerar tot hem, met zijn vriend Achuzzat en zijn legeroverste Pikol. En Isaak zeide tot hen: Waarom komt gij tot mij, daar gij mij haat, en mij van u weggezonden hebt? Daarop zeiden zij: Wij hebben duidelijk gezien, dat de Here met u is; daarom zeiden wij: laat er toch een verdrag onder ede tussen ons zijn, tussen ons en u; en laten wij een verbond met u sluiten: dat gij ons geen kwaad zult doen, evenals wij u niet aangeraakt hebben, en evenals wij u enkel goed gedaan hebben en u in vrede hebben laten heengaan; nu zijt gij de gezegende des Heren. Toen richtte hij hun een maaltijd aan, en zij aten en dronken. De volgende morgen vroeg zwoeren zij elkander de eed. Daarop deed Isaak hen uitgeleide, en zij gingen van hem heen in vrede. Te dien dage kwamen de knechten van Isaak hem bericht brengen over een put die zij gegraven hadden, en zeiden tot hem: Wij hebben water gevonden. En hij noemde hem Seba; daarom is de naam der stad Berseba tot op de huidige dag. Toen Esau veertig jaar oud geworden was, nam hij tot vrouw Jehudit, dochter van de Hethiet Beëri, en Basemat, dochter van de Hethiet Elon. En zij waren een kwelling des geestes voor Isaak en voor Rebekka. De bronnen zijn dus esek, sitna, ragobat en seba. Bij de derde bron was er pas overwinning. De eerste bronnen hadden te maken met gevechten met herders en moest er volharding geleerd worden, zoals esek de sk, sukki wortel heeft van het voortijdse. Ragnarok is verder geen vloek, maar de honger, de leegte, die ruimte schept, wat de derde waterput is. Rag is in het voortijdse : Oru-Ego, R

G, waarin het kruis (oru) overloopt in de demonologie (ego, anus). Het israelitische 'ragobat', de derde waterput, is dan de dochter (bath) van R-G. Denk ook aan de vleermuis, de bat in het engels, wat dus een code is voor dochter in het hebreeuws. puzzelend denken, het is onderdeel van de demonologie. als je het niet kunt volgen moet je ergens terug naar wat je vergeten bent. vleermuis – bat – dochter, waarom dochter ? omdat de vrouwen op aarde ontaard zijn moeten ze terug tot de moeder natuur en weer dochter worden, dochter van de natuur. het heeft alles met emancipatie te maken want nu is de vrouw een slaaf van de stad … er zal dus een exodus voor vrouwen moeten komen … als we naar de egyptische wortels van rag kijken : eraq, raq = tegenovergestelde eraqer = over de grenzen gaan raqeret = tunnel tot de andere wereld, de andere wereld, ook een titel van anubis. raqiu = tegenstander, vijand rages = kaleidoscopische steen rekh = kennis rekhiu = god kennen in het werk, volhard zijn in het werk (brug tussen kruis – werk – demonologie) rekhat = wijze vrouw, titel van isis rekhit = gepersonificeerde kennis, wat dus eigenlijk god is, titel van isis-sothis rekh = godin van de kennis in de onderwereld rekh re = geoefende mond, wijze mond, profetische mond rekh kht = ingewerkt, geleerd, geoefend in volharding rekhit = voldoende genuanceerd (er zijn geen tussenstappen of voorwaarden overgeslagen) rekhtti = godinnenpaar, zusters of moeder-dochter, bijv. isis-nephthys rekhi = één van de vormen van ra rekes = andere naam van seker, skr, sokar, als overwinnaar over de slang telkens weer gaat de mens door het sokar ritueel van de overwinning over de slang, het vlees, in het parings-ritueel. Het vlees moet sterven opdat het zaad nieuw leven geeft. Daarom is de grot van sokar, en zo wordt dit ook in de egyptologie beschreven in de boeken over de onderwereld, de grot van wedergeboorte. In dit ritueel van de overwinning over het vlees. De slang is een beeld van het eenlijnige, eenzijdige, lineaire, letterlijke, en het is altijd de profetie in genesis 3 geweest dat de vrouw de slang onder haar voet zou vertrappen. de vuh noemt de 4 bronnen van asok : 1. ESEK – Mibsam – woede, arena 2. SITNA – Adbe'el – kastijding, tucht, scheiding 3. RACHAB – TEMA – opvoeding, voeden, uithongeren, slavenmarkt 4. SEBA – Dumah – jacht, slacht, zombificatie, geboorte, kind worden, onmondig als vierde wordt genoemd de wedergeboorte die in de grot van sokar door de waterput plaatsvindt. we hebben het over een zee in de woestijn. dit is in de geestelijke wereld, in de onderwereld. het is

in de regionen van de ziel, van de dromen, het shamanistische. de vuh zegt hierover : 'Sokar is in de Egyptologie de god van de woestijnen en de dood, die aangesteld is als de wachter van de poel des vuurs. Zijn grot was op de poel des vuurs. Die grot wordt ook wel de geheime kamer genoemd en is soms een ei. Van de poel des vuurs drinken de gezegenden koel water en voor de verdoemden is het gewoon vuur, dus dat kan nogal verschillen. Ook in de grondtekst van de bijbel is de poel des vuurs niet alleen maar voor toorn, maar ook voor genezing en transformatie. Het is dus heel dubbel. Na de lange reis van het vierde uur van de nacht in de Amduat, het boek van de verborgen kamer, die een reis is door de woestijn van Sokar, komen we aan in het vijfde uur, tot zijn grot, zijn geheime kamer, die de poort en sleutel is tot de poel des vuurs, wat niets anders is dan de poel van verjonging en wedergeboorte. In de verborgen kamer bevindt zich een slang, die een vermenging is van Sokar, Osiris en Ra. Dit is een gevleugelde slang. De verborgen kamer wordt bewaakt door Aker, de dubbele leeuw, een oergod van de aarde. De Aker bewaakt het heilige vlees, waarvan de slang een beeld is, oftewel het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Door het nieuwe lichaam wordt het zesde uur bereikt, de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint : Nun. Ook wordt het in het zesde uur duidelijk dat het verborgen vlees in feite van Nun was. Het verborgen en heilige vlees van het paradijs, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam van Nun, wordt bewaakt door negen slangen. Zij bewonen het paradijselijke lichaam, zijn onderdelen van het paradijselijke lichaam, als de vruchtbare delen. Het is hun taak de vijand te roosteren, en de schaduwen van de vijanden in stukken te hakken, en zij vernietigen de geesten van de vijand.' (maskers van de amazones) en: Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-hetzand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. Dit staat dus voor het naakte paradijselijke vlees van de oorlogs-stam. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-die-op-het-zand-staat, van Sokar. (…) Het vierde en vijfde uur zijn de Sokar-uren, gewijd aan het vinden van de vliegende slang, oftewel de URIM. Het zesde uur is de paradijselijke afgrond in de Egyptologie, de Nun, als een beeld van de moederschoot. Het paradijselijke geslachtsdeel en de paradijselijke moederschoot zijn de Urim en de Thummim. In de apocalypse zijn dit de rode draak en de vrouw op het beest. Bij de Amazones is de Urim en de Thummim, oftewel JANA en JANI, om het loon te bepalen. De Thummim, JANI, is het loon, en dat kan alleen binnengegaan worden door de toets-divisie, de JANA, oftewel het uur van de toets, de Urim. Zo zal er geen vals loon zijn, geen valse genade. Voor hen die geen JANI verdienen, geen loon, vanwege slechte werken, zal JANI een grote straf op hen zijn. In het Egyptisch is loon 'FEKA', wat ook volledigheid en overvloed betekent, als de Thummim. Wij moeten komen tot het paleis van FEKA, om zo onze vangst te laten zien en neer te gooien, om zo

door FEKA beloont te worden. (…) De Urim en de Thummim komen naar voren in het vijfde en zesde uur van de nachtreis. In het zesde uur zien we troon van Osiris verschijnen in de Nun, de paradijselijke afgrond. Zo worden de doden geoordeeld, want dit is de hal van het oordeel. (…) In het zevende uur worden de vijanden van Osiris, de vijanden van eerlijk loon, onthoofd. Dit zijn zij die de valse genade leer aanhangen. Het pad tot de zevende divisie wordt bewaakt door een monster slang genaamd AKHA-EN-MAAT, als KAIN-MAAT, de Wet van Kain.' (balanzen van de amazones) in het zesde uur zien we de vijfkoppige slang als beeld van de wedergeboorte. de slang is dus niet meer eenkoppig, niet meer eenzijdig, maar meerzijdig, als een beeld van de vrouwenvoet die het letterlijke heeft verpletterd. de vijfkoppige slang is dus een beeld van de vrouwenvoet. dit is ook weer een beeld van de wedergeboorte van ra die tot kephri wordt, waarvan rek een afkorting is, of rak, rag. daarom moet een mens volkomen tot het ragnarok gaan. de voet of vijfkoppige slang in de grot van sokar wordt 'vele gezichten' genoemd. oru-ego, oftewel het voortijdse rag, van kruis tot demonologie, is alleen te verdiepen op het hongerpad, het pad van halal, oftewel het pad door de wildernis, en de bilha beschrijft dit als het pad geleid door de sukki, de volharding in het voortijdse, wat ook een voortijdse amazone stam is. hebreeuws voor voet : regel, rag-l, wat in het voortijds oru-ego-halal is, als van het kruis tot de demonologie komen over het pad van de honger. egyptische woorden voor voeten : gep-t, gepaut, uar-t, areta voet : pat, wat ook een woord voor duif is. vandaar ook in het christelijke zoveel nadruk op de duif, omdat het een egyptische code is voor de voet. ret, areta, reth, zij die gevormd zijn van de tranen van ra in de tuat (onderwereld, kruis), ook : de trap, tussenstappen, van sebek, de krokodillengod van de oorlog (demonologie), retu, en ret is ook een woord voor de opvoeding, en de oorsprong (erta). reta = drager van de slang (van mehen, de heilige gebondenheid). reteh : net, valstrik het vlees moet dus vertrapt worden onder de voet van de moeder godin, de moeder kennis, wat een beeld is van de opvoeding, zodat de mens leert het goede van het kwaad te onderscheiden door haar tucht en onderricht. de voet heeft alles te maken met de wedergeboorte, want de voet vertrapt de vijand, het vlees, zoals in het zevende uur waarin ra en osiris de slang overwinnen, zodat er daadwerkelijke wedergeboorte is. het is het uur van het oordeel over het vlees. dit oordeel is niet zo gruwelijk als men voorstelt, wat meer metaforisch is, maar gaat om de verklaring, verdieping van de elementen. het mag dus metaforisch wel gruwelijk zijn, maar de uitleg is dit niet. Telkens weer als de israelieten wijzen op de ab, hebreeuws voor vader, het patriarchische, dan wijzen ze eigenlijk terug op de egyptische ab, de letter B, de hieroglieph van de voet, van de voleindiging.

telkens weer gaat de mens door het sokar ritueel, door het sukki-oru ritueel, van de volharding in het kruis, totdat de mens aankomt bij het rag of reg mysterie, oftewel het oru-ego mysterie, het kruis van de demonologie, de brug tussen het lijden en het strijden. Hierin is grote wedergeboorte zoals de egyptologie laat zien. sokar verandert op een bepaald punt, als een natuur verschijnsel, in rek (rekes, reg-sa, de kennis van het kruis van de demonologie), zoals ook ra in de onderwereld op een bepaald punt veranderd in rek (rekhi). zo bespreken we dus ragnarok in de context van de egyptologie en het voortijdse. we gaan tot ego, wat niet een modern woord is van de zelfzucht, maar een voortijds woord voor de demonologie, want zij was de oorlogsgodin 'ego'. in dat opzicht komen we dus alleen door oru, het kruis, tot haar. juist door het kruis wordt het vlees afgesneden en uitgeworpen. sokar : zijn demonologie en werk is tot een hemelse industrie geworden, om zichzelf te beschermen, om te kunnen overleven. het is dus industrie terrein. hoofdstuk 73. de open naven matrix – het anti ragnarok In het vierde uur van de nacht komt Ra tot de Re-Stau woestijn, wat ook gezien kan worden als ReSeth, Ra, de wilde, sinds Seth de god van de wildernis is, of de woestijn. Ra wordt beschreven als hebbende een slangenboot hier, een boot met de kop van een slang. Deze boot wordt voortgetrokken door vier goden, of vier godinnen. Er komen vlammen uit de mond van de slang, die deze boot leiden door deze woestijn. Dat staat ook geschreven boven de boot. Hij gaat nu tot een verborgen plaats. Er is daar de slang Amen, de verborgene, of omgekeerd Name. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse goden zijn overgewaaid naar Suriname. Name of Name Name is in de Afrikaanse wortels water in bloed veranderen. Dit mysterie is het morgenrood na de nacht, oftewel de translucentie, de verlichting door doorzichtigheid. In de diepste nacht ontstaat doorzichtigheid, waardoor dromen worden opgewekt, wat zijn climax heeft in de translucentie, als een soort ontwaking. Name kan ook in een beest veranderen. Name komt ook weer terug in de naam Namebia, een land in het Zuiden van Afrika, West boven Zuid-Afrika aan de kust. Het is ook verbonden aan de Namib woestijn langs de kust van Zuid-Afrika, Namibia en Angola. Omdat de woestijn vaak gehuld is in mist wordt het ook weleens de mist-woestijn genoemd, wat ook weer een belangrijk Vur principe is. De mist leidt en beschermt, en zorgt dat het niet overvol wordt. In dat

verband is er ook de Nama stam die in Namibia, Zuid-Afrika en Botswana leeft, met de Nama taal. Het zijn nomaden die leven rondom muziek, verhalen en gedichten, waardoor ze het translucentieverschijnsel opwekken. Het verborgen manna, mnn, mn, van het Egyptische 'amen', het verborgene, kan zoals in het Egyptisch gebruikelijk is ook andersom gelezen worden, als nm, nema of name. Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Nahme is ook voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar op, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaal-plaatje te zien. Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Name is het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, of wevers. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. De slang Amen of Name is de wachter van de geheime gangen die leiden tot de Aheth kamer, of Hat, wat in de Babylonische context het bloed orakel is, oftewel het demonologische orakel. Alleen door het overwinnen van het vlees kan er dus profetie zijn, stromende gnosis. Het verborgene beeld van de Hat kamer is een driekoppige slang of drievoudig snoer, genaamd MenMenut, als de dubbele verborgenheid die tot het land nod leidt. Deze drievoudigheid duidt ook op de verbintenis tussen de mens en de dubbele godin. In het vijfde uur wordt de boot geleid door herukh, herkhu, R-K, oftewel RAG. Het is een beeld van honger die het kruis verbindt met de demonologie (ragnarok). Rak of Rag, Oru-Ego in het voortijds, is de volharding in het hongeren, de sukki-l of sukki-halal, want door het hongeren wordt sokar uiteindelijk tot rag (rekes, rks, de kennis van rak). Het ragnarok is dan ook het tijdperk van de harde honger, van het volkomen hongeren. Er kan in het ragnarok niet gesjoemeld worden of halfgebakken werk geleverd worden. De mens moet hiervoor loskomen, en ook hierdoor loskomen, van de 'open naven' matrix, de anti-ragnarok, de anti honger matrix die alles snel snel wil, wat in de egyptologie besproken wordt als de tepan slang, de tepan matrix, die zijn zaad overmoedig offert aan de hogere goden, voor sexuele gratificatie, oftewel het hedonisme (vgl. toronto blessing). Altijd dronken gaat deze slang rond.

HET KEHATITISCHE VERSCHIJNSEL 'De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs' (De Bilha, BIJÈH VIII : 2) hoofdstuk 1 de oorlogosofie hoofdstuk 2 de grote zwarte pieten oorlog hoofdstuk 3 voet of varken ? hoofdstuk 4 het kehatitische texas voorhangsel hoofdstuk 5 Zwarte piet, wie bent u ? hoofdstuk 6 het verboden woord – het kehatitische voorhangsel hoofdstuk 7 zwarte piet met roe en zak hoofdstuk 8 de troon van osiris : beelden van sinterklaas en zwarte piet hoofdstuk 9 het kruis in de koran – het kehatitische amalgaam hoofdstuk 10 in de zak van zwarte piet – de terugkeer van suriname hoofdstuk 11 het 1984-1985-1988 enigma van de wilde jongens hoofdstuk 12 het surinamologische natuur amalgaam in strijd tegen het varkens amalgaam van het vlees hoofdstuk 13 gij geheel anders hoofdstuk 14 de eschatologische waarde van de psalmen hoofdstuk 15 theognosische exegesis hoofdstuk 16 sleutel tot de schuilplaats hoofdstuk 17 de vissers oorlogen hoofdstuk 18 pennen door het vlees hoofdstuk 19 calvijn over samuel hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel

hoofdstuk 21 Calvijn over de barmhartigheid en het metaforische oordeel van God – bespreking van zijn zefanja commentaar hoofdstuk 22 theognosische exegese van amos hoofdstuk 23 zelfmoord als hieroglyphisch zinnebeeld – bespreking van ons 1996 artikel : 'het leger van zelfmoordenaars' hoofdstuk 24 de theognosische demonologie hoofdstuk 25 de noodzaak van theognosische demonologie hoofdstuk 26 de theognosische taal der tekenen hoofdstuk 27 leren vissen in de hemel hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap hoofdstuk 29 petrus vanuit ander oogpunt in de taalkunde hoofdstuk 30 klopper of inbreker ? hoofdstuk 31 communicatie versus theognosie hoofdstuk 32 de theognosische economie hoofdstuk 33 sinterklaas op zijn boot hoofdstuk 34 zwarte piet : een zaak op leven en dood hoofdstuk 35 de egyptologische theognosie hoofdstuk 36 theognosische exegese van abadja hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf hoofdstuk 38 de auto industrie : de doos van pandora hoofdstuk 39 corona en de ontrafeling van het sint en piet mysterie hoofdstuk 40 de ontbloting van noach hoofdstuk 41 de hoge hakken cultus : de val van de vleselijke vrouw hoofdstuk 42 theognosische exegese van hosea hoofdstuk 43 de vier bijbels hoofdstuk 44 sint en piet : inwijding in de gnosis hoofdstuk 45 Yeshua in Israel : een werkwoord, geen afgod hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling hoofdstuk 47 de heer is mijn herder – een indianen medicijn hoofdstuk 48 Lunteren in de jaren 30 : De ware liefde is een strijder hoofdstuk 49 Lunteren in de jaren 20 : de morgenregen hoofdstuk 50 van leviticus tot exodus hoofdstuk 51 de theognosische exegese van efeze hoofdstuk 52 van christus tot corona hoofdstuk 53 mammon, ma money hoofdstuk 54 wanted : dead or alive hoofdstuk 55 de beproefde honger hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie hoofdstuk 57 naboth's wijngaard hoofdstuk 58 de godin gebed hoofdstuk 59 gebed en gebod hoofdstuk 60 bestrijdt ons vlees hoofdstuk 61 Het laatste Oor hoofdstuk 62 de duivel achtervolgt het nageslacht hoofdstuk 63 de authentieke natuur

hoofdstuk 64 de zus van gebed hoofdstuk 65 de corona crisis : een ernstige waarschuwing hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren hoofdstuk 67 theognosie hoofdstuk 68 verb hoofdstuk 69 de bevrijding van amsterdam hoofdstuk 1 de oorlogosofie Ra reiste met Heka of Heker door de onderwereld, wat een woord is voor honger en godin van de honger, hongersnood (heqr-t, heqrer, heqrr, heqr). Zij was de godin van de hemelse veerboot van de onderwereld, en in de bijbel was zij Heker, de moeder van Ishmael, als de godin van de honger en de woestijn. Zowel Ishmael als Ra hadden hele lange, uitgestrekte tepels. Heka of Heker beschermde Ra tegen demonen op zijn tocht door de onderwereld. Het Heker feest is ook een vastenfeest, oftewel het feest van de honger, als de voorloper van de islamitische ramadan, waarin de opstanding van Osiris werd gevierd. Heka is de Egyptische wortel van Haggai, over de opstanding en het herstel van de tentendienst. Dat is wat de honger uiteindelijk is, wanneer er in de honger wordt volhard (sukki). Het is een beeld van de vruchtbaarheid. Ra komt in de woestijn tot sokar, oftewel sukki-oru in het voortijds, de volharding (sukki) in het lijden, kruis (oru), tot de slang aan de paal in de wildernis, waar ook Mozes op wees, omdat hij was onderwezen in de egyptologie. In het Egyptisch was dit sokar, seker, skr, en het betekende ook de honger of hongerende, s-heqer, als de kennis (sa) van de honger (heqer), van de godin van de honger. Ra veranderd op een punt ook in skr. In een droom vannacht was ik in de oude orthodoxe kerk, en de gnosis kwam over mij (ruh, wat de christenen valselijk vertalen in heilige geest, maar wat nu eenmaal onderdeel is van hun taal), en ik noemde hen krankzinnigen, heksen en verkrachters, omdat ze op privé terrein van kinderen hun tandartstroep en psychiatrische etiketten drukken, gedwongen, allemaal voor een markt, waardoor deze kinderen ten gronde gaan, en dit zijn vaak kinderen die uit hun secte willen ontsnappen. Dat wordt niet geaccepteerd, want het is allemaal mind control. Ik raakte toen in gevecht met hen, en we kwamen in een zijkamertje of keuken, en daar gebeurde iets met het raam, wat openging of terugdeinsde, en ik ging naar buiten waar ik door islamitische engelen werd opgenomen, en ik kwam zo in de islamitische hemel, wat ook met mijn kinderjaren had te maken, want die kwamen

weer terug, alles wat ik toen voelde. In de oude kerk hadden ze mijn kind zijn afgepakt, maar dat kreeg ik nu terug. We moeten van islamofobie teruggaan tot islamosofie. De sofie islam, oftewel de wijsheids-islam is de esoterische islam met hun gradenstelsels, die dus de islam verdiepen tot het punt dat je komt tot Halal, de hongergodin (allah), het leven binnen de restricties, wat ook weer verbonden is aan de ramadan en ragnarok. Asok (Izaak) groef vier waterputten en had daar strijd over met de plaatselijke herders, maar bij de derde waterput overwon hij, en was er vrede, en dit was de ragabath put, oftewel de dochter (bath) van rag, oru-ego in het voortijds, de brug tussen kruisologie en demonologie, die dus alleen door de honger tot stand kan komen, de halal, wat een beeld is van de dochter. Asok werd dus tot een halaliet hier. Het probleem met de orthodoxe christenen is dat ze niet toestaan dat God verder spreekt na de bijbel. Zij wanen zich immers zelf God, en zij zijn dan ook de enigen die de bijbel mogen uitleggen, en dat doen ze geheel vleselijk, dus er mag geen diepte zijn. De islam is dus per definitie voor hen al uit de boze, want dat kwam na de bijbel. Daarom moeten we komen tot christosofie, wijsheidschristendom, in plaats van het orthodoxe westerse christendom, wat al helemaal niks met het oorspronkelijke midden-oostelijke christendom te maken heeft, maar gewoon een rooms truukje is. De oude kerk is dus een verzinsel van het rijke westen. Christosofie en islamosofie gaan goed met elkaar samen als een hemels amalgaam. De slang Amen of Name is de wachter van de geheime gangen die leiden tot de Aheth kamer, of Hat, wat in de Babylonische context het bloed orakel is, oftewel het demonologische orakel. Deze passage in de Amduat wijst helemaal terug naar de voortijdse amazone Hati stam en de Hiti stam, de stam aan de rivier van het verdrinkingsoffer, waar ook het Mozes verhaal op gebaseerd is. De Amduat is ook wel genoemd het boek van de verborgen kamer. Er zijn verschillende boeken in de Koran die hierop doorweven (boek 11, 22, 57, Hd, Ht). Boek 27 is de Name-L of in het voortijds de Name-Halal, wat de kennis (name) van de honger (halal) betekent, en waarvoor in het Arabisch het beeld van de mieren wordt gebruikt. Mieren zijn matriarchische wezens. Zij volgen allemaal de koningin, en zij zijn ijverig, industrieel. Als het boek vermeld dat het om het onderhouden van het gebed gaat en de armenbelasting, en het gericht zijn op het hiernamaals, dan is het hiernamaals een beeld van voortgaande openbaring, oftewel een doorsprekende God, wat dus niet het geval is in de oude westerse orthodoxe kerk. Daarom moeten wij ook afscheid van hen nemen, want zij hebben geen hiernamaals. Dat willen ze niet. Ze leven in het vlees. Natuurlijk hebben ze hun eigen hemel, maar dat is gewoon hun vlees. Het geeft hen een vals eeuwigheids-gevoel. Deze mensen gaan echt niet eeuwig branden in de hel, maar zullen op een bepaald moment gewoon ophouden te bestaan, want dan is de koek op, is de kaars uitgebrand. Alleen het geestelijke is het hiernamaals, en het geestelijke is het progressieve. Van degenen die niet gericht zijn op het hiernamaals wordt gezegd in vers 4 : Wij doen hun daden hen fraai voorkomen, maar zij dwalen blindelings verder. Zij hebben dus een sluier voor hun ogen, opdat zij niet zullen zien, opdat zij niet verder God's werk kapot kunnen maken. God verdwaasd hen. Ze worden dus afgeleid, en dat is maar goed ook. Ik werd opgenomen in de islamitische hemel, en ik ging door allerlei lagen van mijn kinderjaren heen, wat ze in de loop van de tijd allemaal van mij gestolen hadden. Dan wordt er gezegd in vers 6 dat de mens gericht moet zijn op de wijsheid. Dat is ook wat islamiet betekent, van de slm wortel van Salomo : 'niet voor rijkdom kiezen, maar voor de wijsheid.' Dit loopt helemaal terug tot het jongetje Islam in de voortijd, waar het verhaal van Salomo op gebaseerd is. De islam is dus ook weer veel oudere kennis van de voortijd die toen weer

terugkwam, en de christenen hebben het niet herkend, maar wel de christosofen. Ook Koran was een jongetje in de voortijd. Het hiernamaals is dus niet voor later, maar voor nu. Het is het geestelijk leven, het profetisch leven, demonosofisch, als een opgenomene. Het leven om ons heen is horror, maar je moet er naar leren kijken als naar een bloed orakel. Het geeft verborgen boodschappen door dus. Dit is het Hat, Hati of Hiti orakel van Babylon. Dit was ook de reden waarom Irak in de Bilha naar Babylon werd ontvoerd. Het gaat niet om wel of niet aanvaard te worden in de hemel later, want het gaat om het nu hemels leven, niet dat je het gaat uitstellen naar later als een soort van loterij. Nu gaat de roep uit. Nu moet de mens kiezen. Het westerse christendom bedriegt mensen dat er later bepaalt wordt of ze de hemel wel of niet inkunnen, zodat ze vandaag de dag lekker kunnen aanrotzooien, omdat ze immers in Jezus geloven. Je kunt niet je hele leven in het vlees leven en dan verwachten dat je als bij toverslag later wel in de hemel komt. Dan is je kaars al opgebrand. Je moet nu aan jezelf werken, je behoudenis bewerken met vreze en beven, want de mensheid is ingenomen door de vijand. En dit is een heel arm en zielig christendom wat ze in het westen prediken, terwijl ze vleselijk gezien zo rijk zijn. We moeten terugkeren tot het oorspronkelijke geestelijk rijke christendom van het middenoosten. Een klasgenootje had eens een gedicht voor mij gemaakt met sinterklaas op de lagere school, want hij had mijn lootje getrokken, en er stond zoiets als : 'Sinterklaas zijn naam is fijn, hier is voor jou wat marsepein, maar het is niet voor kinderen die arm zijn.' Het eindigde met : 'maar kinderen die arm zijn, krijgen geen marsepein.' Ik was er als kind niet overstuur van, maar het kwam bij mij wel heel zuur over, en ik had medelijden met de arme kinderen. Het jongetje was een echte belhamel vaak, maar toch ook met een heel goed hart. We hadden een soort van haat-liefde vriendschap, soms vochten we ook, en we nodigden elkaar niet uit op feestjes. En na ruzies waren we weer in een soort van koude oorlog waarin we toch toenadering naar elkaar probeerden te zoeken op een hele zakelijke manier, zoals samen langs de winkels gaan om een baantje te zoeken. Maar ik heb altijd over dat zinnetje lopen denken : 'maar kinderen die arm zijn krijgen geen marsepein.' Kinderen zijn natuurlijk heel abstract en cryptisch. De bijbel zegt : 'Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte.' De laatste tijd hebben we de zwarte pieten strijd gehad, of het nu witte piet of zwarte piet moest wezen. Het sinterklaas verhaal heeft me altijd geobsedeerd op verschillende manieren, als symbolisch sprookje, niet als letterlijk orthodox feest. In de Tina, een wekelijks stripblad voor meisjes, las ik, in een uitgave uit 1967, een hele bijzondere benadering van het sinterklaas verhaal, namelijk dat de zwarte pieten de islamitische moren waren die het zwaar christelijke Spanje waren binnengevallen. Zo kwam er in Spanje een islamo-christelijk amalgaam in de jaren 700. 'Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe' gaat over de tuchtiging, dat het vlees moet sterven. Nu al moeten we sterven aan onszelf, en nu al begint het hiernamaals, wat niet alleen onze eigen cultuur is. De oude westerse kerk is zwaar racistisch en islamofobisch, xenofobisch. Daarom is het sinterklaasverhaal nuttig, als symbolisch sprookje : zwart en blank verzoend, samenwerkend, islam met christendom, om het heilige snoep te brengen en de roe, de restricties, de voorwaarden. Dit slaat op het suikerfeest na de ramadan, de vastenmaand. Sint Nicolaas was in vroegere tijden ook de beschermheilige van de zeevaart, stelt de Tina. Als we denken aan het afschuwelijke verhaal van Exodus dat kinderen werden verdronken in de Nijl, dan komt dat uit veel oudere voortijdse verhalen waarin de Hiti amazone stam kinderen verdronk in de

rivier van het verdrinkoffer, ook uit voorzorgsmaatregel, maar symbolisch gezien is de verdrinking een beeld van de opvoeding, van het overweldigd worden, van het inzinken van kennis en begrip, stelt de Bilha. De Hiti waren in de Israelitische teksten ook de vrouwen die hielpen bij de geboorte. Kennen we dit beeld ? Moeten wij niet net als Jezus bij de waterdoop het watergraf in om het vleselijke af te leggen en in het geestelijke op te staan ? Het is een beeld van wedergeboorte en wederopvoeding. Daarom moet de mens het bloedorakel leren kennen, want het is iets symbolisch en niet letterlijk. Zo niet, dan komt de mens nooit tot de hemel, en maakt de mens voor zichzelf en voor anderen het leven tot een hel. De Koran is een symbolisch, abstract boek, als een bloed orakel. Boek 22, Hatj, met de voortijdse Hiti en Hati wortel, gaat over de bedevaart. Het gaat over de schok van het uur, en mensen zullen dronken zijn, en vrouwen zullen hun zuigelingen vergeten. Dit wordt ook in de Bilha aangehaald. Waarom laat de vrouw haar zuigeling in de steek ? Om het over te dragen aan de hemelse scholing, zoals ook Hannah haar zoon Samuël moest overdragen aan de tentendienst. Dit is uiteindelijk wat de opstanding is : de hemelse scholing tot werk, door het vleselijke in de honger te verdrinken. Voedt je vlees niet, want het vlees moet sterven, maar groei op in het geestelijke door het hongeren. Halal, of allah, de honger, zal de mens uit het graf opwekken, zegt vers 7. Zij die niet leren maken hun leven en het leven van anderen tot een hel, want er is dan geen begrip en slechts horror en drama, omdat ze het bloed orakel niet hebben. Ze kennen de Hiti niet. Het is dus van belang een Hittiet te worden. Hiertoe is discipline nodig, de ijzeren zwepen, en het wegsmelten van alles wat zich in de maag bevindt, en ook aantasting van de huid, want de huid kan een vleselijke beschermlaag van het kwaad vormen. De mens heeft deze roede van Hiti nodig. Oorspronkelijk waren de Hiti dus de zwarte pieten. Het is de symbolische betekenis van het Exodus verhaal die terugleidt tot de voortijdse wortels. Verdrinking ? Nee, de waterdoop. Zij werden op bedevaart meegenomen. De Hiti's, zij dienden de honger, om de mens het snoep orakel te laten zien. Ga niet gulzig lopen vreten, maar benader het profetisch en demonosofisch. Herinner de roede. Dat is waar de zak van sinterklaas om draait. Snoep is namelijk een vurisch beeld van het verborgene, van uitstijgen boven eenzijdigheid, als een minderende en daardoor mengende natuurkracht. Boek 57, Hadid met de voortijdse Hiti wortel is het ijzer, oftewel de ijzeren roede. God wordt hierin besproken als de eerste en de laatste, als de verborgene en de openlijke, als de dag en de nacht, en God allah, wijst dus weer op halal, de honger. Zij dienen een minderende kracht, die daardoor dus mengt, zodat je op een natuurlijke manier tot het zuivere komt. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Daar gaat het om. Minder is meer. Minder is mengen. Zij die altijd bezig zijn met meerderen kunnen dus ook niet meer mengen omdat ze vastgroeien, en dan krijg je dus extremistisch orthodox christendom en extremistisch orthodoxe islam. Zij denken slechts rechtlijnig. Boek 57 gaat over het afdalen in de aarde, het inzinken, door de roede van ijzer. Hierdoor is vruchtbaarheid mogelijk, opstanding, opname tot de hemel. Ken dit bloed orakel in vers 25 : En wij zonden ijzer neer, waarin groot geweld schuilgaat en voordelen voor de mens. Het bloed orakel is een beeld van de demonosofie of oorlogosofie, oftewel de symbolieke betekenis kennen van de verschijnselen om ons heen, door dingen heen leren prikken, contexten kennen, voorgeschiedenissen etc. Het bloed orakel werd gestolen door tandartsen en werd ook amalgaam genoemd. Ook de families smeedden hun eigen amalgamen. Zij weten alleen niet hoe het

daadwerkelijk werkt. Ze hebben het slechts gestolen en het zal hen dus niet herkennen als de rechtmatige eigenaren en het zal tegen hen keren. Het zal hen dronken voeren. In het bloed orakel zullen zij ten onder gaan. Alleen door het bloed orakel kunnen we het nut van de tucht begrijpen. De spartanen geselden zichzelf voor de altaren van hun godinnen om daar hun bloed en zaad te offeren. Het was voor hen iets sexueels als een vruchtbaarheids-principe : geen accute zelfbevrediging, maar zelfkastijding. Het is geen vleselijke sexualiteit van het botvieren van je lusten, maar demonosofische sexuosofie. Dit houdt dus juist in je vleselijke sexualiteit te temperen, te beteugelen. Het snoep komt namelijk altijd met de roede. De daadwerkelijke sexuele voorlichting van de mensheid moet nog komen. De mensheid wordt geteisterd door verwarrende sexuele driften als een plaag, en de mens weet niet wat het is. Er is alleen ontkoming in de honger en het kruis. Er is alleen snoep in de roede. Het is oorlog in Nederland de laatste jaren. En wel een oorlog om zwarte piet. Ook al meegeweest om te demonstreren tegen zwarte piet ? Beter is het om de betekenis van dit middeleeuwse sprookje te onderzoeken. hoofdstuk 2 de grote zwarte pieten oorlog De mens is zwaar in de war, niet alleen over zijn sexualiteit, maar ook over de zwarte pieten. Heden ten dage slaan ze elkaar de hersens in over of zwarte piet nu wit of zwart moet zijn. Het is wel een heel interessant verschijnsel. De betekenis van dit verhaal is namelijk verloren gegaan in de loop der tijden, en nu is de mens in de war, zwaar in de war. Ik las in de Tina van 2 december 1967, wat een wekelijks stripblad voor meisjes is, dat Sint Nicolaas een beschermheilige was van de zeevaart en ook de beschermheilige van Rusland, oftewel van Roshland, het land van den beginne (Hebreeuws). Zo zijn er ook legendes dat Sint Nicolaas kinderen in een bad kinderen beschermde tegen verbranding. Hij is immers de beschermheilige van het water. Daarom heeft hij ook een groot schip. De Tina maakt een vergelijking met de in Spanje binnenvallende islamitische moren aan het begin van de jaren 700, wat een islamo-christelijk amalgaam ten gevolge had. (Amalgaam is een term gebruikt voor vermenging) Het sinterklaasfeest doet ook zwaar denken aan het islamitische suikerfeest, maar dit was altijd na de ramadan, oftewel na de vastenmaand. Daarom komt het snoep ook gezamenlijk met de roe. Ik vond het altijd prachtige symboliek, maar ik hield er niet van hoe kinderen ermee werden bedrogen en hoe de betekenis werd achtergehouden. Het werd tot één of ander vleselijk, letterlijk, orthodox feest gemaakt, alhoewel de magie altijd bleef. Ik bleef het dan ook vieren op mijn eigen manier, en het hele jaar door, op aandringen van moeder natuur. Het is een soort feest van tucht en loon. We

kunnen het loon niet losdenken van de gesel, en daarom is het verjaardagsfeest al helemaal onzin, en de snelweg tot de pensionering. Het verjaardagsfeest mag alleen bestaan in de symboliek, maar de letterlijke, orthodoxe vorm van het verjaardagsfeest is verderfelijk, want het leert kinderen dat ze beloont worden zonder iets te doen, alleen maar door een jaartje ouder te worden. Er is hierin geen onderscheid tussen goed en kwaad zoals bij het sinterklaasfeest. Het is pure doelloze vleselijke verwennerij, bedotterij, groot bedrog, en ouders die dit hun kinderen leren zijn zwaar schuldig. Oh, kan de mens de roep van moeder natuur nog verstaan ? De mens is zwaar in de war en verstrikt in de valstrikken van de stad. 'Ja, Pietje doet het ook, dus doe ik het ook.' Is dat een goede reden ? Sinterklaas is als een waterdoop waarin je juist je vleselijke leven aflegt, als jn-pw, oftewel Jn de waterput, of de doper in het Egyptisch, wat later in het christendom werd tot Johannes de Doper. Jn de Pw werd in het Grieks getranslitereerd tot Anubis. Het was de hondengids door de onderwereld, omdat de hond of jakhals een beeld was van de navigatie, en die kon de mens brengen tot waterbronnen in de woestijn. Dit waren beelden van verlichting door het afsterven van je vlees. Het waren beelden van het opgevoed worden in de kennis, waar de Bilha ook over spreekt. Sinterklaas is dus na Anubis en Johannes de Doper de nieuwe doper, de doper van de middeleeuwen. Die doop is niet alleen een vermindering, maar ook een vermenging, als het islamo-christelijke amalgaam of orakel, wat leven geeft aan de ramadan en het suikerfeest, betekenis geeft. Hierin zijn de zwarte pieten dus onmisbaar, als een beeld van de islamitische moren, of het zwarte hondenleger van Anubis. Waarom is hij wit ? Denk aan het verhaal van Mozes die als een Israelitische Anubis het volk door de exodus, door het water, door de woestijn leidde. Denk aan het wonder van de witte hand, wat een teken is van ontwaking. Waarom zijn de zwarte pieten zwart ? Anubis is ook zwart. Het is een teken van verborgenheid, van de baarmoeder, ter bescherming van het kind. Sint Nicolaas is dus ook een soort middeleeuwse Mozes. Hij was een man van vasten, en ook beschermde hij de mens tegen demonen. Hij was een man van de demonosofie, oftewel de oorlogosofie, van het bloed orakel, waartoe hij de mens moest inwijden. De mens moet ingewijd worden op zijn schip, door deze betekenissen te leren kennen. Hij was dus ook een soort middeleeuwse Noach. Het valt niet meer weg te denken uit de samenleving. Het enigma is te diep ingeworteld. De verhouding sinterklaas en zwarte piet is dus meer als van de farao en Anubis die hem door de onderwereld leidde, of als van Ra die de zwarte aarde in moest, in zijn moeder Nut, of in Nephthys moest afdalen. In de voortijd baarden de Hiti's in de rivier, als een beeld van de wedergeboorte door water, als het ware beeld van de waterdoop. De gesel, of roede, of roe, was een beeld van de opvoeding. Daarom dragen de zwarte pieten de roe nog steeds. De zak is een beeld van de baarmoeder. Deze baarmoeder is donker en nat, om het kind te beschermen. In de Israelitische grondteksten kwamen de Hiti's nog steeds voor als vrouwen die bij de geboorte hielpen. Dus maar lekker grissen en graaien op het sinterklaasfeest en het verjaardagsfeest ? Neen. Spijbelaars zijn ermee op de loop gegaan, maar gij geheel anders. Kom tot de diepere betekenis. Het is een te mooi sprookje om in je kapot te laten gaan door het vleselijke. Verspil de gave niet. Het sinterklaasfeest gaat over het charismatische feest van de geestelijke gaven, waar je alleen maar kunt komen door het smalle pad van het hongeren in de wildernis, de toewijding aan de gesel, want die gaf de richting aan opdat de mens niet zou verdwalen. Daarom, voor wie het geloven wil : de gaven hangen in de boom geplant aan waterstromen, waarvan ook het kerstfeest een beeld is, om te

laten zien dat de gaven alleen groeien in het kruis. Daarom is de verhouding sinterklaas en zwarte piet ook als de verhouding Gepetto en Pinocchio. Sinterklaas als Gepetto de poppenmaker. Dit loopt ook parallel aan de verhouding Allah (halal, honger, voortijds) en Mohammed. Hierin is een strijd tussen goed en kwaad, tussen geleerdheid en onwetendheid, tussen letterlijkheid en symboliek, want we hebben hier ook met een tijdelijk schaduw effect te maken genaamd het Stromboli effect. We leven nog steeds in het Stromboli tijdperk, waarin Pinocchio door Stromboli werd ontvoerd als zijn valse poppenbaas. hoofdstuk 3 voet of varken ? Hoe gaat dat precies, het afsterven aan het beest van het vlees in het voortijdse ? Stammen van varkenshoeders, mannen stammen. Ze hoeden de varkens, en hebben er hechte relaties mee. Ze verwennen de varkens. Het is een beeld van het vlees. Ze dienen die varkens. De varkens worden op hun wenken bediend. Dit gaat om kleine varkens, biggen, en grotere tot hele grote varkens. De kleinere jongens hebben hun varkentjes, hun biggetjes, en de grotere mannen de grote varkens. Het is een beeld van de gehechtheid aan het aardse, het luie tegenover de kennis. Ze hebben diepe liefdesrelaties met die varkens. Oh, als de varkens ook maar iets is overkomen, dan zijn ze helemaal in paniek en hysterisch, en rollen er dikke tranen van hun wangen. Dan is er het beeld van de amazones, de natuurvrouwen die zulke kampen binnenvallen, om de mannen en jongens gevangen te nemen, in ballingschap, opdat ze leren aan de voeten van de natuurmoeder te dienen, niet meer de varkens. De voet is een belangrijk beeld van de gids, het pad, het profetische, het geleid worden, en tegelijkertijd ook van de oorsprong. In het Grieks is de voet de koningin, en hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten die het goede nieuws dragen, oftewel dat wat vergeten is geraakt, uit het oog, zelfs uit het hart. En de varken kwam ervoor in de plaats. De mannen en de jongens zitten bij de varkens, hun vlees, om dat te dienen, hun gierigheid en hebberigheid. Maar dan vallen de amazones de kampen binnen en gaan de mannen in gevangenschap. Denk je dat de amazones ook net zoals de mannen de varkens zullen vertroetelen ? Amazones kunnen zeer teder zijn, maar met een doel. Het vlees moet uiteindelijk geslacht worden. Ook al zullen de jongens en mannen daar zwaar om jammeren, omdat die varkens zoveel voor hen betekenden. En dan zijn er alle avonden en nachten slachtfeesten. Het is feest als het vlees sterft, maar in de steden is het feest als het vlees vertroeteld wordt. Dat is een groot verschil.

hoofdstuk 4 het kehatitische texas voorhangsel Lezen : 2 Korintiers 10 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Efeze 1 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Psalm 142, gebed van een gevangene : 8Voer mij uit de kerker, opdat ik uw naam love, de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij mij weldoet. 1 Petrus 3 18 Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de hongerende zielen in de gevangenis, 20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Als je deze teksten goed leest, dan gaat het hier om zeer shamanistische teksten. Shamanen gaan altijd in dromen de onderwereld in om zielen te redden en te helpen. Hiervoor hebben ze ook grote strijd. Hierdoor raken ze ook zelf in gevangenschap soms, en dat moet ook wel. Ze komen als kameleonen, spionnen. Het is een soort rollenspel. De afgelopen dagen kwam ik in aanraking met de onderdrukte indiaanse stammen in het Texas gebied, met de zielen in de onderwereld. Die werden eens meedogenloos geruimd. Vannacht had ik weer een droom dat ik in Texas was. Ze vertelden me dat ik vele gevangenen had meegevoerd, en ze gaven mij een appelgaard, als een paradijs, waarin ik als overwinnaar over Texas zou leven, zou regeren. Ze gaven mij de ring van de bewoners, the ring of the dwellers, waarvan ik heer zou zijn, als 'lord of the ring of the dwellers'. Het was een rollenspel wat we moesten uitvoeren. Laten we naar de lettercode van Texas kijken, van T-G-S : T is in het voortijds de letter van het herstel van de tentendienst, als een vrouwelijke Nehemia, als

een reformatie. T is ook de letter van overwinning, maar wat houdt die overwinning precies in ? Jakob werd overwinnaar genoemd op Pniël, juist omdat hij een verbroken man was geworden, gevoelig voor de natuur. De oudere voortijdse hiërogliefen van de letter T duiden op gebondenheid, een man met armen achter zijn rug gebonden. De letter G, de Ego, is een oorlogsgodin, oftewel een letter van demonologie. Ook is het in de voortijdse oudere hierogliefen een beeld van de gebondenheid aan een paal, een man die in de onderwereld aan een paal gebonden staat, wat ook weer wijst op de gekruisigde, op het kruis, het juk. T-G-S is dus de kennis (S, sa, Egyptisch) van de demonologie (Ego, voortijds), van de overwinning (T, gebondenheid). Het is dus een volkomen demonologie, als het topje van de piramide. Openbaring 2, aan Efeze : 7 Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is. Deze gebondenheid is een beeld van leiding, van het profetische, en alleen in die context kan de demonologie plaatsvinden. De boom des levens is in de grondtekst de boom van de honger. Alles voorwaardelijk dus, alles door scholing en educatie, niet zomaar met de losse hand verspreid als een wilde weldoener. De New Age, oftewel het tijdperk van Aquarius, de Waterman, heeft een zeer duistere zijde, namelijk die van de onvoorwaardelijkheid, waarin men zich helemaal stukstaart op de leegte en die niet meer toetst. Toen ik de indiaanse zielen van Texas in de onderwereld ontmoetten bleven ze ook hameren op het belang van toetsen. Honger is dus een oorlog, niet een doel op zich. We moeten niet helemaal op gaan in de leegte zodat we leeghoofden worden. Altijd weer is het toetsen het fundament, en dat is wat het ware krijgsgevangenen nemen betekent, zoals 2 Korintiers 10 ook stelt. Ook hadden ze het over het belang van re. Re, oftewel de voortijdse R hieroglyph heeft altijd een belangrijke en centrale rol gespeeld in de Egyptologie, en vanuit deze basis, vanuit Rw, kwam ook de Aramese Rw voort, of Ruh, de richtinggever, het profetische. Dit werd door de christenen vertaald in de Heilige Geest die een centrale positie kreeg. De voortijdse R is een persoon met een mes of gewoon een mes, en de latere betekenis hiervan was altijd het kruis, de Oru, wat ook een voortijdse naam is van de letter R. Ook staat het voor de psalmen. De texaanse indiaanse stammen in de onderwereld noemden Ra de inspecteur. Ra reiste door de onderwereld om de onderwereld te inspecteren, de baarmoeder. Dit is dus de basis voor profetie en zo ook voor demonologie, oftewel de hemelse naaktheid en besnijdenis, waar Deuteronomium 27 over spreekt. Dit zijn de twee pilaren voor het beloofde land. De deuren bleven dicht voor ra in de onderwereld. Altijd had hij Heker, honger, nodig, en Sa, kennis, om de deuren te kunnen openen. Dat is een kehatitisch voorhangsel op zich. Als hij het te vroeg zou aanraken zou hij sterven. Als hij het niet met de juiste sleutels zou aanraken zou hij sterven. Zijn vlees moest sterven, en zijn ziel moest voorwaardes leren om van die duistere onvoorwaardelijke zijde van Aquarius los te komen, de dark side van de waterman, die zo zijn eigen voorwaarden had lopen opstellen, als pseudo-kehatieten, als korachskinderen. Zo had Ishmael ook Hagar nodig om tot Mekka te komen door de wildernis. Zo komt de mens uiteindelijk tot de derde put van Asok, de ragobot, oftewel de dochter van Rag, van Oru-Ego in het voortijds, oftewel de honger als de brug tussen het kruis en de demonologie. Dit was de bron van overwinning. En hierin was er dus eerst volharding nodig, als een beeld van de eeuwigheid, sukki in het voortijds, sk, de eerste bron van Asok, Izaak (esek, sk).

Het kehatitische verschijnsel van de levieten was dus wat in de egyptologie de treden van de troon van Osiris (Aser, sr, sara, suri) werd genoemd. In het Israelitische was zij de aartsmoeder Sarah, want ook in de Egyptologie was het Osiris verschijnsel oorspronkelijk vrouwelijk. Dat is ook in het geval van Jezus zo, die in het Aramees de baarmoeder voorstelt. Sarah, of Suri, was de vrouw van Abraham, wat nog steeds in het woord Suri-Name voorkomt, oftewel de voortijdse kennis van Suri. Daarom is het gebied grotendeels oerwoud, onaangetaste natuur. Ook zonder Kehat, K't, kon Ra niet door de poorten van de onderwereld heen. Het Suri geheimenis is omhuld door het Kehat verschijnsel. Het zijn dus de kehat-treden van de oordeelstroon van moeder Suri, of Osiris. Het is heilige grond. Ga je te snel of te langzaam, dan sterf je. Hier wordt geschreeuwd, hier wordt gejoeld. Hier ben je niets dan een gevangene, een krijgsgevangene, een bedenksel, opdat je getoetst wordt, ondervraagd, geinspecteerd (2 Kor. 10). Mag je door of mag je niet door ? Als je te snel doorgaat, dan sterf je, maar blijf ook niet achter. Strijd om in te gaan, maar forceer je wegen niet. Los de raadsels op. Dan ben je een ware kehatiet. Kehat, of Kait, was in de Egyptologie de grote moeder van de goden. Aan haar ontkom je niet zomaar. Je komt niet zomaar langs haar heen. Wat is dan het grote verboden woord ? We weten het allemaal, en zeggen of denken het allemaal zo vaak, al dan niet met grote schaamte. Waarom zeggen we het eigenlijk ? We komen flink in de problemen, raken ergens in verstrikt, en we zeggen het. Of niet ? Het is iets voortijds. Kut is een voortijds woord voor eeuwig kruis, een situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk lijkt, een strik. Het volk van Kut, van de Kuttieten, leefden aan de rivier de Stirv (vgl. sterf). Wanneer een man in een vrouw is voelt hij zich duizelig, alsof hij in een andere wereld komt. Dat is precies de egyptologische betekenis. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Mildheid is intelligenter dan het fundamentalisme. Daarom deden de texaanse indiaanse stammen van de onderwereld een rollenspel. Alleen zo kon er ware regering zijn, ware overwinning. Het rollenspel zal op aarde moeten overnemen. Door het rollenspel kom je in die andere dimensie. De egyptische onderwereld hieroglieven bestaan vaak uit meerdere afdelingen, lagen, verdiepingen als een beeld van meerzijdigheid, nuance en subtiliteit. Hieroglieven van de troon van Osiris hebben vaak een extra laag boven zich van een varken die gezweept wordt door een aap. Het varken of wilde varken is een beeld van het vlees, van de hebzucht en de luiheid, het altijd maar meer willen, het haten van het hongeren, en in de egyptologie is de aap een beeld van de interpretatie en het vreemde (aan), vaak verbonden aan thoth, het woord, wat dan ook een beeld is van de context die de eenzijdigheid zweept, oftewel opent. Zo worden in principe deuren in de onderwereld geopend en gaat men van trede tot trede tot de kehat troon van Osiris in het kehatitische verschijnsel. De aap,

als zijnde het natuurverschijnsel van het vertalen, is ook als aau een beeld van het offeren aan Re. De aau waren de aapgoden die re omringden hiervoor, en het vertalen is ook wat het ware offer is, en waarvan de oorlog een beeld is. Men wil betekenis zien, dus men gaat zo zinnebeeldig om op deze manier met de sluiers. Aan, de aap, is ook het gejoel van overwinning en het gejoel tot Re, of het oorlogsgejoel, maar is tegelijkertijd het gegil van het wee, zoals apen verschrikkelijk kunnen gillen, en het is heel dubbel. Wat wil de natuur ons hier leren ? Aana was de apegod die Re dagelijks bezong en aanbad, of de aapgoden in het meervoud, die Re ook leidden door de onderwereld. De aan, de aap, betekent ook de terugkeer, de recessie, tot dingen die over het hoofd zijn gezien, dus het is een dier van nuance, en kan heel rebels zijn tegen de systemen die zoveel stappen hebben overgeslagen. 'Ga terug,' zegt de aap. 'Bestraf het varken, je vlees. Blijf het zwepen, blijf het kruisigen. Bestraf het vlees wat niet wil leren, anders leidt het je tot de dood.' Het vlees wil alles verletterlijken, alles direct en materieel maken, gelijk aan de ordes om zich heen, want dat is het makkelijkst. Het varken aanbidt gemak. Daarom is de aap in de egyptologie ook nauw verbonden aan het zingen, aann. De aanata is een zingende vrouw en aanait is de aapgodin (vaak is er een T toegevoegd om de vrouwelijkheid te benadrukken). De apen zijn ook de dienaars van de dood, in de zin dat het vlees moet sterven (aan). De aanau zijn de vier aapgoden die de doden oordelen, dus ook verbonden aan de oordeelstroon van Osiris, wat dus in wezen gewoon een vertalingsmechanisme is in de onderwereld, als communicatie middel. De aan is ook de tent of wigwam. Hier kwam een man tot zijn vrouw om zichzelf te offeren, oftewel de honger in te gaan om zo tot vertaling te komen van de allerdaagse bezigheden. In die zin is de aan in de egyptologie ook wel een tentenkamp. Laten we ook onthouden dat in de egyptologie de Anit (aapgodin) een vrouwelijke verschijning van Osiris is, of zijn tegenhanger. En dit deel was scherp met een punt, als een mes, dus we spreken over zijn kruis hier (an-t). Hij werd door haar onder de voet gehouden. Zij was ook genaamd de donkere, als beeld van de aarde, de modder, waarmee hij werd besmeerd, en dit was om hem te camoufleren in de onderwereld (an, anti). Zij hield hem in gebondenheid om hem zo door de onderwereld te leiden (aanu). De hiti's hielden in de voortijd het volk Ishmael in ballingschap aan de rivier van het verdrinkingsoffer, een heenwijzing naar de doop, en waar ook het exodus verhaal over de verdrinking van zuigelingen in de Nijl uit voorkomen. De bilha stelt dat dit symbolisch was. Vandaar ook het beeld van de doop. De mens moet in het water zijn oude, eenzijdige leven afleggen. Het water is voor de meerzijdigheid, de grotere context. De hiti's staan dus ook voor verdieping. In de israelitische grondteksten van exodus zijn de hiti's degenen die helpen bij de geboorte. De hiti's verkochten uiteindelijk de Ishmaelieten aan de sukki's, sukki als beeld van de volharding, wat ook de woordbetekenis is van sukki in de voortijd. Dit is dus ook zwaar symbolisch stelt de Bilha. Het is een beeld van de opvoedkundige tucht en discipline die tot volkomenheid gebracht moet worden. Spreuken stelt dat een ware opvoeder zich hierin niet laat omkopen en zich niet bekommert om het gejammer van de zoon. Spr. 19:18 Kastijd uw zoon, zolang er nog iets van te verwachten valt, en bekommer u niet om zijn gejammer. Het volk jammerde ook in de wildernis. God bekommerde zich er niet om. De honger was veel belangrijker. Het wekte juist soms de toorn van God op als het volk teveel jammerde. In de egyptologie is de hiti de teststeen als de hit-t. Het is het proces, het onderzoek, wat ook naar

voren komt in de hita, de putten, de sloten. Het heeft allemaal de zelfde hiti wortel van de voortijd. We hebben het dan om een bloed orakel waaraan het vlees moet afsterven. Ook het egyptische woord hith betekent put. De hit is een aap met een hondenhoofd, als de verbinding tussen thoth en anubis, om zo de mens door de putten van de onderwereld te leiden. Wanneer in de laag boven het trappenstelsel van de troon van osiris de aap het varken kastijd, dan gaat dit om zelfkastijding, de kastijding van het vlees. Waarom is een mens altijd bezig het varken van de ander te kastijden en niet zijn eigen varken ? Een beetje het balk en splinter verhaal. En hoe lang gaat dit door ? Totdat het volkomen is. Het offer moet volkomen zijn, stelt leviticus metaforisch. Dan komt de volharding in het spel, de verharding tegen de zonde, oftewel de sukki. Hiti leidt dus altijd tot zukki. Het vlees moet volkomen sterven. Het geestelijke neemt niet met minder genoegen. Zwart is een beeld van de dood, van de aarde, daarin moet het vlees verzwolgen worden. In het geestelijke vindt dus een vorm van metaforische necrofilie plaats dat de mens tot de moeder aarde nadert en in haar moet sterven om haar tot vruchtbaarheid te brengen. De moeder aarde is dus ook genoodzaakt de mens op die manier te zombificeren. De mens moet volledig sterven, en daardoor zal de mens leven. Hierin komt dus ook weer een diepere betekenis van het zwarte pieten verhaal terug. Zij zijn de zombies van moeder natuur, bedekt met haar aarde. Re was de man die door de onderwereld reiste, de zon van de onderwereld ontmoette, en daardoor zwart was geworden, niet daadwerkelijk zwart, maar als een geheimenis wat zich in zijn ziel afspeelde, als gedekt zijn door de moeder natuur, als een modderman. Dit is dus een belangrijke kaart in het hemelse kaartendek. Speel met de kaarten die je zijn gegeven. Verdiep ze. Hierin is de hiti-stam dus onmisbaar. De Egyptologie gaat diep op deze wortel in, en het is verbonden aan de aap. Het egyptisch is als het hebreeuws gebouwd op medeklinkers, en de klinkers die daaraan verbonden zijn kunnen verschillen terwijl ze toch bij dezelfde betekenis horen. Het is in het egyptisch het draaien, of hethet, en het is ook het boren, als het omsingelen, en het doorboren. De heta is hiervoor een instrument. Hett is één van de vier apengoden die Apep slachtte. Als re de slang aapep moet slachten dan heeft hij hiervoor zijn leger. De slang is een beeld van zijn eigen geslachtsdeel, zijn vlees, wat overwonnen moet worden. Elke nacht weer is er deze strijd. Aan het einde van de nacht heeft re de slang overwonnen. Hett is dus de aap die uiteindelijk de slang dan slacht, als een vorm van re. Wij kunnen het vlees alleen door de verdieping, door de vertaling, slachten. Dat gaat niet zomaar door toverspreuken of religieuze opzegversjes. Dat gaat veel dieper. Daar staat de aap voor, de harige put. Zoals heta het boor instrument is, zo is hetti-t dit ook. De egyptenaren schreven hetzelfde woord namelijk op verschillende manieren op. Het ging om de medeklinker structuur. Hethti was één van de negen zingende aapgoden, en ook Hetta was een zingende aapgod. Zingen betekent omsingelen, het onderste uit de kan halen, de meerzijdigheid. 'Het' of hethet betekent het onderwerpen. Een ander woord voor apen is ook hettut. 'Het' of he-t is in het egyptisch het metaforische graf. De aap is een beeld van de heilige zombie. Door de dood zwart geworden. De hetu waren tentdienaren omtrend dit geheimenis. De he-t kan ook tent betekenen. Het aau is de tent van de oudere, de volwassene, want dit is ook een belangrijk proces, dat de mens verouderd, als beeld van de volharding. Het zijn beelden, geen letterlijkheden. De veroudering is een beeld dat de mens aan zichzelf is afgestorven, en nauwverbonden aan het zwart worden metaforisch. Re was in de egyptische taal de met modder bedekte. Alleen zo kon hij dieper ingaan tot de natuur moeder of natuur vrouw, dus in die zin is zij metaforisch necrofiel. Ze neemt geen genoegen met de mens die niet aan zichzelf is afgestorven. De mens moet zich dus geheel offeren, en door het gehele inwijdingsproces van hongeren tot de volharding begaan. Zo wordt de mens volkomen hard tegen de zonde en bekommert zich niet meer om het gejammer van het vlees. Dan

heeft de mens voldaan aan spreuken 19:18, waarlijk. De letter H is in het Egyptisch het zelf, en in het voortijds is de letter T de overwinning, als de overwinning over het zelf, als we de verbinding H-T bespreken, de hiti. Ook is de H in het Egyptisch de kastijding, dus in die zin ontkomt het zelf er niet aan, omdat de kastijding de betekenis is van het zelf. Je kunt dus nooit jezelf zijn zonder de kastijding. Dit is in het Egyptisch de ware rijkdom, ook een betekenis van de letter H : Egyptische H = zelf-kastijding-rijkdom Hoe diep gaan we ? De oude mysteriën opgelost. Ze moeten nog opgelost worden, die van het oude Egypte, om zo je leven en dat wat om je heen gebeurd beter te begrijpen. hoofdstuk 5 Zwarte piet, wie bent u ? De preek voor deze mooie zondag bestaat uit twee delen. Hoe diep gaan we ? De oude mysteriën opgelost. Ze moeten nog opgelost worden, die van het oude Egypte, om zo je leven en dat wat om je heen gebeurd beter te begrijpen. In deze preek zullen we verder gaan met het zwarte pieten mysterie. We zien de oorlog om ons heen en die is om zwarte piet. Slechts mal of is er meer aan de hand ? We gaan hiervoor een oud plaatje uit Egypte bespreken, die van Osiris op zijn troon. Waarom is de mens vandaag zo hysterisch over zwarte piet ? De ene zegt hij moet wit zijn, en de ander zegt hij moet zwart zijn, en daar gaan de grote oorlogen vandaag de dag over. Ook zullen we het grote verboden woord in Nederland bespreken. Iedereen zegt het, maar toch is het verboden. Waarom is dit ? Over welk woord hebben we het ? Grote verboden woord ? Daarover gaat deze preek. Een goede zondag allemaal. Blijf leren.

hoofdstuk 6 het verboden woord – het kehatitische voorhangsel Het boek numeri, in de woestijn, is het vierde boek in de Israelitische uitgave van het O.T. Numeri is de latijnse naam, maar het kan naar het voortijdse Name-Oru teruggeleid worden, oftewel de kennis van het kruis. In dit boek vinden we het opmerkelijke verhaal van Mozes en de slang terug, in Numeri 21. De slang is aan een paal of aan een kruis, als beeld van de gekruisigde, wat klaarblijkelijk nodig is om die hemelse en voortijdse, oorspronkelijke kennis (Name) te ontvangen. Dit ligt nog steeds in de naam Suri-Name besloten. Daarom is het land Suriname, wat nog grotendeels oerwoud is, nog een beeld van het oorspronkelijke paradijs, en daarom van belang. Mozes wees op de slang aan de paal of aan het kruis, en dat had hij van zijn egyptische opvoeding en educatie overgenomen. Daarom is de egyptologie ook onmisbaar om de context van het O.T. te begrijpen. Wij pleiten er daarom ook voor dat elke predikant een egyptologische scholing ontvangt. De Hebreeuwse naam voor het boek is Bemidbar, in de wildernis, of in de woestijn, wat in de Griekse septuagint werd tot Arithmoi, en in de Latijnse vulgaat tot Numeri. Beiden, zowel de Griekse als de Latijnse naam voor het boek numeri betekenen 'tellingen' of 'getallen'. In de israelitische talen betekent de telling echter de kastijding. De Bilha stelt hierover : 'Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol.' Als we de betekenis van het boek Numeri willen verstaan, dan komen we dus al snel terecht bij de noodzaak van studie. Kastijding is dus een taal met een bepaalde boodschap, een bepaald onderricht. Daarom gaan wij in het leven ook door veel kastijding heen. Zonder dit zou het niet best zijn. Vandaar dat Mozes al op de paal wees, op het kruis, en de slang is ook een beeld van de gesel, de roede. Het hele boek Spreuken gaat er ook over hoe belangrijk de tucht is. Deuteronomium 27 zegt : 11 Op die dag gebood Mozes het volk: 12 Wanneer gij de Jordaan overgetrokken zijt, zullen zich op de berg Gerizim opstellen om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issakar, Jozef en Benjamin. 13 En op de berg Ebal zullen zich opstellen om te vervloeken: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali. 4 Als gij dan de Jordaan overgetrokken zijt, zult gij deze stenen, ten aanzien waarvan ik u heden opdracht geef, op de berg Ebal oprichten en met kalk bestrijken. 5 Ook zult gij daar een altaar bouwen voor de Here, uw God, een altaar van stenen, die gij niet met ijzer zult bewerken. 6 Van onbehouwen stenen zult gij het altaar van de Here, uw God, bouwen, en daarop brandoffers brengen aan de Here, uw God. De hele bijbel door gaat het erover dat deze offers niet letterlijk zijn, maar geestelijk. Het ware offer is namelijk de gehoorzaamheid en de stilte, om God's stem te verstaan en volgen. In de exodus werd het volk in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis (kastijding, onderricht, studie) betekent, en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid.

Naaktheid (profetische openbaring, profetologie) en besnijdenis (demonologie) waren de twee fundamenten voor het volk in het beloofde land. Woord en kastijding (studie) zijn dus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In psalm 102 bidt de psalmist daarom ook ontbloot. Zo is er niks tussen de mens en God. Als we om ons heenkijken zien we een volk afgevallen van God. Ze studeren niet, offeren dieren in plaats van de gehoorzaamheid bedrijven als het ware offer. Ze roddelen en liegen alsof het een lieve lust is, en hebben geen stil hart voor God om zijn woorden te ontvangen. Vandaar dat het volk moet terugkeren tot numeri, de kastijding, de studie, en tot de twee pilaren van deuteromium 27 : de besnijdenis en de naaktheid. Ken deze metaforen. Heb geen bedekkingen tussen jou en God. Verscheur je kleren. Keer weer terug tot de natuur. Het is zeker niet letterlijk. Als je je kleed, kleed je dan eenvoudig, of profetisch. Als je je kleed, kleed jezelf dan sober, of profetisch, want er zijn zeker profetische sieraden. Er is zoiets als heilige en vertellende materie. Het wil niet zeggen dat we daadwerkelijk in een hutje op de hei moeten gaan leven. Er mag heilige kunst zijn, en er is ook zoiets als heilige kleedkunst. Ken de hemelse mode hierin. Ken de profetische mode. Kleed jezelf niet als de afvalligen, maar soms zijn wij kameleonen. Hen van twintig jaar en ouder moesten geteld worden, de mannen, om in het leger te dienen. De Bilha zegt hierover : 'Leger is tsaba, en dit is de geestelijke oorlog, maar ook gewoon tentdienst, tabernakeldienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de priesterdienst.' Twintig is in de israelitische grondtekst het getal van de opvoeding, van de opstanding ook, en het is verbonden aan het betalen van belasting. Omdat twintig een dubbele tiende is als belasting duidt het op het dubbele kruis : 'de andere wang toekeren', de extra mijl begaan, ook als een beeld van het eeuwige kruis en het geduld (hongeren). Er moest een soort verzoengeld neergelegd worden voor iedere krijgsman, voor iedere tentendienstknecht dus. Dit zoengeld was genaamd de kaphar : Ex 30: 16 En gij zult het geld der verzoening van de Israëlieten nemen en het bestemmen voor de dienst in de tent der samenkomst; het zal voor de Israëlieten tot een gedachtenis zijn voor het aangezicht des Heren ter verzoening voor hun leven. 12 Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn leven, aan de Here een zoengeld geven. 14 Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daarboven, zal de heffing voor de Here geven. Het geld is er een beeld van dat de ziel bedekt moest worden met het bloed van het afgeslachte vlees, het ego wat moest sterven. Zo wordt een mens dus in het hemelse leger of de hemelse tentendienst ingewijd, door het kruis. Het is de mens zelf die moet sterven. Dit loopt helemaal terug tot het oude kaphar beeld van Egypte, of van kheper, de kever waarin ra veranderde tijdens de wedergeboorte in de onderwereld, waarin de nacht overging tot de rode dag. Dit is een beeld van vuilverwerking. Dit is de daadwerkelijke betaling van het losgeld, waarin de mens zijn leven aflegt om tot het hemelse leger te behoren, en de oorlog is tegen het zelf. Het is dus oorlogsgeld. Dit geld is in het Aramees zowel een bestraffing van het vlees als de behoudenis van de ziel. Het kan niet losgekoppeld worden.

Ex. 21: 30 Indien hem een zoengeld opgelegd wordt, dan zal hij alles wat hem opgelegd wordt, als losprijs voor zijn leven geven. (prqn) De Levieten moesten zorg dragen over de tenten en dat men zich aan deze voorschriften hield, en natuurlijk is dit symbolisch. In de wereld om ons heen zien we ten eerste dat men dit alles verletterlijkt heeft, en ten tweede dat alles vervaagd is geraakt, zijn betekenis heeft verloren, en ten derde is het zo ook zwaar corrupt geworden. Zo kwam de mens tot afgoderij aan de mammon, vleselijk geld. Omdat de mens het heilige kaphar principe had vergeten. De Levieten waren dus opgesteld over de tentendienst om ervoor te zorgen dat onbevoegden er niet mee weg zouden lopen. Levi moest zich daarom legeren rondom de tenten. C. Vonk beschrijft zo in zijn 1966 commentaar op Numeri in de voorzeide leer de Levieten als een isolatie gordel. De Levieten hadden in die zin een bemiddelende taak. C. Vonk stelt dat het toch een dienende taak was. Het was een beveiligings systeem. Het ging om de inwijding van weerbare mannen, geen mannen die zomaar ruggegraatloos zich aan één of ander systeem overgaven zoals vandaag de dag gebeurd. En door de kaphar werden deze mannen dus ingewijd, door kepher, oftewel ze hadden zich vuilgemaakt. Dit is niet slechts iets geestelijks en afstandelijks. C. Vonk noemde de komende vleeswording van het Woord en de paradijs aarde die zou komen. Toen ra een ontmoeting had met kepher in de onderwereld, en tot kepher werd, bedekt met het morgenrood, was deze opstanding een inwijding in het hemelse leger en de hemelse tentendienst. C. Vonk stelt in zekere woorden dat het kaphar principe niet kan werken zonder de onttroning van Ruben : Genesis 49: 3 Ruben, mijn eerstgeborene zijt gij, mijn sterkte en de eersteling mijner kracht, de voornaamste in hoogheid, de voornaamste in vermogen. 4 Gij, die opbruist als water, gij zult de voornaamste niet zijn, omdat gij uws vaders bed beklommen hebt; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen. Als zodanig werd Ruben ingewijd, en kreeg een tweede legerplaats aan de zuidelijke zijde. De mens mag in de onderwereld weer tot een zeker koningschap komen, het koningschap over het zelf, na de onttroning van het vlees, en dit koningschap is gewijd aan moeder aarde, zoals ra ook koningschap verwierf in zijn reis onder de aarde. Hij zwierf net als ishmael samen met heker (godin van honger) door de wildernis, en uiteindelijk kwam ishmael tot mekka waar hij ingewijd werd in de islam. Heden ten dage is Egypte dan ook een islamitisch land. In Israel is 18% islamitisch, dus dat is negen keer zoveel als de 2% christenen in Israel. Het is daarom van belang het rode orakel te kennen, het hiti bloed orakel, ook wel het aten orakel in Egypte, om zo om te kunnen gaan met de drama en horror om ons heen. Wat een gruwel hebben ze van Aäron gemaakt in het westen, terwijl het komt van het egyptische ra-nun, oftewel ra die in de amduat tot de wateren van nun komt waarin hij blijft inzinken tot wedergeboorte. De drie zonen van Levi staan voor drie groepen Levieten : Gerson, Kehat en Merari. We gaan dit bespreken. Laten we beseffen dat het kaphar principe ook op deze manier symbolisch wordt

toegepast wetende dat de eerstgeborenen werden vervangen door de Levieten, en dat in principe ook Ezau op die manier zijn eerstgeboorte recht opofferde om zo via de kaphar ingewijd te worden in de tentendienst. Men dient hierin de grondteksten uitvoerig te kennen en te begrijpen en hoe dit terugleidt tot de Egyptische bronnen, maar we zien ook dat bijvoorbeeld in de exodus het eerstegeborene symbolisch moest sterven om zo de zee door te kunnen komen tot de wildernis en daarna tot het beloofde land. De mens moet namelijk niet teren op eerstgeboorterecht, maar op studie en hemelse opname. Het gaat er niet om wat mensen op een papiertje hebben geschreven. Het gaat niet om geboortekaartjes, diploma's en certificate, om wat mensen over je zeggen of hebben gezegd. Op aarde scholen idioten idioten. De mens op aarde wacht op het woord van een ander mens, maar God's volk wacht op het woord van God en daarom worden ze vervolgd. Daarom wordt ook het indiaanse volk vervolgd, omdat ze zichtbij de natuur leven. Ook Ezau leefde dichtbij de natuur, en daarom achtte hij het eerstgeboorterecht niet. Laat al die eerstgeboorterechten en formulieren van mensen afsterven, want ze zullen toch allemaal vergaan. Het is waardeloos in God's ogen. C. Vonk (1904-1993) maakte deze opsomming over de Kehatieten : Van de Kehatieten was a. het getal: 8 familiegroepen, 600 ingeschrevenen; b. de plaats: aan de Zuidzijde van de tabernakel; c. het familiehoofd: Elizafan, de zoon van Uzziel; en d. de taak: zij hadden te zorgen voor het voorhangsel, dat het heilige der heiligen afsloot, voor de ark, de tafel der toonbroden, de luchter, het reuk- en brandofferaltaar alsmede voor de gereedschappen, die voor de dienst in verband met de genoemde heilige voorwerpen (ark, enz.) nodig waren. Calvijn (1509-1564) bespreekt in Numeri 4 de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.)

De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven

aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn. Vonk stelt wat betreft de Kehatieten, 4 : 1-20 dat het om een worsteling gaat in de tent van de samenkomst, binnen de legerplaats, in de voorhof van de tent. Hij noemt het een militia sacra, wijzend op eerdere vertalers en exegeten, als een heilige krijgsdienst. En dit ging door de telling en de dienstplicht in de tent. We hadden al eerder gezien dat deze telling niet buiten de kastijding, de gesel, omging. Het is namelijk een discipline waarvan niet afgeweken mocht worden, en zo was er dus ook richting, wat het doel is van alle restrictie. De mens moet voelen dat hij over bepaalde grenzen niet heenkan, en dit is ook waarvan de sexualiteit een beeld is. De mens moet leiding ontvangen. Zo offert de mens zijn zaad in de tent. Zo werkt de hemelse vruchtbaarheid. Als ze over de grens heen zouden gaan zouden ze sterven. Denk aan hen die onbevoegd de ark aanraakten. Vonk vergelijkt het met een 'militia christi'. Er is dus geen leger zonder dit kruis, zonder deze gesel, deze restrictie. Vandaar dat het Kehatitische verschijnsel van belang is. Daarom stelt Vonk dat het niet zomaar domweg tellen is, maar het vervullen van een dienstplicht. Hij stelt over de taak van de Kehatieten : 'Aan de Kehatieten was de zorg toevertrouwd ,,voor de allerheiligste dingen" vs 4. Gezien de opsomming straks van hetgeen zij te dragen hadden, waaronder ook het brandaltaar uit de voorhof, dat wegens z'n zalving ook allerheiligst was, Ex. 40 : 11, zullen we bij die „allerheiligste dingen" wel niet enkel aan het z.g.n. heilige der heiligen moeten denken.' Hij noemt dan de ark : 'Allereerst de ark. Natuurlijk begint de opsomming met de ark des verbonds. „Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aaron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen en daarmee (d.w.z. met het voorhangsel, dat tussen het heilige en het allerheiligste hing) de ark der getuigenis bedekken" vs 5.' (…) 'Misschien was het nodig, dat de priesters de draagstokken der ark een ogenblik uit hun ringen haalden met het oog op het verpakken van de ark in de drie kleden. Maar dan mochten zij toch niet verzuimen deze stokken weer in de ringen terug te doen. Opdat de ark daaraan gedragen kon worden door de Kehatieten. Misschien echter ook wel, omdat de Kehatitische levieten de ark niet alleen niet mochten zien, maar ook niet mochten aanraken, Ex. 25 : 15, Num. 4 : 15, 20.' We kunnen hierbij ook denken aan het mysterie van de boom der kennis in het paradijs, waar men ook niet zomaar aan mocht zitten. De Vuh zegt over 4:4 : Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. De aanbidding is ook weer sexueel gerelateerd, en daarvoor zijn ook allerlei regels. Kunnen we in de stad zien hoe men al deze regels overboord heeft gegooid, en ook heeft geexploiteerd ? Denk bijvoorbeeld aan de handel in huwelijken. Dat gaat niet meer via God en de demonologie tegenwoordig, maar door de staat. De vuh : De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. Vonk : 'Nogmaals liet God de waarschuwing horen er voor te zorgen, dat de Kehatieten de hun toevertrouwde voorwerpen niet eerder ter hand zouden nemen dan nadat deze door de hogepriester terdege waren ingepakt. Het zou hen anders het leven kunnen kosten.' We hebben dus heel duidelijk ook met tijd-restricties te maken als we het over de Kehatitische taak hebben. Tijd-restricties zijn belangrijk voor drie-dimensionale en meer-dimensionale werkelijkheid

en ervaring. Vonk merkt terecht op over de opstand van Korach : 'Juist onder die levieten, die van de 3 groepen tot de meest eervolle werkzaamheden waren verwaardigd, de Kehatieten, is de opstand uitgebroken, waarvan Num. 16 verhalen zal. Een les ook voor ons. Het is meestal niet het eenvoudige kerkvolk geweest, dat met z'n plaats in de gemeenten van Christus ontevreden was, door heerszucht gedreven.' Het gaat hier over pseudo-Kehatieten. Korach was in de geslachtslijn van Kehat, en zij ontwikkelden een heerszucht tegen Mozes, wat ook in de kerken heeft plaatsgevonden en in anti christelijke organisaties. Zij worden om vleselijke redenen helemaal hysterisch als iemand iets van hen heeft aangeraakt, niet denkt zoals zij denken, niet doen zoals zij doen. Zij hadden het oog van de tijger gestolen, maar dit is teruggestolen. Daar had ik een droom over. hoofdstuk 7 zwarte piet met roe en zak De Egyptische H staat voor het zelf als een gesel. Zonder de gesel is er dus ook geen zelf. De gesel is nodig om het zelf tegen het vlees te beschermen. Zodra het vlees binnen zou komen zou er namelijk geen zelf meer zijn, maar slechts vlees. Vroeger hoorde je het nog wel als je de straat opging en er waren wat Turken of Marokanen, dan hadden ze het over Mohammed, Mohammed dit, Mohammed dat. En de christenen hadden het altijd over Jezus, Jezus dit, Jezus dat, Jezus voor en Jezus na, maar is het u ook niet opgevallen dat je dat vandaag de dag bijna niet meer hoort ? Ik vind het gek, ik hoor mensen tegenwoordig alleen nog maar zaniken over zwarte piet. Je hoeft de straat maar op te gaan tegenwoordig, en er wordt allemaal geroepen : 'Zwarte Piet dit, zwarte piet dat.' En : Nee, dat kan niet, want zwarte piet behoort zus en zo te zijn, en dan moet hij weer wit zijn, enzovoorts. Ik trek dan altijd mijn wenkbrauwen op en loop door, terug naar mijn studie egyptologie. Ik vind het een typisch verschijnsel. De mens is vandaag de dag helemaal geobsedeerd met zwarte piet. Het is alles waar de mens nog over spreekt. Zwarte piet voor, zwarte piet na, en allemaal kerkscheuringen erover, en burgeroorlogen, demonstratie tochten, noem maar op. Het schijnt dat zwarte piet de nieuwe god is hier in het land. Waar komt het vandaan ? Toch wil ik hierbij opmerken dat naast zwarte piet er een andere grotere obsessie bij het volk ligt, namelijk bij het woordje 'kut'. Dat hoor je ook allemaal links en rechts om je heenvliegen in de samenleving. De mens gebruikt het woord te pas en te onpas. Zwarte piet en kut, dat zijn toch wel de nieuwe stopwoorden geworden in dit land, en zoals u

al kunt raden heeft dit dus diepe egyptologische wortels. Merkwaardig verschijnsel, en niet voor niets. Heel interessant ook. We hebben het heel even genoemd in de preek van gisteren middag. Het woordje kut wordt door de mens gebruikt als er iets verkeerd gaat, als men in een benarde situatie terecht is gekomen, omdat het oorspronkelijk een woordje was verbonden aan het kruis. De natuur laat dit heel goed zien : mannetje raakt vast in een gat, en kan er niet meer uit, en weent het uit : 'help, ik zit vast.' En dan komen de scheldwoorden : 'kut'. In de spinnenwereld overleeft zo'n mannetje dat vaak niet. Vrouwtje is vaak veel groter, en vreet manlief na de paring op. De kut betekent in die zin dan ook gewoon de dood. Het is een lege holte waarin de mens zijn vlees moet opofferen. Het zijn slechts metaforen. De mens offert zijn zaad daar, en dan is er nieuw leven. Ik zeg weleens : vrouwen zijn magische schepselen. Je vertelt ze een verhaal, en zij maken er iets anders van. En zie, daar is een heel ander schepsel ineens : de baby, een heel ander verhaal. Een mengsel tussen de man en de vrouw. Dat dit vaak niet zonder oorlog gepaard gaat mag duidelijk wezen. Daarom vliegen de echtelijke ruzies en echtscheidingen je ook om de haverklap om de oren. Ja, dat is oorspronkelijk wat 'kut' is. Het is een egyptisch woord voor de doodlopende weg van het kruis die nieuw leven brengt, nieuwe verhalen, waarin de oude verhalen afsterven. Die worden gewoon aan stukken gebroken en verwerkt tot nieuwen. Het mag duidelijk wezen : de pieten die tot Holland, oftewel het land van Hel, het Holle, de vagina, 'kut', komen zijn zwart, oftewel ze zijn aan zichzelf gestorven, want moeder Holle, moeder Holland, is heilig. Ze raken haar aan en ze sterven. Of zoals in de medusa mythologie : ze zien haar, en veranderen in steen, verharden zich tegen de zonde. Daarom wordt een mannelijk geslachtsdeel hard. Zoals de tweede bijbelse poëzie ook spreekt : zachte mannen worden hard in de nacht. Telkens weer komen deze waarheden onverbloemd terug in de israelitische en egyptische grondteksten en hieroglieven, maar het westen heeft dit afgekapt. Er is een scheiding gekomen tussen sexualiteit en religie, en alle betekenis is verloren gegaan en beiden zijn nu gescheiden tot koopwaar geworden, daarom is het tijd de religie weer te verzoenen met sexualiteit als een metafoor. Als taalkundige vliegen de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen je om de oren in zowel de israelitische als egyptische grondteksten en hieroglieven, dus je moet het wel een plaatsje geven. Er mag niet over gezwegen worden. Sexualiteit scheiden van religie is een grote zonde, want dan verletterlijkt het en dan wordt het corrupt zoals het nu is. Mensen zijn gefrustreerd over hun sexualiteit. Ze weten niet wat ze ermee moeten. Het heeft hen zwaar in de war gemaakt, omdat er op hen wordt gejaagd voor een markt. De hieroglyph van de Egyptische letter H is een wurgtouw of nekketen, waarmee de Egyptische Kaïn zijn vlees bedwong. De letter H is in de Egyptologie datgene waarmee je tot de achterkant van dingen komt. Hau is naaktheid, als beeld van ontmaskering en openbaring, en haa is het achterste, de billen, ha, wat ook teruggaan betekent, als beeld van de regressie (ha, haha). De haa-t is de achterste, donkerste zijde van iets, en de ha-ti is een gespreid net, een valstrik. Er wordt hier gevist. Mensen praten allemaal heel makkelijk over sexualiteit als over het open en dichtdoen van een tuinhekje, maar hier wordt een jacht gevoerd. De vagina is de dood. Dat is op zich geen probleem, want de tarot kaart van de dood betekent ook slechts een verandering, maar de mens moet wel weten hoe ermee om te gaan, en daartoe is de metafoor van religie belangrijk. Er moet een brug komen tussen religie en sexualiteit anders zal de mens door de sexualiteit daadwerkelijk sterven. Er zijn namelijk voorschriften. Vandaar dat het volk Ishmael in de voortijd in Hititische ballingschap kwam. Dit was om het volk te beschermen tegen veel grotere gevaren. Is de mens zich ervan bewust

dat de mens in ballingschap tot God moet komen ? Anders is de mens dwaas en roekeloos, ongebonden. Vandaar dat de letter H een belangrijk fundament is en zo H-T, de hiti. De hati was de traan van Isis die de overstroming veroorzaakt, de nacht van de traan. Dit is ook de godin Tefnut (hait), een woeste leeuwin van het water wat uit de vagina stroomt. Ziet de mens het niet ? Het was iets sexueels wat in de hof van Eden gebeurde, iets metaforisch dus, want sexualiteit betekent verandering, verdieping : Adam kwam tot de boom, zijn verhardde geslachtsdeel tegen de zonde, en kwam zo tot de vrucht van Eva, het water wat uit haar vagina stroomde. Ook is het zijn eigen zaadlozing, het geschenk van zijn tranen. Zij is een woeste leeuwin, strijdend tegen de zonde. De traan van de verbrokenheid is een wapen gericht tegen het vlees (vgl. psalm 1). Er staat een leger van amazones klaar om deze wetten in de mensheid in te printen. Zij komen met hemels gedruis. Het kehat mysterie van egypte, oftewel de treden van de troon van osiris, loopt dus in het boek der poorten in het vijfde uur paralel aan de aap die het varken met een stok slaat. Wat betekent het ? Osiris is natuurlijk openbaring. Het vlees, het varken, moet wel geslagen worden om zo openbaring te kunnen ontvangen. In de egyptologie is de aap ook de kef, kefu, degene die openbaart, degene die ontmaskert, daarom moest hij het vlees, het varken, blijven slaan, want het varken had de openbaring opgeslokt. Het varken moest de openbaring weer uitspuwen, teruggeven wat hij geroofd had, zodat de dode hoger op de tredes kon komen van osiris. Zonder het slaan van het vlees, zonder de gesel, kunnen we profetie dus wel vergeten. 'Ja, maar Jezus dit, Jezus dat, Jezus was altijd zo lief en aardig en vriendelijk.' Neen. Stop. Jezus keerde vaak de andere wang, had groot geduld, maar als er grenzen worden overgegaan, kwam hij met de zweep. Hij is niet alleen het lam, maar ook de leeuw. Mensen willen Jezus graag als zoete lieve gerritje zien, althans dat was vroeger zo. Nu is iedereen geobsedeerd met zwarte piet. Wat vreest men eigenlijk ? Zwarte piet draagt een roede. Laten we dat even goed onthouden. Al die ophef over zwarte piet is om de gesel terug te brengen. En dat is hard nodig. De zwarte man, ra in de onderwereld, met modder bedekt dus, gestorven aan zijn vlees, zijn varken doodgeslagen. Dat zeggen sommige zwarte pietenstrijders ook : laat hem gewoon wit zijn en dan met wat roet op zijn gezicht. Maar het gaat om de metaforen. Wat wordt hier nu precies voor verhaal verteld ? Hij kwam terug uit de doden. Met de schatten van de onderwereld. Hebben we door wat hier gaande is ? Niemand kan tegenwoordig nog om zwarte piet heen. Het is te belangrijk. Ontsluiering, kefa, dat is wat de aap is. Dat is de reden waarom hij het varken slaat. Kennen we die varkensspaarpotjes ? Die moeten opengebroken worden. Het vlees moet sterven. Het varken heeft de schatten van de onderwereld opgeslokt, hebberig als hij is. Dat is iets metaforisch. Het is niet letterlijk. Het is een verhaal. Kefa betekent uitspugen, uitstromen. Dat is wat met het varken moet gebeuren en waar de aap voor staat. Kefa betekent belasting innen. De aap is een belasting inner. Het vlees moet terugbetalen. Het varken is de burger die de belasting betaalt. In het Egyptisch wordt kefa ook anders geschreven, zoals gaf, maar uiteindelijk is de kefa of kaf de wortel van het israelitische oorlogsgeld of zoengeld, de kaphar, om in het leger of de tentendienst te worden ingewijd. Het ligt dus ook ten grondslag aan de egyptische kaphar, keph-ra, waarin ra tot kepra, de kever, wordt in het dagelijkse proces van de wedergeboorte. Als men hoger wil komen tot osiris, op zijn treden, dan zal de mens allereerst ingewijd dienen te worden in de tentendienst. Dit is dus een religieus belastingstelsel waaraan de mens onderworpen dient te worden. Men kan niet zomaar alles wat los en vastzit aanraken. Heeft men al betaald ? Zo komt men dus ook tot het geheimenis van de herkomst van het spaarvarken.

Wat is dan de ark precies ? Waar staat het voor ? In de egyptologie was het een doodskist of een boot, bewaakt door Isis en Nephtys (soms bewaakt door Anubis of Sebek). De Benti waren Isis en Nepthys in aapvorm. Benti is ook de naam van een zingende apengodin, en is soms ook een aap met een hondenkop, wat dan weer verbonden is aan Anubis. Benti komt van het Egyptische bent wat exclamatie van het lijden betekent, een uitroep. De Benti zijn ook de borsten, bent-ti, die dus de ark bewaken. Oftewel de mens wordt tot de ark opgevoed en geschoold door de moedermelk, door de twee zusters Isis en Nephthys. Dus wat is de ark ? In de Israelitische grondteksten komt de ark ook voor als geldkist, iets waartoe je belasting betaald. We hebben het over de vagina van de vrouw. De mens heeft geen idee wat de ark voorstelt. De sexualiteit is ook geheel losgekoppeld van religie en alle betekenis is verloren geraakt. De mens weet niet waar hij mee bezig is. Wanneer de mens de vagina binnengaat is dat het graf voor het vlees. Dat is wat de ark betekent. In de ark liggen de tien geboden waaraan het vlees getest wordt. Ook ligt daar het verborgen manna, of het voortijdse name, de kennis. In het eeuwig evangelie ligt er ook een honingkruik in de ark. Bent betekent namelijk ook de geslachtsgemeenschap, en de mens komt zo tot een hemelse verbintenis en gebondenheid in het egyptisch. Daarom mocht de mens de ark ook niet zomaar aanraken anders zou de mens sterven. Dat is het kehatitische verschijnsel. Het is een stel metaforen die de mens moet kennen en leren gebruiken. Scheidt de mens het van religie en haar strenge voorschriften, dan sterft de mens. Het is iets kehatitisch, en de huidige mens in de gnosis moet tot dit kehatitische niveau doorbreken, om zo een kehatiet te worden. Als we het over het hiti, hit mysterie hebben, dan zien we dit ook terug in het huidige engels : 'to hit' – slaan. Dit is dus een belasting aanslag, en wij moeten geen belastings ontduikers zijn. De mens is voortgekomen uit de vagina en zal daar naar terugkeren. Dit is zowel de hemel als de hel, en er ligt maar een hele dunne lijn tussen. God komt dus niet zomaar alleen maar als je vriend, maar de bentui waren ook de vijanden van het vlees in de onderwereld. God is de vijand van jouw vlees. God heeft jou lief, maar niet jouw vlees. Dat kan immers ook niet, want je vlees wil je doen sterven. Daarom, als we het over religie en sexualiteit hebben, gaat het om een oorlog tegen het vlees. En die oorlog moet je winnen, anders heb je geen bestaansrecht meer. Er is een hemelse belastingsplicht waaraan de mens moet voldoen, een gesel, die het ware zelf van de mens is. Daarbuiten is geen leven en bestaan mogelijk. Vandaar dat zwarte piet een roede draagt, en met de zak komt. Het vlees gaat de zak in, en we weten allemaal wat dat betekent. Het is de egyptische ark, het kuttitische of kehatitische geheimenis. Asten was een incarnatie van Thoth als aap. Het komt van astu wat ook een egyptisch woord is voor ark. Asten betekent ook binden en mummificeren, bekleden, wat ook vaak een taak van Anubis is, oftewel jnpw in het egyptisch, de doper of waterput, als het lakken, inverven, want de dode moest klaargemaakt worden voor het nieuwe leven. Dat is het proces wat in de vagina gebeurd, en de mens begrijpt het niet. Asth Taath was Isis, de bekleder van Osiris, en de mens begrijpt het niet. De asht is een vijgeboom, een titel van ra. In de onderwereld wordt hij namelijk tot een boom. Ra is in die zin de boom geplant aan waterstromen (vgl. psalm 1). Hij is gestorven, gemummificeerd, en komt in een nieuw trillingsgetal, want ast betekent ook trillen en beven. De mens komt zo tot de andere wereld. Dat is er wat er gebeurd in de vagina, en niet alleen de man moet tot de vagina komen, maar ook de vrouw. Wat betekent het ? Het betekent alles achter je laten om de verborgenheid en eenzaamheid in te gaan, om op zoek te gaan naar de dingen die boven zijn. Dat is het ware 'binnengaan van de vagina' in de egyptologie. Ash-tt is het vlees offer. Vannacht had ik

een droom over drie-dimensionele avatars die net echt waren, in een virtuele wereld. Ik kon er gewoon mee praten, alsof ik daar echt was. Ze kwamen uit Australië. Ook was ik in een droom in een goreaans dorp genaamd gimli en er waren allemaal hele schattige aapjes. Laten we niet vergeten over de apen invasie in de ramayana van india om sita te bevrijden. Dat gaat over deze dingen. De egyptologie is hier heel duidelijk in. Het verklaart ook waarom zoveel vrouwen geobsedeerd zijn met kleding, als een heenwijzing naar dit mysterie. Het is een beeld van de mummificatie, het krijgen van een nieuw lichaam in de onderwereld, ook als onderdeel van de wedergeboorte. De Ash-tt is niet alleen een vlees offer, maar ook een drink offer. De mens moet niet alleen zijn vlees offeren, maar ook zijn zaad. De mens moet een volkomen offer brengen. De aap als aa betekent de binder en samenperser, ook als beeld van de vagina, die het offer dus vormt tot iets nieuws. Het houdt dus nooit op bij het offer. De vagina is de pottenbakker. De aa is het graf als de slaap. De aap als de aa in de egyptologie is de erfenis. Altijd gaat het weer om erfenissen en testamenten, omdat eerst het vlees moet sterven. Daarom is de aa in de egyptologie ook de vreemdeling en het spreken in vreemde tongen. Gedane zaken nemen geen keer. Dat bewijzen de babies wel. Je bent er voor je leven aan verbonden als aan een eeuwig kruis in hemels gevangenschap. Er zijn verschillende woorden voor aap in de egyptologie en de mhettut is ook een woord voor de apen die re bezongen in de dageraad. Dit waren apengodinnen. Wat betekent het ? Zij zijn de paring en de barers, de mhu-t. Zij zijn de bewakers van de slang in de gevangenis, de vagina. Dit betekent : je kunt niet de belasting betalen en het dan weer terugnemen. Gedane zaken nemen geen keer. Het is hemels gevangenschap. De godin kut is het eeuwig kruis wat leidt tot het eeuwig leven. Het is allemaal heel dubbel omdat het leven ambigieus is. Doen we het vlees weg om het vervolgens weer terug te nemen. Neen. Het vlees moet de gevangenis in om daar te sterven, om daar nieuw leven te geven, zijn zaad. Dat is wat de wedergeboorte is. De gevangenis is een beeld van de volharding. Het is een beeld van het bewonen, niet even naar binnen gaan en dan er weer uit. Neen. Je blijft er, voor eeuwig. Dat is wat het kehatitische of kuttitische verschijnsel is. Je raakt het aan, en je bent voor altijd verkocht. Het is geen halfgebakken werk. Het vlees gaat eraan. De mens verstijft tot een nieuw leven, komt in een nieuwe vibratie. Het is zaaien en oogsten. Het komt van de wortel meh, het worden tot steen, ingelegd worden met stenen, gevangen worden, om tot eigendom te worden. Uiteindelijk gebeurde dit ook met de wolf van Roodkapje, met anubis. Het eeuwig kruis, het is slechts een metafoor : volkomenheid. De grotere context. Dat is het ware sieraad, en dat is alles waar zwarte piet voor staat. Het gaat komen. De mens moet terugkeren tot de baarmoeder. Wie overwint hem zal het verborgen manna, oftewel het voortijdse name gegeven worden, om zo door name tot osiris, aser, of suri, te komen, het geheimenis van Suri-Name, de paradijs aarde.

hoofdstuk 8 de troon van osiris : beelden van sinterklaas en zwarte piet Suri, sr, is in de orionse taal zij die onderwerpt, tot verbrokenheid leidt, zij die doet knielen. Dat is in de hebreeuwse taal ook wat het ware prijzen inhoudt, en het komt in de islam ook terug, wat overgave betekent. Dit is waartoe het kruis leidt, ook wel vermannelijkt in de egyptologie tot usir en aser, wat in het Grieks dan is getranslitereert is tot de bekende Osiris. Het is niet slechts man, zoals Horus in de oude egyptische teksten ook niet slechts man was, maar ook vrouw. Het vijfde uur in het boek der poorten gaat over de troon van osiris, wat dus heenwijst naar de orionse troon van de godin suri, de godin van de overgave, van de totale onderwerping, het knielen voor de hemelse kennis, metaforisch gezien dan. Wat kan godsdienst de vleselijke mens op het verkeerde been brengen. Vandaar dit onderwijs. We zien de khet of kehat troon van osiris in het vijfde uur, met de kehat trap, wat later ook in de israelologie terugkomt als het kehatitische verschijnsel. Osiris zat op de troon van de Egyptische godin Kut. Zij was erg wreed. Zo is het leven ook, omdat de mens moet leren en niet alleen maar likken. De godinnen van Kut of Khati waren vijandig tot de slechten, tot het vlees, en dat moet ook wel. Boven de kehat trap, de trap van de egyptische godin Kut is er dus een ark te zien met daarop een aap die een varken slaat als beeld van het tuchtigen van het vlees, wat allereerst zelfkastijding is. Hiervan is de sexualiteit een metafoor. De boot of ark stelt de vagina voor, en die perst het vlees samen om zo het zaad ervan te winnen voor nieuw leven. De mens moet nog steeds de geestelijke sexuele voorlichting ontvangen, anders gaat het mis. De mens komt tot de troon van osiris door de vijfde poort, wat in de egyptologie de poort is van de meesteres van het leven, van de eeuwigheid. Dit is een beeld van de voortijdse term voor volharding, sukki. Zo komt de mens uiteindelijk tot overgave, tot suri, die op de troon van de godin kut zit. De mens wordt helemaal warm of koud of beiden als men dit woordje hoort, net zoals wanneer je het over zwarte piet gaat hebben. Dat komt omdat het twee hele zwaar beladen thema's zijn. Het leidt terug tot de egyptologie, en dat moet ook. We hebben het hier over de diepere grondteksten van de bijbel. Hier komt alles uit voort. Zoveel is er verwaterd. Daarom moet de mens terug : van reformatie tot regressie. Suri of osiris, in de diepte van de godin kut, openbaart dan het mysterie, brengt dan profetie, waarvan de naaktheid een beeld is, en dit is dus filosofisch gezien, niet vleselijk. De mens denkt : hoi hoi, ik ben naakt geweest, ik heb sex gehad, maar er is helemaal niks gebeurd. De mens is nooit daadwerkelijk naakt geweest, en de mens heeft nog nooit daadwerkelijk sex gehad, want de mens weet niet eens wat het betekent. De mens heeft gewoon pixelsex, oftewel het is slechts een fantasie van de mens. De mens begrijpt er niks van. De schepping moet nog komen. De mens is nog als een feutus in de oerchaos. Dat wat je om je heenziet zijn geen mensen. Het zijn feutussen. Ook goedemorgen. Weet de mens wel wat sexualiteit is ? Wil de mens door de bliksem getroffen worden ? Het is de dood aan het vlees, het is een oorlog. Het is de ark, en als je die onbevoegd aanraakt sterf je. Denk goed na aan welke kant je staat, en denk goed na wat je doet, opdat je niet door een roofdier wordt gegrepen. Er wordt zowel heel lichtzinnig over gesproken of het tegenovergestelde dat het totaal zondig en uit de boze is. Twee extremen bij elkaar, maar er is een middenweg. Het is iets metaforisch, en de sleutels tot deze geheimen liggen in het oude egypte.

Wat een prachtige troon van Osiris, kijk naar de verschillende treden, en anubis staat erbij. Weet de mens dan hoe laat het is ? Anubis is de god van de mummificatie, de gids door de onderwereld. De mens moet onderwezen worden door het afsterven van het vlees. De mens is naakt uit de baarmoeder gekomen en zal er naakt weer in teruggaan. De natuur roept, de natuur is woest. De natuur staat daar met een gesel. Elke tong zal belijden, elke knie buigen, wanneer suri terugkomt tot de aarde. Dan hebben we het over hemelse kennis. Dan hebben we het over suri-name, oftewel de kennis die doet knielen. Dit is een wonderschoon natuurverschijnsel, een nieuw visioen. Maar dit visioen heeft geen genade met het vlees, met de zonde, met het kwaad, en dat hoeft ook niet. Het gaat om de ontsluiering, de ontmaskering. Het gaat om de openbaring. Als we het over name hebben dan hebben we het over overwinningskennis, het verborgen manna. We zien de wonderschone troon van osiris in het boek der poorten, en daarvoor staat een balans. Kunnen wij mild blijven tussen alle extremen ? Als we goed kijken naar de troon van osiris dan zien wij dat deze troon zwarte poten van een roofdier heeft, m.a.w. om de boodschap te vertalen. Het roofdier komt niet om te verwoesten, maar om te openbaren, te verdiepen. Dat is waar de natuurvrouw voor staat. De moeder is ogenschijnlijk wreed, maar zij brengt slechts diepte aan, en dit heeft het kind nodig om te kunnen overleven. Moeders zonder roede zijn daarom in het boek spreuken van het ot ook geen ware moeders. Daarom komt zwarte piet met de roe, en daarom is de mens vandaag hierover in de war, want de mens kent dat helemaal niet meer. De mens was zo gewend geworden aan alle verwennerijen. En daardoor dwaalde de mens af. De troon van osiris : de troon van overgave, van islam (of salomo, slm : geen rijkdom, maar wijsheid). Het is een troon van openbaring, en zoals de hieroglieven zeggen van het brandende oog, om zo het vlees te verbranden. Alleen de openbaring kan totaal afrekenen met de zonde. Branden jouw ogen al ? Door dit brandende oog, zegt sa, de kennis, zal de godin kut alles innemen. De mens die uit de vagina is voortgekomen zal door de vagina weer verslonden worden. Dan zal er een nieuwe mens zijn, een wedergeboren mens om wederopgevoed te worden. Staan wij daar open voor ? Het is tijd terug te keren tot de natuur moeder. De mensheid is te ver afgedwaald. Anubis is uitgezonden om de vader, de patriarchie, te verslinden. Het leven behoort namelijk tot anubis, het menselijk leven behoort tot jn-pw, tot de waterput, de gids van de onderwereld, wat een ander beeld is van de vagina. De naam van het varken is Am-a, de eter van de arm. De arm staat voor het hemelse werk, en dit is weggevreten door het varken. De mens is lui geworden, leert genade en geloof, in plaats van loon en kennis. Daarom moet de mens dit varken overwinnen alvorens tot de troon van osiris, van sar, te kunnen komen. We zien osiris, aser, sar, zitten op de troon boven op de trap met een anaq teken, een halsketen van overgave, ook wel een beeld van het eeuwig leven. De anaq wordt ook besproken in het boek spreuken van het ot : H1. 8 Hoor, mijn zoon, de tucht van degene die u gebaard heeft, en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9 want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd,

een keten (anaq, hebreeuws) voor uw hals. Laat de mens in de onderwereld blij zijn met de halsketen want deze is de gids door de onderwereld. Oftewel profetie. God trekt zijn volk tot zich door profetie. Waar profetie ontbreekt, daar verwilderd het volk. Ook draagt osiris een gesel aan zijn schouder, draagt hij de egyptische mijter, de dubbele kroon van het noorden en zuiden, en draagt hij een staf. Hij draagt dus alle karakteristieken van zowel sinterklaas als zwarte piet. Voor hem staat de god van de balanzen. De staf is in de vorm van een slang, net zoals die van sinterklaas. Hier wees Mozes op in de wildernis. Osiris had de verharde staf of slang in zijn hand, een beeld van vruchtbaarheid, van profetische leiding. Het was zijn eigendom. Mozes wees erop, en ook sinterklaas. Men komt niet zomaar tot sinterklaas. Eerst moet men langs zwarte piet, en die heeft een roe, wat het hele trappenstelsel van de troon van osiris beschrijft. De mens komt niet zomaar tot het mysterie. De mens komt niet zomaar tot het geheimenis. De mens moet verharden tegen de zonde, tegen het vlees, en hierin volharden. Hiertoe moet de mens dus gekruisigd worden. De mens kan het niet vanuit zichzelf. Het kruis moet de mens lossnijden (vgl. psalm 1), en de mens moet tot een kruis worden, als een boom geplant aan waterstromen, met een boodschap te brengen. Dit is een beeld van de exodus, en de mens moet dus ook weer terug, oftewel de inodus, de regressie. Dat is het plaatje van de balans, van de meerzijdigheid. Hiermee worstelt de mens. Hierin roept de mens uiteindelijk : 'ik weet het niet.' En met die socratische uitspreek kan god daadwerkelijk overnemen. God wordt in het engels met een K uitgesproken. Kod, of Kut. De mens is allang aan de godin Kut, de moederschoot, weer onderworpen. De G in het Nederlands van God is slechts een zachte K. Hiertoe mag de mens langzaam ontwaken. hoofdstuk 9 het kruis in de koran – het kehatitische amalgaam Bij de germanen was hel gewoon een naam voor de baarmoeder, voor de verborgenheid ook. Kijk wat de christenen ervan hebben gemaakt. We zijn deels christelijk natuurlijk, maar moeten ruimte laten voor het grotere amalgaam van de talen. Het legt zich vanzelf uit. Dat is uiteindelijk wat de vagina is, dat het je tot de grotere context leidt, de vermenging. De vagina is een vertalingsmechanisme in de communicatie. Deze verheldering en ontmaskering leidt je dan tot grotere overgave, tot onderwerping aan de hemelse kennis. Dat is wat islam betekent, van het israelitische shalom, vrede, wat betekent dat je er vrede mee hebt, dat je je eraan hebt overgegeven, dat het je heeft ingenomen, waar ook salomo aan verbonden is, die de mens weer terugbracht tot de natuurmoeders. David bracht dit uiteindelijk in zijn grote worsteling voort, en die worsteling moet

er ook wel zijn, opdat we ons niet aan het verkeerde overgeven. Suri was in de voortijd een woord voor overgave, wat een natuurverschijnsel was in het toetsen, als openbaring van hemelse heerlijkheid. Je geeft je daar niet zomaar aan over, maar je wordt erdoor overweldigd en onderworpen, zoals Jakob op Pniël. In de volharding van het toetsen is daar dan de verbrokenheid, waarin het vlees af begint te sterven, en je gevoelig bent voor de rest van je leven, als een damascus ervaring zoals paulus die had. Suri is daarom belangrijk, als voortijds woord voor islam, slm, shalom, salomo. Laten we niet vergeten dat Egypte nu een islamitisch land is, dus tot Suri, oftewel tot de troon van osiris, is gekomen. Suri troont in de orionse mythologie boven alle dingen, zoals de heerlijke troon van osiris. Dit is waartoe alle volharding, sukki, leidt. De Suri code is volop in de koran te vinden, zoals in het boek Ashura, SR, Suri, de Raad in het arabisch, boek 42. Het is goed de koran in de grotere context te lezen vanuit profetische leiding, als de wijsheids islam of sophia islam. Het is heel mooi en diep. Het gaat over de dag van de samenbrenging. Een groep zal zich in de wildernis bevinden, de hof, en een andere groep in het brandende vuur, de hel. Wat betekent het ? Het zijn twee seizoenen : zaaien en oogsten. Er wordt duidelijk gesteld dat er leven gegeven zal worden aan de doden. Expres heeft God, allah (halal, honger, ruimte) scheiding gemaakt tussen hen in de natuur en hen in het vuur. Waarom ? Er werd onderscheid gemaakt. Het boek stelt dat dit het raadsel van de vermenigvuldiging is, dat dit paren zijn. Ze zijn niet één, maar toch zijn zij gepaard. De man is de zaaier, het zaaien, en de vrouw is de oogst. Dat zijn metaforen. Er is verschil tussen moeder en kind, zoals er verschil is tussen man en vrouw. Toch vormen zij ook een bepaalde band. Er zijn tekenen van de schepping van de hemelen en de aarde, en over beiden wordt het verspreid, en zij worden samengebracht wanneer het zo uitkomt. Het heeft een betekenis. Alleen door openbaring kan de mens in contact komen met het hemelse, door een boodschapper, of vanachter een sluier. Dan is er boek 26, Ash-shuara, de psalmisten, ook de suri wortel hebbende van voortijdse overgave. boek wordt er een beeld gegeven van hoe de mens tot overgave komt. De slang van Mozes verzwolg de slangen van de tovenaars die ter aarde werden geworpen en zo zich overgaven aan de heer der werelden. De slang van Mozes is in die zin ook een beeld van de vagina. Juist omdat de tovenaars zich aan de heer der werelden hadden overgegeven, stelt het boek, werden zij gekruisigd. Ook werden hun handen en voeten afgehakt. Er is dus wel heel duidelijk een kruis-verhaal in de koran. De hel, het kruis, wat is het ? Zowel ra als jezus hingen zowel in de hel als aan het kruis, en het is een beeld van de scheppende vagina. De koran is hier ook heel duidelijk in : het is om de dwalenden richting te geven. Dat is ook de betekenis van het woordje ra, wat zowel egyptisch als aramees is, oftewel israelitisch. Dat is wat christenen de heilige geest noemen, maar het is veel meer. Het toetst de mens. De mens komt met al zijn dwalingen en krijgt dan weer richting. Alles wordt in de moederschoot, in de vagina, afgepelt. Dat betekent het behouden worden als door vuur heen. Niks geen dramatische toestanden dus, maar het heeft zijn eigen drama. Metaforiek is de enige geldende drama. Ook de vagina is een slang, zoals de slang van Mozes die de slang van de tovenaars verslond, en waardoor de tovenaars haar volgden, zich overgaven, tot suri kwamen. Osiris was op zijn troon in de amduat omsingeld door de mehen slang, of amen, of omgedraaid name, want de egyptenaren schreven het ook omgekeerd en verdraaiden het als anagrammen. Hij was zo in het verborgene, de betekenis van het woordje amen, en de christenen zeggen het nog steeds na hun gebeden, terwijl het eigenlijk gewoon name is, de kennis van de overwinning, het verborgen manna. Je kan dus net zo goed name zeggen. In het zevende uur van de amduat zien we het tafereel voor de troon van osiris, osiris omhuld door name, waar van vijanden de koppen worden afgehakt, als beeld

van de ontmaskering, de besnijdenis, de scalpering. Dit is het moment waarop het zaad geofferd wordt. Isis had ervoor gezorgd dat de apep slang van het vlees in gevangenschap was gegaan. Wat houdt dit in ? 2 Korintiers 10 is hier heel duidelijk in : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Het gaat dus om het toetsen. De slang is een onderdeel van Osiris zelf, zijn vlees, en dat moet getoetst worden, zoals het zevende uur zegt dat Osiris dag aan dag geinspecteerd wordt opdat er vrede zal zijn, oftewel overgave. Dat is uiteindelijk wat het testen, de worsteling op pniël bewerkstelligd. De vijanden vallen dan op de grond, zoals ook na de zaadlozing het mannelijk geslachtsdeel slap wordt. Het vlees is verslagen, en het goede zaad is overgebleven om zijn werk te doen. Verslagen is symboliek. Het betekent : begrepen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn slechts verhalen. Overwinning betekent je studie tot volkomenheid gebracht hebben, en zo ga je tot de volgende klas. Stop nooit met studeren. Ik had vannacht een droom : Ik was in een dorp vlakbij het ouderlijke dorp in een parallelle natuurwereld. Ik moest vroeger altijd langs dat dorp fietsen naar school, en het was natuurgebied. Er stond ook aan de zijweg waar we altijd in moesten slaan een Italiaans restaurant. In de droom was ik bij Italianen van het dorp, een net iets kleiner dorp dan het ouderlijke dorp. Ik kocht wat bij de Italianen, en een Italiaanse man kocht van mij schoenen, maar we moesten het nog wel gaan ophalen bij het ouderlijk huis. We gingen op de fiets. Het was prachtig natuurgebied, een prachtig natuurdorp. Het was altijd al een natuurdorp geweest aan de rand van het bos, maar in mijn droom was het groter en natuurrijker, nog prachtiger. Hij had ook een matras meegenomen en wat spullen want hij zou bij mij logeren. Hoe dieper we in het ouderlijke dorp kwamen, hoe jonger hij werd, en op een gegeven moment was hij nog maar een klein jongetje, en hij was moe van het fietsen geworden, dus ik nam hem bij mij achterop de fiets. Hij ging op een tas zitten, zijn logeertas, en ik hield de matras vast, en alles ging heel makkelijk. Hij vroeg nog of het goed ging zo, en ik zei ja. Langs het zwembad was alles veranderd. Er stonden nu allemaal winkels, heel mooi. Het was heel magisch. Zo magisch dat we in een of andere hiaat terechtkwamen, een soort dimensie overgang. Ik werd toen wakker in een bed boven in het ouderlijk huis, wat nu veel groter was. Ik was maar half wakker. Naast mij in een groot tweepersoons bed met twee matrassen lag een Italiaanse vriendin van de rollenspel club te slapen. Er waren heel veel dikke dekens tussen ons, en er waren heksen die in spinnen konden veranderen. Het was een soort nachtmerrie. Het waren roomse heksen, die een vals amalgaam hadden opgericht, een vals mengsel dus, en daar heel bezitterig over deden, zoals we weten van de kerkgeschiedenis. Alles werd er in gemengd, en alles wat buiten het mengsel en hen die het mengsel niet wilden aanvaarden werden vervloekt door hen. Die roomse heksen werden toen protestants en toen werd het nog wel erger, en dat uitte zich in de tandarts met zijn gedwongen amalgaam, wat later composiet werd genoemd maar dezelfde betekenis heeft, om de monden met een valse

samenzwering te beheksen en te beheersen, opdat de mens niet tot profetie komt. Moest je vroeger thuis mee aankomen, dat profetie bestond, dan werd je wel als zwaar gek en ziek bestempeld. Dat kon echt niet. Dat was een charismatische oorlog tussen charismatischen en anti-charismatischen, en dan waren er ook nog valse charismatischen, enzovoorts. Ik kwam er in die droom niet door. Maar ik was wel dankbaar voor die nachtmerrie, dat ik het had gezien. Er moest een hemels amalgaam komen, van egyptologie, israelologie, christologie en islamologie, een geestelijk amalgaam, om tegen het valse amalgaam van de tandarts, van de heksen, bestand te zijn, want die braken de communicatie af tussen de hemel en de aarde, en tussen mensen onderling, zodat er oorlog kwam, en de mensen bij de psychiater zouden komen, en dan kon de psychiater daar ook weer lekker aan verdienen. Dat is het valse, vleselijke amalgaam van de markt, van zielenbeheksing. Mijn grootvader kwam toen, en zei : 'Als je blaft dan leidt ik je hier uit weg, tot de wildernis.' Ik blafte, en ik zag ineens een licht, en toen de natuur, en ik volgde hem daar naartoe. Ik had een enorme hoofdpijn, en er verscheen een vrucht in mijn hoofd, een oranje vrucht, heel sappig, en het begon in mijn hoofd te druipen en bood verlichting. Het was de vrucht van het rollenspel, een andere realiteit, die de mens nodig heeft om aan de valse realiteit te ontvluchten. Ik was nog steeds met die Italiaanse vriendin in het grote bed. Onder vele dekens. Ik kon haar niet bereiken, alleen maar door een hele dunne draad. We sliepen beiden, waren beiden in een worsteling met de roomse heksen, woelende in onze slaap. Toen kwam mijn oudtante waar ik vroeger altijd logeerde. Ze omhelsde me. 'Ben je nog steeds boos op me ?' vroeg ze. Ik zei : 'nee.' We waren weer bij de andere oudtante, haar zus, van hetzelfde ouderlijke dorp, die ze altijd bezocht, want ze woonde zelf ergens anders, en dan gingen we daar altijd spelletjes spelen, barricade. Het barricade bord lag weer op tafel, en begon ineens in een tijdmachine te veranderen, en de teller begon te vliegen. Toen waren we ergens op een meer of op een zee, en er waren prachtige, serene eilanden met prachtige, serene natuur en serene bomen. Ergens was een tent, met oranje en blauw. Ik zei tegen mijn oudtante. 'Nee, ik ben niet meer boos. Je bent de beste.' Ik was blij dat ze me had meegenomen, zoals ze me vroeger ook vaak meenam naar haar huis waar we logeerden. Toen belde een Texaanse vriendin op een kleine videofoon, maar ik kon haar niet verstaan. Er was allemaal geruis, en dat zei ik ook tegen haar : 'Ik kan je niet verstaan, want er is teveel geruis.' Er kwam toen een techneut aan te pas, en later een heel team van techneuten, en er werden allemaal een heleboel formulieren bij gehaald, hele ingewikkelde technologie was het. Ik was toen ineens met prachtige wolven. Ze hadden hele prachtige ogen, en hun hoofden draaiden prachtig. Zo werd ik wakker.

hoofdstuk 10 in de zak van zwarte piet – de terugkeer van suriname Denk GOED na. Denk HEEL GOED na. Denk kritisch. Slik NIETS voor zoete koek. De situatie zoals het nu is is onderdeel van een kerk-oorlog. Ze zeggen weleens : twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Mijn opa en oma hadden altijd ruzie, sliepen later ook niet meer in hetzelfde bed. Toen ik heel klein was kan ik me nog herinneren dat mijn opa en oma in hetzelfde bed sliepen, en ik lag in een klein reisbedje naast het bed, en mijn opa ging dan soms naar mij kijken hoe het met me ging. Dat is een herinnering in me gegrifd die niet meer weggaat. Toen was het nog goed, of in ieder geval, toen sliepen ze nog gewoon bij elkaar, maar toen ik opgroeide hadden mijn opa en oma aparte kamers. Denk heel goed na over wat ik nu ga zeggen. Mijn opa was zwaar hervormd, en mijn oma was nederlands gereformeerd. Mijn oma zei altijd tegen me dat ik elke dag de geestelijke wapenrusting moest aantrekken om te strijden tegen het kwaad. Zo heb ik mijn kinderen ook altijd opgevoed. Dat is in de voetsporen van mijn geliefde oma, in de voetsporen van het goede, en aan de vruchten ken je de boom. Mijn oma heeft in navolging van mij ook geprobeerd los te komen van die valse traditie van het vlees eten, en dat probeerde ze steeds minder en minder te doen. Mijn opa was toen al overleden net voor de geboorte van mijn oudste dochter. We zochten hem op. Mijn toenmalige surinaamse levenspartner was zwanger van mijn oudste dochter, en hij heeft de geboorte niet meer mogen meemaken. Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen, zeggen ze weleens. Ik was heel zwaar

opgevoed. Ik mocht van mijn ouders geen contact hebben met god, terwijl mijn oma juist tegen mij zei dat dat zo belangrijk was. Ik mocht ook niet tegen het kwaad strijden, want dat bestond niet volgens mijn ouders. Er waren wel kwade invloeden, maar daar moest je verder niet tegen strijden. Mijn biologische vader en moeder waren alleen in naam gelovig, maar kenden het verder niet en wilden het ook niet kennen. Het was gewoon traditie, maar verder leefden ze vleselijk, materialistisch, dus toen ik naar de kerk van de moeder van mijn kinderen ging, waarin je wel contact met god mocht hebben, toen was het huis te klein. Mijn biologische vader is toen geexplodeerd. Dat was grote oorlog, en ik werd voor van alles en nog wat uitgemaakt, en dat ging hij overal rondvertellen. Omdat mijn toenmalige surinaamse levenspartner al langer in die vrijere kerk zat kon zij ook veel dingen uitleggen die zij had geleerd. Ik was toen nog heel jong, en toen gingen we trouwen en kregen wij kinderen, en ik werd predikant van een afrikaanse gemeente in de bijlmer na mijn twee bijbelscholen (mijn toenmalige surinaamse levenspartner ontmoette ik op de tweede bijbelschool). Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Zo is dat altijd in de familie geweest. Daar ging het artikel van gisteren ook over. De buurman van mijn biologische ouders, en zijn gezin, volgde mij toen na. Die leeft ook niet meer. Maar zoals de situatie van vandaag is, is een resultaat van kerkscheuringen, kerk-oorlogen, ook tussen mij en mijn toenmalige surinaamse levenspartner. Wat moet je hier allemaal mee ? Het is een kehatitisch verschijnsel. Kerk oorlogen of geloofs oorlogen zijn niet leuk, is als de hel, maar we hebben gezien wat de hel is. Het is verborgen kennis, de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. Is slechts een feutus in de oerchaos. Het kehatitische verschijnsel : je raakt iets aan, en je sterft, zoals Adam die de vrucht van de boom van kennis aanraakte, en zoals Uzza de ark aanraakte en stierf. De Israelieten waren nooit zo 'hellerig', maar in het NT kreeg dit alles een zeer nare bijsmaak, want daar werd het kehatitische verschijnsel echt een grote BITCH laten we maar zeggen. Man, ik weet er alles van, de worstelingen in mijn jeugd die ik hierover heb gehad, en vele anderen in de zware kerken kennen dit. Dat ging namelijk om de zogenaamde onvergevelijke zonde of zonde tegen de heilige geest. Je zegt iets verkeerd, of doet iets verkeerd, en dan maar hopen dat het niet de onvergevelijke zonde is of zonde tegen de heilige geest, want dan ga je voor eeuwig naar de hel, en dit loopt gelijk op met de uitverkiezingsleer waarin je maar moet afwachten of je wel uitverkoren bent. Dus je raakt al dan niet per ongeluk iets aan wat je niet mocht aanraken, en dan sterf je niet, maar je gaat dan voor eeuwig naar de hel. Dat is nog wel eventjes wat erger dan sterven, maar gelukkig weten we nu wat de hel is, en dat het niet is wat ongeletterde, ongeleerde christenen in hun domheid blindelings geloven zonder onderzoek te doen. Zo wordt het dan ook nog eens een heel INTERESSANT verschijnsel. Als je Calvijn op z'n diepte begrijpt wordt het ook ineens heel INTERESSANT. Weet de mens het dan niet ? Ook Jezus ging naar de hel, en ra, en dit allemaal als een missie. Het was iets shamanistisch. En hel is natuurlijk de germaanse moedergodin, een beeld van de vruchtbaarheid, zoals de gesel in de egyptologie ook een beeld was van de vruchtbaarheid. Oh hoe wij als kind werden banggemaakt met zwarte piet die je als je stout was zou meenemen naar spanje om je tot pepernoten te malen. Een vriendje bij mij op school ging in de zak, en ik dacht : 'oh help.' Maar het verhaal van de hel was nog wel tienduizenden maal erger. Oh hoe wij als kind daar bang voor werden gemaakt. Maar de hel is gewoon een beeld van de volharding. Dat werd er niet bijgezegd, nee, in de hel zou je voor eeuwig vastzitten, geen ontsnapping, en allemaal ellende, ellende en nog eens ellende. Nee, daar wilde je niet eindigen. Ik ben er achtergekomen dat eigenlijk gewoon die zieke opvoeding door die vleselijke mensen de hel was. Ik kom uit de hel, dat was die

valse opvoeding. De mensen die die vreemde hellepraatjes verkopen zijn de hel zelf. Maar goed, even doordenken dus : het is een beeld van de volharding. Je raakt iets aan, en hup, je wordt van steen, zoals in de medusa theologie. Je had het niet aan moeten raken, maar toch is het gebeurd. Het was allemaal verboden. Het alarm ging af, en nu ben je van een andere wereld. Leve de rebellen, leve de verzetsstrijders. Leve de charismatischen die uit de kerk zijn ontsnapt. Het is een beeld van volharding. En de volharding leidt tot overgave, onderwerping aan de hemelse kennis : suri-name. De orionse godin troont hoog boven alle domme mensen. Ze lacht en spot, en vertelt het door aan al haar vriendinnen, allemaal heilige roddel. Op aarde zien we er slechts een doffe karikatuur van. Suri-name zal terugkomen en elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Geen godsdienst, maar kennis. Godsdienst is slechts een metafoor. Suri-name is de buitenaardse natuur, de paradijs aarde die zal komen. Dat is iets wat je zelf mag zijn. U bent Suri-name, de kennis die doet knielen. Je mag knielen voor die hemelse kennis. Dat is wat wijsheid is, en het is slechts metaforisch, niet dat je daadwerkelijk tegen een muur gaat lopen mekkeren. Mensen, ik houd van de hel. Zij is mijn moeder, dat is wat wij germanen geloven. Waarom hebben de christenen ons woordje afgepikt hier in het westen en er zoiets gruwelijks van gemaakt, van ONZE moeder ? De oorspronkelijke christenen in het oosten hebben dit niet gedaan, maar de plunderende markt-christenen in het westen met hun valse heksenfamilies waar ik ook uit voortkom. Het zijn geen echte christenen. Mijn oma zei : Vecht. Zij zeiden : ga met pensioen. Lekker met pensioen gaan, gewoon huisje, tuintje, beestje, en dan je verstand naar de kloten zien gaan ? Die mensen zijn zo verstrooid als gisteren de hele dag, spreken zichzelf voortdurend tegen en denken dat ze je vader en moeder zijn. Nee, ze pretenderen maar wat. Het zijn plunderaars. Het zijn geen christenen, maar mammon dienaren, materialisten, heksen. Mammon is trouwens een aramees woord voor geld. Mijn ware moeder is de hel, of holle, holland, de godin van vruchtbaarheid. Kent men dat sprookje nog wel ? Het is een germaans sprookje. En die put leidt helemaal tot Suriname als we de geschiedenis er op nalezen. Suriname is mijn moeder, oftewel de kennis die doet knielen, en niet die valse heksen families. Scheldende dominees op de preekstoel ? Ik weet waarop ze schelden, namelijk op die families. Het is tamelijk abstract. Die leken denken even de geestelijken op een lagere rang te plaatsen. Hun dominee die charismatisch werd moest het ook ontgelden. Toen hij mijn kant koos, als collega zijnde, toen werd hij ook voor rotte vis uitgemaakt, hun eigen dominee nota bene, want zij heersen, die valse heksen families heersen. Die hebben het voor het zeggen. Domheid heerst namelijk vandaag. De domheid regeert. Jezus kwam met de zweep tegen dit soort marktfamilies. Oorlog ! Maar dat willen ze niet horen. Ze hebben een roze Jezus op de zondag, en een roze Jezus de hele week door. Lekker luieren, altijd snoep, lekker alcohol en vlees. Lekker kip eten. Ik roep : Oorlog ! En het is een geestelijke oorlog. Jezus kwam met de zweep van kennis tegen dit soort tuig. Wat is die kennis ? Zonder jezelf af en studeer ! Zoals mijn oma altijd zei : Je kunt niet tegen leugens op. Ze zijn niet open voor rede. Jezus kwam met de metaforische zweep, zoals osiris in de egyptologie, een geheimenis wat zwarte piet nog steeds in zich draagt. En er zijn invasies van zwarte pieten vandaag de dag, de apenlegers van shiva. Lees de ramayana van India er op na. Dat is heilige mythologie. Twee vechters komen binnen, eentje vertrekt. Dat is het kehatitische geheimenis. Weet waartegen je te strijden hebt ! Het is erop of eronder ! Of je vlees gaat eraan, of jij gaat eraan ! Zorg dat je dit spel wint ! Vagebond-tandartsen beproeven nog steeds hun geluk op kinderen die ze als proefdieren gebruiken.

Er wordt op deze kinderen getest met al hun vreemde materialen, en het kan ogenschijnlijk lang goedgaan, totdat de schurk de loterij wint, en het kind door al die testen voor het leven aan de pijnstillers moet, en daar vervolgens teveel van neemt om zo nog meer problemen te krijgen, en dat is allemaal dikke, vette winst voor de ziekenhuismarkt. Deze schoften hebben veel op hun geweten, en ook de heksenfamilies die hun kinderen meedogenloos zonder genade aan zulke systemen offeren. Als we het over de hel hebben dan is dit het wel : de aarde is de hel, met al zijn vreemde systemen, maar daarom zeggen we ook : vlucht tot de natuur. Ga zo natuurlijk mogelijk leven en laat je niet meer beheksen. Vagebond-tandartsen die buiten de natuur en demonologie omwerken zijn een vals heksenpriesterschap, die kinderen aan de mammon offeren en aan hun vreemde materialen, hun amalgaam, het heksen-mengsel, 'om de monden te beheersen', en zo profetie tegen te houden. Zij staan tussen de mens en god in. Daarom moet er een heilig amalgaam tegen hen gesmeed worden. Dit is een kehatitisch amalgaam. Laten we kijken hoe het werkt : De wereld is ingenomen door de J-V code, door yahweh, jehovah, in de israelitische godsdienst en door jove in de romeinse godsdienst van het materialisme waarop de gehele westerse samenleving is gebouwd. Op J-V dus, maar wat is het en waar komt het vandaan ? Ra en osiris werden al jehovah genoemd, jwf, in de onderwereld, wat vlees betekent en het was nog in rauwe vorm. Ook Job heet trouwens jove in het hebreeuws, maar we moeten die code in de voortijd ontcijferen : Adam werd J genoemd, een rondje met een stip erin. Een oudere hieroglief is een man met een speer. J (voortijdse Adam) moest over een hele lange rivier. Hij kwam zo tot Vuh, de heilige oorlog in de onderwereld, de ziel, wijsheid en vertaling. De voortijdse letter Vuh of V, F, is de moederborst die haar kind tot de oorlog opvoed. Zij is een oorlogsgodin, een streep met drie puntjes eronder of in de oudere hieroglieven een gebondende met afgehakt hoofd, een metafoor van leegte, honger en depressie. Zij is de metaforische koppensneller, scalpeerder, als beeld van het ontvangen van de moeder kennis. Het is dus de hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand, om zo profetie te kunnen ontvangen. De drie puntjes onder de streep stellen drie afgekapte hoofden voor. In de israelitische theologie kwam zij terug als Eva die Adam moest inwijden in de gnosis, kennis, en wat nog steeds terugkomt in het woord Jehovah, Jah-havah (hava = Hebreeuws voor Eva) : J, de voortijdse Adam, die tot Vuh komt. Dat is dus wel een hele andere moedermelk dan die vandaag de dag wordt geschonken. Al van jongs af aan werden kinderen in de oorlog opgevoed. Bij studie van de voortijdse J-V code zullen de 70-er jaren ontsluierd worden, dan de 80-er jaren, dan de 60-er jaren, en dan de gehele 1900 eeuw. hoofdstuk 11 het 1984-1985-1988 enigma van de wilde jongens

De voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst, de verhalen verteller, de context, de wever, de sieraden maker. J, de voortijdse Adam kwam tot haar, zoals hij ook tot Vuh kwam. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, oftewel tot halal, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. J kwam tot verschillende moeders, zoals de mens ook tot verschillende moeders komt. Denk bijvoorbeeld aan schoolsituaties, de buurvrouw, of een oppas. Denk aan bijvoorbeeld tantes. De mens heeft verschillende moeders en bijmoeders, verschillende opvoeders. J kwam tot Vuh en ook tot Aso, tot zowel de letter V als de letter S. Zien we wat hier gaande is ? We zien de J-V code wat werd tot jehovah, en we zien de J-S code wat werd tot Jezus. Deze lijnen komen allemaal vanuit de voortijd en vertellen een dieper verhaal. Zijn wij gevoelig voor deze codes en de achtergronden, voor het grotere amalgaam van deze dingen, of nemen we het gewoon zoals het is ? Ik puzzel graag. Ik vind de kerk van vandaag maar barsaai. Ze zijn niet echt creatief. Dat laten ze graag aan een ander over. Alles projecteren ze op god, en hun god is helaas zo stijf als henzelf. Afgoden zijn het als het niet meer om de kennis gaat. Alles is afgeweken. In zijn commentaar op Leviticus 3 waarschuwt Calvijn tegen bijgeloof waardoor de mens pure dwaasheid tot een schijn van wijsheid maakt, en henzelf hiermee behagen. Niet God, het goede, de kennis, wordt behaagd, maar het dwaze mensenvlees, door groot bedrog. Calvijn stelt dat Zij die God willen behagen dit geduldig moeten verdragen, omdat het hen ook zuivert. Alle offer zal gezouten worden, en de mens zal met vuur gezouten worden (Markus 9:49). Calvijn stelt dus in zekere zin dat de mens zelf het offer is in het boek Leviticus. De smaak van het offer moet in het Woord gevonden worden. God eiste het vet op en dat moest verbrand worden, omdat hij zijn dienstknechten matigheid wilde leren. Calvijn wijst erop dat God het vette niet begeerde, maar matigheid verlangde van de Israelieten. In de theologie van Calvijn moest het menselijk vlees geofferd worden, wat uitgebeeld werd door vee, symbolisch, zoals ook de grondteksten hierover spreken. Het offer was de zonde, de zondemacht, en die moest bedekt worden en begraven, en daar moest de mens op zien. Dit stelt hij in zijn commentaar op Leviticus 4. In zijn commentaar op Leviticus 6 stelt Calvijn dat het vuur wat het offer moest verbranden voortdurend moest branden en niet mocht uitgaan. Dat was een toegevoegd gebod, en Calvijn stelde dat vanwege deze voortdurendheid het een hemels vuur was, zodat het geen mensenwerk kon zijn. Er moest een teken van goedkeuring zijn. Het mocht niet naar het oordeel van mensen gebeuren. Al het andere vuur zou vreemd vuur zijn. Calvijn laat hier dus zien dat de offering niet aards was, niet vleselijk. Osiris was op zijn troon in de onderwereld omhuld door de mehen slang, een beeld van de verborgenheid en als een beeld van het richtsnoer. Osiris, in het egyptisch sar, usir, aser, sur of suri, werd beschermd door de mehen slang, of amen slang, name slang, en dat is wat suri name is in de

egyptologie. Vannacht werd ik wakker gemaakt door een stem die zei : 'de vader van je moeder is soer.' Soer of Soerh, Soehr, is een egyptische naam voor Osiris, en ik zag mijn opa staan, de vader van de biologische moeder. Hij was altijd een dammer geweest, won altijd vele prijzen. Ik heb nog twee medailles van hem die bij wat egyptische beeldjes zijn. Hij zei een keer tegen me : 'Als je van me wint met dammen, dan krijg je een bekertje.' Dat was zo'n zilverkleurig bekertje wat hij eens had gewonnen op een dam toernooi. Ik kan me herinneren dat hij verschillende bekertjes had. Ik was nog heel jong, want hij overleed toen ik elf was, maar ik won wel van hem. Toen sprong mijn oma tussen beiden. Dat kon echt niet, dat ik dat bekertje zou krijgen, en toen kreeg ik in plaats daarvan een gulden. Maar de mehen was in het egyptisch ook een bordspel. Suri name betekent zoiets als Osiris in de verborgenheid, osiris aan het bordspel, en in het voortijds de kennis van de overgave, de kennis die doet knielen, de kennis van suri, wat door de orionse theologie tot de aarde kwam. Ik was gisteren met het calvijnologische commentaar op Leviticus bezig, en bij hoofdstuk 6 over het hemelse vuur gleed het vuur over me heen en was de hele nacht bij me, en nu nog steeds. Ik werd er mee wakker. De calvijnologie loopt helemaal tot de surinamologie. Ik had een droom over canon en ik zag canaan, oftewel het beloofde land. Canon staat voor wat de mens van de bijbel hebben gemaakt, als papieren paus, dat er niets meer aan toegevoegd mag worden, ook omdat dat zogenaamd geschreven staat, terwijl er in de grondtekst gewoon staat dat er geen eigenmachtige uitleg aan gegeven mag worden, wat dus wel even wat anders is, plus het feit dat deze tekst al voorkwam in spreuken : H30. 5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 6 Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt. Maar goed, het westen stelde de canon op voor een markt. Ik zag dus canaan er doorheen, het beloofde land. Mensen wilden niet wachten, niet strijden voor het beloofde land, dus maakten ze een gouden kalf, een held, die alles als in toverslag voor hen oploste. Ze waren al in het beloofde land, waanden ze. Canon of canaan was er al. Niemand mocht daar nog wat aan toevoegen, zelfs god niet. Die lekenfamilies hadden het geroofd en geplunderd, die heksenfamilies. De helden waren versteend. Daarom kwam in de mad max mythologie van 1985 de oproep om naar de donderkooi te gaan voor een man tegen man gevecht met het vlees. 'Two men enter, one man leaves. We don't need another hero, we don't need another way home. All we want is life beyond thunderdome.' Dat was een arena, een terugkerend thema in de 80-er jaren. De mens moest zijn vlees namelijk overwinnen, het systeem. 'All our lives hang by a thread. Now we got a man waiting for sentence. But ain't it the truth: you take your chances with the law, justice is only a roll of the dice. A flip of the coin. A turn of the Wheel.' Toen max had overwonnen kon hij zijn tegenstander niet doden, want zijn tegenstander werd ontmaskerd en had het gezicht van een kind. Dat wil ook zeggen dat we niet te zwart-wit moeten worden. Het is slechts metaforisch en niet eenzijdig. We mogen het kind niet met het badwater weggooien. We moeten mensen ook uit het systeem bevrijden. Er is een mentaal virus van eenzijdigheid, en dit kan alleen overwonnen worden door meerzijdigheid. Canaan is inderdaad 'when all is said and done', maar dat is in de geestelijke wereld, in het kruis, waar

werelden kruizen dus, en dat is iets waarvoor de mens moet strijden, en het is slechts abstract, 'niet eigenmachtig vanuit je vlees dingen gaan toevoegen, geen vleselijke uitleg geven' maar dingen verdiepen. Dat is ook weer 80-er jaren mythologie (1981). De jaren 80 waren de visitors, de bezoekers (vanuit de buitenaardse wereld). Ik werd in de nacht opgenomen door een calvinologische vuurstorm, boven het metalen mentale virus van eenzijdigheid in de hoofden van de mensen uit. Het had hen allemaal tot robotten gemaakt. Het waren allemaal zombies, totaal gemindcontrolled. En de vuurstorm bracht mij tot de surinamologie, tot osiris (suri) in de slang van verborgenheid (mehen, amen, name). Ik herinnerde me hoe ik als kind bij mijn tante was die surinaamse buren hadden, en een surinaams neefje uit amsterdam kwam daar, en we gingen naar het speeltuintje, en ik had daar hemelse ervaringen. Toen op het college vele jaren later kwam ik bij een surinaamse jongen in de klas die was blijven zitten, en die mij uitlegde over de bijbel en het geloof op een manier dat het mij begon te boeien en ik los begon te komen. Hij gaf mij wat boekjes en tijdschriften mee, en ik werd lid van het tijdschrift, en in het tijdschrift werd er gesproken over een bijbelschool, waar ik toen dus via die surinaamse jongen naartoe ging. Zo kwam ik steeds dieper in de surinaamse cultuur, uiteindelijk ook in een surinaamse charismatische kerk terechtgekomen. Nee, ik was er nog niet. Het was slechts het begin van een tocht door het surinaamse oerwoud, het begin van de surinamologie. Ik zou een heilig amalgaam moeten smeden van calvijnologie, egyptologie en surinamologie om aan het valse amalgaam van canon te kunnen ontsnappen, en velen met mij, want max moest ook een groep met kinderen door de woestijn leiden. Ik moest hiervoor de donderkooi in. 'Two men enter, one man leaves.' Ik tegen canon. En ik mocht het kind niet met het badwater weggooien. Verwacht het niet van iemand anders : Ga de donderkooi in. Houd er geen helden op na, want die zijn slechts metaforisch voor wat je zelf dient te zijn. Pas het dus in je toe. Max is Maks, oftewel Mekka-sa, de kennis van Mekka, de islamologie waartoe Ishmael kwam op zijn hongertocht door de woestijn, tot overgave aan de hogere kennis, suri name, wat een ware afvalrace is in het kehatitische verschijnsel. Mad Max is post-apocalyptisch australië, waarin hij een plaats weet te bereiken in de wildernis waar men nog electriciteit heeft, maar dit wordt opgewekt uit de uitwerpselen van varkens. Zorg dat je door de donderkooi heenkomt. Het is een beeltenis van de strijd tegen je vlees, van de ourobouros, oftewel de slang die zijn eigen staart opvreet, wat ook een fallisch-vaginaal beeld is, dus het minderen, om zo door de enge poort te kunnen komen, tot het verborgene. Dat is wat de mehen slang uitbeeldt. Ook ra was op zijn boot omhuld door de mehen slang, dus sa-ra-name betekent ook de kennis van het demonologische kruis, wat dus ook diepe egyptologische wortels van ragnarok zijn. Je komt alleen in het verborgene, in amen, name, door aan jezelf af te sterven, en daarvoor is een strategisch plan nodig, moet je het spel spelen (het mehen spel). Wat moet het verschrikkelijk zijn te ontdekken als je al die tijd tegen een kind hebt gestreden, een hulpeloos, mindcontrolled, onschuldig kind, wat Max ontdekte in thunderdome. Ze hebben geen vuur om te offeren, geen hemels vuur. Ze zijn afgeweken van deze calvijnologische waarheden. Je mag alleen offeren door hemels vuur. Zou het hemels vuur een onschuldig kind aanvallen, zou het hemels vuur een onschuldig, hulpeloos dier aanvallen ? Neen, het hemels vuur valt alleen het verdervelijke menselijke vlees aan. Waar zijn al die lieden dan met hun korachspannen, geslagen

door corona ? Waar zijn al die valse priesters nu die vreemd, aards vuur hebben gebruikt om hulpeloze dieren te offeren in plaats van hardnekkige kwaadwillige demonen ? Waar zijn ze nu ? Ze staan schuldig volgens de ingegrifde calvijnologische wetten omtrend het offeren. Ze hadden geen hemels vuur, en nu heeft het hemels vuur zich tegen hen gekeerd. Hoe verschrikkelijk moet het zijn te ontdekken dat waar je tegen streed al die tijd je eigen kind was. Jeremia 6 26 Dochter mijns volks, gord u een rouwkleed om en wentel u in as. Bedrijf rouw als over een enig kind, een bittere weeklacht; want onverhoeds komt de verwoester over ons. Zacharia 12 10 Zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene. Max was in de problemen. Hij had het kind niet gedood in de donderkooi. Hij had hiermee de wet van het systeem gebroken, dus moest hij als straf tot het wiel van het recht gaan, en wat was dit recht ? Het was een casino, recht was slechts een gokspelletje hier, een spel van dobbelstenen. De dobbelstenen zouden zijn lot bepalen, het wiel. Hij had de deal gebroken. Als hij fundamentalistisch was geweest dan was er niets aan de hand geweest. Als hij eenzijdig, koelbloedig, extremistisch het kind had gedood, dan zou het recht aan zijn kant hebben gestaan, maar Max was anders. Hij had met de traditie gebroken. Het was snel gebeurd. Het rad werd gedraaid, en verbanning was zijn lot. Als je tegenwoordig een kind niet offert aan de vreemde materialen van de vagebondtandarts, en je bedreigt een kind niet met eeuwige verdoemenis, en je ziet ook goede dingen in andere culturen, en je denkt kritisch, eet geen vlees, onderzoekt alle dingen voordat je oordeelt … dan sta je schuldig voor de heersende wet … van de domheid … Want de domheid regeert. Het gemak regeert. Begrijp je iemand niet ? Afschieten die hap. Dat is de wet. En dat verkoopt goed. Begrijp je iemand niet, denkt iemand anders dan jou, dan heb je je vooroordeel al klaar staan. Dat is de gemakkelijkste weg. Dat is de wet. Maar max was een rebel, een verzetsstrijder. Zijn geweten liet hem niet toe. Hem werd gezegd : 'Death has found you, soldier. But he's gonna take you like a lover : hot and slow and full of pain.' Maar in deze woestijn en wildernis waartoe hij werd verbannen vond hij de weeskinderen. Hij zou hen helpen, en zij zouden hem helpen. In die zin was mad max een abstracte messias figuur van de mythologie van de 80-er jaren. Het was één van de wild boys, een leider van de wilde jongens, tegen de systemen van 1984. De oude kerk was een school, een gedwongen school, van DOMHEID, en daartegen was max uitgezonden als één van de bezoekers, one of the visitors. Max moest dit systeem neerslaan in thunderdome. George Orwell had gelijk gehad. 1984 kwam en het was gruwelijk. Maar toen kwam 1985, de arena, het verzet. Thunderdome kwam. Two men enter, one man leaves. Dit is de demonologie. Het verzet liet het er niet bij zitten. De surinaamse jongen pikte mij op en bracht mij tot studie van het kerken probleem. Het was een puzzel, een spel, als het mehen spel. Wij waren wilde jongens. Wij waren tot de wildernis gegaan. Precies zoals het profetische en poëtische zestiger jaren visioen van Burroughs over 1988. 1984-1985-1988. Dat was de arena, dat was thunderdome. We lieten het er niet bij zitten. Suriname zou terugkomen.

hoofdstuk 12 het surinamologische natuur amalgaam in strijd tegen het varkens amalgaam van het vlees Het kehatitische verschijnsel is : 'Two men enter, one man leaves.' Dat is de donderkooi, de arena, van de tachtiger jaren. Wat je dan ook aanraakt, wat je dan ook denkt, zegt of doet, er gaan altijd alarmen af, er wordt altijd wel iemand overstuur van, er zal altijd wel iemand boos over zijn. We zitten opgesloten in een stelsel van tegenstrijdige wetten waarin alles wat je doet verkeerd is, hoe je het ook wendt of keert, en daar moet de mens zijn weg door zien te vinden, in dit mijnenveld, dit hyperhysterische alarmsysteem wat dus ook hyper en hyper gevoelig is. Broeder Johan Maasbach zei eens : 'Als je geen kritiek wil hebben, doe niks, zeg niks, wees niks.' Er is altijd wel iemand die tegen je is, of misschien wel hele massa's. In de matrix is het jij tegen de massa's om er doorheen te komen. Alleen de eenling overleeft het. Dat is de test. De rest wordt tot zombie. Zoals het boek van Mad Max beyond thunderdome uit 1985 zegt : 'Knowledge is survival.' Op zichzelf is het alleen zijn dus niet genoeg. Het gaat om jou en de kennis. Dan pas kun je overleven, en dat gaat door het sterven aan jezelf heen, wat ook weer het kehatitische verschijnsel is, een zeer dubbel verschijnsel. Dat is de donderkooi, en 'there is life beyond thunderdome.' Mad Max won het gevecht in de donderkooi tegen het vlees, maar hij werd gebroken, want hij wilde het kind dat in het vlees wat tegen hem streed zat opgesloten niet doden. Hij wilde de boodschap ontvangen die door het vlees verborgen werd gehouden. Hij gooide het kind niet met het badwater weg. Hij wilde het kind bevrijden uit het systeem. Hij was geen blinde vuistvechter. Hij werkte met nuance, en nog wel in een arena. Daarom haalde hij de woede van het systeem over zich heen, en hij werd veroordeeld tot het rad van recht, het recht als gokspelletje, en dit valse, vuile recht zou bepalen wat zijn lot was : verbanning. Hij was een gebroken man, zoals Jakob op Pniël, ook al had hij het vlees overwonnen. Ja, zijn vlees was geslagen. Hosea moest met een hoer trouwen, en hun eerste kind moest Jizreël genoemd worden. Vonk stelt in de Voorzeide Leer van 1983 in zijn commentaar op Hosea dat dit een symbool was van Israël's boog die verbroken zou worden. Het zou een tijd zijn van grote militaire afzwakking van Israel. Het tweede kind heette Lo Roechama, en het volk hoefde geen ontferming meer te verwachten van Jahweh, stelt Vonk als de betekenis ervan. Over Juda was echter wel ontferming. Het derde kind heette Lo Ammi, niet mijn volk. Vonk stelt dat dit nogal dubbel was. Vonk stelt dat er een verschil is tussen een vonnis en de uitvoering van een vonnis, en ook dat het vonnis niet voor elke Israeliet geldde. Er waren dus uitzonderingen. We kunnen stellen dat dit het kehatitische verschijnsel is wat een mes is dat aan twee kanten snijdt : het vlees gaat eraan, maar het kruis brengt ook vrucht voort. Het kehatitische verschijnsel is dus meerzijdig en genuanceerd.

Het kehatitisch verschijnsel is een abstract orakel als een amalgaam : het kehatitische amalgaam, uitgedrukt in de abstractie van de sexualiteit als een boodschap in code. Hierdoor zal uiteindelijk de wereld vergaan, of liever gezegd : geopenbaard worden. De sluiers zullen wegvallen. De mens zal binnentreden en zijn vlees achterlaten. Wie is die mens ? Het is een hemels zaad, een overblijfsel. Het is een uitzondering op de regel. Wat houdt dit in ? Een woord kan alleen in oneindige stilte ontstaan, en is slechts geschreven, gegrifd, door het kruis. Dit gebeurd in de paradijselijke afgrond van de onderwereld waar de vagina een beeld van is. Osiris is de Griekse transliteratie van het egyptische wsjr, of usir, sar, aser, asur, suri. Hij is de god van de onderwereld en de vegetatie. Als zodanig wijst zijn naam op een ander rijk, parallel lopend aan Egypte, namelijk het rijk van Assur, Assyrië. In Genesis is Assur ook een deel van het paradijs, en vanuit de profetische geschriften van het ot wordt de boom van kennis ook Assur genoemd. Seheru of suhru is in het Assyrisch het jong zijn en jong worden, kleiner worden. Suhurru is de verbrokenheid die kleiner maakt, verminderd, door honger. Helemaal boven op de kehat troon van Osiris, Assur, is de verbrokenheid, de onderwerping, de overgave, suri. Het is het verliezen. Max was de soul survivor, Mekka-sa, de kennis van de islamologie die helemaal terugvoert tot de Assyrische fundamenten, tot Osiris, Assur. In de kerken staan de mensen vooraan om god te prijzen. Daar staan ze allemaal te wuiven. Het was een van de bijwerkingen of afvalproducten van de charismatische beweging. Ik zeg niet dat het helemaal niet kan, maar de mens moet weten wat het ware prijzen inhoudt. Al in de bijbel wordt er gewaarschuwd tegen oeverloos geprijs. De onderliggende assyriologie geeft hier inzicht in. In het assyrisch is prijzen bussuru, oftewel b-assur, in egyptische context de voet, diepte, nuance, van Osiris, Suri, maar in het assyrisch betekent bussuru ook een goede boodschap te brengen hebben, het onderwijzen, dus het gebeurt in studie context. Het is dus een werkwoord. Dat betekent het om aan de voeten van Suri te komen : studie. Dat is de ware 'aanbidding' (een heel metaforisch woord), namelijk het samenwerken met de kennis. Wat gebeurt er als we aan de voeten van kennis komen ? We komen tot god, kuht, de vagina waarin het vlees afsterft, de baarmoeder waarin wedergeboorte plaatsvindt, en daarvoor moet je eerst al je vleselijke, aardse kennis verliezen, opgeven. Suri is opgave, overgave, onderwerping. Daarom ging het volk in Assyrische ballingschap. Het volk was op de kehat trap van de troon van Assur gekomen. Buru in het assyrisch, of in egyptische context de voet (b) van Rw, betekent verhongering. De mens moet de honger in, de stilte, om het profetische woord te ontvangen, in kennis te worden onderwezen. Klaarblijkelijk draaide alles in de charismatische beweging in cirkels, en ik moest verder. De mens wil zingen, zingen en nog eens zingen. Dat doen ze met vlees in de mond en met aggressieve copyrights boeken op de boekentafel achter in de kerk waar de schaapjes voor moeten betalen. Het is alleen voor de rijken, niet voor de armen, zoals mijn oma zei dat vroeger de rijken voorin de kerk zaten waarvoor ze betaald hadden, en de armen zaten achterin. De mens moet zich schamen, ja, schamen. In de afrikaanse gemeente in de bijlmer waar ik predikant was samen met een afrikaanse, ghanese, vriend van mijn eerste bijbelschool, onderwees ik deze principes al. Ik was geroepen door god, niet door de markt. Toen we eens op een zondag door de bijlmer liepen en we zagen mensen volop binnenstromen in de andere kerken, zei mijn collega : 'Kijk, daar gaan ze om hun goden te aanbidden.' We wisten beiden

wat er in die kerken gebeurden. Buru is in het assyrisch ook een put, een hol, als beeld van de vagina. Je gaat erin en je vlees komt er niet levend uit, maar moet je zaad offeren. Dan vindt er een vermenging plaats, als een surinamologisch amalgaam. Eenzijdigheid is iets van het vlees, en al die eenzijdige kerken moeten afsterven. Ruimte maken voor iets groters, de grotere context, dieper gaan, tot de voet van Rw gaan, oftewel de voet van het voortijdse kruis, Oru. Buru is een bron in het assyrisch. B-R, denk aan het surinaamse 'bere', de baarmoeder. Bu-aretu is in het Assyrisch ook bron en put, ook als vissersrivier. Aretu of Areta is de oorlogsoefening, de godin van het oorlogs onderwijs, en in egyptische context is B dan de voet. Als we naar de ark kijken als beeld van de vagina, vissersgebied, dan zien we daarin de tien geboden, oftewel de voeten, de diepte. De mens maakt door de voeten, als beeld van de nuance, contact met de aarde, met de onderwereld. Dat is een shamanistisch mechanisme. De voet van Areta, daar waar de rivier opwelt. De voet is een beeld van de gids op het pad, de profetie. Het surinamologische natuur amalgaam : Want Suriname is een gastvrij land waar alle culturen in vrede samenleven. Nooit ben ik aardigere mensen tegengekomen dan de natuur Surinamers. Ze zijn niet extremistisch of fundamentalistisch tegen andere culturen en geloven. Ze hebben een mengsel, een natuur amalgaam, wat ze mensen niet opdringen, maar ze laten hun licht schijnen. Het zijn geestelijke mensen in een droom wereld. Ze horen niet wat je zegt. Ze maken er geen heisa van. Het zijn dromerige mensen. Ze interpreteren het op hun manier en voegen het toe aan hun mengsel. Het zijn geen oorlogszuchtige mensen die als ze iets niet begrijpen direct in paniek raken. Neen. Ze denken : Het zal allemaal wel. Ze horen gewoon wat ze erin willen horen. Voor hen is alles bruikbaar materiaal. Het zijn geen opgewonden standjes, geen heethoofden met koude harten. Ze zijn niet materialistisch. Ze gaan liever gewoon naakt door het leven in de natuur, maar ze hebben nu eenmaal hun klederdracht, hun tradities. Een vriend van mij zei het ook : Die Surinamers zijn toch zulke gastvrije mensen. Het zijn lieve mensen. Ze kijken niet naar iemands huidskleur of iemand nu arm of rijk is. Ze zijn niet geinteresseerd in materie. Alles past er gewoon bij, in de Surinaamse cultuur. Het is een tropisch oerwoud. Helaas zijn er dan ook Surinamers die van hun natuurbron zijn afgeweken, die verstadst zijn, verwesterlijkt, en die hun eigen kerk hebben gebouwd en waar alles tegenovergestelde wereld is, die twistziek zijn, de hele dag doorroddelen over iemand anders en alles wat je zegt uit het verband rukken en tegen je gebruiken. Ik bekijk Suriname echt niet door een roze bril. Er is nu eenmaal laag Suriname en hoog Suriname, vleselijk Suriname en geestelijk Suriname. Vandaar dat het belangrijk is de surinamologie te kennen, anders wordt je door een roofdier gegrepen in het Surinaamse oerwoud. Surinamologie is de toekomst. Het surinaamse natuur amalgaam moet gesmeden worden. Ik had een droom waarin een jochie zei : 'Ik vind het leuk om mensen pijn te doen. Ik vind het leuk om mensen te laten wachten.' Maar ja, als je dan de uitleg hoort waarom, dan begrijp je het wel. Dat daar dan iets veel diepers mee bedoeld wordt. Wat hebben mensen de dieren wel niet aangedaan ? Het jongetje waarschuwde ook tegen vals medelijden. Hij zei dat rechtvaardigheid veel belangrijker was, en rechtvaardigheid was dan volgens hem leuk. Dan zou je kunnen denken : Moet je daar niet wat milder mee omgaan ? De mens is vaak erg abstract. Er kan een wereld van verschil zijn tussen wat mensen als gevoelswaarde hebben over en voor het woordje 'leuk.' Laat dan je hart spreken en luister naar het hart in plaats van naar de woorden, en dat is ook altijd een eigenschap die ik in de

natuurmensen van Suriname heb gezien. Hij had zijn jokerkaarten, hij had zijn streken, en ik begreep hem. In de oorlog is alles geoorloofd. Het doel heiligt de middelen. Hij begon te schelden : 'De dikke boeddha's in het westen, allemaal voor een markt. Verkopen hun yoga oefeningen op elke hoek van de straat. Willen van het kruis af door niet meer te verlangen. Maar een mens zal altijd verlangen. Het gaat er alleen om wat je verlangt. Ja, onthechting is een goede boodschap, maar het kruis moet verdiept worden, vertaald, en moet omgezet worden in oorlog tot het vlees. De dikke boeddha's in het westen hebben hun betekenis verloren en zijn vaak stokpaardjes voor het materialisme, voor een ogenschijnlijke geestelijke markt. Het is een zielenhandel.' Het jongetje vloog zo'n boeddha aan en raakte ermee in gevecht. 'Is dit dan wat een man moet zijn ?' riep hij. 'Vet worden op je droesem ? Man, wees eens wat meer ascetisch, ga de wildernis in, want je bent -beep- een boegbeeld van een restaurant geworden, van een vreetzaak.' Bubutu is een assyrisch woord voor hongersnood, het hongeren, en dat is een soort ontsteking, ontvlamming, een verzet. Het zijn geen muizenfamilies, maar leeuwenfamilies. Er moet getoetst worden. De bubutanu is een persoon die zwellingen heeft door bijensteken. In zijn honger is hij gekomen tot de honing, en de bijen hebben hem gestoken. Hij zit zich niet vol te vreten als een dikke westerse boeddha in een westers restaurant, in een westerse vreettent. Neen. Hij is niet naar de fitness gegaan om zijn buik en armen op te pompen als een ballondier, want dat is precies hetzelfde. Neen, hij hongert in de wildernis, en is in gevecht met de bijen om de honing. Het boeddhisme heeft ook een duistere kant, vooral daar waar het verwesterlijkt is voor de markt, wat we de dark side of aquarius noemen, de new age. De bitu is in het assyrisch de leider van een stam, oftewel een totem, een fetish. Het is ook een cabine op een boot, dus het is iets progressiefs, iets nomadisch. Het is ook een graf, m.a.w. je sterft aan jezelf. Het is iets kehatitisch. Ermee omgaan is nooit vrijblijvend dus. Moet je dan zo'n bitch of zelfs queen bitch zijn over het leven ? Het leven heeft nu eenmaal regels. De bitu is ook een kamp van nomaden in het assyrisch. Het is een strijd tegen het varken van het vlees. Zo begint het Mad Max verhaal van 1985 en zo eindigt het ook. Bititu betekent in het assyrisch het innerlijk, het binnenste. Dat is waar het uiteindelijk om draait. hoofdstuk 13 gij geheel anders Max, je gemak maakt het niet gemakkelijker.

Maak het niet makkelijker dan het is. Zo wordt het niet uitgelegd. Neem me mee naar beneden, Max, Ik zie een geheim. Het komt op ons af, Max, zong Paolo Conte in 1987, een paar jaar na de Mad Max film beyond thunderdome, na de donderkooi. Paolo Conte wist niet goed wat de muziek betekende, dus hij wilde het niet met veel woorden kapot maken. Hij wilde de muziek zelf laten spreken. Het ging over een vriend die met iets gevaarlijks bezig was, waarvan hij wat afstand moest houden, kon om een autocoureur zijn of paardrijder. Het zou ook met een overleden vriend te maken hebben. Het is een heel dubbel lied : Max is gewoon Max, rustiger dan ooit in zijn helderheid. Maar ook : Rem af, Max. In 1984 voor Mad Max beyond thunderdome was er het private dancer album van Tina Turner. De titelsong was geschreven door Mark Knopfler, en die schrijft nooit zomaar wat. Het gaat over hoe het systeem de mens kapot gemaakt heeft, vast heeft gezet, tot slaaf heeft gemaakt, vandaar ook de zucht aan het begin van het lied. Als je goed luistert naar hoe het lied begint, wat pure 80s mythologie is, dan hoor je een hormonaal alarm. En dan is er die dope baseline door het hele lied heen, als een soort exodus, het zaait om later te kunnen oogsten, want Mad Max moest komen. De B-Kant van Private Dancer was 'Keep your hands off my baby,' wat ook al genoeg zegt. Is het glas halfvol of half leeg ? Confucius gaf zelfs nog minder. 'Elke waarheid heeft vier hoeken. Als leraar zal ik je een hoek geven, het is aan jou om de andere drie te vinden,' sprak Confucius. Confucius deelde dus glaasjes uit die maar voor een kwart waren gevuld, hele kleine glaasjes dus in principe. Daar moeten we het mee doen. De rest moeten we zelf doen. 'We don't need another hero, we don't need another way home. All we want is life beyond thunderdome.' Leven na de donderkooi, leven na het persoonlijk gevecht tegen het vlees. Je kan het niet te gemakkelijk maken. Een ander gaat het niet voor je doen, en een ander heeft het ook niet voor je gedaan. De ander heeft je slechts een glas gegeven wat maar voor een kwart gevuld is, oftewel het Confuciaanse glaasje. De 80-er jaren gaven ons puzzels die opgelost moeten worden. Het werd ons niet in de schoot geworpen. Het was niet kant en klaar. De mens mocht het niet te gemakkelijk maken, want zo zou het niet uitgelegd worden. Dan zou het slechts bedrog worden. Ken je de mythologie van de 80-er jaren ? Ken je haar filosofie ? Ken je haar strategie ? De mens moest de donderkooi in om het vlees te overwinnen, maar niet gemakszuchtig met de botte bijl. De mens moest de verloren schat opgraven. De mens mocht de baby niet met het badwater weggooien. Kunnen we voor het kind zorgen van de tachtiger jaren ? De mens is te volwassen geworden, te financieel, en het is allemaal bedrog. De mens moet terug. Deze moderne tijd heeft de mens genekt. Het raadsel ligt in de tachtiger jaren en zeventiger jaren. De mens heeft een gemakszuchtig oor, snel door zichzelf overtuigd. 'Ja, dit is het,' terwijl het dat helemaal niet is. De mens is in de val gelopen van de matrix. 'Max, rem af. Ik zie het geheim komen. Het komt op ons af. Neem me mee naar beneden.' We moeten terug naar de donderkooi, en weten dat er leven is achter de donderkooi. Gooi die helden die je voor je zelfverwenzucht hebt gekozen weer weg. Het was flut. 'We don't need another hero. Are you one of the living ?' Neem weer dat kleine Confuciaanse glaasje wat Confucius je heeft gegeven.

Het was post apocalyptisch australie. Alle systemen waren gevallen, maar er was nog wat van over gebleven. Er was nog één plaats waar electriciteit was, en dat werd opgewekt vanuit varkens uitwerpselen. Het was alles wat ze nog over hadden. Max werd de wildernis ingezonden, de woestijn, als beeld van dat hij alles verloren had, en hij had nog maar een klein confuciaans glaasje over, zonder helden. Zo werd hij geleid tot de woestijnkinderen. En het verhaal begon al in de woestijn, in de woestijn van wanhoop. Deze woestijn had in het verleden ook andere namen toen er nog mappen bestonden, en toen de mensen zich nog druk maakten over wat erin geschreven stond, maar nu was het gewoon de woestijn van wanhoop. Het was een woestijn vol met luchtweerspiegelingen. Er was een atoomoorlog geweest en nu was er slechts verwoesting. De wereld was een ruïne. Zo begint het boek van Mad Max achter de donderkooi van 1985. Er ligt ergens een dood varken in het zand. Mad Max is een totem teken, niet slechts een markering, want dat hoort alleen bij grafstenen. Namen hadden dus nu een diepere betekenis. Hij kwam aan bij een laatste soort van nederzetting wat was overgebleven of opnieuw gebouwd vanuit de woestijn, geregeerd door een vrouw. Het was genaamd ruilnederzetting. Mensen bleven hier in leven door ruil en handel. Je kon er alleen binnenkomen door ontwapening. Er heerste hier een zwaar wapen controle beleid. Er werd geruild : kippen voor graan, graan voor alcohol en alcohol voor sex. Hij kwam toen bij een wegwijzer aan die alle richtingen aanwees die de ruilnederzetting had te bieden, waaronder een plaats voor dieren en dierenproducten zoals pelsen, een smid waarmee je je lichaam kon opvijzelen, een paradijs steeg, tuinen van plezier, en het pad der dwazen, en hij vroeg zich af of hij al op het pad van de dwazen was. Alleen door kennis zou je kunnen leven. Alleen kennis zou overleven. Kennis is overleven. De tandarts hier was ook tegelijkertijd de smid en de slager, en liep er rond met een bebloed schort. De energie van de nederzetting haalden ze uit iets wat ze de onderwereld noemden. Max moest de baas van de onderwereld verslaan. Hij moest de donderkooi in hiervoor. Dat is het verhaal van de 80-er jaren mythologie. Het was het laatste wat nog van de mens over was na de atoom oorlog, dit vreemde systeem. Max kwam er al snel achter dat de baas van de onderwereld als een drie jarig kind sprak. Dat is ook wat er gaande is : zij die de macht hebben gegrepen in de matrix hebben het als een stuk speelgoed gegrepen. We hebben hier te maken met een gelijkenis. Er wordt in het boek gesteld dat de baas van de onderwereld de onderwereld tot leven had gebracht en toen de ruilnederzetting, en dus zo de eigenlijke heerser was van de ruilnederzetting. Dit zogenaamde leven, deze energie, was roddel en speculatie, vooroordeel, en dat was allemaal machinaal. Deze varkens leefden van hun eigen uitwerpselen. Dat was alles wat ze nog hadden. Tante Entiteit was de vrouwelijke regeerder van de ruilnederzetting die door de baas van de onderwereld werd onderdrukt. Zij was het hart en leven van de nederzetting, en de baas van de onderwereld moest gestopt worden anders zou hij met zijn krankzinnige ego hun hele wereld verwoesten. Daarom werd Max ingeschakeld. Max moet de baas van de onderwereld verslaan in thunderdome. De baas van de onderwereld is genaamd Meester Ontploffer, die bestaat uit een duo, namelijk een sluwe dwerg die Meester heet, en Ontploffer is dan een zwaar gespierde gemaskerde man, de domme helft van het duo. Meester is de enige die de kennis heeft van de machines om stroom op te wekken, dus hij is degene die de overgebleven gnosis bewaakt. Two men enter, one man leaves is 80s mythologie. Het betekent : alles of niets. Je moet geheel met

het vlees afrekenen en studeren om slimmer dan de dwerg, de meester van de onderwereld, te worden, anders kom je nergens. The winner takes it all is ook 80s mythologie (1980). M.a.w. je kunt niet sjoemelen. Je kunt niet de kantjes er vanaf lopen en dan denken dat je toch wel doorkunt. We moeten door het oog van de naald, dat wil zeggen geen reserves erop nahouden, maar alles achter ons laten. Een klein beetje zuurdeeg maakt het hele deeg zuur, en een klein lekje kan een groot schip doen zinken. Laten we dat goed in de oren knopen, en ons vasthouden aan de belangrijke boodschap van de 80s mythologie. Het boek stelde dat Mad Max half kreupel was, oftewel leed aan vreemde verlammingsverschijnselen, een bepaald spasme. Hij was zeer onregelmatig en onberekenbaar in die zin, en daarom de juiste kandidaat om Meester Ontploffer uit te dagen en te verslaan. We kunnen ook hierbij denken aan Jakob die door zijn kreupelheid, zijn gebrokenheid, zijn vlees overwon op Pniël. Het is dus een beeld van het kruis dat overwint. Het brengt een bepaalde hemelse gevoeligheid om de juiste strategische keuzes te maken. Pas meerdere lagen toe in het kehatitische verschijnsel, zoals de egyptische onderwereldboeken ook uit meerdere lagen bestond in de hierogliefen. Dat je je afvraagt : wat is hier daadwerkelijk gaande ? Wat is er gaande op een dieper niveau ? Hoe kunnen we dit het beste vertalen ? Dingen komen nooit rechtsstreeks, bestaan ook niet op zichzelf. Dat is slechts illusie. Het bestaat uit meerdere lagen. Zo wordt het gevormd, maar de hersenen kunnen dat nog niet verwerken, dus komt het extreem en direct door, maar het is een code van iets groters. Geef je hersenen ook de tijd om hier aan te wennen, om het te verruimen en te verdiepen. Er is een veel groter wezen dan de mensen die je om je heen ziet. In de matrix ben je omringd door kleinzieligheid. Van belang is om zelf niet aan kleinzieligheid mee te doen. Het grote 'gij geheel anders'. Breek je wereld open. Breek je brein open. Je kan er zoveel meer uit halen. Doe niet mee aan de lafheid van de mensen tegen de dieren. De dieren zullen terugslaan. De natuur zal terugslaan, en zorg ervoor dat je niet als verrader bent bestempeld, als lafaard. Wees dus van het verzet. Niets is voor altijd, niets is eenzijdig, en niets staat op zichzelf, maar is altijd een onderdeel ergens van, van een grotere context. Altijd is dus een metafoor. In het grote alles is alles opgelost, en dit begint in het niets, en eindigt in het niets, als een golfpatroon : alles-niets-alles-niets-alles-niets, enzovoorts, als de golven van de zee. Dit is ook een kehatitisch verschijnsel op de kehatitische trap tot de troon van Osiris. Die troon is niet wat de mens denkt dat het is. Het zal boven en denken zijn. Het is altijd weer anders dan de mens het zich voorstelt. In de wereld wordt je gestrafd als je zondigt tegen de mammon, als je niet netjes meeloopt met de mammon, wat een kehatitisch verschijnsel is. Je krijgt direct een optater als je iets doet wat verkeerd is. Alles staat onder zware stroom. De mens moet daarom leren smokkelen, leren een kameleon te zijn om deze dingen te omzeilen. Het is niet wijs om altijd maar in wespennesten te springen.

hoofdstuk 14 de eschatologische waarde van de psalmen Er wordt in psalm 1 en 2 een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het vleselijke en het geestelijke, en ook de consequenties hiervan in de eschatologie, de leer der laatste dingen, waardoor we kunnen stellen dat deze psalmen kehatitisch zijn en op het traject liggen tot de troon van osiris, suri, wat een egyptisch beeld was, een egyptische gelijkenis, van god of godin. Dit gebied lag in de onderwereld, in het verborgene, oftewel omhuld door de mehen of amen, name, slang, vandaar ook de naam suriname. Psalm 2 : 12 zegt : Kust de zoon, opdat hij niet toornt, en gij niet onderweg te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Dit is duidelijk een kehatitisch vers. N.H. Ridderbos stelt in zijn verklaring van de psalmen (1962) dat psalm 2 een forse psalm is, en waarschijnlijk ook een zeer cultische plechtigheid was bij de troonbestijging. Ook noemt hij de psalm messiaans, en we mogen hierbij ook denken aan de messiaanse taak van osiris. N.H. Ridderbos wees erop dat deze troonsbestijging eigenlijk zoals psalm 2 zegt een bestijging is op de heilige berg van de heere. 6 "En Ik, Ik nog wel heb mijn koning gewijd op Sion, mijn heilige berg" Dit had, stelt NHR, te maken met de ware wedergeboorte, zoals de psalm ook zegt : 7 Ik wil gewagen van de beschikking des heeren; Hij heeft tot mij gezegd: "Mijn zoon zijt gij; Ik, Ik heb heden U verwekt.” We kunnen stellen dat het koningschap symbolisch is, zoals ook de Bilha stelt, voor het overwinnen van de vijandelijke geestelijke machten. Dit is de ware wedergeboorte in het kehatitische verschijnsel waartoe het is aangesteld. Kust de zoon heeft volgens NHR te maken met de voetkus als teken van onderwerping. We kunnen hierbij stellen dat het vlees aan de zoon is onderworpen, zoals de zoon aan de moeder is onderworpen en haar voeten heeft gekust allereerst. Ook dit zal een kehatitisch verschijnsel zijn geweest. Het vlees van de zoon werd zo aan haar onderworpen, aan haar baarmoeder, opdat hij tot een nieuwe schepping zou worden. In religie wordt alles teruggebracht tot de voet. Het wenen van de zondares aan de voeten van Jezus is ook een kehatitisch verschijnsel, wat ook weer terugkomt in het sprookje van de sprekende toren in het eeuwig evangelie. Ook Ruth die in slaap viel aan de voeten van haar losser Boaz is een kehatitisch verschijnsel. Het zijn beelden van de treden tot de kehat troon van osiris, suri. NHR noemt het kussen van de voeten ook in verband met het stof lekken van de voeten. Hij wijst hierbij ook op psalm 110 : 1 Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten. 5 De Here is aan uw rechterhand. Hij verplettert koningen ten dage van zijn toorn;

6 Hij houdt gericht onder de heidenen, hoopt lijken op, verplettert hoofden op het wijde veld. 7 Hij drinkt onderweg uit de beek; daarom heft hij het hoofd op. Hij brengt het in verband met psalm 72 : 8 Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde. 9 Mogen voor hem de woestijnbewoners zich bukken, zijn vijanden het stof lekken; 10 de koningen van Tarsis en de kustlanden hem geschenken brengen, de koningen van Saba en Seba hem schatting offeren, 11 mogen alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen. NHR spreekt over een ultimatum wat aan het einde van psalm 2 wordt gesteld, wat ook een onderdeel is van het kehatitisch verschijnsel. Als de mens treuzelt omtrend de heilige dingen en heilige taken van god, dan zal de mens ook onder God's toorn komen en sterven. Treuzelaars, spijbelaars, belastingontduikers, dienstweigeraars, zullen niet verder kunnen komen op de tredes tot osiris. Psalm 3, 8 a Sta op, Heere; bevrijd mij, mijn God b. Ja, Gij hebt mijn vijanden op de kaak geslagen, stuk gebroken de tanden van de goddelozen. NHR stelt dat tussen 8a en 8b er een cultisch ritueel plaatsvond. 6. Ik, ik heb mij neergelegd en toen sliep ik in; ik ben ontwaakt, want de HERE — Hij ondersteunt mij. Hebreeuws : De Heere onderdrukt mij, drukt zwaar op mij, is tot mij genaderd, heeft mij neergezet, dreef mij in het nauw, heeft mij gebonden. NHR : 'De nacht is vol van dreiging en gevaar, speciaal in oorlogsomstandigheden; de dichter is weerloos, omdat hij sliep.' In het Aramees geeft vers 6 de indruk dat het hier om een overweldiging gaat door de Heer. Allereerst gaat het namelijk over de strijd van de dichter tegen zijn vlees, en hierin overweldigd God zijn vlees en bindt hem terwijl hij slaapt. NHR spreekt niet slechts van een slaan op de kaak, maar over een verbrijzeling van de kaak, en stelt de vijand ook voor als wilde dieren. NHR stelt dat het een morgengebed is en klaaglied in oorlogsomstandigheden. Zoals ook bij andere psalmen stelt NHR dat deze psalm werd gebruikt bij cultische rituelen die zich herhaalden m.b.t. de tentendienst. 4 Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn heerlijkheid, en die mijn hoofd opheft.

een schild dat mij dekt : Hebreeuwse worteltekst : Maar gij, heer, omhult mij, overweldigd mij, bedekt mij, ganan, als een heg, restrictie, vgl. Aramees : ganna, gan = hof van Eden, beeld van de vagina. 'Die mijn hoofd opheft' betekent 'die mijn geslachtsdeel opheft', in het Aramees : onderwijst. De dichter heeft het hier over zijn vrouw, die zijn heerlijkheid is : 1 Korint. 11 : 7 Want een man moet het hoofd (geslachtsdeel) niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw (vagina) is de heerlijkheid van de man. Het opheffen van het geslachtsdeel, wat de taak van de vrouw is, van de vagina, is in het Aramees een beeld van het onderwijzen. Als Christus, als hoofd van de kerk, als geslachtsdeel, van de doden oprijst, dan is dat ook een beeld van de educatie door de vrouw. De erotische psalm 3 is in de grondtekst dus een psalm van de hemelse educatie. In die zin is psalm 3 dus de sleutel tot de christologie. In het Aramees doet de vrouw dit door het afscheiden van een lichamelijke vloeistof (melk, zweet, vuil, stof van haar voeten, rmrm). Dit is dus zeer kehatitisch want de man zal hierdoor ook zijn vloeistof geven, zijn zaad. Het kehatitisch verschijnsel is dus als een natuurlijke reflex, een beantwoording. hoofdstuk 15 theognosische exegesis Psalm 151 komt voor in de septuagint en de dode zee rollen. Het gaat over de strijd tussen david en goliath. Uiteindelijk onthoofde David Goliath, maar wat betekent het ? Het gaat over David's strijd tegen zijn eigen vlees, en het hoofd is in de oude talen een beeld van het geslachtsdeel, en vlees is in het Aramees ook vertaald als het geslachtsdeel. David besneed dus zichzelf, zijn verstand, of hij masturbeerde om zo zijn zaad, zijn vlees, te offeren. Zo ontving hij profetische leiding door openbaring, wat ook een betekenis is van de Aramese wortel van goliath, gly. Eden werd in het Aramees ook gan, ganna, ganan genoemd, in het Hebreeuws gan, een omheinde tuin als beeld van een bruid en van de vagina. De worteltekst van ps. 3:4 zegt : 4 Maar Gij, Here, zijt een ganan dat mij dekt, mijn heerlijkheid, en die mijn hoofd opheft. Het gaat hier om de hof van Eden, om de vagina, ganan, wat ook kanaan is, het beloofde land. Adam komt van het woord 'dam' in het Hebreeuws, wat bloed betekent, als zaad wat geofferd moet worden in de vagina. Eva komt van het voortijdse woord 'vuh', wat oorlogskennis betekent, het demonologisch onderwijs.

Het woordje voor slaaf, abad in het hebreeuws, heeft diepe egyptologische wortels. Het komt van het egyptische abeh-t, de zaaduitstorting, wat ook een beeld is van het offeren. Abut is de gebondenheid, touwen, ketenen, en abbut zijn de netten in de onderwereld die gebruikt worden om de apep slang te vangen, een beeld van het vlees, de fallus. De af-abat is de bij. Afa betekent zaad en vuil, en af-abat betekent dan letterlijk dienstknecht van de zaadoffering voor bevruchting, en dienstknecht van het vuil. De bij is in het egyptisch ook een honing vlieg of steek vlieg, en in het hebreeuws hebben steekvliegen, ken, de kanan wortel ook. Normaal gesproken is het woord voor bij in het hebreeuws debowrah. De bij is dus verbonden aan kanaan, en dus aan de hof van Eden. In het arabisch is de bij an-nahl, boek 16 van de koran. Er wordt in het boek gesteld : oog om oog, tand om tand, maar dat geduld een hogere weg is, oftewel het hongeren, wat ook het pad van Jezus is. Geduld is dus altijd grotere winst (vers 127). Ook wordt er gesteld dat de mens geen markt moet drijven met de dingen van god, omdat wat bij god is veel beter is (vers 95). En moet de mens geen omgang hebben met varkens, oftewel hebzucht (vers 115). Het varken is een beeld van dat wat uit zichzelf sterft, en niet door het kruis. Het varken heeft door zijn rijkdom en materialisme een valse omheining gemaakt tegen de hemelse tucht, en wilde niet aan zichzelf sterven. Het varken heeft zich dus bevuild met zijn eigen smetvrees, de spijbelarij. Vandaar dat boek 16 in het hebreeuws de af-abat is, de dienstknecht van het vuil van moeder aarde, oftewel degene die zijn zaad aan haar offert, afsterft aan zijn vlees door het kruis, niet zomnaar uit zichzelf zoals het beeld van de varken. Het vlees waartegen de mens moet strijden en wat de mens dient te kruisigen is de duffe onwetendheid. Boek 1 van de Koran, de opening, is te vergelijken met de israelitische psalm 1 : 4. Meester van de Dag des Oordeels. 5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. In het Egyptisch is de opening de aten, wat ook tegelijkertijd een gebondenheid is, een restrictie, zodat het namelijk richting kan geven. Aten is ook de moeder aarde, en in die zin ook ten grondslag liggende aan eden, als zijnde de baarmoeder of vagina, waarin het vlees restrictie ontvangt en richting, zodat het vlees ook aan zichzelf kan afsterven en zaad kan geven. Ook is het een plaats van vetmesting (aten, re). Opening is ook hetgat in het egyptisch, wat ook moedermelk betekent, en een omgekeerde anaq, oftewel een fallusketen, om richting te geven aan de vruchtbaarheid (hetch-t, hetchtchut), en het kan ook witte klederen betekenen, hetch-t, wat direct betekenis geeft aan openbaring 3:5 : 5 Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens. Dit gaat dus in de egyptologische context over de moedermelk, en ook opb. 6 : 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan

hen, die op de aarde wonen? 11 En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij. Ook is de hetch-t de witte steen, die ook voorkomt in opb. 2 : 17 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. Ook dit gaat over de moedermelk, de wedergeboorte en wederopvoeding. Ook is de opening in het egyptisch de goddelijke jager, als de hemelse pijl die een opening maakt, s-un, sunu. Dit is tegelijkertijd een medicijn. Ook in de vur boek 1 wordt er gesproken van een pijl. Boek 2 van de koran is het rund. In het egyptisch is dit aua, wat het pad betekent. Dit pad kan zowel goed als slecht zijn, daarom heeft de mens profetische richting en leiding nodig, waarover in boek 1 wordt gesproken. De mens moet zijn rund, zijn vlees, overwinnen. Het betekent ook erven, want eerst zal het rund, het vlees, moeten sterven. Ook betekent het teenringen, als beelden van profetische leiding op het pad, auau. De aua is in het egyptisch gewoon onderdeel van het eigen lichaam, van het vlees, als de fallus, dus de mens strijdt tegen zichzelf. In het egyptisch betekent het rund ook het hongeren, het tekort komen (neg, nega). Ook is het het zwak en passief zijn (negeh). hoofdstuk 16 sleutel tot de schuilplaats In het boekje 'de pelgrim naar sion' bespreekt H. A. Minderman (1858-1933) de gevaarlijke tocht vanuit de stad genaamd Verderf tot Sion, wat in de wildernis ligt. Als eerste stelt hij dat we hiervoor alles moeten achterlaten, broeders, zusters, vaders, moeders, vrouwen en kinderen, akkers, alles (Markus 10). De rijke jongeling kwam tot Jezus en viel op zijn knieën en vroeg aan Jezus hoe het eeuwige leven te beërven. Ik zou zelf zeggen : Er moet iemand dood gaan voordat je iets kunt erven, en die iemand dat is je eigen vlees. Dit vlees ligt in een ieder mens verstrengeld, ook in het gedachtenleven, en dit vlees is op de mens afgezonden om de mens tegen te houden op het pad naar Sion, om de mens te beproeven. Iedere gedachte die je hebt is of van het vlees, of van het geestelijke. Waar het op neerkwam ? Minderman stelt dat de rijke jongeling tot een arme kruisdrager moest worden, en dat het koninkrijk alleen toegankelijk is voor een naakte, van alles uitgeschud en ontledigd. De machten van het vlees hebben zich namelijk op de mens gestort, en eerst moet de mens daarvan loskomen, anders komt de mens de poort niet door. Minderman noemt het voorbeeld van het oog van de naald. Oh mensen, hebben wij wel door wat dit betekent ? Ik moet denken aan de woorden : 'Velen zijn geroepen, maar weinigen zullen het vinden.' Wat betekent dit ? Gewoon dat het geen simpel optelsommetje is, of iets wat je bij de geboorte is meegegeven, maar het is een

puzzeltocht om tot Sion te komen. M.a.w. het is een gevecht. De mens is nu opgesloten, gevangen, door het vlees, en het zal dus wat kosten om los te komen. Dat is eigenlijk wat ermee bedoeld wordt, dat we er niet te makkelijk over moeten denken. Het gaat dus niet door een schietgebedje. In de grondteksten gingen er pennen door het vlees van de naakte Job opdat het vlees zou afsterven. Ook Paulus had zulke pinnen in zijn vlees. Dat is echt nodig. Je moet het vlees niet verwennen. Anders kom je er nooit van los. Je komt er dus niet alleen door goede werken te doen, maar er moeten ook pinnen door je vlees, en die moeten daar blijven zitten. Is dat dan niet masochistisch ? Ik zou het ascetisch en demonologisch noemen. Kijk om je heen hoe mensen de drangen hebben om hun lichaam te doorsteken met piercings, oorbellen, noem maar op, terwijl het eigenlijk symbolisch is dat er pinnen door hun vleselijke leven moeten gaan, door hun vleselijke verstand bijvoorbeeld, en hun vleselijke wil, enzovoorts. En de hemelse geboden die in de mens ingeprint moet worden, daar kan een vleselijk mens niet bij, dus gaan ze zichzelf tattoeeren. Maar goed, het wijst dus op diepere geestelijke dingen. Aardse mensen doen alles op een aardse manier, nemen datgene wat symbolisch is letterlijk, omdat ze niet geestelijk hebben leren denken. Minderman stelt dat de mens moet loskomen van alle afgodische liefdes, de liefdes tot het vleselijke. Ik kan dan zeggen : vandaar de pinnen. Want het vlees sterft niet zomaar. Het is een strijd en een martelgang, een pad van geduld. Je kan het vlees niet bestrijden met aardse middelen. Het is nog altijd een geestelijke strijd. Natuurlijk zijn er soms kruispunten tussen het geestelijke en het lichamelijke, maar dat mag alleen profetisch bepaald worden. In de voetsporen van het kruis. Minderman stelt : 'Meestal ging het volgen door woestijnen en woeste plaatsen, in honger en koude.' Hij noemt alle vervolgingen op, en dat zovelen de marteldood zijn gestorven. Wij moeten ook deelhebben aan de vernedering van Jezus, van de kribbe tot het kruis, als de ware wedergeboorte tot het hemelse koninkrijk. Minderman stelt dat wij dus de vernederde moeten volgen, door de woestijn van de verzoeking, en door het donkere, bloedige getsemané. Dit is een heel oud, Israelitisch, symbolisch verhaal, totaal uit het verband gerukt en verletterlijkt door het westen, maar vaak wordt het zo niet meer gepredikt, en is het naar de hemel gaan een simpel opzegversje, schietgebedje of optelsommetje geworden. Men denkt in snelle formules, op snelle paarden, alles snel snel en het geduld is ver te zoeken. Daar is geen tijd meer voor. Het is het moderne vlees die dat allemaal overboord heeft gekieperd, en er ontstond zo een vleselijke religie. Kijk de meeste nederlandse families maar eens in om te zien hoe dat werkt, en onthoud markus 10 ! Minderman stelt dat wij de vernederde te volgen hebben voor het aangezicht van de onrechtvaardige rechters. Wie kent het verhaal niet ? Wat doen deze onrechtvaardige rechters ? Ze werpen ons buiten. We moeten de gehele bloedige kruisweg volgen, stelt Minderman. Dat zijn die pennen door het vlees, en dan moeten we de dood aan het vlees sterven, net zoals in het verhaal. Misschien allemaal heel herkenbaar. Minderman stelt : Weg wereld, weg schatten, maar toch ben je rijk, ook al heb je alles verloren. Wat is die rijkdom ? Contact met de hemel. Minderman stelt dat dit de honderdvoudige zaligheid is. Het gaat alle verstand te boven, en is niet tijdelijk, maar eeuwig. Het is een bewaring. Wel moet de mens dan waakzaam zijn, want er zijn zoveel vervalsingen, stelt Minderman. Zorgeloosheid en slaperigheid maakt makkelijke prooi voor de vijand. Minderman stelt terecht dat het gaan tot Sion betekent zelf Sion te worden, oftewel een schuilplaats

voor anderen, en dat kan alleen zo zijn als het voor eeuwig is. De vernederde werd deze schuilplaats door getsemane, en overwon de vijanden door het kruis. Minderman stelt dat deze schuilplaats niet is voor braven, vromen, wetgeleerden, schriftgeleerden, verbondsbrekers en afgevallen zondaren, maar voor hen die als ballingen zonder woning in de woestijn rondzwerven. Het is een schuilplaats met een bloedwreker op de hielen, stelt Minderman, en die schuilplaats moet het doodsvonnis aan het vlees goedkeuren. Het gaat dus helemaal niet om een onvoorwaardelijke schuilplaats, maar een zwaar beveiligde schuilplaats verbonden aan strenge voorwaarden en eisen. Kunnen wij zo'n schuilplaats wel zijn ? Het is de enige manier om de schuilplaats binnen te komen. Deze schuilplaats, stelt Minderman, moet het volk overwinnen en doen buigen. En hij stelt dat het ware volk maar een klein overblijfsel is, arm en ellendig. De schuilplaats is een onderwijzer met een gesel die het volk de zonde leert haten, omdat de zonde terugleidt tot de stad genaamd Verderf. Mad Max was verbannen uit de stad omdat hij het vlees niet had gehoorzaamt, en diens wetten ook niet. Toen kwam hij tot een kindervolk in een woestijn oase die hem als een messias aanzagen die hen zou leiden tot het morgenland, maar Max zei dat het morgenland niet bestond, dat ze moesten blijven waar ze waren, dat de stad gevaarlijk was, want hij kwam er zelf vandaan, maar sommige kinderen wilden niet luisteren, en wilden toch naar de stad gaan. Hij sloeg toen één van die kinderen neer. God meent het. God slaat met kruis en gesel om ons op het juiste pad te houden. Toch hielden sommige kinderen in hun koppigheid vol en gingen naar de stad, en Max moest ze toen wel volgen, om hen tegen henzelf te beschermen, en moest dit uiteindelijk met de dood bekopen, maar zijn legende leefde voort, net zoals het verhaal van Jezus die naar de stad ging om de mens uit te leiden, maar dit met de dood moest bekopen. Minderman stelt : De wereld haat dat volk omdat zij van de wereld niet zijn. En hij stelt dat dan de ware kerk een kruis kerk is, gehaat en vervolgd, niet alleen door de wereld, maar ook door schijnvromen. De mens wordt hier niet voor bespaard, zoals ook Job niet gespaard werd. Toch is de schuilplaats nodig. Minderman zegt : 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen, Zodat mijn dood voorhanden scheen, En alle hoop mij gans ontviel, Daar niemand zorgde voor mijn ziel Daarom is de schuilplaats noodzakelijk, stelt Minderman, en die schuilplaats daarvoor maakt God zijn volk pasklaar, door hen te ontdekken en te ontbloten. De opening tot de schuilplaats is zo eng dat het laatste kleed ervoor ontnomen moet worden, en de laatste grond ons moet zijn ontzonken. Eerst moet het vlees van de mens buiten die schuilplaats omkomen. Deze schuilplaats is een levensbehoefte, als een beek in dorre plaatsen (Jesaja 32).

hoofdstuk 17 de vissers oorlogen Gedachten zijn of van het vlees of van het ascetische. Vandaar dat er geestelijke visnetten nodig zijn. In de grondtekst is dit ook een onderdeel van de wapenrusting van Efeze 6. Ons onderwijsboek 'de strijd tegen zaralahm deel 3' uit 2013 zegt hierover : 'Efeze 6:16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven. Schild is thryreos, wat ook 'opening' kan betekenen, als van een valstrik of net. thyreos, valstrik, net.' Er moeten pennen door het vlees, door vleselijke gedachtes, die zich met massa's en massa's op ons storten als vissen. Daarom moeten wij ook jagen met vissperen. Zo niet, dan kom je er in om, en wordt je een slaaf van het vlees. Dit is dus absolute noodzaak. Daarom zei mijn oma altijd dat ik elke dag weer opnieuw de geestelijke wapenrusting uit Efeze 6 aan moest doen, op weg naar het valhalla, de (germaanse) hemel, die alleen maar is voor hen die aan het vlees zijn gestorven op het oorlogsveld, in de geestelijke strijd dus. Dit mag dus geen natuurlijke dood zijn, dat je gewoon maar uit jezelf sterft. Vandaar dat de germanen enorm bang waren voor een natuurlijke dood, en zich soms op hun sterfbed daarom lieten doorspietsen met een speer, uit angst om niet in het valhalla te komen. Maar dit is dus allemaal geestelijk en symbolisch bedoeld. Letterlijk vissen en vis eten is ook een misbruik van de geestelijke wapenrusting. Zwaar misbruik. Ik volgde de principes van mijn oma op. Ze was een goede vrouw die een droom had een weeshuis op te richten voor kinderen die geen ouders hadden. Omdat ik haar goede principes volgde in de strijd tegen het vlees keerde de hele familie zich tegen mij, omdat ze vleselijk wilden blijven leven. Het moest namelijk allemaal op hun manier. Het vlees wil regeren. Zij hebben zich ook nooit laten onderwijzen, leven allemaal door roddel en vooroordeel. Toen hun eigen dominee mijn kant koos moest hij het ook ontgelden. Familiair vlees is verschrikkelijk hardnekkig en koppig vlees. Vandaar dat Jezus het smalle pad op ging in de wildernis, en zich wijdde aan de geestelijke visvangst. Zijn discipelen waren ook vissers. Ik kom zelf ook uit een vissersfamilie. De vader van mijn oma was visser. In navolging van mij probeerde ze hier op latere leeftijd van los te komen en het te houden op de puur symbolische vorm. Ik groeide ook altijd op rondom het water. Wij zijn echte kinderen van het water. Mijn oma vertelde dat haar vader de laatste vijf jaar van zijn leven in bed doorbracht, en dat hij soms gilde vanwege oorpijn. Ik heb hem nooit gekend als kind, maar toen ik ouder was bezocht hij mij weleens in dromen. Oorpijn staat symbolisch ervoor dat er een hoger woord moet doorkomen. Het is profetische voorbereiding. De voortijdse letter K is een vissersletter, een literair net, structuur-onderwijs. Het geestelijk vissen is dus niet zomaar een opzegversje maar een studie-proces. De voortijdse letter K was eerst een hieroglyph van een persoon met een net, een visserhieroglieph dus, en dit was symbolisch. Zorg ervoor dat je daadwerkelijk netten hebt, opgeleid bent hierin, want de netten komen je niet aanwaaien. De pennen door het vlees en door vleselijke gedachtes wordt symbolisch ook voorgesteld door de doornenkroon van Jezus. Die pennen gaan dus dwars door je verstand en je wil heen. Draag je die doornenkroon al ? Het is een visserskroon. Het is onderdeel van de geestelijke wapenrusting. Daarom moet een mens wel bloeden en hierin geduld leren, anders komt de mens

nooit van zijn vlees af. Daarom moet de mens ascetisch zijn. Dit is wat symbolisch wordt uitgebeeld in het huwelijksbed. Dit is pure demonologie. Daadwerkelijke relaties bestaan dus niet. Man en vrouw bestaan niet op zichzelf. Je kunt denken dat je bestaat, maar je bestaat juist in de onderliggende principes, veel dieper, terwijl de materiële realiteit slechts selectief liegt. Wij beelden principes uit, wat verder niet persoonlijk is. De mens is namelijk veel meer dan dat. De mens wordt dus bedonderd door de matrix. De mens is zowel man als vrouw, kind als volwassene, zowel mens als dier, maar de matrix heeft bedriegelijke stempeltjes lopen drukken, en de mens beeldt het zich allemaal maar in wat hij is. De rest is allemaal achter sluiers gegaan, en zo volgt de mens dus het vlees. De mens is slaaf van het vlees. Vandaar dit onderwijs, dit visnet. Dus sexualiteit is slechts demonologische metaforiek, vlesologisch ? Het is allemaal om de strijd tegen het vlees uit te beelden dus ? Ja, want anders zou je zelf in de valstrikken terecht komen. De sexualiteit is dus geen joyride of spijbelklasje. Het is geen sexueel luilekkerland op aarde. Het is een school. Wees dus voorzichtig met je sexualiteit. Ga leren wat het is en hoe het gebruikt moet worden. Het huwelijksbed of bed van sexuele relatie is dus een beeld van de overweldiging van het vlees, zoals in de grondteksten van psalm 3 wordt besproken en dit is allereerst over de relatie tussen god en mens. Waarom zou je intiem met een ander mens gaan als je nog niet intiem met God bent geweest ? Dan sla je stappen over. Leer waar het daadwerkelijk voor staat. Laat je geestelijk sexueel voorlichten. C. de Ridder (een geliefde Nunspeetse predikant, 1931-1980) preekte eens over het koninkrijk der hemelen als een beeld van de visvangst, en haalde daarvoor als preektekst aan : Mattheus 13. 47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt; 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. 49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden, 50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden. Dit is niet iets wat buiten ons plaatsvindt, en dit is ook niet letterlijk, maar het vindt binnenin ons plaats met betrekking tot ons vlees, en het is symbolisch, want Jezus sprak in gelijkenissen en was ook zelf slechts een gelijkenis, dus niets om heethoofderig en koudhartig over te doen. De vis is de vleselijke gedachte en die komt in een net, en gaat de oven in. Wie dit toepast op een letterlijke vis of letterlijk op een mens die misbruikt deze principes. Die heeft het onderwijs dus niet begrepen. Er wordt hier al gesteld dat er zowel goede als slechte vis is, dus als de mens zomaar vis zou eten, klakkeloos, dan begeeft zo'n mens zich al op glad ijs. Broeder de Ridder stelt dat het net het woord van God is wat de mens zuivert, en dit woord van god is een beeld van de hemelse wijsheid, weer een beeld dus, wat de mens verletterlijkt heeft alsof het om een stapeltje papieren gaat wat je kan kopen in de plaatselijke boekwinkel. Je zou denken : Ja, maar dat is toch wat die predikanten van de geref. gem. prediken ? Nee, want na zijn dood bezocht broeder de Ridder mij in een reusachtige woestijn en gaf mij prachtige esoterische bruine lederen riemen, in een droom (symbolisch dus, niet letterlijk), en hij had zich verdiept in de osirische egyptologie. Maar goed, dat even terzijde, dit

werkt ook met terugwerkende kracht overigens, en daarom zijn hun geschriften tijdens hun leven ook nog belangrijk, ook al is het in een bepaalde taal geschreven. In zijn preek over de hemelse visvangst stelt hij ook dat het een geestelijk net is. Zoals een visser in de natuur zijn net maakt van touwen, zo gebeurd dat ook in het geestelijke. Maar hij zegt er dan bij : Het geestelijke net, dat in de zee uitgeworpen wordt om te vangen, wordt alleen gevormd door samenknoping en samenvoeging van Wet en Evangelie, van eis en belofte. Hij noemt er zelfs bij dat hier een zekere dreiging vanuit gaat. De zonde zal namelijk gedood gaan worden, en van die dood werd al gepredikt in Adam, en we hebben allemaal het Adam's vlees. Broeder de Ridder stelt dat daarom de profeten van het OT hier al over spraken en in hun prediking opriepen tot bekering : 'Bekeert u, bekeert u van uw boze werken.' Broeder de Ridder noemt het een bevel en een eis van Godswege, waaraan tegelijkertijd een belofte is verbonden. Het visnet is dus ook een net van hoop. De wetten en inzettingen zullen in de mens geprint moeten worden, en zijn daar niet de pennen door het vlees voor ? Dit alles wordt samengevoegd tot een geestelijk net. Wij hoeven geen aardse netten meer te gebruiken en daar onze tijd aan te verspillen, want het is allemaal ijdel en leidt ten verderve. Zonder de pennen door het vlees kan er geen nieuw hart komen. Daarom is deze visvangst nodig. Broeder de Ridder haalt hier ook Deuteronomium 10 voor aan : 'Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer.' Hierbij stelt hij dat van Godswege de opwas in kennis geeist wordt. Hiertoe is wederkering nodig en volharding, en dan zal er ook genezing zijn. Wel moet dit dus een volharding zijn tot het einde, stelt broeder de Ridder. Pas dan kan er een eeuwig verbond zijn. Het net is eis en belofte, wet en evangelie. Terecht stelt deze broeder dat het geestelijke vissersschap een beroep is wat wetenschap en verstand vereist. De levende vis zwemt altijd tegen de stroom in, en daarom zijn er netten nodig, en die moeten uitgeworpen worden. Deze broeder legt de nadruk op de woorden : 'Werpt uw net uit aan de andere zijde.' Dit is een beeld ervan dat het geestelijk en profetisch is, niet naar aardse maatstaven. Als de discipelen het op hun eigen manier deden vingen ze niks. Broeder de Ridder stelt dat het ook betekent dat we daar moeten vissen waar niemand anders vist, dieper in de onderwereld, bij de poorten van hel en verderf, diep in de duisternis, wat in principe toen al een hele shamanistische uitspraak was, maar wat we ook wel kenden van Jezus. Wat is dan precies de taak van de geestelijke visser ? Als we om ons heenkijken dan zijn we hoe de matrix, de materiële realiteit om ons heen, de mens altijd maar weer straft als de mens ongehoorzaam is aan de mammon, altijd weer de mens bedreigt en altijd weer van de mens gehoorzaamheid tot de mammon eist. Broeder de Ridder was zich daarvan ook bewust en zei daarom ook dat het de taak van de geestelijke visser was om het oordeel van godswege aan te kondigen over deze mammonische zonde, want het gaat niet om de eis van de mammon, maar om de eis van het hogere, geestelijke onderwijs, wat de visser moet brengen. Het vlees is juist de duffe onwetendheid en spijbelarij. Hiertoe had Billie Turf altijd een meester Kwel die achter hem aanzat, en Bessie Turf altijd een juffrouw Schimmel die roet in haar eten gooide. Zijn profeten dan spelbrekers ? Zijn geestelijke vissers spelbrekers ? Ze laten het hogere spel zien, en helpen de mens te ontkomen aan de dodelijke netten van de mammon. Ze bewijzen de mens dus een eer en een dienst. Maar zo'n profeet, zo'n geestelijke visser, staat op het menu van de monsterlijke mammon. Mammon betekent overigens geld in het aramees, de taal van Jezus. Broeder de Ridder stelt dat de woorden van de geestelijke visser niet volgens de menselijke wijsheid mogen zijn, maar naar de zin en de mening van het geestelijke, oftewel het profetische, het door de hemel ingegevene. Mensenbehagers vallen dan al af, stelt deze broeder. Het is een hele zware en moeilijke arbeid. De

geestelijke visser heeft maar weinig vaste grond onder zijn voeten, want is vaak in het water of op een bootje, op een golvende zee, die vaak kan bruisen vanwege de stormen. Bezint eer ge begint. Maar hebben we een andere keuze ? Willen wij aan de hogere eis voldoen ? Het gaat niet om ons, of om de geestelijke vissers, stelt deze broeder, maar om de vangst, waartoe het net wordt uitgeworpen. Hiervoor moet de visser kennis hebben van zowel het net, hoe het uit te werpen, en van het water waarin hij vist, en de wind, en hij werkt voor de kroon van zegen die van boven komt. Deze hoop heeft hij. Paulus wilde zelfs wel verbannen worden om een goede visser te kunnen zijn, stelt broeder de Ridder dan. Je moet in ieder geval heel goed weten wat deze vissen zijn. Er zijn eetbare vissen, maar sommige vissen kun je niet eten. Er zijn ook vernielende vissen die schadelijk zijn voor de netten, merkt broeder de Ridder op. Er zijn ook roofzuchtige vissen. Ze verwoesten de netten, en zetten de gevangen vissen weer vrij, of vreten alles op met huid en haar, en ze kunnen ook flink verwonden. Kennen wij zulke vissen ? Daarom, stelt broeder de Ridder, moet de wet ook de dood van het vlees wel prediken. Er zijn eisen verbonden aan de wet. En oh oh, wat gaat deze broeder dan dreigen, als een woest klein jongetje in de wildernis. Zo boos is hij op de zonde. Hij trekt dan echt zijn visserssperen, en is er helemaal klaar voor. Hij zal op jacht gaan. Hij begint dan ook flink te schelden, en ik zou hem hemels gevaarlijk kunnen noemen, en je moet ook wel weten wat hij bedoeld, hoe je dat allemaal moet vertalen. Het is zeer abstract. Terecht merkt hij ook op dat er mammonische vissers zijn van het vlees, die vissen met netten van eigengerechtigheid. We zien hier ook een soort vissers oorlog, oorlogen tussen verschillende vissersstammen, zoals er in vele families ook nog steeds een kerkoorlog is, als geestelijke burger oorlogen, en dat gaat allemaal om vis. Broeder de Ridder stelt dan dat het om de netten gaat van de eisen van de goddelijke gerechtigheid. Laat het ons daarom te doen zijn. Hij kiest duidelijk partij. In deze netten vindt de mens de dood bij zichzelf, bij het vlees. hoofdstuk 18 pennen door het vlees Het kruis, de doornenkroon, pennen door het vlees, door het verstand, door de wil, en in de egyptologie waren er de palen van geb, van de ark, waaraan de vijanden, het vleselijke, afstierf, als een soort zaadlozing en besnijdenis. Osiris werd in een ark opgesloten, in het water gegooid, en kwam uiteindelijk in een boom terecht. Er zijn altijd zoveel verhalen over het kruis geweest. Jezus in de kribbe is ook een beeld van Osiris in zijn ark, en zoveel kinderen stierven met de komst van Jezus, vanwege de vervolging door Herodes. Zoveel kinderen aan kruizen om te wijzen op de ark, de wedergeboorte. Het hart van Jezus werd in stukken verscheurd daar, zoals Osiris in stukken werd verscheurd. En Jezus had zijn eigen ark : de vissersboot. En denk aan het gevangenenschip van Paulus wat schipbreuk leed. De mens is opgeroepen het vlees te kruisigen, oorlog te voeren tegen het vlees. Dat was in de germaanse theologie de enige weg tot het valhalla, de germaanse hemel, waar mijn oma ook over

sprak en waardoor ze ook zei dat ik elke dag de wapenrusting aan moest doen in strijd tegen het vlees. De germanen waren dus ook bang voor gewoon een natuurlijke dood, en lieten zich soms op hun sterfbed doorspietsen met een speer. De koran zegt in 16:115 dat hetgeen wat uit zichzelf sterft verboden is en het bloed en vlees van varkens. In deze zin is dat een beeld van de luiheid van de dienstweigering in de oorlog tegen het vlees. Germanen waren daarom ook altijd met de oorlog bezig. Maar dit was allemaal slechts metaforisch. Dat stelt de Vur ook in boek 40 : 1. De oorlog is alleen in de diepte. 2. De oorlog is alleen symbolisch. 3. Het is niet materieel. 4. Hoe bent u ertoe gekomen de oorlog materieel te zien ? 5. Ziet dan, gij bent misleid door de armelijke stadgeesten. Zij die dus de geestelijke oorlog vervangen voor de letterlijke oorlog staan ook schuldig aan dienstweigering in de oorlog tegen het vlees. Vleselijke gedachtes storten zichzelf massaal op de mens om de mens tot slaaf te maken. Daarom spreken we van het beeld van de visvangst. Zo kan alles gefilterd en getoetst worden. Ik ben een visser. Ik kom uit een vissersfamilie. Nu is dat geestelijk en symbolisch, maar toen was het letterlijk en materieel. Ik ben een geestelijke visser. Nou, nee, dat kon echt niet hoor, voor de familie. Het moest allemaal vleselijk zijn, op hun manier. Maar mijn oma stond achter mij. Ook de dominee van de familie stond achter mij. Ook als zij niet achter mij hadden gestaan had ik nog dit smalle pad bewandeld. Ik wil god dienen, niet de mens. Ik kies voor de hogere kennis, en de strijd tegen de onwetendheid en het vlees. Toch zag ik de oma en de dominee als soldaten gegeven in de strijd. Die valse aardse familie is een familie van dienstweigeraars, van spijbelfeestjes. Ik zie ze niet als mijn familie. Mijn ware familie is degenen die god volgen, naar de woorden van jezus, die ook zei : laat de doden de doden begraven en laat je familie achter, want er is een hogere hemelse familie. Wij moeten de banden van vleselijke families van ons afschudden want het zijn de banden van de dood. hoofdstuk 19 calvijn over samuel In de tijd van Samuel had God zich verborgen, de achterkant naar het volk toegedraaid. God had de mens aan zijn lot overgelaten, greep niet in. Calvijn stelde dat het volk weer tot smekelingen moesten worden, en tot boetvaardigheid moesten komen. De mens moest terugkeren tot het juk om God te gehoorzamen, in plaats van het gehoorzamen van het vlees en mensenvlees, familiair vlees etc. De mens moest de hals buigen onder het juk, stelde Calvijn in zijn commentaar op I Samuel 1. Laten we dit zeker niet letterlijk opvatten, maar metaforisch. Het is een bepaalde taal die we spreken. Hierin wordt de mens beproefd, en hierin moeten we het vlees blijven onderdrukken. God kan niet tegen de zonde. De zonde verwoest levens. De mens moet het vlees blijven kruisigen. Samuel moest overgedragen worden aan Eli voor tentendienst, en Calvijn stelt dat Samuel jeugdig en zwak was. Hij was nog maar net van de moederborst af. Dit kan natuurlijk ook iets metaforisch

zijn geweest. Calvijn zegt : Laten wij daarentegen echter, daar wij zullen zien dat de roekelozen van hoogmoed opgezwollen zijn, en ons met hun voeten vertrappen, en met schimp en smaad bezwaren, leren het stilzwijgen te bewaren, zolang totdat God ons tegen hun trots versterkt, verheuging schenkt, en de ware vreugde genieten doet. Calvijn stelt hier met de woorden van Hannah in zijn commentaar op 1 Samuel 2 dat God de god van de wetenschappen is en de god van de kennis, en dat de menselijke wetenschap hiertegen faalt, omdat er nog iets hogers is dan de menselijke wetenschap, wat we dan ook voor het gemak God noemen. Calvijn heeft het dus over een hogere intelligentie die alles overziet, een volkomen energie, die overigens wel aan de hogere wetten is onderworpen, wat dan ook weer een onderdeel ervan is. Calvijn heeft het dan over de bron van alle wijsheid. Er is dus iets aan vooraf gegaan waar de mens nog geen weet van heeft. De mens kan zichzelf niet vertrouwen. Er is een hiaat gevallen waar de mens naar terug moet gaan. Hierom moet de mens leren bescheiden te zijn. Calvijn stelt dat de mens ten prooi is gevallen aan ijdele meningen. Dan gaat Calvijn verder met de woorden van Hannah : 'De boog van de sterken is overwonnen, doch de zwakken zijn met kracht omgord.' Calvijn stelt dat de stervelingen zichzelf zo aanmatigen in hun overmoed dat ze zich als reuzen van het vlees (nephilim) tegen God verheffen. Maar de rechtvaardigen zijn hierdoor in een jammerstaat terecht te komen, en als ze bijna ineen lijken te storten, en met vurige gebeden toevlucht hebben gezocht tot God, dan worden ze opgericht en versterkt. We kunnen stellen dat hierom Hannah haar zoon zwak en hongerig hield, opdat hij geen deel zou zijn van de nephilim, de reuzen van het vlees, die in hun overmoed en grootspraak tegen God streden. Hannah leerde haar zoon over de leegte. Ze wist dat verwennerij fataal zou zijn. Ze had haar achterkant naar hem gekeerd. We kunnen dus armoede en honger ook als een gave zien. Weer stelt calvijn dat de mens een smekeling moet zijn, zodat er geen kracht wordt aangevuld vanuit het vlees. hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel De baarmoeder was het kehatitische verschijnsel, met haar mijnenvelden, zoals in de hof van eden had alles wat je aanraakte zijn consequenties. Door de boom van kennis zou je vlees sterven, door de boom des levens zou je voor eeuwig hongeren, in de grondteksten. De germaanse uitverkiezing of predestinatie bestond eruit dat je op het strijdveld van de geestelijke oorlogsvoering aan je vlees moest sterven om opgenomen te worden tot het valhalla. In de calvinistische mythologie ging dit om een eeuwige dood aan het vlees, in de vijfde pilaar, als een beeld van de volharding, wat ook de ware erectie is en ware opstanding van Jezus. De hemelhel is dit missende component waarin dit plaatsvindt, en dit is de vagina, het holle, de germaanse moeder godin, en zij brengt honger. In diepte ging het op het germaanse strijdveld dan ook om de eeuwige dood van het vlees. Tussen dood van het vlees en eeuwige dood van het vlees ligt dus het eeuwige hongerpad. Dat is wat de boom des levens is in de israelitische grondteksten, chay, honger, hebreeuws, en in het Aramees is

het ook de boom van de oorspronkelijke natuur, de rauwe, woeste natuur, hy, volbloed, niet corrupt gemaakt, onverdund, fris en snel stromend. Dit was ook een naam voor godin, als boom van de godin. Het is een middelaarsboom in het Aramees. In het Hebreeuws is het ook een boom van scheiding, de afbreker. In het aramees kan het ook een gemeenschappelijk fonds zijn. Deze eigenschappen komen ook terug bij Odin's achtbenige paard, Sleipnir : ongelooflijk snel, brug naar zowel de onderwereld als de hemel. Odin had Sleipnir een keer gewonnen in een wedstrijd tegen een reus, als beeld van het vlees overwonnen. Odin wijst terug op Eden, het vaginale paradijs, wat terugleidt tot de egyptische cultus van de godin Kuth, Kehat, wat dus een kehatitisch verschijnsel is, en het mysterie omtrend de troon van osiris altijd versluierd hield. Sleipnir als beeld van de germaanse vruchtbaarheid en voltooiing van het onderwijs is een beeld van de uiting van de calvinistische mythologie, en komt ook weer terug in de sinterklaas mythologie als de schimmel van sinterklaas. De sinterklaas mythologie is een allegorie over de charismatische gaven. Bessie Turf die altijd maar wilde eten, als beeld van het onbeteugeld vlees, werd altijd in de gaten gehouden door juffrouw schimmel wat daar ook een beeld van is. Het paard staat voor de beteugeling van het vlees. Wel heeft Bessie Turf teruggeslagen door de dwerg Schemmel hiervoor aan te schaffen, een valse juffrouw schimmel. De dwerg Schemmel, de valse juffrouw schimmel, staat voor een valse orde, en die kan alleen maar overwonnen worden door de oerchaos van het preexistentialisme van Napoleon. Dit wordt ook wel de Brannanse chaos genoemd. De dode komt in de woestijn tot de hongerburcht van sokar in de egyptologie, skr, in het voortijds : sukki-r, sukki-oru, de volharding in het kruis, wat een beeld is van de honger (halal, voortijds). De germaanse oorlogsgoden, de asir (vgl. assur, osiris, suri) bezaten de godenburcht asgard, skr-t, sokar-t, heenwijzend naar de hongerburcht van sokar in de egyptologie, en het voortijdse sukki-orut, overwinning (t) door volharding (sukki) in het kruis (oru), oftewel sukki-halal, sukki-l, volharding in het hongeren, de eeuwige honger (vgl skl, ezekiel). Er was een oorlog tussen de asir en de vanir (wanen, vruchtbaarheidsgoden, die nomadisch waren), en deze oorlog werd uiteindelijk overbrugt door de germaanse messias genaamd kvasir, die door dwergen werd vermoord, maar waardoor hij gedichten kon brengen, metaforiek. Door poëzie werd de oorlog verijdeld. Kvasir bracht door zijn dood deze honing voort, dit zaad. (vgl. eeuwig evangelie mysteriën) Hierdoor werden de paarden beteugeld, als beeld van het vlees wat werd beteugeld, en zo eindigt ook het eerste boek van de vur, met paarden : 30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Daartoe werden de pijlen, de eeuwige pennen door het vlees, afgeschoten. Er werd een muur rondom asgard gebouwd, rondom skr-t, sukki-oru-t, de bewakers van de geheimen van het kruis. Dit was waarom de asir in oorlog kwam met de vanir, de wanen, want die wilden gewoon doorgang hebben tot asgard. De muur werd gebouwd door een vorstreus, of steenreus, hrimtur, met een adem zo koud dat alles om hem heen bevroor, en hij maakte gebruik van een beteugeld paard wat sleipnir had verwekt, svadilfari, een reuzenpaard van hard werk. De reus zou als beloning freya krijgen, de vruchtbaarheidsgodin, en de goden dachten dat hij het niet zou halen, want hij zou haar alleen maar krijgen als hij binnen een bepaalde tijd de muur zou hebben gebouwd. Maar door het paard leek het erop dat hij het zou redden. Loki had dit zo bepaald en de

goden, wat golems, waren woedend en wilden Loki voor eeuwig laten folteren hiervoor. Loki veranderde toen ook in een beteugeld paard om tegen het paard van de reus te strijden. Zo kreeg Loki het voor elkaar dat de muur niet op tijd beeindigd zou worden, en zo moest de reus dus hongeren, want hij kreeg freya niet. En dat was ook het hele idee, want asgard was immers een hongerburcht. Loki is de germaanse duivel, maar had dezelfde dualistische taak als seth in de egyptologie, en satan in de israelologie, dus meer als beproever. In de gnosis is hij ook een personificatie voor de germaanse logos, oftewel het germaanse woord. Dat er in orthodox calvinisme een eeuwige hel wordt gepredikt voor de duivel en zijn volgelingen is dus een misvatting van dit verhaal, en dit zijn dus ook de golems die het Loki niet hebben vergeven freya op de waagschaal te hebben gezet. In de egyptologie is de letter T typisch een merkteken of litteken als beeld van oprichting, settlement, overwinning, claim (tit, twa), als kroon op het werk, wat ook voortijdse wortels heeft. Het is een bepaalde verstening die plaatsvindt (twt) door de vereeuwiging, volharding, dus na de sukki-oru, oftewel na de volharding in het kruis, na de honger. In de voortijd is de T verbonden aan reformatie, herstel van tentendienst, voleinding. Vandaar skr-t, oftewel asgard. Denk ook aan het griekse 'aletheia', waarheid, L-T, oftewel halal-t in het voortijds, het uiteindelijke brandmerken door de honger, of het griekse lethe, de rivier van vergetelheid, L-T. Het is de uiteindelijke beteugeling. Ik heb veel dromen gehad over skr-t, als paardenhouderij. Dit is ook waar de tandarts-industrie zich heeft gezeteld die hieruit ontworteld dient te worden. Dit kan alleen als we het tandarts mysterie gaan begrijpen, de allegorie ervan, wat namelijk shamanistisch is, bovenstaande. De centaurs voeren hier oorlog voor, en zijn hierin onderwijzers, en de bewakers van dit mysterie. De centaur is een beeld van de beteugelde mens, geoefend tot areta. Dat was wat heracles was, de dienstknecht (kalos) van here (ionische, efezische amazones hadden als godinnen here en areta). Zo was hij ook aretacles. Areta is R-T, als het voortijdse oru-t, als de geoefendheid door het kruis. Dit is een verbrokenheid, een gebondenheid en beteugeling die volkomen is geworden door de vereeuwiging. De mens is zo tot volmaakte hemelse slavernij gekomen, oftewel tot volkomen hemelse tentendienst, in het kehatitische. Het is de vruchtbaarheid van de eeuwige honger. Het is de paradijselijke verlamming. De mens komt hiertoe niet zomaar, moet eerst sfinx worden : half leeuw, half mens, in het heilige verzetten, tot bloedens, zwetens, tranens en zadens toe. De mens moet eerst de mysteriën kennen van het rund (werk, volharding), en de leeuw (het toetsen, verzetten), wat egyptologisch is. Hoe komt men tot de skr-t ? Door de sleutels van de egyptologie en de voortijdse sleutels van de amazonologie. Zonder dezen wordt het namelijk corrupt. Er is geen paard zonder rund en leeuw. Hierover gaan ook de OT mysteriën. Het gaat dus om het mysterie van skr-t, oftewel sukki-areta, de volharding tot areta, die de volharding tot geoefendheid is. Sleipnir is dit voleindigings-mysterie van Odin. Het heeft hem de shamanistische sleutels gegeven. Dit is wat de diepte van de calvinistische mythologie is. Het leidt terug tot de germaanse oerfundamenten, tot de egyptologie en de voortijdse amazonologie. Dat is uiteindelijk wat het kehatitische verschijnsel is : een beteugeling. Zo wordt de mens tot aretaiet, tot aretacles, met de sleutels tot skr-t dus. Dan is de code van Sleipnir gebroken. Sleipnir is Calvijn, en dat moet de mens leren berijden. De mens moet met deze beteugeling leren omgaan. Het is de beteugeling van zijn eigen vlees. Uiteindelijk is Odin degene die Sleipnir berijdt, oftewel Eden, het Kehatitische verschijnsel, de vagina. Zo is de code van de sexualiteit gebroken. De stad is niet meer, slechts wildernis. Wie er nog leeft heeft het niet goed genoeg verdiept.

Stel u nu op als bewakers van het geheim, als sfinxen. Laat hen nu hongeren. Alleen in het hart van de sfinx brandt het geheimenis van de beteugeling, het geheimenis van het paard, van de centaur, de beteugelde mens, beteugeld tot areta. Alleen in het hart van de sfinx zijn de sleutelen tot skr-t te vinden, en alle vlees die het vindt en aanraakt zal sterven in het kehatitische verschijnsel. Dit zijn de onverwoestbare en meedogenloze mijnenvelden van de baarmoeder. Sleipnir : SL-P-NR Aso-halal-pw-nura Aso : de profetische leidster van de opvoeding (aso, voortijds) tot hongerende (halal, voortijds), door de pw (waterput, egyptisch / peh, israelitisch, diepte) tot nura, oud aramees woord voor de urim/ hel/ toetser, als sfinx. De ark : r-k, oru-k, het onderwijs (k) van het kruis (oru), is ook een kehatitisch verschijnsel. Zo velen vielen buiten de ark. Ook toen zacharias de engel ontmoette en een tijd hierdoor niet kon spreken was een kehatitisch verschijnsel, en ook toen johannes als dood op de grond viel toen hij een engel ontmoette is een kehatitisch verschijnsel. hoofdstuk 21 Calvijn over de barmhartigheid en het metaforische oordeel van God – bespreking van zijn zefanja commentaar Zowel het Evangelie als de Reformatie waren allegorieen. Calvijn bespreekt de barmhartigheid en het oordeel van God. Wat is het ? We mogen er achter komen dat het oordeel over het vlees altijd wordt voorafgegaan door barmhartigheid waarin het oordeel uitgesteld wordt, wat tot verdieping is. Wat is oordeel ? Het is uiteindelijk maar iets metaforisch en er wordt mee bedoeld : exegese, oftewel openbaring van de betekenis van iets. De oorlog is een metafoor van het afpellen van het doorgronden van iets, het vertalen, en dit leidt uiteindelijk dus tot het oordeel, dat je het dan ook daadwerkelijk begrijpt, een eind-oordeel van de definitie van iets. Heel filosofisch dus, en de theologie omtrend dit moeilijke vraagstuk is dus slechts zinnebeeldig, een gelijkenis. Godsdienst als metafoor om filosofie te ondersteunen is altijd weer het motto. Hierin heeft Calvijn tijdens de reformatie een briljant commentaar geleverd op de profeet Zefanja, en daar hebben wij ook weer een commentaar op gegeven. Calvijn studeren wij al vele jaren, deze Mohammed van de reformatie. Het is zeker geen speelgoed om zomaar kinderen te gaan toewerpen, dus vandaar dat een commentaar en exegese op het werk

van Calvijn van levensbelang is. Het zijn allegorieën, zoals de koran ook allegorie was, zoals de koran zelf ook stelt. Maar de vleselijke mens kan het letterlijke niet van het geestelijke onderscheiden. En daar de systemen die de mens hebben opgeslokt vleselijk zijn moet dit commentaar er dus wel komen, waar we ook al vele jaren mee bezig zijn in de series van het nieuwe onderwijs. Calvijn was natuurlijk een iconische en canonieke figuur in de kerkgeschiedenis, die niet onderdeed voor een Mozes, Paulus of Mohammed qua belangrijke boodschappen. Dat we Calvijn moeten leren berijden zoals Odin zijn paard Sleipnir is een feit. Daar hebben we veel over gesproken en dat blijven we zeggen. Het gaat erom de mythologie van Calvijn te begrijpen. Het is niet altijd makkelijk om je er doorheen te worstelen. Soms begon ik bij het einde van een boek en werkte zo toe naar het begin, wat ook een goede tip is voor anderen die soms moeite hebben met het lezen van boeken of lange stukken. Begin eens bij het einde van het boek, of sla het boek eens ergens in het midden open. Boeken moet je leren berijden, leren onder de knie te krijgen, en dat gaat niet altijd rechtstreeks. Zefanja 3 (Calvijn's vertaling) 1 Wee de bezoedelde, bevlekte, verdrukkende (of bedriegende) stad. Zij hoorde niet naar de stem, zij nam geen tucht (of terechtwijzing) aan (…) tot haar God naderde zij niet. Calvijn geeft als commentaar : 'De waarachtige godsvrucht begint met de bereidheid zich te laten onderrichten: wanneer wij ons onderwerpen aan God en aan zijn Woord, dan is dat het echte begin van zijn wettige dienst. Wanneer echter de hemelse onderwijzing wordt veracht, ook al vermoeien zich nog zo zeer met hun ceremoniën, dan wordt hun goddeloosheid toch blootgelegd door hun hardnekkigheid.' Calvijn noemt dit ook wel hardleersheid. Tuchteloosheid gaat dus samen met het spijbelen. Mensen doen geen onderzoek, maar leven in vooroordelen en dicteren zelfs God. Zij bepalen dus als leken wat predikanten en ook God moeten doen, want zij, het vlees, het familiaire vlees, zijn de baas. Calvijn stelt dat de mens brandt van hebzucht, onverzadelijk zijn, en elkaar zo naar willekeur beroven en bedriegen. Het vlees is tot zijn eigen god geworden, heeft zijn eigen bittere en dramatische heiligheid geschapen. Het vlees kan zeer heilig doen, oftewel schijnheilig, bijgelovig. Calvijn noemt hen blinder dan mollen, redeloos vee dat verdrinkt in hun eigen lusten. Calvijn zegt dat ze niet eens waard zijn mensen te worden genoemd want dat zijn ze niet. Ze hadden het hemelse onderwijs moeten brengen, maar dat hebben ze niet gedaan. Ze zijn lichtzinnig en trouweloos en hebben het heilige bezoedeld. Calvijn stelt dat God altijd weer het oordeel over het vlees uitstelt, om het volk te toetsen en uit barmhartigheid, maar dat het volk hier misbruik van maakt. Ook in de Koran wordt gesteld dat God barmhartig is. De barmhartigheid, het uitstel van het oordeel, is het sieraad van God, een liefelijkheid die overigens niet verward moet worden met zwakheid en ook zeer zeker niet losgemaakt moet worden van de dreiging van het komende oordeel over het vlees. Calvijn bespreekt de tederheid van God, maar dat mag geen excuus zijn voor de zonde. Dat zou dwaasheid zijn, stelt Calvijn. 10 Van de overzijde van de rivieren van Ethiopië zullen mijn aanbidders, mijn verstrooiden, mijn offer brengen. Het gaat hier om ballingen, en die moeten zich niet teveel verheffen wanneer God barmhartig is, want waarom zou God niet barmhartig zijn naar ballingen ?

Calvijn stelt dat de hoogmoedig juichenden weggenomen zouden worden. Deze leden zouden afgesneden worden en Calvijn zei dat er geen andere manier was om het overblijfsel te bewaren. Calvijn stelt dat het overblijfsel door het kruis wordt bedwongen, om de hoogmoed af te leren. De hoogmoed kan niet verwijderd worden zonder uitgeroeid te worden met wortel en tak door God's geweld. Om de uitverkorenen te bedwingen worden ze onderworpen en in gebrek gehouden. Ze worden geoefend onder het kruis. Om aan aards vertrouwen af te sterven wordt hen alle stof tot roemen ontnomen. Calvijn stelt dat de mens zich altijd meer aanmatigd dan geoorloofd is en zich hierdoor op de plaats van God stelt. Daarom is het noodzakelijk dat zij die zich ook maar het geringste ten onrechte toekennen worden uitgeroeid, stelt Calvijn. Hiermee wordt natuurlijk het vlees bedoeld. Calvijn zegt dan dat God de zijnen op zo'n manier kastijdt, dat door zachtmoedigheid ook alle hoogheid en overmoed geneest. De mens moet dan komen van hoogmoed tot hoopmoed. God stelt de hoop tegenover de hoogmoed die al van tevoren was veroordeeld. Calvijn noemt psalm 59 waarin David God barmhartig noemt. We zien in deze psalm ook hoe David de sterkte van God bezingt, als een nederzetting waartoe hij vluchtte in de dagen van benauwdheid. Deze sterkte is een beeld van de barmhartigheid die het oordeel uitstelt, ook uitgebeeld door de baarmoeder en het sterke, brede lichaam van de natuurvrouw, terwijl de natuurman geen borsten heeft en gewoon dun is. David bezingt dan ook niet zijn eigen sterkte, maar de sterkte van God, van de natuur voorgesteld als donkere vrouw. De baarmoeder is een beeld van de woning van de man, wat in deze psalm wordt besproken. 2:3 roept dan de mens op om deze zachtmoedigheid te zoeken. De zachtmoedigen zijn degenen die het juk hebben aanvaard en baat hebben gehad bij de tuchtiging van God, zegt Calvijn. Zij hebben zich onderworpen. Tegenspoed leidt tot ootmoed, en de zachtmoedigen zijn dus degenen die aan God gehoorzaam waren nadat ze waren gekastijd. Zij zijn de hemels getemden door de roede, zegt Calvijn, net als Jeremia die eerst als een ongetemd kalf was. De vleselijken echter verstoppen zich altijd weer achter hun ceremoniën, hun gepronk en gepraal, alsof God daardoor als een kind zoet gehouden kan worden. God zou het oordeel uitstellen. Daarom begon hoofdstuk 2 met het verzamelen van het kaf, het vlees. Dit is ook onderdeel van God's barmhartigheid. Verzamelt u, verzamelt u, oh onbeminnelijke natie, vertaalt Calvijn. Voordat het besluit baart – zoals het kaf in een dag voorbij gaat – voordat over u komt de gloed van de toorn van de Heer (2:1-2). Er is in die zin nog tijd. 2:11 – Vreselijk zal de Heer zijn tegen hen, want hij zal alle goden van de aarde verteren, razah. en Hem zullen aanbidden ieder uit zijn plaats, alle eilanden van de heidenen (Calvijn's vert.) Calvijn merkt op dat razah 'doen vermageren' betekent. Het vlees zal dus moeten minderen. En dit gaat om het vlees van roem van de afgoden, van ijdele eer. 2:12 – Ook gij Ethiopiërs zult zelf door mijn mes worden gedood. Calvijn noemt ook het loon van de Ethiopiërs, omdat zij het uitverkoren volk hadden bedreigd, en daarom werden zij bedreigd van Godswege. Calvijn waarschuwt voor de ongevoeligheid en zorgeloosheid door rijkdom, want daarover komt God's toorn, vooral als deze rijkdom hen ook

wreed maakt, zodat zij het overblijfsel vervolgen, beroven, plunderen en doden. Calvijn noemde Zefanja niet iemand die met eigen verzinsels aankwam, maar een vertolker van de hemelse leer. 1:17 – En Ik zal de mens, of mensen, in het nauw drijven, en zij zullen ronddolen als blinden, omdat zij goddeloos tegen de Heer hebben gehandeld, en hun bloed zal worden uitgegoten als stof, en hun vlees zal zijn als drek. Er zullen pinnen door het vlees van de mens gaan, en hun ogen zullen uitgestoken worden, en zo zullen ze ronddolen. Er zullen kippenveren hangen aan de pinnen door het vlees. De mens zal zijn tot een eeuwige verdoemde, wenend en klagend, hongerend, in ballingschap. Zo zal hun vlees vermageren en hun bloed wegstromen, wat ook symbolisch is dat ze losgesneden zullen worden van hun bloedlijnen waar ze vandaan kwamen. Ze zijn in ballingschap. Met familie banden wordt niet meer gerekend. Die zullen wegbloeden. Deze eeuwige verdoemenis is een heilige verdoemenis over hun vlees, dus niet in letterlijke westers christelijke zin, maar meer allegorisch. De mens was immers zelfverzekerd op de weg van het vlees, en daarom moeten ze nu eerst dwalen. Ze waren wijs in eigen ogen, en daarom moesten ze eerst blind worden, wat een profetische blindheid is. Calvijn zegt dat ze werden overgeleverd aan de diepste spot, opdat ze los zouden komen van alle ijdele roem waarmee ze waren opgeblazen. God is als de wijnpers, de treder van de druiven van het vlees. De voeten begeren zo'n jacht op de varkens van het vlees. Ze zijn roofzuchtig. Laten we beseffen dat het vlees in het Aramees ook het mannelijk geslachtsdeel is, en ook de man zelf is een geslachtsdeel, oftewel zaaddragend. Calvijn noemt het geroep van het geslagen volk wat Zefanja tegenover de stemmen van de profeten stelt, die zij hadden veracht en bespot. 1:15 – Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en angst, een dag van overrompeling en verwoesting, van duisternis en donkerheid, van bewolking en dichte mist. 1:16 – Een dag van krijgsgeschreeuw en bazuingeschal over de verstrekte steden en hoge hoektorens. Calvijn stelt dat de mens moet ontwaken tot het geklank van de bazuin, tot het onderwijs wat nodig is om afstand te doen van het wereldse vlees. Deze bazuinen worden zowel in het OT als in het boek openbaring besproken, en in de zin van 1:16 gaat dit ook om het horen van het krijgsgeschreeuw. Tevens zullen wij dan het geschreeuw en gegil van het vlees horen, de krijsende varkens. Calvijn zegt dat het dwaas is de wraak van God proberen te verkleinen, zoals geveinsden en goddelozen dit doen. Zij denken alleen maar in gemakkelijkheden en hebben God in hun halsstarrigheid zo getard dat hij als een gewapende vijand tegen hen optrekt. Het vlees put vertrouwen uit het verachten van God, en het vlees is gerust wanneer het schuilplaatsen vindt om zich ver aan het aangezicht van God te onttrekken. Het vlees verlangt geen andere rust dan die voortkomt uit het vergeten van God. 1:14 – Nabij is de grote dag van de Heer, nabij en zich zeer haastende, de stem van de dag van de Heer is bitter. Anderen vertalen : de sterke zal daar luid roepen, of luid gillen, wat een beeld is van het gillende varken als een beeld van het vlees. De Israelieten geloofden niet in de eeuwige verdoemenis zoals in het christelijke westen, en nog steeds niet, zoals ook de eerste christenen dit niet geloofden, omdat zij immers de metaforische talen kenden. Het domme westen heeft alles verletterlijkt voor een markt door gebrek aan

onderwijs, dus het is niet eens meer christelijk of israelitisch te noemen. Wel wordt er soms van een eeuwige verdoemenis gesproken maar die is dus zinnebeeldig in de zin dat wij ons vlees voor eeuwig laten wegsijpelen, dus niet slechts voor korte tijd of door een eenmalig opzegversje zoals in het christelijke westen. Het is het aanvaarden van het eeuwige kruis over het vlees, opdat het vlees niet wederom zal opstaan. Eeuwigheid is een beeld van de volharding en de volkomenheid. 1:12 – Ik zal bezoeking doen over de mannen dik geworden op hun droesem. Let wel : Er staat hier mannen, niet vrouwen. Vrouwen mogen dik zijn omdat ze de natuurlijke beschermers zijn van het kind. Brede heupen om de baarmoeder te beschermen, die donker en nat moet zijn. Vandaar ook de wildgroei van schaamhaar en de donkerheid van de natuurvrouw. In dit vers gaat het over de man. Calvijn zegt dat het hier over de rijken gaat die zich vleiden in hun voorspoed en niet vreesden, waardoor ze dik werden. Droesem ontstaat door teveel overvloed en rust waardoor ze stompzinnig worden en zich van geen enkel onderwijs wat aantrekken. Het is vadzige zorgeloosheid, zegt Calvijn. Het is een dikke stijve massa geworden, ontbloot van verstand en inzicht. Ze hebben hierdoor hun gevoel verloren. 1:11 – Huilt, bewoners van de holen, want het volk van kooplieden is verdreven, alle gelddragers zijn uitgeroeid. Calvijn zegt dat hier God het vlees oproept tot tranen. Het vlees heeft namelijk heel wat uit te huilen. Ook moet hierom het varken gillen, omdat het varken teveel heeft geroofd. Calvijn zegt dat het kooplieden waren die verblind waren door zorgeloosheid. De holen waarin ze zich schuilhouden zijn uithollingen, diepe plaatsen. In de amazone theologie en mythologie lokten de amazones soms mannen of varkens tot eenzame tenten om gemeenschap met ze te hebben, om ze vervolgens in hun verdovende slaap te overmeesteren. Dit zijn strikhuwelijken, zoals ook de spin die na de paring haar man opvreet. Dit zijn zinnebeelden van de verstrikking van het vlees : Huilt, bewoners van de holen, gij die in de vagina's van vrouwen zijt afgedaald om daarin een schuilplaats te vinden, want dit is slechts een strik. De sexualiteit is een beeld van de overwinning over het vlees. De sexualiteit is een metafoor van de demonologie. Daarom geeft de man zijn zaad, het vlees zijn tranen. Calvijn zegt : Zefanja kondigde de kooplieden die in hun schuilplaatsen verborgen zaten een gehuil aan. Zij waren namelijk rijk en dik geworden op hun droesem. Door hun weelde was hun gevoel afgestompt zodat ze niet meer in verwondering waren over de goedheid van God en ook niet meer verschrikt waren over de bedreigingen van het komende oordeel. Ze hadden geen heilige vrees meer, dus daarom werden ze in de val gelokt. Calvijn zegt dat het vlees door mateloze weelde de grenzen overschrijdt. Ik zal bezoeking doen over allen die over de drempel springen. Het over de drempel springen is het binnengaan van andermans huizen en ze plunderen. 1:10 – En er zal zijn op die dag, zegt de Heer, een stem van geschreeuw vanaf de eerste vispoort, en een gehuil vanaf de tweede. Vissen is een beeld van de geduldsstrijd tegen het vlees, van de barmhartigheid, tederheid en zachtmoedigheid van God die het oordeel uitstelt. Het oordeel is niet rechttoe rechtaan, maar er is speling. Calvijn zegt dat er ook gesteld wordt dat het hier in de vertaling om een school gaat. Calvijn zegt dat het ook kan duiden op een vismarkt. Het vers duidt erop dat alle zelfvertrouwen uit

de hand wordt geslagen en dat hen er op gewezen wordt dat er voor hen geen ontkoming zal zijn als de Heer zich zal wreken op hun zonden. De mens merkt bij de poorten dat hij vast komt te zitten en niet meer los kan komen, en weent dan, zoals het mannelijk geslachtsdeel na het wrikken in de vagina zijn zaad geeft. Welke man kan eenmaal in de vagina te zijn hieraan ontkomen ? Nee, de man moet zijn zaad geven, het vlees moet huilen. Het gaat hier om de noodzaak van de verbrokenheid. Het mannelijk geslachtsdeel is als een gillend varken in de strik die niet meer kan ontkomen. Dit offer moet er wel zijn. Calvijn zegt dat God het neerslaan van de goddelozen vergelijkt met een offer. Deze slachting is een welriekend offer, omdat het de heerlijkheid van God laat zien. Dit is dus duidelijk de slachting van het vlees, van de zonde. Maar hiertoe is voorbereiding geweest, oftewel barmhartigheid. Calvijn zegt dat de profeet dit op onaangename wijze moest brengen, opdat het de harten van de volken zwaarder zou treffen. Het oordeel van God moest erkend worden, en dit kon alleen maar als ze in zouden zien dat de wreedheid in deze dingen het priesterschap tot God was, oftewel de ware tentendienst, want alleen door wreedheid zou het vlees onderworpen kunnen worden, zowel door barmhartigheid als wreedheid. Barmhartigheid wordt in balans gehouden door de noodzaak van het hemelse wrede oordeel die uiteindelijk het vlees uitroeid. Er is geen barmhartigheid zonder roede en er is geen barmhartigheid zonder het uiteindelijke slachtmes. De zonde mag niet blijven bestaan. Het kaf zal van het koren gescheiden worden. Vandaar dat er een hemelse wreedheid is, maar die moet dus getemperd worden door hemelse barmhartigheid, anders is het slechts vleselijke wreedheid, waarover trouwens ook het oordeel van God komt. Calvijn zegt dat het oordeel niet voor niets werd aangekondigd, maar dat er rechtmatige oorzaken voor waren. Calvijn noemt het einde van het vlees de slachtbank. De goddelozen, oftewel het goddeloze vlees, zoekt uitvluchten, zegt Calvijn. De bijgelovige, of het bijgelovige vlees, plegen zichzelf te verbergen onder een bedekking van onwetendheid. Calvijn zegt dat het altijd hetzelfde liedje is. De mens wil niet tot de hemelse onderrichting komen, wil dus God niet dienen, en maakt zichzelf daarom een schijn van godsdienst, ook omdat de mens zich voor andere mensen anders zou schamen. Daarom denkt de mens vele ceremoniën uit, en vele vrome feesten, om andere mensen maar te laten denken dat ze zo normaal zijn, alsof het daarom te doen is in het leven. Maar hiermee bevredigen ze hun vlees bigtime. Maar al deze vleselijke, menselijke ceremoniën staan tussen God en mens in, oftewel tussen de mens en de hemelse onderrichting. Calvijn zegt dat de mens al zo diep afgedaald is dat ze de leugen bedekken met God's naam. Ze zweren vals met de naam van God en kunnen zo God veranderen in wat ze willen. De ware eigenschap van God is echter het verborgene te kennen en bloot te leggen en de waarheid te openbaren, zegt Calvijn. Er wordt dus gestreden om de definitie van God tussen het vleselijke en het geestelijke. Het vleselijke wat niks met God te maken wil hebben, heeft de naam van God echter wel nodig om zichzelf achter te verschuilen en om zo alles te kunnen verdraaien wat het geestelijke zegt. 'De gehele wereld moet erkennen dat Ik de ware God ben, en zoals elke knie voor Mij moet buigen, zo moet men zich ook onderwerpen aan mijn oordeel, over het vlees.' Dan gaan de afvalligen nog zo ver om een vals oordeel op te zetten totaal zonder barmhartigheid wat een kenmerk is van elk waar oordeel, en totaal zonder enig geduld. Nooit hebben ze geleerd stil te zijn voor God en Calvijn vertaald het stil zijn als het jezelf onderwerpen aan God. Laten we onthouden dat God voor Calvijn de hemelse wetenschap en de hemelse kennis is, een hemelse scholing, en niet zomaar een persoon op zichzelf. Calvijn verafschuwt het dat de mens zomaar te pas en te onpas het woord God in de mond neemt, dus weet goed waar je het over hebt als je het over God hebt, en bedrieg geen anderen ermee. Verschuil jezelf er niet achter met je vlees. God is geen stel regels, maar een diepgaande leer die het verborgene blootlegt en de dieptes van de dingen openbaart. Het

vlees zal dit nooit kunnen zien en nooit willen zien, want dat zou de ondergang van het vlees betekenen. We kunnen dus afwachten wat de natuur gaat doen. De natuur is barmhartig tot het vlees, maar leidt het vlees ook tot de ontbloting. Het vlees heeft bij het noemen van de naam God een excuus, denkt het vlees, en laat hierbij het onderwijs achterwege. Was het maar zo simpel, want het vlees heeft ook om zich in te dekken een eigen onderwijs systeem opgericht, wars van alle demonologie. Calvijn zegt dat het vlees enorm bijgelovig is. Dit bijgeloof is in hun eigen systemen en verzinsels waarmee ze anderen onderdrukken. Kijk hoe de woeste varkens van het vlees anderen aanvallen. Calvijn zegt : De mens moet bescheiden en nuchter zijn in zijn oordeel, en belijden dat de oordelen van God een diepe afgrond zijn. Het oordeel van het vlees zal altijd onbestendig en oppervlakkig zijn. Het kan een verbazingwekkende ijver hebben, maar daarna verslapt het weer. Voor Calvijn zijn zowel het Evangelie als de Reformatie heilig, maar ontwijd door oppervlakkigheid van vleselijken. Alleen zij die volharden tot het einde zullen het Evangelie en de Reformatie heiligen. Wij weten nu inmiddels dat dit alleen kan door dat wat na de reformatie komt : de Regressie, oftewel de terugkeer tot de bron. hoofdstuk 22 theognosische exegese van amos Amos 1 2 En hij zeide: De Heer zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren. De commentaren serie genaamd de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk (BTNV), rond 1940, stelt (A. S. Timmers) dat het hier gaat om een honger situatie. De herders treuren vanwege een gebrek aan voedsel voor hun vee. Het is een zinnebeeldige voorstelling van het oordeel van God, namelijk dat het vlees verminderd wordt. Dit is een natuurverschijnsel dat wanneer iets zich blijft opblazen en blijft opwellen, dat het op een gegeven moment instort. 3 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead met ijzeren dorswagens hebben gedorst. De BTNV (A. S. Timmers) stelt dat het Aramese of Syrische rijk met als hoofdstad Damascus al lang de grootste vijand was van Israel. Ze hadden ze de inwoners van het overjordaanse Gilead op de grond gelegd, en lieten zij de zware dorssledes met scherpe ijzeren messen over de Gileadieten heengaan. Daarom werd er een oorlogsvuur opgewekt om de grendel van Damascus, de dwarsbalk voor het sluiten van de poort, te doorbreken. Het was een zonde-dal, stelt A.S. Timmers.

6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren. A.S. Timmers zegt dat de Filistijnen slavenjacht bedreven, die zij uitoefenden aan de westelijke grenzen van Juda. De bevolking van die streken werd tot op de laatste man weggevoerd en verkocht aan de Edomieten, waardoor hun lijdensbeker nog bitterder werd. We kunnen hierbij opmerken dat Edom komt van Adam in het Hebreeuws, met de dam wortel, wat bloed betekent. 9 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen. A.S. Timmers zegt dat de Feniciërs geen slaven buitmaakten, maar slechts handelden in slaven. Het waren slavenhandelaren. Door hen werd het verbond der broederen geschonden. We kunnen hierbij opmerken dat het hier gaat om familie banden die verbroken werden. Er waren nog slechts de banden van slavernij. Zo kwam de mens ook los van het familiaire vlees. Dit soort volkeren werden door de Heer als een gesel gebruikt om het volk te tuchtigen. Het volk werd uitgehuwelijkt in krijgsgevangenen huwelijken. Er was geen sprake van natuurlijke selectie, maar van oorlogs selectie, en de mens werd tot koopwaar. Toch waren dit ook hemelse beelden. 14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. 15 En hunlieder koning zal gaan in de gevangenis, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de Heer. Vertering is in de Hebreeuwse taal een zinnebeeld van de honger. Het vlees wat onder de voet van God's oordeel wordt geplaatst wordt met gejoel omsingeld, en zal dan in gevangenschap gaan, om zo uitgehongerd te worden door het geestelijke. Het vlees moet dus bespot worden en het vlees moet uitgehongerd worden, anders zal het vlees blijven regeren. Uithongeren is een zinnebeeld van het ontbloten, oftewel van het kennen van het verborgene, het ontmaskeren en openbaren, als onderdeel van de demonologie. Amos 2 2 Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden, dat zal de paleizen van Kerioth verteren; en Moab zal sterven met groot gedruis, met gejuich, met geluid der bazuin. 3 En Ik zal den rechter uit het midden van haar uitroeien; en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE. A.S. Timmer stelt dat dit ten gevolge van grafschennis is. Moab zal ten onder gaan in oorlogsgeweld. 5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. A.S. Timmer stelt dat het oorlogsvuur over Juda wordt gebracht, zodat Jeruzalem ten onder gaat. We kunnen stellen dat het hier ook om een oorlogskruis gaat. A.S. Timmer legt dan de nadruk op het volk Israel waarvan de aanzienlijken de armen onderdrukken. Rechters laten zich door geld omkopen om een rechtvaardige te veroordelen en rijken verkopen armen als slaven. Ze doen er alles

voor om de arme, hongerende man onder het stof van de aarde te brengen. Ze leiden de weg van de zachtmoedige naar moeite en verdriet, zegt A.S. Timmer. Het leven bestaat uit losse flarden en fragementen waardoor de diepere betekenissen en verbanden zijn gemaskerd. Vandaar dat de mens terug geleid moet worden tot de ontmaskering, waarvan de ontbloting een beeld is, wat op zich erg cru kan zijn, zoals in het verhaal van Jezus, wat overigens uit het OT komt, want dit overkwam David ook al, en we zien het ook gebeuren in het boek Amos als Amos het over de ontbloting van de armen heeft. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Israël, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen. 7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden. De aanzienlijken wilden de klederen niet meer aan de armen teruggeven, zegt A.S. Timmers. We kunnen stellen dat ze dobbelden over de klederen, zoals ze dat over de klederen van David en Jezus deden. Waarom ? De arme moest immers tot zowel de honger, de aarde, als de ontbloting geleid worden, als een beeld van de openbaring. Zo zou de arme weer profetisch kunnen leven, geleid door de wildernis instincten. De aanzienlijke werd dus door de Heer als gesel gebruikt, maar de aanzienlijke zou hieraan zelf ook niet ontkomen, want zij waren zelf ook een masker van deze dingen. Het raadsel moest dus nog van elkaar afgebroken worden in abstracties en dan opnieuw aan elkaar toegevoegd worden. De aanzienlijken legden zich dus neer op de klederen van de armen bij de offerplaatsen waar ze ten onder gingen in het drinkgelach, van de wijn die ze hadden opgekocht met het boetegeld van de onschildig vooroordeelde armen, zegt A.S. Timmer. Dit was een diep verval op godsdienstig gebied. Ze hadden er dus plezier in armen in de grootste ellende te brengen, want dat gaf hen winst. 11 En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireen; is dit niet alzo, gij kinderen Israëls? spreekt de Heer. 12 Maar gijlieden hebt aan de Nazireen wijn te drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden, zeggende: Gij zult niet profeteren. A.S. Timmers zegt dat God de Amorieten verdreef en dat zo Israel na veertig jaar in de woestijn te zijn geweest het land van de Amorieten erfelijk zou bezitten. We zouden ook kunnen zeggen door de dood van de Amorieten, als beeld van het vlees wat is gedood, want voor een erfenis moet eerst iemand sterven. Boven dat alles, zegt A.S. Timmers, heeft God profeten gegeven en nazireërs die door hun voorbeeld leerden wat goed was. Een nazireër is een aan God gewijde. Je mocht geen wijn drinken, geen dode aanraken en je moest je haar laten groeien. Sommige nazireërs waren dit al bij de geboorte, en zouden het hun hele leven zijn. Maar, zegt A.S. Timmers, het bondsvolk heeft hierop een antwoord gegeven van ondankbaarheid, want ze hebben de nazireërs die in onthouding leefden wijn te drinken gegeven, terwijl de nazireërs levende protesten waren tegen de wijnzuiperij. En de profeten hebben ze geboden te zwijgen.

We kunnen dit alleen oplossen door van de reformatie tot de regressie te gaan, dus tot de diepere wortels van het nazireërschap. In de voortijd was het n-suri, en n was de letter van de nomaden en van het navolgen, als de navolgers van suri, de godin van de overgave, van de onderwerping. De N duidt alleen maar op dat het nomaden waren, maar het waren gewoon surianen, suriaanen, of surinamers, volgelingen van suri (osiris). Dat ze geen doden aanraakten was het kehatitische verschijnsel, in de zin dat ze geen omgang hadden met het vlees. hoofdstuk 23 zelfmoord als hieroglyphisch zinnebeeld – bespreking van ons 1996 artikel : 'het leger van zelfmoordenaars' Een vrouwelijke groep wilde hyena's, evil, die jagen op mannelijke varkens en runderen. Wanneer ze hen te pakken krijgen, dan vreten ze hun poten eraf, maar laten hen verder in leven, zodat ze kunnen leven van hun bloed en zaad. De hyena's zijn gemeen, bijten de varkens voortdurend in het gezicht. Ze leven van de wonden. Een groep vissende amazones, met mannelijke gevangenen. Ze drijven hun mannelijke gevangenen gek, zodat ze zelfmoord plegen. Dat is weer een reden voor de amazones om een feest te hebben. Weer een man minder. Wat betekenen zulke nachtmerries, want natuurlijk zijn ze zinnebeeldig. Het heeft geen zin letterlijk dieren te slachten, en het heeft ook geen zin letterlijk zelfmoord te plegen, want we zijn in een oorlog tegen het vlees. Hierover gaat ons artikel 'het leger van zelfmoordenaars' uit 1996, over de slager van het paradijs. Dat gaat om het afmaken van het valse vleselijke ik. Het moet onder de voet vertreden worden. De voet is het verleden, dat wat vergeten is, dus dat moet weer opgehaald worden, en dan kan het vlees sterven, zelfmoord plegen. Telkens als een mannelijke gevangene onder de druk van de amazones, de natuurvrouwen, de natuurmoeder, de baarmoeder, zelfmoord pleegde, dan werden de borsten van de amazones steviger, en hun heupen en voeten, want zo kregen ze weer macht over het mannelijke vlees. Ze werden weer breder en dikker, voller, want dat had de vleselijke man allemaal van hen afgeroofd. De man moet minder worden. Dat is waar de sexualiteit een beeld van is, de man, als beeld van het vlees, of zijn fallus, moet de vagina in, moet zelfmoord plegen aan zijn vlees, om zo zijn zaad te offeren aan de natuurmoeder. Zo komt zijn vlees tot de eeuwige verdoemenis, wat ook zinnebeeldig is. Zo wordt het vlees een slaaf van het geestelijke, van de natuur, niet omgekeerd.

hoofdstuk 24 de theognosische demonologie Demonologie, een heel duur woord wat in de theologie gebruikt wordt, maar wat eigenlijk gewoon het hemelse geheel van werktuigen en strategie is om het vlees te overwinnen. En het vlees is in de theologie een beeld van de zonde. Zonde betekent je doel missen, afdwalen van het goede. Ook is het vlees gewoon de onwetendheid, vaak in de zin van stijfkoppige spijbelarij, en daartegen moet oorlog gevoerd worden en dat kan alleen door het hogere onderwijs. Vandaar dat er erg veel op de demonologie gefronst wordt, en dat is dan juist ook het vlees. Het vlees geeft niet mee. Het vlees zal zich niet zomaar gewillig aan je overgeven. Nee, het zal een strijd zijn op leven en dood. Die strijd is dus niet materieel. Je hebt niet te strijden tegen de dieren om je heen. Gemakszuchtige en luie, laffe mensen, die door het vlees bestuurd worden, verletterlijken deze strijd en doden niet het vlees, want dat is hen allemaal teveel werk en te moeilijk, dus doden gewoon de dieren om hen heen. Dat is dus wat het vlees doet. En zoals we weten kan het vlees zich heel geestelijk en vroom voordoen. De oorlog en ook jacht op het vlees is dus geestelijk en moeilijk, niet makkelijk, als een school waarop je leert met bloed, zweet en tranen. Het is een school die je disciplineert en zeker de gesel niet achterwege laat. Daarom willen ook een heleboel vleselijke mensen niet naar deze school, want dan zou hun verwende dierbare vlees zich kunnen bezeren of vies maken. Deze school zendt de mens namelijk ook de natuur in, en de natuur is voor de vleselijke, verstadste mens een vies woord. Als ze maar even in contact zijn gekomen met moeder aarde, dan willen ze ook direct onder de douche of in bad, en trekken ze direct allerlei chemische schoonmaakproducten open, en komen met giftige spuitbussen aanzetten, want het vlees heeft een heel arsenaal. Velen weten dit allemaal wel en proberen het ook wel, maar ze zitten vast. Ze zijn gevangenen van het vlees, van de gemakkelijke weg, als verslaafden, en daarom blijven ze grijpen naar de rookworst, ham, en gehaktballen. Je kunt er alleen vanaf komen als je vervanging hebt. Daarvoor moet je dus de demonologie kennen, of vlesologie, de geestelijke oorlog en jacht op het vlees. Hoe doe je dat ? Het vlees is te snel. Velen geven het al snel op in de jacht, omdat het vlees zich maar moeilijk laat vangen. Er is maar weinig resultaat en dan verhonger je, en grijp je weer naar de biefstuk. De één zal het moeilijk hebben los te komen van vlees eten, en de ander zit misschien vast aan roken of drugsgebruik, en weer een ander zit misschien weer vast aan iets anders, zoals piercings en tattoeages. We leven in een verkrachtingscultuur, want deze dingen worden ook gedwongen. Bij de tandarts worden je tanden gedwongen gepiercet en getattoeeerd met hun giftige stoffen, vandaar dat we van mond-verkrachting spreken. De ene tandarts zal daar fanatieker in zijn als de andere, en daarom raden we ook aan naar een natuurtandarts te gaan om van die rommel en die dwang af te komen, en ook natuurtandartsen moeten getest worden, want daar zitten ook zeker infiltranten tussen. Er zijn zelfs holistische tandartsen die mensen dwingen en mensen hierover naar de zelfmoord proberen te leiden. We leven in een zelfmoord-cultuur. Dat hoeft niet altijd letterlijk te zijn, maar als je vanwege alle dwang en de spanning die dat met zich meebrengt grijpt naar de

alcohol fles, wat gewoon puur een schoonmaakproduct is, en je neemt het in, dan ben je bezig jezelf en je hersenen te vermoorden. De mens pleegt zelfmoord op vele manieren. Letterlijk vlees eten is ook zelfmoord. Daar hebben we al veel over gesproken en uitgelegd. Nee, je kan het vlees niet zomaar vangen. Telkens weer is het je te slim af, geeft niet mee, is te ver weg, ongrijpbaar, in kuddes die zomaar lijken te verdwijnen achter de horizon. Je staat als bevroren aan de grond, komt soms gewoon geen stap verder, of denkt dat je iets hebt, terwijl het daarna toch allemaal illusie bleek te zijn, en het voor je ogen weer wegvaagt. Je leeft in verschillende werelden : de natuurlijke wereld, de geestelijke wereld, de droomwereld en de wereld van het rollenspel, en soms vallen die samen op bepaalde punten. De wereld van het rollenspel is een symbolische wereld van verhalen, die wel zo'n twintig keer minder hard is dan het aardse bestaan. Een klap van een bus kun je dus nog wel overleven, of als je uit een vliegtuig valt. Bij wijze van spreken dan. Maar deze wereld heeft zijn eigen drama : de dood van het vlees. Alleen oorlog en jacht ? Nee. Ook het strikken moet je leren, lokaas gebruiken om je prooi te lokken, in de val. En je prooi is het vlees, de zonde, de oppervlakkige leugen. Dit werkt grotendeels door je verbeeldingsvermogen, wat een gave van de mens is. Het is scheppingscreativiteit, maar het is wel aan regels verbonden. Het is een voorstellingsvermogen waar de mens telkens weer gebruik van maakt. Je kan dit rollenspel alleen doen, of met iemand anders, maar je maakt alleen gebruik van beeldend materiaal, dus niet dat je het daadwerkelijk doet. Het is dus een wereld van woorden, en woorden hebben een bepaalde gevoelswaarde en verbeeldingswaarde, waarmee je kunt bouwen en werken. Je krijgt zo vat op de diepere vermogens van je ziel. Je leeft in de natuur, in een kamp in de wildernis, aan de rivier, aan zee, of een meer. Je moet dus prooi aantrekken door lokaas. Het is een visserskamp. Je maakt een net van touw wat je aan elkaar knoopt. Je kunt ook spieren van prooi hiervoor gebruiken. Botjes. Enzovoorts. Je kan van die botjes ook weer haakjes maken met je mes, of spietsjes, en dan gebruik je kleinere prooi, zoals visjes, als aas. Je doet er het haakje of spietsje doorheen, en maakt het bijvoorbeeld ergens vast aan het net, zodat het grotere vissen aantrekt, grotere prooi. Omdat het haakje of spietsje door het vlees heen is gegaan zal het bloeden en dus sporen afgeven wat de grotere prooi zal aantrekken want die worden aangetrokken door bloed in hun zoektocht naar voedsel. Dan breng je het net vol met kleine visjes naar het water. Je kunt ze er ook gewoon inbinden zonder dat ze bloeden. Zo zul je dan het vlees het vlees laten opeten zodat ze gevangen raken in het net. Vissen zijn een beeld van eenzijdigheid. In dit verhaal is de vis een beeld van het vlees. Om een goede strikker en lokker te worden moet je veel gebruik maken van camouflage, zoals holen in de grond waarin prooi kan vallen bedekken met bladeren, en je kan andere strikken leggen waardoor er een kooi over hen heenvalt of net. Wees het vlees dus te slim af. Je kunt het niet rechtstreeks winnen in de oorlog en de jacht. hoofdstuk 25 de noodzaak van theognosische demonologie

Het leven : ingewikkelde reflectie systemen. Van hoog naar laag, van laag naar hoog. Het is verwarrend, maar 'on topic'. De noodzaak van conflict en contrast, van diversiteit is soms moeilijk te handelen, maar de pijn en moeite is belangrijk anders zou je indutten. Het leven is sarcistisch, ironisch, zwaar abstract, tegenstrijding, en je moet niet zomaar alles op een new age achtige manier aanvaarden. Het valt niet goed te praten. Er is een noodzaak van demonologie, het overwinnen van het vlees. In een verhaal kun je ook niet zeggen : Het is maar een verhaal, dus het maakt allemaal niet uit. Neen. Het is veel meer dan zomaar een verhaal. Het is onderwijs. hoofdstuk 26 de theognosische taal der tekenen Sign language, de taal der tekenen, semiotiek. Er is ook semiotiek van de anatomie, van het menselijk lichaam. Plezier is de geslaagde vangst van prooi (het vlees), en pijn is de jacht en de worsteling met het vlees wat niet toegeeft. Beth is een superdemoon boven nederland, een mondverkrachter. Ik had een droom over een vrouw die allemaal heel moeilijk deed, gemeen, afstandelijk, koud, en die soms ook in een krokodil veranderde om in exotische jungle rivieren boven nederland op jacht te gaan. André van Duin vond haar toen in een bootje. 'Beth ! A'k het niet dacht, a'k het niet dacht !' riep hij, terwijl hij het bootje indook om haar te grijpen, alsof het zijn vrouw was die al heel lang voor hem op de loop was en hem op allerlei manieren het leven zuur had gemaakt. Beth kan ook veranderen in een sissende, woedende witte ratelslang, cobra of een andere soort slang. Ik had een stekende hoofdpijn en keek omhoog, en een slang had zich vastgebeten in mijn voorhoofd. Beth heeft een woning of vesting genaamd Teslib, een soort stad. Ze gaat heen en weer van stad naar wildernis. Veel camouflage gebruikende. De ene keer heet ze dit, de andere keer dat. De nacht ervoor keek ik naar de koran, en ik had wat frustraties, wat gepieker, en er stroomde een licht uit de koran die het gepieker blokkeerde. Ik had een droom dat het wachter zijn basis is van alles. Zonder te wachten is alles waardeloos. Geduld wordt ook vaak genoemd in de koran. Wat ontving Mohammed ? De koran is lang niet zo gruwelijk als de bijbel. Beide boeken claimen dat ze slechts figuurlijk zijn, vol gelijkenissen. Daar moet een mens standvastig in zijn, niet verletterlijken. Ik houd van zowel de bijbel als de koran. Dat de bijbel verkeerd vertaald is, en dat de koran misbruikt wordt wil niet zeggen dat het allemaal onbruikbaar en slecht is. Er is zowel hemel als hel in te vinden, goed en slecht, gebruik en misbruik. Elk boek kan verkeerd gebruikt worden.

hoofdstuk 27 leren vissen in de hemel De eeuwige verdoemenis was in het OT iets heel anders, als de eeuwige tucht, die de mens nodig had om op het rechte pad te blijven (checed olam). Dit was iets heel moederlijks, als een bescherming tegen de werken van het vlees, en niet wat ze er later in de westerse christelijke kerken van hebben gemaakt veelal. Eeuwig betekent volkomen, als de volkomen tucht waardoor het vlees overwonnen kan worden. Om tot de hemel te kunnen komen, kennis, moet je eerst door de hel heen, tucht. Ook Jezus ging door de hel heen om de gehoorzaamheid te leren, en zoals we weten was Hel in de germaanse theologie de vruchtbaarheid, de baarmoeder, de moeder godin. Iemand om te eerbiedigen dus, maar dan zal dit om principes gaan. David zei : Al ligt mijn bed in de hel, toch zal u met mij zijn. Waarom zeggen westerse christenen dan vaak dat de hel een plaats is waar God niet is ? Ook al zou ik tot de hel vlieden, toch bent u daar, zegt David, toch zal ik niet van u kunnen vlieden. Wel is het zo dat we in de hel leren alleen moeten te zijn, alles toe te passen op onszelf, en niet altijd alles op anderen projecteren of op god, want we moeten het zelf worden. Vandaar dat in de germaanse theologie hel ook weer verbonden is aan ijs, maar dat is dus een andere betekenis dan wat de westerse christenen eraan geven. De gereformeerde gemeente predikant J. M. Kleppe (1930) zegt in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' wat in mijn predikanten bibliotheek ligt, een boekje uit 1977 dat Psalm 130: 3en4 gaat over een kermende zondaar die zich bevindt aan God's voeten. 'Zo Gij, Heer, de ongerechtigheden gadeslaat, Heer, wie zal bestaan ? Maar bij u is ontferming en barmhartigheid opdat gij gevreesd wordt.' J.M. Kleppe stelt dat het een ellendige zondaar is, die bekend gemaakt werd met zijn jammerlijke staat, iemand die schuldig is verklaard voor God, voor wiens heilig oog hij niet kan bestaan. Maar deze persoon is geen vreemdeling van God's ontferming en barmhartigheid. J.M. Kleppe stelt dat deze zondaar heeft leren bidden. Zijn smeekbede mag hij neerleggen aan God's voeten. Hij stelt dat de psalm tweeledig is, dat de algemene en algehele verdoemelijkheid van het vlees tot uitdrukking komt, maar ook de vrijmacht van de barmhartigheid van God in het opnemen van de zondaar in de hogere leer. In het boekje staat vooraan dat de persoon die dit boekje eerst had dit op 5 december 1984 van zijn vrouw gekregen had, waarschijnlijk voor sinterklaas dus, en zoals we weten is het sinterklaasfeest het feest van de roede, van de tucht, en dus van de ware eeuwige verdoemenis, wat is tot opwekking van de hogere leer, tot het zaligen van de zondaar. Heel ander verhaal dus. De tucht is iets om lief te hebben, leid je op het ware pad. Het is je gids. Dat is wat de zogenaamde eeuwige verdoemenis is. Je mag het dus zelfs aanroepen : Oh hel, leidt mij, zuiver mij, genees mij. Oh moeder god. Wij mogen een diepe relatie met de hel hebben om zo te genezen van al die flauwe fabeltjes die ze ons altijd over de hel hebben verteld. De hel is daarom een prachtig wezen, wel één van de zeven schoonheden van de hemel en het hiernamaals. Zonder hel geen hemel dus. J.M. Kleppe noemt psalm 130 een drievoudig snoer, een optochtslied, een lied van trappen. Het is

een lied van voorbereiding op het ontmoeten van God. Hiervoor moest het vlees sterven, oftewel de offerdieren aan de voet van het altaar waar het bloed moest vloeien, en dat is zuiver zinnebeeldig dus. Ons vlees, de zonde, die tussen God en de mens instaat, is het offerdier. Daarom zegt de bilha ook : 'wat zoekt gij, oh mens, naar een offer. bent gij niet zelf het offer ?' (balk en splinter verhaal) Is dat niet geweldig als een vrouw aan haar man deze woorden geeft ? Als een vrouw haar man echt liefheeft, dan wil zij niet dat hij ten onder gaat in zijn vlees, en zendt zij hem een wapen opdat het vlees gedood wordt, uitgeschakeld. Natuurlijk gaat dit ook andersom van de man tot de vrouw. Een man die zijn vrouw waarlijk liefheeft verteld over deze tucht, en zo is dit ook van ouders naar kinderen toe. Wel is het zeer belangrijk om de woorden vanuit de grondtekst te vertalen en het niet te houden bij de westerse vertaling. Vandaar dat de boeken van deze predikanten waardevol zijn, maar wel van begeleidend commentaar voorzien moeten worden. Het is zeker geen speelgoed voor de kinderen. Ook hierin mag de mens dus vissen. De mens moet deze vreemde taal leren kennen en waarheidsgetrouw leren vertalen. Laat het niet allemaal renteloos liggen. Zoals J.H. Donner in zijn commentaar op de psalmen ook de blootheid van de bidder bespreekt, zo stelt ook J.M. Kleppe dat de bidder in de psalmen de dingen die zijn misgaan niet voor god wil bedekken, de dingen die tergend zijn niet wil verbergen. De bidder is niet slechts een smekeling, maar belijdt ook de tijdelijke en eeuwige straffen (tucht) die nodig zijn. Eeuwige straffen zijn er dus om de mens te helpen, te leiden, terug te brengen tot het hemelse woord, en dan zal men de straf verstaan als een nederzetting tegen de zonde, tegen het vlees. De oprecht gemaakte zondaar verkleint de zonden, het vlees dus niet, alsof het allemaal niets voorstelt. Ook bedekt hij ze dus niet. Hij is naakt, en strekt zich uit naar god, maar zal zeker niet protsen. Hij weet dat god alle gedachten van verre kent, alles weet en alles ziet. God ziet alle zonden en ongerechtigheden, dus het heeft geen zin het te verbergen. Dat is het heilige oog. Alle overtredingen en schulden zijn ontbloot voor dit heilige oog. Niemand kan het voor de gek houden. Laten we dat alsjeblieft niet doen. J.M. Kleppe noemt deze bidder ook een boeteling, die kennis heeft van de verdoemenis over het vlees, en dat moet wel. Daarom kermt de zondaar, zucht hij, en gaat hij dieper en dieper buigen onder de tucht. Hij leert zo een welgevallen te krijgen in de straffen. Kunnen wij dat doen ? Kunnen wij de straffen gaan zien als de liefdevolle baarmoeders van de natuur ? Zachte heelmeesters maken namelijk stinkende wonden. En wat een afschuwelijke woorden brengt deze prediker dan, maar we hebben ze leren vertalen. Houdt daarom ook altijd de vertaalsleutel bij de hand als je dit soort mannetjes tegenkomt. Vroeger zou je er gillend van weglopen, maar nu ineens is het wonderlijk. Leren lezen, leren vertalen, leren verdiepen, is als leren vissen. Heel veel water spoelt er weer door de netten weg, maar de vissen blijven erin. En dit zijn dus niet letterlijke vissen, maar het is beeldspraak. Ook Jezus sprak over het vissen als gelijkenissen. Kennen wij de betekenissen ? Het moet wel betekenis gaan krijgen, anders blijven we in de vleselijke betekenissen ervan rondlopen. En het vlees leidt tot de dood. Je eet dan zo tot je eigen dood.

hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap Boete : de mens weet niet wat het is. Het is een soort belasting, en belasting is een soort verzekering, waardoor je in een bepaald gebied kunt wonen en ook zorg en bescherming kunt ontvangen, opvoeding dus. Die is permanent, anders zou namelijk het contract aflopen. Daarom zegt J.M. Kleppe in zijn voorbereidings-predicatie over psalm 130 in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977) dat de bidder een boeteling is. We kunnen dus zeggen : een belastingbetaler, om zo een bewoner te kunnen zijn en blijven van de hemelse gewesten. Hoe hemels dat dan is dat valt nog te bezien, want de mens heeft geheel een verkeerd beeld over wat de hemel is. Het is geen luilekkerland of loze zielzaligheid, maar een school. Hard werken, harde strijd, maar voor een goed doel. Niet met pensioen gaan, geen opaatje en omaatje gaan lopen spelen. Je bent militair, en er is nog zoveel te doen. En dat militair zijn betekent dat je militant moet optreden naar je vlees toe, dus niet militairtje over anderen gaan lopen spelen zomaar vanuit de losse hand en op de luie slof (balk en splinter verhaal). Bovenal ben je student. Vergeving ? J.M. Kleppe noemt het 'doorgeven'. 'Niet het opheffen van God's recht, maar juist het handhaven van God's recht met volle genoegdoening aan God's heerlijke deugden.' Dus niet zomaar vergeven, maar doorgeven. Onderwezen worden en onderwijzen. Laat de mens deelhebben aan dit hemelse belastingstelsel. Dan heb je ingezien wat vergeving daadwerkelijk inhoudt, en heb je gezien waar boete, oftewel belasting, goed voor is. J.M. Kleppe laat deze tegenstelling zien : 'Mijn God, mijn God waarom hebt gij mij verlaten,' wat zowel David als Jezus uitriepen aan het kruis. En dan : 'Opdat wij tot God zouden genomen en nimmermeer verlaten worden.' Je kan alleen ergens komen als je er eerst niet bent. Je kunt alleen toenaderen als je eerst bent verlaten. Het is heel logisch en heel abstract. Hoe moet je anders ervaren, voelen ? Hoe kun je anders leven ? Het leven is het leven vanwege de ogenschijnlijke tegenstellingen, maar toch hoort het ook bij elkaar. Wel moet de mens dat dus leren en er niet mee sjoemelen, het niet gaan misbruiken. J.M. Kleppe stelt dat het er niet zomaar is : verzoening door voldoening. Je kunt alleen naar de hoogte van Sion's bergen opklimmen als je eerst in de diepten bent geweest, want wat valt er anders nog te klimmen ? J.M. Kleppe stelt dan dat ook de gekruisigde een boeteling was. Boete, boete, boete, en altijd moet alles maar, maar waar is het goed voor ? Waarom is dit belangrijk en zelfs noodzakelijk ? De mens schreeuwt ach en wee. De psalmen hebben het er telkens over. Er is een kloof tussen twee werelden. Die werelden horen bij elkaar. Het is heel zinnebeeldig. De kloof : Je kunt er niet omheen. Het is maar goed ook. Het is voor je eigen bescherming. Kijk maar eens in die gapende afgrond. Vis er maar in. Probeer het maar tot sieraad te strekken. En J.M. Kleppe noemt dit uiteindelijk een zoete evangelie-bediening, na al zijn enigszins beleefde en beheerste gescheld en gedreig. Laten we het daar maar op houden. Ik moet dan weer aan het sinterklaas feest denken. Het feest van de tegenpolen. Boete of baiti is een Egyptische godin oorspronkelijk, de dubbele godin van de ziel, als het uitgraven van een hol of grot voor een huis (ba-bait). Vergelijk ook het Hebreeuwse bayith, huis, gevangenis, wat een beeld van de vagina-baarmoeder is. Het oorspronkelijke woord voor huis in

Egypte was bait. Het hebreeuws heeft dus allemaal hele herkenbare egyptische moederwoorden, of wortelwoorden, en de studie hiervan is belangrijk. De baahut was de viriliteit ook, en merk op dat dit verbonden is aan vrouwelijkheid. Bat, ook egyptisch voor huis, en dan zie je in het hebreeuws dus bayith voor huis en gevangenis, als beeld van de vagina, waarin kinderen worden grootgebracht, en laten we eerlijk zijn : dit moet ook wel in gevangenschap, want anders zouden de kinderen gevaar lopen. Kinderen moeten dus in boxen gehouden worden, en wij allemaal, want er zijn altijd grenzen en restricties opdat de veiligheid gewaarborgd kan blijven, en dit is iets eeuwigs. Er bestaat dus niet zoiets als roekeloze, oeverloze vrijheid. Er is juist vrijheid in hemels gevangenschap. Leer dit te begrijpen en te verdiepen. Daarom wordt bath ook gebruikt in het Hebreeuws voor 'dochter', wat ook weer de dualiteit tussen moeder en dochter laat zien, tussen hel en hemel. Boete is tweeledig, iets bitter-zoets. Boete was de Egyptische godin van de oorlog en de jacht (bata), en het betekent ook honing en melk (ba-t) vinden in een grot, hol of mijn (ba-t), als een medicijn (bett-t), als de traptredes tot de troon (bet), wat ook het gehele kehatitische mysterie uitbeeldt. Het was de gietvorm waarin osiris in de onderwereld werd gevormd (bet). Boete is allemaal voor vorming, voor het aanduiden van de grenzen dus. hoofdstuk 29 petrus vanuit ander oogpunt in de taalkunde De V was altijd de zachte B in het Hebreeuws, en in het Egyptisch is de P gewoon een harde B, dus deze letters zijn heel nauw aan elkaar verbonden. Het is daarom ook niet verwonderlijk hoe gerelateerd B't, Boete, is met P't, en dan in verband met Ptah, of Peteh, de god van de ambachtslieden, van de handwerkers en de pottenbakkers, oftewel 'degene die weerstand biedt om zo te scheppen.' Dit was een belangrijk basisprincipe van het testen en beproeven om zo goede fundamenten te hebben. In het NT wordt dit uitgewerkt als het Petrus principe. Hij bood weerstand aan het kruis wat op Jezus afkwam. Dit kan zowel negatief als positief uitgelegd worden. Daarvoor is de bijbel een ambigieus boek met meerdere betekenissen. Ook alle kruizen moeten namelijk getoetst worden. We moeten niet noodlottig worden en zomaar al het lijden op ons pad zonder meer verdragen en altijd maar weer die andere wang toekeren om een soort van voetveeg te worden. Neen. Soms is het tijd om te strijden. Soms kwam zelfs ook Jezus met de zweep. Soms vergaf Jezus ook niet. In dit opzicht streed Petrus tegen het kruis wat Jezus aankondigde. Hij wilde niet dat zijn geliefde meester iets zou overkomen, en we weten dat hij zelfs een oor afsloeg van een soldaat die Jezus wilde laten doden. Petrus slikte niets zomaar als zoete koek. Hij wilde eerst bewijs. En daarom noemde Jezus hem ook de rots, de petra, waarop de gemeente gebouwd zou worden, en aan hem werden de sleutels van de hemel gegeven (Mattheus 16). Dit staat allemaal in één en hetzelfde hoofdstuk beschreven in de bijbel. Petrus bood weerstand, onderzocht alles kritisch, liet niet over zich lopen, en liet ook niemand over zijn vrienden lopen. Hij was geen naloper van Jezus. Hij testte Jezus. Hij was geen blind schaap. Hij was een leeuw. Nee, met Petrus viel niet te sollen. Hij zou die

hele nieuwe religie aan diggelen slaan als het moest. Hij zou Jezus, zijn goede vriend, redden en op het goede pad leiden. Petrus wist de weg, en dat had Jezus zelf gezegd. Mattheus 16 18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. In het Aramees is de steen, wat in het Grieks de petra is, de kep of kepa, vandaar ook dat Petrus Kephas wordt genoemd. In het Aramees, de taal van Jezus, dus de oorspronkelijke taal van het NT, is de steen die hier genoemd wordt 'de gebaande weg,' 'de volle weg'. Jezus noemde in het oorspronkelijke Aramees Petrus dus gewoon de weg, en de volheid, zoals hij ook zei dat de gemeente, het overblijfsel, naar de volle waarheid geleid zou worden, en dat hij daar toendertijd nog niet over kon spreken (Johannes 16). We hebben hier met een groot, heel groot, mysterie te maken, wat terugleid naar de oorspronkelijke Egyptische fundamenten. De kep of kepa is in het Aramees ook het sieraad, gemaakt van sierstenen. Als we naar het woord Egypte kijken dan is dat een combinatie van geb en ptah. 'Op deze kep (aramees) of petra (grieks) zal ik mijn gemeente bouwen.' Bouwen, bny in het aramees, betekent het construeren van een logisch argument, wat dus op het test fundament gebeurd. Het moet diepte hebben en bewijs. Je kunt niet zomaar wat opgoochelen. Vandaar dat Petrus kritisch was, beproevend, weerstand bood, zoals Jakob op Pniël. Petrus was de NT Jakob die met God vocht. Hij was dus de oude egyptische pottenbakkersgod, peteh of ptah, en hem zouden ze er niet onder krijgen. Uiteindelijk werd Petrus gekruisigd, als teken dat hij zich niet zomaar had overgegeven maar had geworsteld, had getoetst, en zo stierf hij waarlijk aan zichzelf. Petrus is in die zin dus niet kruisloos. Ook hij werd gekruisigd, maar op het fundament van de demonologie, op het fundament van het toetsen. Hij was geen blinde volgeling van Jezus. Wat heeft de kerk met deze boodschap gedaan ? De boodschap is tweeledig, omdat het een gelijkenis is. Petrus kan negatief uitgelegd worden als waarschuwing, en positief als datgene waarop de gemeente gebouwd zou worden, en daar hebben we het nu over. De sleutel van de hemel werd hem gegeven, de klit in het aramees, wat een pin betekent, en een wapenrusting gemaakt van ringen. Hebben wij in de gaten wat hier gaande is ? Zijn we hier klaar voor ? Petrus is de wapenrusting. Petrus, Peteh of Boete, is de pin die door het vlees gaat. Deze pin moest ook door het Jezus-vlees, het religieuze vlees. Petrus verloochende Jezus aan het kruis. Dat wil niet zeggen dat hij niet voor Jezus had gevochten. Het oor wat hij van de soldaat had afgehakt om Jezus te beschermen werd door Jezus weer genezen. Petrus had het helemaal gehad met Jezus. Hij wilde er niet meer bijhoren en liep boos weg. Dan moesten ze Jezus maar kruisigen, maar hij had part noch deel aan deze zaak. Hij had alles gedaan wat hij kon. Petrus is hier een beeld van het grondig toetsen. Ook het kruis moet getoetst worden, en je moet je niet zomaar overgeven. Je hebt ook een strijd te voeren tegen demonen, dus wees heel voorzichtig naar wie je je andere wang toekeert en voor wie je de extra mijl begaat. Wees voorzichtig aan wie je je kleding geeft en je wapens, en wie je volgt. Er was geen trouwere vriend dan Petrus. Ze moesten niet aan Jezus komen. Hij vloog hen zo in de haren. Hij was geen volgeling van Jezus. Als het moest zou Jezus hem moeten volgen. Hij wilde Jezus tegen elk gevaar beschermen. Hij noemde Jezus een zoon, en hij stelde zich op als een vader. Deze Jezus was zeer ascetisch, maar Petrus was een vechtersbaas. Hij nam niets zomaar aan. En Jezus noemde in zijn eigen taal Petrus het ware pad. Wat was hier gaande ? Heeft de kerk misschien

teveel overboord gegooid, het te eenzijdig vertaald ? We houden ook zeker vast aan de negatieve uitleg van Petrus. Maar balans moet er wezen. Het is nu tijd voor de goede kant van Petrus, zoals in de grondteksten wordt beschreven, en wat terugleid tot de Egyptische fundamenten, ter bescherming van het volk, als een wapenrusting. Als we het over de wapenrusting van Efeze 6 hebben dan hebben we het dus over de wapenrusting die Petrus is, want dit is de wapenrusting die Paulus aan de gemeente gaf, en het is een pin door het vlees. We hebben te maken met een veel dieper kruis nog. Petrus was in zijn geheel niet onascetisch. Neen. Integendeel. Petrus was een ware asceet. Hij droeg iets diepers met zich mee. Kijk naar de pauzen. Dat zijn allemaal volgelingen van Petrus, opvolgers van Petrus. Er ligt daar een groot geheim verborgen. Je kan dan kiezen tussen de vleselijke Petrus, en de geestelijke Petrus. De geestelijke Petrus leidt helemaal terug tot de Egyptische fundamenten. Laten we naar de Egyptische wortels kijken : Petit = één van de zeven schorpioenengodinnen van Isis Petr = openbaren, uitleggen Petra = hemelgod Pteh = boete doen, smeken, bidden Pet(it) = hemelgodin Pet-t = de pijl en boog fetish, de jacht pa-hat = medicijn pauti = de prehistorische god, het jezelf maken p'it = partner, zaad pat = mes, meel gebruikt in offeringen, p't, b't Hier wordt het even interessant, want in de israelitische talen in de grondtekst van leviticus wordt hier een uitleg over gegeven : Lev. 2:1 Wanneer iemand de Here een offergave van spijsoffer brengen wil, dan zal zijn offergave bestaan uit fijn meel. Fijn meel betekent dat hij naakt tot de godin nadert om zichzelf over te geven. Hij heeft geen bedekkingen voor haar. Petrus had geen blad voor de mond. Hij zei waar het op stond. Dit kan een negatieve eigenschap zijn of een positieve eigenschap. Hier gaat het om de positieve eigenschap van niet sjoemelen, geen dingen achterhouden, niet gaan lopen bedekken, maar ontmaskeren, zoals ook de tekst waarop onze bediening gebouwd is zegt : 2 Korinte 10 : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Dit is een Petrus vers, maar wordt door Paulus aangehaald. Het is een fundamentele tekst waarop de

gemeente gebouwd moet worden. Kies je voor Petrus, de opgeblazene, of Petrus, de toetser ? Er zijn twee verschillende Petrussen in de omloop, zoals er ook twee verschillende Jezussen in de omloop zijn. Het gaat erom je gezonde verstand te gebruiken, wat geen kuddementaliteit is, denken zoals de stad denkt, maar juist kritisch denken is, het kritische verstand, wat alles toetst. Alleen de toetser kan gezond verstand gebruiken. De rest volgt slechts na. Waaraan je het toetst is ook belangrijk. Toetsen aan de bijbel is onzin, en al helemaal als je beseft hoe slap dit boek vertaald is. Petrus vloog zelfs Jezus aan, dus het gaat er niet om dingen te gaan lopen toetsen aan Jezus of de bijbel, maar aan het toetsen zelf, het onderzoek, het hogere kritische denken, het profetische. Dat is een school en geen eenmalig 'testje'. Het is een oorlog, een eeuwige oorlog, op Pniël. Pawt = het prehistorische, verbonden aan de leeuwin, pht, zij die krast, schramt. Krab die bedekkende laagjes maar weg. Paht = omdraaien Dan is er duidelijk een R toegevoegd, ook al soms in het Egyptisch. R (err, er) = 'sterker dan de goden' (stronger than the gods) = mooier = onbereikbaar = tegen Dit waren allemaal eigenschappen van Petrus. Het kruist hier dus met de gehele Ra theologie. Petrus had een verschrikkelijk mooi karakter, getrouw, beschermend. Hij deed niet mee met de massa's die Jezus wilde kruisigen ! Nee, hij vocht voor Jezus ! Sloeg het oor af van een soldaat die kwam om Jezus te arresteren. Wat een grote liefde had die Petrus. Hij was geen domme, duffe naloper die vooroordelen had naar Jezus omdat de grote massa's dit ook hadden, omdat het Romeinse systeem dit ook had, het gehele nazi systeem van die tijd. Neen. Hij was een verzetsstrijder ! Wat een prachtige vent was die Petrus. Hij vocht tegen de valse goden van die tijd, en wilde Jezus er tegen beschermen. Hij zag wat er zou komen, wat voor een bedreigingen er zouden opstaan naar het overblijfsel. Het kruis zou een markt worden, waardoor de mens heerlijk met pensioen zou kunnen gaan, geestelijk gezien. Alles maar dan ook alles zou gedoofd worden door geloof, ook het kritisch denken waar petrus voor stond. Petrus stond voor de eeuwige jeugd. Peter wordt hij in het engels genoemd, en toen kwam Peter Pan in de Engelse mythologie van 1900. Peter Pan vocht tegen het piratensysteem en ging terug naar de natuur en de verbeelding, naar de indianen, en verzamelde de verloren jongens, de wilde jongens, het overblijfsel. Pan is trouwens ook de Griekse god van de wildernis. Ook in het eeuwig evangelie komt Peter voor, het vervolg op het NT, wat op kwam rijzen in de zeventiger jaren. Petrus is overal op tegen. Hij wil niet oud worden. Hij wil jong blijven. Hij is de bron van de eeuwige jeugd, de pottenbakker. Hij moet wel kneden. Hij moet wel steken, anders komt het nooit klaar. Hij is de leeuw, de toetser. Hij is een kritisch denker, een onderzoeker. Hij heeft zijn huis niet op ingebakken vooroordelen gebouwd. Hij gaat in tegen alle heilige huisjes, als de zweep van Jezus. Zien we die dualiteit nu ? Jezus en Petrus horen bij elkaar. Petrus is de zweep van Jezus. Wij moeten niet zomaar zonder meer tot het kruis komen en ons aan allerlei kruizen overgeven, want er zijn ook kruizen waar hen aanhangen die groot willen zijn in het vlees, in de wereld, die daar hangen voor roem en eerzucht. Ook zijn er die er aan willen hangen om er rijk van te worden, voor de markt. Daarom moeten we ook tot de zweep van het onderwijs komen, en dat begint bij het toetsen. Ook Jezus werd eerst gegeseld voordat hij aan het kruis ging. Petrus is heel nomadisch,

altijd weer op pad. Hij is een pionier. Hij gaat daar waar anderen niet gaan. Zo groeit hij nergens vast, slibt hij nergens dicht. De valse, kerkse Petrus is opgeblazen, maar de ware Petrus toetst. De ware Petrus zondert zich af, terug naar de wildernis, wat ook de Egyptische betekenis is, van het teruggaan, de regressie, wat zoals gezegd de beweging na de reformatie is. Petrus leidt dus terug tot het woord boete in het egyptische, omdat er maar een hele dunne stippellijn ligt tussen b't en p't, die er eigenlijk dus niet is. En petra of bet-ra, boete-oru als we het in de voortijdse, prehistorische context bekijken, het boete-kruis, de toetsende gesel, is dan een hemels belastingstelsel in de paradijselijke tijd. Alle wegen lopen hier naar terug. We zien het plaatje manvrouw. De man stopt zijn plug in de vrouw en betaalt belasting. Hij betaalt boete, opdat hij met haar kan leven, een gezin kan hebben, een woning, opdat hij in een samenleving kan zijn, kan functioneren, als een beeld van de hemelse realiteit. Dat is wat petrus, petra, of boete-oru voorstelt. Hij is een boeteling, een belastingbetaler, die niet zomaar zijn geld naar de eerste de beste brengt, maar dit nauwgezet en genuanceerd uitcalculeerd. Hij stopt zijn plug niet zomaar overal in, maar komt tot de juiste vrouw. Eerst gaat alles door een heleboel toetsen en tucht heen, en vooral ook worstelingen. Petrus buigt niet zomaar voor de eerste de beste, legt zijn hoofd ook niet zomaar in elke guillotine die hem voorgezet wordt. Neen. Hij vecht. Hij is een leeuw. Petrus is de Jakob van het NT, die het Pniël kent, en daarom draagt hij de sleutel van zowel de gemeente als de hemel. Hij is het overblijfsel, de naakte boeteling. Hij laat zich niet zomaar vangen. Hij onderhoudt de ware toetsprincipes opdat alles eerlijk verloopt. Hij toetst alles aan de hogere kennis. Hij gaat naar school. Hij strijdt voor de waarheid. Hij neemt geen genoegen met snelle leugens en snelle zelfovertuiging. Ook Jezus valt hij aan, omdat hij van Jezus houdt. De wonden geslagen door een vriend zijn oprecht gemeend, stelt Spreuken. Talrijk zijn de kussen van de vijand. hoofdstuk 30 klopper of inbreker ? Jezus was dan nog de netjes kloppende, maar Boete is dat niet. De Bilha zegt over Bijeh, wat uitgesproken wordt als 'bitje' of 'boete' dat zij niet de kloppende is maar de inbrekende. Ook bij Jezus zal het netjes en geduldig kloppen eens afgelopen zijn en hij zal wederkomen als een dief in de nacht. Mensen gebruiken die liefdevolle, goeiege Jezus graag als excuus en vergeten liever zijn andere kant. Zoals de poëzie van de tweede bijbel zegt : Onthoud goed : 'zachte jongens worden harde mannen in de nacht.' En dat is een natuurverschijnsel wat jij en ik niet kunnen stoppen. Daar kunnen we allemaal klagerig over doen : 'Ja zeg, gezegend zij God, krijg nauw wat. Kijk wat die bruten, Jezus en Petrus allemaal doen.' En Jezus zal zeggen aan de hemelpoort dat hij velen niet kent. 'Gaat weg van mij, werkers der wetteloosheid', oftewel hij heeft het hier over de ongeschoolden, de ongeletterden, die niets van wijsheid en kennis wilden weten, maar alleen maar

eenzijdig, traditioneel en vleselijk wilden weten. Ook namen zij alles letterlijk. Zij waren volgelingen van de mammon. Neem Jezus zijn vriendelijkheid, barmhartigheid en geduld niet als zwakheid, want hij is zowel de leeuw als het lam, en dat zijn …. OORLOGSTAKTIEKEN. De Bilha zegt het ook duidelijk dat Boete (Bijeh, de grote liefdesgodin van Venus) een verleidster is. De mens denkt veel te romantisch : huisje, boompje, beestje, maar er is veel meer gaande, en dat hebben we gezien. NU is er een oproep tot ontwaken. De natuur heeft even een glimp laten zien van het komende oordeel, van de komende openbaring, en is nog steeds barmhartig, maar de tijd tikt. Jezus noemde in het Aramees Petrus de weg naar de volheid. Ook kondigde hij die volheid aan in het boek Johannes, maar de mens was nog niet klaar. Eerst moest ook Petrus aan al het vleselijke afsterven, want er lag potentieel een groot gevaar. De Bilha zegt over de godin Boete : De wijsbegeerte is zij, Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan Zij klopt niet, maar neemt in, Zij is de verleidster De wijsbegeerte is slechts een oorlog waarin wij sterven. Zij voert een handel in zielen, Nee, romantisch is zij niet, Zij verleid hen allen tot een school, De kennis is haar doel. Zij is de wijsbegeerte, een verleidster, Maar zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden. Het is een psychologisch deel van mezelf, Het is niet iemand anders, Zij is de godin der liefde. Dit is de wortel van Petrus. In de oudheid draaide alles om de letter B, de Egyptische en voortijdse voet, oftewel het pad en de diepte, als beeld van de profetische leiding door de wildernis. Isis en Nephthys die Ra, de zoon van Ptah (Pteh, Peteh), door de onderwereld leiden hadden hiervoor ook de hond Anubis. De Letter B kwam dus met twee gezellen die nauw aan haar verbonden waren, namelijk de V, de zachte B, en de P, de harde B. Vandaar dat Bt komt met Vt en Pt, wat ook weer terugkomt in de Koran. Verschillende boeken zijn gebouwd op de Vt-wortel, op Ft en Ftr, allemaal wijzende op Petrus en de Boete wortel. Is het kruis dan geen oorlogsstrategie ! Kijk naar die domme vleselijken die grijpen naar hun vleselijke wapens en hun tandartsboren en mensen in martelkamers zetten en denken dat ze de oorlog hebben gewonnen ! Is het verdrinken dan geen oorlogsstrategie ! Je verdrinkt en verdrinkt en verdrinkt, totdat je een boom bent geworden geplant aan waterstromen en niemand je nog onder water kan drukken. Nu ben je dan een paal boven water ! Nu is corona er om het vlees een halt toe te roepen, wat een groot kehatitisch verschijnsel is. Slachthuizen worden gesloten en martelkamers

worden ontdekt en ontruimd. En dit is nog maar het begin ! Het kruis is ons wapen ! Niet het vlees ! Het geduld is ons wapen ! Want dan heb je tijd om te toetsen opdat het zuiver zal zijn ! Dat is overigens ook wat de koran stelt. God verleent hen uitstel voor een bepaalde termijn, dus wanneer het noodlot komt, dan is God degene die waarlijk immer zijn dienstknechten ziet. (35:45) Nu, dit zijn de koranitische boeken met de Ft wortel (Bt, Pt) : 1. Fatihah, opening 35. Fatir, voortbrenger 48. Fath, overwinning 82. In-Fitar, scheiding 89. Vetjr, dageraad Hier wordt duidelijk het kehatitische verschijnsel geopenbaard, oftewel het pad waarop het goede van het slechte wordt gescheiden. Dat begint al in boek 1 wat parallel loopt aan de israelitische psalm 1. Hiertoe worden de boete-pijlen van de vur boek 1 ook geschoten en dit haakt verder geheel in in de bilha. Vele boeken in de bilha zijn gewijd aan de liefdesgodin van Venus, van Boete (bijeh), en merk op dat ook Petrus in het NT hier al over begon : 2 Petrus 1 17 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 18 En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. 19 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. 20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. De morgenster, phosphoros, is venus, als de dageraad, de wederkerende christus (iesous, isis) met de gesel om het pad te leiden, het goede van het kwade te scheiden. Psalm 119:105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Koran 1:6-7 (fatihah, vetihah) Leid ons op het rechte pad, het pad van degenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Het kruis is het wapen ! Boete zal komen ! De bilha zegt : Sluw is de liefde,

Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. De Liefde is een jager, In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt. Ik ken mijn hart niet, Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij, De godin der liefde De nachten zijn lang, En ik voel mijzelf als een dode, De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs, De godin der liefde Uw Woord overtuigt mij, Uw Woord laat mij het pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin De koran zegt : De Barmhartige (geduldige, uitstellende) Meester van de Dag des Oordeels. U alleen aanbidden en dienen wij en U alleen smeken wij om hulp. (boete doen) Leid ons op het rechte pad, Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. (vetihah : 3-7) Er worden ongelooflijk grote psychologische spelletjes gespeeld in de vt-boeken van de koran (bt, pt) : 35, vtr, voortbrenger, baarmoeder :8 Nu laat Allah waarlijk wie het hem behaagt in dwaling en hij leidt in de juiste richting wie het hem behaagt dus laat jouw ziel niet wegkwijnen in verdriet om hen. Hoe ver is de mensheid al wel niet misleid door een stragetische god, die valstrikken heeft gelegd. Aan de vleselijken wordt de waarheid niet getoond, maar zij leven met een bedekking die hen misleid. Dit komt overigens ook in de bijbel voor. De Koran stelt in 35:18 heel duidelijk : Geen belaste ziel kan de lasten van een ander dragen en indien een zwaarbelaste een ander roept tot verlichting van zijn last, zal er niets van kunnen worden overgenomen, zelfs al is hij een

bloedverwant; gij kunt slechts hen waarschuwen, die hun Heer in het verborgene vrezen en het gebed onderhouden. En wie zich reinigt, reinigt zich alleen in zijn eigen belang en tot Allah is de terugkeer. Het is dus onmogelijk dat Jezus alles voor de mens draagt en dat de mens zelf niets doet. Het is onmogelijk dat Jezus opdraait voor de schulden van de mens en alle boetes van de mensen betaalt. Het is een fabeltje, en de mens wordt misleid, omdat hij het vleselijke en gemakszuchtige heeft gewild. De mens gebruikt Jezus als zondebok, maar de mens zal bedrogen uitkomen. Het vlees moest namelijk als zondebok gebruikt worden. Weer het balk en splinter verhaal dus. Hoeveel landen zijn er wel niet onder de koran gekomen. Het heeft een duidelijke boodschap. Zelfs Egypte is nu onder de koran. De mens ontkomt er niet meer aan, maar : op naar de vur ! Op naar de bilha ! Boek 82 van de koran, n'vtr, stelt heel duidelijk : 'Jullie noemen het oordeel, de boete, een leugen.' (want zij hebben immers Jezus die alles wel even vergeeft en wegneemt) Wat is dan de dag van oordeel en boete ? 'De dag waarop geen ziel zeggenschap heeft over de andere ziel.' (vers 19) De vleselijke boete, het vleselijke oordeel, het geroddel, de leugens, de vooroordelen van mensen over elkaar, zullen dus STERVEN op deze dag. Alles wat mensen onrechtmatig over je gezegd hebben zal er niet meer zijn. Ze zullen geen zeggenschap meer over je hebben, alleen de amazones. Oftewel : de baarmoeder, de natuurmoeders, de natuurvrouwen. Het zal een dag van scheiding zijn, wat de naam is van het boek, de dag van de verscheuring. Kinderen zullen van hun moeders weggerukt worden, van hun families. Ze zullen in grote ballingschap gaan. Dat gaat komen ! Hoe dan ? Och, wanneer het kind naar binnen wordt genomen. Wanneer het kind leert dat het in zichzelf is, en niet in de ander. Het kind moet zelf een relatie aangaan met de kennis. hoofdstuk 31 communicatie versus theognosie In de huidige maatschappij is alles gericht op communicatie, zoveel mogelijk. De mens draagt de mobiele telefoon dichtbij het hart, altijd. De mens kan niet meer stil zijn, want het is een markt. De consument moet communiceren en communicatie nodig hebben, oeverloos, en roekeloos, want dat brengt geld in het laatje. Maar in de oudheid ging het om navigatie, en voor navigatie moest er restrictie zijn, anders zou het pad niet zichtbaar zijn. In de oudheid ging het om gidsen. Denk bijvoorbeeld aan de Egyptische gids Anubis, die de reiziger door de wildernissen van de

onderwereld leidde. De volhardende reiziger kwam dan aan bij de grotten van Sokar, na een lange, gevaarlijke en vermoeiende tocht door de woestijn. In het OT komt skr terug als Zacharia, over de herbouw van de tempel, oftewel het herstel van de tentendienst, die overigens zeer nomadisch was. Skr werd in egypte ook ptah genoemd, het vormende principe, de loondienst (pteh, peteh), en ptah, oftewel osiris-sokar, was de wachter van hemel en hel. Hij had de sleutels hiertoe. Hel was een onderdeel van de Egyptische hemel, en was niet slechts ter beproeving, maar ook als een verfrissende oasis voor de volhardende reizigers in de onderwereld, de nomadische shamanen. Zij ontvingen dus het boek zacharia, skr, wat dus wees op ptah, peteh, de sleutelbewaarder, wat Petrus was in het NT. Aan Petrus was de sleutel van de hemel gegeven, en op die rots, die petra (of kep in het aramees, dus kepth, egypte), werd de gemeente gebouwd, de tentendienst hersteld. Pth of Bt, boete, is een navigatie systeem. hoofdstuk 32 de theognosische economie Heil putten uit het woord, verborgen schatten gegeven aan diverse landen. Jezus zei over Petrus dat hij een pin was door het vlees, in het Aramees, en daardoor de sleutel tot de hemel. Jezus had het wel vaker over een hemelsleutel, ook over de sleutel van de gnosis, de hemelse kennis, die door de wetgeleerden werd achter gehouden. Jezus wees op Petrus als de rots waarop de gemeente gebouwd zou worden, de petra in het Grieks en de kep in het Aramees, dus op Kep-Petra, oftewel Geb-Ptah in het Egyptisch, wat ook het woord Egypte zelf is. Op het woord van Egypte zou de kerk gebouwd worden, en daarop was het woord van Israel gebouwd, en daarop zou het woord van Duitsland gebouwd worden, de reformatie, de gemeente, en daarna zou de regressie komen, het teruggaan naar de bron, oftewel het woord van Nederland : Egypte – Israel – Duitsland – Nederland Zo loopt het heilsplan, zoals ook vaak geprofeteerd werd dat Nederland een poortstad zou zijn voor de gehele opwekking van Europa. Nu, dit is iets wat in ieders hart persoonlijk moet gebeuren. Kennen wij dit sieraad ? Het is een prachtig sieraad. Kunnen wij klaarkomen met dit mysterie ? We kennen Petrus van zijn shamaanse uitspraak : 1 Petrus 3:18-20 Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de zielen in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Zo maakte iedere dode een reis door de onderwereld om tot Ptah (Pteh, Peteh) te komen (SokarOsiris). Dit was een verborgen navigatie voor de boetelingen, die kwamen tot de godin Boete, wat helemaal terugging naar het voortijdse.

Petrus werd door Jezus het stenen pad genoemd in het Aramees, de kep, waarop de gemeente gebouwd zou worden. Het zou een nomadische gemeente zijn dus. De kep is ook een siersteen of sieraad gemaakt van sierstenen, ook als betaalmiddel, als natuurgeld. Petrus stond voor de hemelse economie omtrend een hoger en hemels administratie systeem (boete, belasting). Was het niet Petrus waartegen gezegd werd : 'slacht en eet' ? Dat ging over de strijd tegen het demonische vlees in de hemelse gewesten, als beeldspraak dus. Je kunt alleen slachten en eten door de hogere hemelse economie, oftewel het petrus betaalmiddel, ptah, boete. Daarom kwam een engel ook tot Petrus om hem uit de gevangenis te bevrijden. Petrus gaat over sleutel-theologie. hoofdstuk 33 sinterklaas op zijn boot Sinterklaas op zijn boot, elk jaar komt hij weer om goede gaven te geven. Samen met zijn pieten die allemaal roedes dragen, gesels, en zakken, om daar de stoute, ongehoorzame kinderen in te doen. Wat een oorlogen zijn hier vandaag de dag over in Nederland omtrend dit feest. Je hoeft tegenwoordig de straat maar op te gaan of de krant open te slaan of welk tijdschrift dan ook en de discussies over zwarte piet vliegen je om de oren. Bedreigingen, geruchten van oorlog, alles wordt ervoor uit de kast gehaald. Wat is het ? Herinneren we ons Ra op zijn bootje in de onderwereld. Door de woestijn ging hij helemaal tot Ptah, ook wel Pteh in het Egyptisch, Peteh of Piet, en deze Egyptische Piet droeg ook een roede, als vruchtbaarheids symbool. Ra had dit wel nodig om wedergeboren te worden. De Egyptische Piet of Ptah werd als scheppersgod ook wel Sokar genoemd, of osiris-sokar, en was de wachter van de hel, als onderdeel van de hemel, de bron van de eeuwige jeugd. Hiertoe had hij de sleutels, net zoals Petrus in het NT en Peter Pan in de Engelse mythologie van de jaren 1900. In de oudheid was de V de zachte B en de P de harde B, dus die drie letters hoorden bij elkaar. P't was daardoor in de Egyptologie verbonden aan de godin Boete. Dat is dus ook nog wat de zwarte pieten voorstellen. Je zou dus kunnen zeggen dat het de zwarte boetes zijn. Het is een soort hemelse belasting die de mens moet betalen, als een navigatie systeem om zo tot de hemel te komen en de hemel te bewonen. Vandaar dat de gesels en zakken dus zo belangrijk zijn, opdat het pad zichtbaar is, en de mens ook op het pad blijft, en deze betekenis gaf Jezus in het Aramees ook aan Petrus. Als we het hebben over Peter Pan, dan kon dat in de oudheid ook gewoon Boete Ban zijn. Ban werd ook in het Aramees door Jezus over Petrus aangehaald als het bouwen, het construeren van een logisch argument (bny). Op Petrus werd immers de gemeente gebouwd, als op de petra in het grieks, pet-ra, van pta-ra in het egyptisch, want ra werd op zijn reis ook tot ptah, oftewel tot piet, tot petrus. Het heeft met de herbouw van de tempel te maken, of het herstel van de tentendienst, wat een beeld is van de wedergeboorte van de gemeente, wat Jezus ook met de herbouw van de

tempeldienst bedoelde : de opstanding van zijn lichaam. Het lichaam met al zijn gecompliceerde zintuigen beeldt het navigatie systeem uit, en dat kan dus alleen door het belastingsysteem, het systeem van boetes, oftewel de zwarte pieten die daar een metafoor van zijn, heenwijzend op Petrus. Petrus spaarde Jezus niet, maar ging als het moest recht tegen hem in. Dat is wat een echte vriend is. Overvloedig zijn de kussen van de vijand, maar wonden door vrienden geslagen zijn oprecht gemeend, om te beschermen, zoals Spreuken zegt. Dat is ook het grote verschil tussen Judas en Petrus : Judas was een misleidende kus, en Petrus was een begeleidende gesel. Sinterklaas op zijn boot : ra op zijn boot, om tot ptah, piet te gaan, opdat de tempel, het lichaam, gebouwd zou worden door de gaven ontvangen in harde loondienst, in de slopende tocht door de wildernis. De pieten komen dus om deze tempel te herbouwen, dit lichaam, het kehatitische navigatie systeem door deze moeilijke tijden heen. Daarom zijn de pieten het onderwerp van veel oorlogen. Deze strijd werd al in egypte gevoerd. Jezus ging tot Petrus, tot Peteh, Boete, een groot geheimenis. Zo mogen wij ook tot Boete komen, wat een grote gave is. Hierop wordt de gemeente gebouwd, het lichaam, het navigatie systeem. Het is dus iets in jezelf. Jezus zei dat na hem nog iets groters moest komen. Er zou een charismatische beweging komen, met waaiende gesels, boete als pinnen door het vlees, als hemelse belasting, om zo hemelbewoners te kunnen worden. hoofdstuk 34 zwarte piet : een zaak op leven en dood Vroeger ging de strijd veelal over Jezus en Mohammed, maar nu ? Nu is het zwarte piet die wanneer hij genoemd wordt leidt tot hete hoofden en koude harten. Met gebalde vuisten waarschuwen ze en roepen ze zodra het onderwerp zwarte piet op tafel ligt. Dan heb je wel een gevoelige snaar geraakt. Hysterisch wordt de doorsnee nederlander hierover vandaag de dag. Alsof je op de vleugel van een kip hebt getrapt. Als het onderwerp zwarte piet ook maar even ter sprake komt, dan gaat direct de kogel door de kerk en heeft iedereen wel zijn woordje klaar. Burgeroorlogen zijn er vandaag de dag over, hele volksstammen die met elkaar in oorlog zijn, of elkaar ermee bedreigen. Men pikt niks meer over zwarte piet, alleen nog maar de eigen mening over de zwarte piet, en daar moet ieder ander mens zich aan houden. Zo heetgebakerd is de nederlander hierover vandaag de dag. Begin je over zwarte piet, dan barst er direct een heel circus los. Zwarte piet dit, zwarte piet dat, zwarte piet zus, zwarte piet zo, alsof het een zaak op leven en dood is. Ja, het ganse leven en de eeuwigheid in het hiernamaals hangt helemaal van zwarte piet af, of niet ? Er is een strijd gaande vandaag de dag over Petrus, wat helemaal terugloopt tot de Egyptische ptah, peteh of piet, ook wel Osiris-Sokar genoemd, de wachter van de bron van de eeuwige jeugd. Op zijn bootje kwam ra tot dit mysterie in de woestijn.

hoofdstuk 35 de egyptologische theognosie Wat een prachtig beeld : Ra, rw, op zijn bootje door de wildernis, door de woestijn, door de onderwereld, om zo telkens meer bemanningsleden toe te voegen. Hij leerde er telkens weer wat bij, wat we vandaag de dag terug kunnen zien in sinterklaas op zijn boot met zijn pieten. Jezus zei in het aramees dat ieder mens rw moest ontvangen, want het betekende richting en navigatie. Het was de heilige ziel, of in het westen ook het heilige geestelijke genoemd, of zoals westerse christenen zeggen : de heilige geest, maar in de grondteksten is het gewoon rw, ra. Als een christen dus wil leren wat de heilige geest is, dan is de egyptologie vol met achtergrondkennis om de context van deze dingen te begrijpen. Ra of rw kwam tot de grotten van sokar in de woestijn uiteindelijk, de grotten van ptah, peteh, piet. Deze piet droeg een gesel, als vruchtbaarheidssymbool, zoals de zwarte piet vandaag de dag nog steeds de roede draagt. Oh, zoveel oorlogen zijn er vandaag de dag erover, praat me er niet van. Maar velen kennen de egyptologische context er niet van. In de verborgen woestijngrotten kwam rw uiteindelijk aan bij het hoofd van isis op een pyramideheuvel. Isis is grieks voor het egyptische aset. De tekst hierbij is dat het het vlees van aset is, de jwf, jove van aset, isis. En dit vlees was heilig, als het wedergeboren, opgestane vlees in de onderwereld, of het woord dat vlees is geworden, of verheerlijkt vlees, zoals we dat ook in het christendom terugvinden. Alles draait tegenwoordig om dit vlees, dit goedje, en mensen wanen vaak dat ze het hebben, maar het is kennis. Het is vleesgeworden kennis, en dit vlees is droomvlees, vlees in de onderwereld, in het paradijs. In Israel werd Job Jove genoemd, als de beproefde, de geteste, en hiervan kwam ook het woord jahweh, jehovah, wat terugwijst op havah, eva, als de wording van eva, de godin. Jove werd de hoofdgod van de romeinen, wat dus eigenlijk Jobieten waren, of Evaieten, wat helemaal terugleidt tot de voortijdse Vuhieten, hen die de oorlog leerden. Maar toen Ra hier aankwam bij het hoofd van Isis, en zag dat het haar vlees was : jove aset, of jove isis, toen ging het mis. Dat was te groots. Van de enorme isis cultus in griekenland en bij de romeinen maakten de christenen iesous, oftewel Jezus, als een mannelijke Isis. En Jove of Jehovah, was zijn vader, het hemelse vlees. We kunnen zien hoe het hier fout is gegaan. Boven het hoofd van Isis hing de kepra kever. In het vijfde uur van de amduat zijn we dan aanbeland. Ra voegde niet alleen telkens nieuwe bemanningsleden toe op zijn boot, maar veranderde ook in hen, vandaar dat hij ook in kep of kepra veranderde, als beeld van de wedergeboorte. Dit wijst op Petrus in het Aramees, de Kep, de steen. Door kepra liep het touw waardoor de boot van ra werd voortgetrokken. Kep komt van het egyptische khapa, navelstreng, dat wat het kind aan de moeder verbindt als een stevige band. Kap was de krokodil van seth en betekende camouflage, vuil, duisternis. hoofdstuk 36 theognosische exegese van abadja

Het volk Edom, het volk van Ezau, greep graag naar de wapenen. Dat klinkt ook nog niet zo gek wetende dat Edom komt van het hebreeuwse wortelwoord 'dam', d'm, bloed. Abadja heeft er heel wat mee te stellen, met dit volk. Het boek Bdj (Vetjah, abadjah) wijst terug naar de egyptische boete wortel. J. Overduin (1902-1983) zegt hierover in de serie de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk dat het boek over de strijd gaat tussen Edom (duivel) en Juda (Christus), en dat de haat van Edom heel diep lag. Edom was een zeer oorlogszuchtig volk stelde deze predikant. Het volk Edom wilde liever vechten dan toegeven (vgl. Petrus). Het voelde zich sterk in berglandschap. De haat zat zo diep dat Edom altijd wanneer het kon het volk Juda wilde teisteren en treiteren. Het volk Edom had uitbundig plezier in de smaad van het volk Juda en in de nederlagen ervan, leedvermaak dus. De predikant haalt dan Amos aan die aantoont dat Edom ervoor gezorgd had dat het volk elk medegevoel en medelijden had verloren, elke empathie. Edom's toorn en plaag was voor eeuwig. Ze hielden maar niet op. Ze volhardden in het kwaad. Altijd maar weer loerde Edom op het volk Israel, om het volk Israel in een valstrik te laten lopen. De predikant stelt dat het de strijd is tussen de duivel en Christus, en dat begon al met Jakob tegen Ezau, en toen dus Edom tegen Israel en Juda. En de profeet Abadja staat midden in deze strijd. De predikant stelt dat het aanleiden tot het optreden van de profeet Abadja was : Jeruzalem werd door de Chaldeeën veroverd in 587/6 v. Chr. De Edomieten waren er toen spoedig bij om Jeruzalem mee te helpen plunderen en de weerloze vluchtelingen gevangen te nemen of te doden. We kunnen stellen dat Juda het wortelwoord 'yad' heeft wat ook het mannelijke geslachtsorgaan is, oftewel de mannelijke vruchtbaarheid, en dat de bloedzuchtige Edom de gesel is om hier richting aan te geven, als beeld van de vagina waarin het vlees moet sterven, zijn zaad moet geven. Oorspronkelijk was de duivel aangesteld als een beproever, en in zowel israel als egypte speelde de duivel dus een dubbelrol. De duivel was niet per definitie slecht, maar kon ook goed zijn. J. Overduin stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten in de gesteentes van het hoogland woonden waardoor ze een natuurlijke veiligheid hadden en moeilijk te bereiken waren in hun hoofdstad Sela, wat in het Grieks Petra heette (vgl. Petrus, de steen waarop de gemeente is gebouwd). Vandaar dat de Edomieten zeiden : 'Wie kan ons van onze hoogte neerstorten ?' J. Overduin stelt : 'Zo ijverig waren de Edomieten in het helpen van de vijanden van Juda, dat zij weerloze vluchtelingen op de wegkruizingen waarlangs de vluchtenden trokken, opvingen en doodden of als gevangenen aan de vijand uitleverden. We kunnen hierbij stellen dat we toch niet eenzijdig met dit verhaal mogen omgaan, want vers 6 zegt : Hoe zijn Esau's goederen nagespeurd, zijn verborgen schatten opgezocht. J. Overduin stelt dat Edom had meegedaan aan de gruwelijke drinkgelagen van de vijand, op de berg Sion, om de overwinning over Juda te vieren, over de yad dus, het mannelijke vruchtbaarheidsorgaan. We kunnen stellen dat hier de kruisdood van Jezus ook over gaat. Als we het hebben over Esau's gebergte dan kunnen we ook stellen dat het hier gaat om de moederborsten. Esau, en dan vooral de stam Teman, was ook altijd een beeld van de wijsheid. Edom komt van het woord Adam, wat een paradijs woord is, en wat dus een verborgen betekenis heeft, als verbonden aan Eva die de gnosis bewaard. De Evaieten waren amazones die ook weer terugwijzen op de voortijdse Vuhieten. De Vuh zegt hierover :

Obadja, oftewel Obadyah in het Hebreeuws, Abad-yah, betekent de dienstknecht van Jehovah, waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Calvijn stelt dat het volk Edom een zware en harde beproeving was voor het volk Israel. Hij haalt ook psalm 137 aan : 'Gedenk aan de kinderen van Edom op de dag van Jeruzalem : Ontbloot, ontbloot tot de fundamenten toe.' Calvijn stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten blaasbalgen waren die de woede van de vijanden aanwakkerden. De Edomieten hebben volgens Calvijn de Israelieten met vele mishandelingen gekweld. Calvijn noemde Edom een wreed volk die zonder reden tegen het ellendige en geslagen volk Israel waren ontstoken. Brutaal beledigen en bedriegen zij de Israelieten. Ook Calvijn geeft aan dat zij in gesteenten woonden, in grotten, in de bergen. Hierin hadden zij hun sterkte, wat dus een vaginaal beeld is. Calvijn stelt dat Edom het volk Juda tot de vervreemding leidde, tot de ballingschap, door het volk van zijn vroegere waardigheid te beroven. En de Edomieten verheugden zich hierin. Ze hoonden de ongelukkige Judeeërs. Calvijn stelt dat ze niet tevreden waren met de ondergang van de stad Jeruzalem en de massale aangerichte slachtingen, maar ook hen die heimelijk waren ontsnapt werden gevangen genomen omdat ze de zelfs de uitgangen van de wegen bezet hielden. Ook het overblijfsel op de dag van benauwdheid werd verraden of ingesloten. Calvijn stelt dat door Edom het volk verstrooid werd tot vreemdelingen om zo tot een schouwspel te worden, maar dat dit de prijs was van het zoonschap. Door het bloed van het zoonschap zou de mens ook tot de rust komen die was weggelegd in de hemelen. Edom is dus niets anders dan een boete die de mens moet betalen, als een bloedboete.

hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf Hoe zeer de hedendaagse talen egypte nog in zich dragen mag duidelijk zijn. We hebben dat gezien met het woord 'boete'. Jezus stelde Petrus aan als de steen waarop de gemeente werd gebouwd, en gaf hem de sleutel, de vleespin in het aramees, en de wapenrusting, als een net van ringen. Jezus stelde Petrus aan als de administrateur van de hemel, als de belastinginner of boete-inner, als het economische systeem van de hemel, wat een heel ander soort geld was. Het was geestelijk, hemels geld. Aan dit geld kon je zien of iemand werd toegelaten ja of nee. Jezus zou tegen een heleboel mensen zeggen, of eigenlijk gewoon tegen het loonloze vlees wat altijd alles maar gratis wil (genade, geloof) : Ik ken u niet, gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid. Zij waren dus ook boeteloos. Alleen boetelingen zouden binnen kunnen komen, maar waar binnen komen ? In plezierland of luilekkerland zoals mensen vaak de hemel zien ? Nee, de hemel is het kruis, een school. De hemel is een oorlog. Het is niet voor deserteuren en belastingontduikers. Het is niet voor spijbelaars. Het is voor asceten, hen die nut hebben gezien in het lijden. De hemel is informatie. Laat jezelf niet voor de gek houden. Sluit je je ogen voor informatie, dan sluit je je ogen voor de hemel. Informatie is het tegenovergestelde van het vooroordeel. Vooroordelen hebben niets met de hemel te maken. Heb je de heilige vrees al ontvangen ? Geen vrees voor de valse religie van het westerse christendom, maar vrees om bevooroordeeld te zijn. De heilige vrees is het fundament van de hemel. Alleen vrezelingen zullen binnen kunnen komen. Kom je daar al fluitend op je boerenklompen aanzetten van lang leve de lol, met een dik pak roddelblaadjes onder de arm, dan wordt je teruggezonden. 'Ik ken u niet,' zal er dan gezegd worden. Pinnen gaan er door je vlees, dat is wat Petrus uitbeeldt, dat is de sleutel in het Aramees, in de taal van Jezus. Dat is niet de Engelse Jezus die ze in het westen prediken. Het is niet de materialistische, moderne Jezus die we vandaag de dag om ons heen zien, die als gouden kalf wordt vereerd, overgewaaid vanuit Amerika. Jezus is vandaag de dag een afgod, alhoewel tegenwoordig veelal ondergesneeuwd door de zwarte pieten cultus. Jezus moet vandaag de dag flink het onderspit delven voor de zwarte heerin. Laten we eerlijk wezen. Soms loopt er nog weleens een verdwaalde mohammed ergens rond, maar de zwarte piet is vandaag heer en meester. En dat heeft alles met het petrus mysterie te maken, oftewel met het egyptische ptah of piet mysterie. Het was een mysterieuze maar ook levensgevaarlijke oase in de woestijn, en hier zou het erom spannen : Zou ra erdoor komen of niet ? Van alles sprong hem hier in de nek. Kom je erdoor of kom je er niet door ? En waar kom je door, en waar moet je naartoe ? Allemaal belangrijke vragen. We kunnen het ons nu niet veroorloven om de plank mis te slaan. Er staat teveel op het spel. Welk spel ? In mijn dromen was sinterklaas vaak zwart en een vrouw. Zwarte klaas, wat gewoon de zwarte eklessia is in het Grieks, oftewel de zwarte kerk, de zwarte bruid, en die is dus vrouwelijk. Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente, ekklesia (kls, klaas) bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.

Vannacht had ik een droom over Benny Hinn die ik tegenkwam op een station, en we raakten in discussie, hij als een soort westerse Petrus en ik als een soort Paulus figuur, en Billy Idol was bij mij. Benny Hinn zei toen : 'Maar Paulus gaf slechts zijn eigen mening op sommige punten.' Ik raakte toen in gesprek met Billy Idol, en ik noemde ook het feit dat hij kwam voor intelligente mensen, wat hij zelf ook altijd zei, voor intelligentie. Ook zei ik dat hij moest programmeren en het zaad moest leggen en dat het vanzelf een oogst zou brengen. Ik had het over de hemelse energie die vanuit hem opschoot, abstracte rebellie tegen het heersende systeem. Ik ben nauwverbonden aan de Amerikaans-Afrikaanse exodus uit het westerse christendom terug tot de Egyptische fundamenten. Het oorspronkelijke christendom was Afrikaans, maar het westerse christendom bracht Afrika in slavernij. Het is dus een prachtig verschijnsel om te zien hoe de Amerikaans-Afrikaanse samenleving terugkeert tot haar wortels en de Egyptologie leert en zo ook het christendom beter begrijpt in de context. Moeder Afrika roept haar kinderen terug. Het is mooi om te zien hoe vele zwarte mensen vandaag de dag ontwaken en terugkeren. Er was een strijd in het OT tussen Edom en Juda. Het is belangrijk om het dualistisch te zien. Dat doet ook weer recht aan de grondteksten en het Egyptische dualisme wat eronder ligt. Edom is het volk van Ezau, het wildernis volk, die leefde in de grotten, en hun hoofdstad was Petra in het Grieks. Juda, waar Christus uit voortkwam is de yad in de wortels, oftewel het mannelijke vruchtbaarheidssymbool. Het is een schijnstrijd tussen man en vrouw, tussen het vaginale en het fallische. Edom komt van Ezau, en wordt ook wel het volk Teman genoemd, het wijsheidsvolk. Edom komt van de hebreeuwse wortel 'dam', zoals Adam, wat bloed betekent, dm, dam, doem. In de Egyptische wortels is dam, doem, de besnijdenis, de scalpering, oftewel de besnijdenis van het verstand, de scheiding tussen waarheid en leugen, tussen kennis en onwetendheid. Dit is het volk van Doem. hoofdstuk 38 de auto industrie : de doos van pandora Ik werd vannochtend wakker met een lied van moeder Afrika, en met twee gulden. De twee guldens waren rood. Het deed me herinneren aan de tachtiger jaren. Het was gegrifd in mijn brein. Ik zag Petrus, het hemelse geldsysteem, terugwijzend op Ptah in de woestijn van Egypte, het boetelingensysteem. De Ptah of Vtah wortel komt ook terug in diverse boeken van de Koran, o.a. boek 82, n'ftr, waarin het gaat over hen die het oordeel, de boete, de belasting, een leugen noemen. En is dat niet gaande ? Nee, het vlees mag niet aangetast worden, en je moet de heilige auto vereren, anders zondig te tegen de mammon. Mijn zoontje zei eens toen hij heel jong was zomaar vanuit het niets : 'Papa, waarom heeft u die auto in elkaar geslagen ?' Hij kon nog niet weten dat ik een groot strijder was tegen de auto industrie. Ik heb het weleens vaker gezegd : Auto's zijn zielen die tot slaaf zijn gemaakt van de

mammon. De auto industrie moet dus afgebroken worden. Ze maken moeder natuur kapot. Er kan ook groen gereisd worden. Maar nee, de heilige auto, het hedendaagse gouden kalf, wordt vereerd, en daarom is corona gekomen. Ook mijn toendertijdse braziliaanse vriendin waarschuwde zwaar hoe zeer de samenleving zou gaan boeten voor de auto industrie. Moeder natuur zou het niet pikken. Wat is dan de dag van het oordeel ? Boek 82 zegt : de dag waarop de ene ziel geen zeggenschap meer heeft over de andere ziel. hoofdstuk 39 corona en de ontrafeling van het sint en piet mysterie Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze steen, petra, zal Ik mijn gemeente, ekklesia, bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. We hebben het hier over de sleutelmacht. Een paar verzen daarna noemt diezelfde Jezus Petrus satan. Dat is dan het komische, dualistische en ironische van de bijbel, zoals het gehele leven ironisch is. Vanuit het Israelitische en ook Egyptische gedachtengoed was dit heel normaal. Ook God veranderde rustig in de satan om het volk te beproeven, te weerstaan, vandaar dat de satan in zowel Israel als Egypte niet noodzakelijk het kwade is, maar gewoon de tester. Maar nu gaat het nog mooier worden. Ik werd vanochtend wakker en de hemelse kennis daalde op mij neer, en ik huilde. God sprak tegen mij : Open het dagboek wat je op het college had, en lees de tekst voor vandaag. Dat was waarom de hemelse huilbui over me kwam. Ik kon al voelen waarover het zou gaan. En ik las : Jeruzalem, Jeruzalem, U doodt de profeten en stenigt de mannen die God u gestuurd heeft. Hoe dikwijls heb ik uw kinderen niet willen verzamelen zoals een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels. Maar u hebt niet gewild – Matteus 23 vers 37. Dit boekje werd altijd gebruikt voor de dagopening, en dan is het commentaar erop dat Vader kwartel het soms wel moeilijk had met zijn ongezellige gade, maar dat hij zich gewoon in zijn lot schikte. De kinderen schoten telkens weg uit vader's bewaking, en amuseerden henzelf, glijdend en glibberend over grote stenen. Plotseling maakt de moeder zich breed : 'Hup, jongens, binnenkomen. Er dreigt gevaar.' Vader kwartel maakt zich zo druk met het volbrengen van zijn beschermende taak. Eindelijk zijn dan de kinderen veilig beschermd onder moeder. Zo zegt Jezus dat God zijn kinderen wil beschermen. Hij stuurt bewakers tegen het gevaar : profeten. En wat doet Gods volk ? Die profeten doodslaan. De commentator eindigt dan te zeggen dat het best eens goed zou zijn om naar de vogels te kijken.

Ik haalde adem. Ik had het al gevoeld voordat ik het las. In mijn hemelse huilbui zei ik al 'Ja, ja, dit is het,' voordat ik het al had gelezen, voordat ik ook maar zelfs het dagboek had opengeslagen. Ik kon het voelen. Ook Jezus had eens zo'n hemelse huilbui. Alle daags heette het boekje trouwens, bijbels dagboek voor tieners. Ik lees er soms weleens wat in, en dan denk ik weer terug aan de dagen van het college. Maar ik zei : Het gaat nog mooier worden. We hadden het over de Petrus tekst. Petrus betekende in de Aramese tekst ook het hemelse, gelouterde geld, het gelouterde goud, het sieraad. Dit is dus beproefd geld. Je kunt niet zomaar meer met geld iets kopen (want corona is gekomen). Alles moet beproefd zijn. Je kunt je niet zomaar meer mooi maken met kleding en make up, want het moet beproefd zijn. Meisjes willen zich mooi maken in de stad. Ze doen make up op, zoeken hun kleren zorgvuldig uit, en daar gaan ze dan, mooi lopen doen. Maar 'mooi' is een oud Egyptisch woord wat waarheid betekent, beproefde waarheid, oftewel een gefundeerd argument. Denk maar eens aan de weegschaal van Maat of Mooi, de godin van de waarheid, die alles toetste. Je kwam er niet zomaar doorheen. Je kon niet zomaar make up opdoen en denken dat je het voor elkaar had. Neen. Het moest beproefd zijn. Het moest fundament hebben. Dames met make up hebben me daarom nooit echt geinteresseerd. Het enige wat ik eigenlijk altijd in mijn hoofd had waren de natuurvrouwen buiten de samenleving die in de wildernis leefden. Ze droegen pijl en boog, en er zat oorlogsverf op hun lichamen. Als een vrouw dit vandaag de dag op haar lichaam smeert wordt ze uitgelachten. Ze moet namelijk de mammon dienen, het vleselijke geld, en niet het hemelse boetegeld van de geestelijke oorlog. Daarom draagt de vleselijke vrouw ook hoge hakken. Zo kan ze geen oorlog voeren. Is het geen belachelijke vertoning ? Deze vrouw kan niet wegrennen. Grote heupproblemen krijgt ze op die hoge hakken als ze er veel op loopt. Maar kinderen wordt het met de paplepel ingegoten. Maar daar mag je niks van zeggen, want dan zondig je tegen de mammon. De vrouw vandaag is slaaf van de mammon, en daarom is corona gekomen. Daarom : nee, stadse vrouwen hebben mij nooit geinteresseerd, maar indiaanse vrouwen die vrij waren in de wildernis, als beeld van de hemelse kennis. De natuurvolkeren interesseerden mij, als profeet, en daarom werd ik gedood. Ik had gezondigd tegen de mammon. Maar God was aan mijn zijde. De hemelse kennis had mij gezonden. Dus wonder boven wonder : Ik leef nog steeds. God's woord zal niet ledig wederkeren en er is een opstanding en wedergeboorte voor hen die volharden tot het einde. Kinderen worden opgevoed met barbies en hoge hakken omdat ze God willen bespotten, de hemelse natuurvrouw willen bespotten. De hoge hakken, en dat heb ik eens in een droom gezien, zijn gevangenissen voor de vrouwen, om hen slaven van de mammon te houden. Ze kunnen niet wegrennen en krijgen heupproblemen of andere problemen. Hun botten gaan scheefgroeien en ze kunnen zich zo niet emanciperen. Het is pure vrouwenhaat. Waarom haten vrouwen zichzelf zo ? Omdat ze bezeten zijn met de mammon. Maar oh, daar mag je niks van zeggen. De mammon moet vereerd worden, dit gouden kalf. Maar de natuurvrouw overwint dit kalf. Ik zeg : 'Nee' tegen de stadse vrouw, en 'ja' tegen de indiaanse vrouw. Ik heb vele indiaanse natuurvrouwen verstadst zien worden, en het is zeer tragisch. Dit heeft trouwens niets met ras te maken, maar met het hart. We kijken mensen niet naar de ogen. Het zijn slechts metaforen, maar je zendt wel boodschappen uit hoe je je in de stad presenteerd. Soms moet je je inderdaad camoufleren. Soms ben je inderdaad spion. Maar daarvoor ben je profetisch.

Wat mooi is het dat donkere mensen vandaag de dag ontwaken uit het westerse christendom en terugkeren tot hun Afrikaanse natuurwortels, tot Egypte, of gewoon tot de indiaanse natuurvolkeren in Amerika. Nu, laten we verder kijken naar het zwarte piet en sinterklaas raadsel wat de massa's opzweept en bezig houdt vandaag de dag : Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze steen, petra, zal Ik mijn gemeente, ekklesia, bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. Prachtig, prachtig. We zagen dat Petra ra was die in de dieptes van de woestijn tot Ptah werd, tot Piet. Dit was een boete systeem, een hemels geldsysteem, om de mens te beproeven : Heb je het ware geld ? Is je geld gelouterd ? Of ben je de boel aan het bedriegen, aan het belazeren ? Heb je het ware sieraad ? Dit is innerlijk en profetisch ! Wauw. Nou, let goed op wat ik nu ga zeggen. We gaan het hele zwarte piet en sinterklaas mysterie ontrafelen : Ik had altijd dromen over een zwarte sinterklaas en over sinterklaas als vrouw. Sint klaas is het eigenlijk, en klaas, kls, is de ekklesia, kls, oftewel het Griekse woord voor gemeente, kerk, en dat is de vrouw in de wildernis, de natuurvrouw, die een schuilplaats zou krijgen. Kennen we het boek Openbaring ? Het is belangrijk. Dit is de bruid. Goed kijken. Laat dit plaatje van sinterklaas en zwarte piet tot je doordringen : Zwarte Piet, het boete systeem, of hemelse geldssysteem, de beproeving, de urim steen, waarop de gemeente, ekklesia, sinterklaas, gebouwd wordt, de natuurvrouw, als de opslagplaats van de kennis in de wildernis. Zij geeft dan wedergeboorte. Zie of je daar binnen kunt komen. Heb je genoeg geld ? Is je geld beproefd ? Heb je genoeg boete betaald, genoeg belasting ? Of smeer je zomaar je make up op en denk je het is wel goed. Welk sieraad draag je ? Petrus en ekklesia, Petrus en de kerk, oftewel Piet en Klaas. Hierover gaan de oorlogen vandaag de dag. Dit mysterie gaat ontrafeld worden, tot in de dieptes. Hierover ging de hemelse huilbui. Corona is gekomen. Een nieuw geldssysteem gaat komen, ditmaal vanuit de hemel. Het is je gelouterde innerlijk. Het vlees zal sterven. hoofdstuk 40 de ontbloting van noach De mens wil snaaien en sex, maar niet hongeren. Nee, want hongeren is saai en niet leuk. De mens haat het kruis, haat de gesel, en wil niet leren waarvoor het nodig is, waarvoor het goed is. En daarom is de mens vandaag de dag in de war over zwarte piet. De mens wordt er helemaal gek van. Het gaat allemaal maar over zwarte piet dit, zwarte piet dat en het is een ware cultus, en de mens dreigt met burgeroorlog. Ja, families scheuren uiteen over zwarte piet. Vergeet jezus en mohammed maar. Het is zwarte piet die vandaag de dienst uitmaakt.

De mens wil snaaien, graaien en sex, drugs, niet de roede. Nee, de mens wil het zoete, en de mens denkt dat het lekker is, maar het is vergif. Nu corona is gekomen en op de loer staat bij iedere stap die je zet is het lastiger geworden. De mens moet boeten en de natuur kan zo weer terrein terugwinnen. In de 90-er jaren had ik al dromen over de komst van corona. Het zou in grote golven over de wereld komen en grote paniek zaaien. Ook zag ik hierbij specifieke mensen betrokken en de dromen zijn tot in de kleinste details uitgekomen. Het overblijfsel, de ware kerk of ekklesia kon zo tot de wildernis vluchten, waar het boek Openbaring over spreekt. Ik was als kind zijnde, en ook als tiener helemaal geobsedeerd met dit boek, en ook lid van een tijdschrift over het boek Openbaring. Nou, dat kon allemaal niet hoor, volgens mijn familie. Ik moest alles maar doen met wat ze mij in hun kerk gaven, en niet verder kijken dan mijn neus lang was. En dan wordt je door je eigen familie vervolgd. Zij weten alles beter. Openbaring 12 4 En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5 En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. En dan werpt Michael de draak op de aarde. 13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De vrouw is een beeld van de ekklesia, de kerk, van kls, klaas. Zij is een vrouw van de aarde, van de wildernis, en daarom was sinterklaas in mijn dromen vaak donker en vrouwelijk. De wederkomst gaat over dat het zal zijn als in de dagen van Noach, en dit keer zal er een zondvloed zijn van vuur, en natuurlijk is de ark er weer, de boot met de heiligen, de boot van de ware kerk. In het boek van Mormon gaat deze boot tot Amerika. Ook in het Eeuwig Evangelie gaat deze boot tot Amerika. De Koran zegt dat de oordeelsdag de dag is waarop de ene ziel geen zeggenschap meer heeft over de andere ziel. Iedereen staat geheel op zichzelf. Op de oordeelsdag is de mens niet meer onderworpen aan menselijke systemen, maar staat bloot voor God : 1. En Noach ontblootte zichzelf. 2. En zijn moeder zag hem in zijn naaktheid. 3. En Noach sprak : 'Oh, mijn moeder, nu hebt gij mijn blootheid gezien.' 4. En Noach's moeder sprak : 'Zoon, gij hebt de waarheid gesproken. Ik heb uw blootheid gezien.' 5. En Noach werd toen zeer bedroefd, want hij had zijn onschuld verloren. 6. En zijn moeder vocht hem aan, en het gevecht duurde verschillende weken. De vrouw is door de mammon op de hoge hak gezet, en het is om God te bespotten, om de hemelse

kennis, de gnosis, de vur natuurkennis te bespotten. Het is daadwerkelijk het stomste wat er bestaat, maar de vleselijke vrouw doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Laat de mens wel beseffen dat ik hierover een droom heb gehad als profeet. Ik weet precies waarvoor het staat, wat mammon hier aan het bespotten is. Let goed op. De vrouw staat op de hoge hak, zoals Edom in het hooggebergte leefde, in de spelonken en grotten, en Edom zei : 'Let op, ik ben onbereikbaar.' De hoofdstad van Edom was in het Grieks Petra, het gesteente, oftewel Petrus. Mammon valt. Mammon zit op de hoge hak als Edom. Edom werd ook wel Teman genoemd, het wijsheidsvolk, het wildernis volk van Ezau, en ze kwamen om Juda, yad, te onderdrukken, wat een beeld was van de mannelijke fallus. Dat is wat de vrouw wil, ook de vleselijke vrouw. Dat is wat de mammon wil. Uiteindelijk zal mammon vallen, zoals we zien in het boek Abadja. Mammon heeft een karikatuur gemaakt van Edom, als het vleselijke Edom. Alsof je door hoge hakken de duivel kunt overwinnen. Het is allemaal spijbelarij. Wie oren heeft die hore. Ik ga er nu niet meer woorden aan vuil maken. Misschien later nog. hoofdstuk 41 de hoge hakken cultus : de val van de vleselijke vrouw Ze willen een gammele indruk geven, die vrouwen op hoge hakken, ze noemen zichzelf het zwakke geslacht, echt totale waanzin. Ik kots mezelf helemaal leeg als ik weer zo'n vrouw op hoge hakken heb gezien, opdat ik niet onder de invloed van de mammon kom. Ik ken geen enkele ware profeet des heerinnen die onder de indruk is van een vrouw die met hoge hakken rondloopt, want iedere demonoloog weet dat het dezelfde geest is als de chinese voetinbinding : ter mismaking van de vrouw. Het lichaam van de vrouw kan zich zo niet ontwikkelen, en raakt mismaakt. Oh, wat een verschrikkelijke geest is dit, zoveel vrouwenhaat, en zoveel vrouwen haten zichzelf. Als ze ook maar ietsje donkerheid hebben dan moet dit met gif wit gemaakt worden tegenwoordig, maar de vrouw was nu eenmaal donkerder gemaakt dan de man om zo de baby te kunnen beschermen. Maar de vrouw haar schoonheidsideaal (want daar gaat alles om bij zulke mammonitische vrouwen) is zo gammel mogelijk te zijn, zodat haar vrucht geroofd kan worden. Hevig staat ze in de publiciteit en wil alle aandacht trekken met haar zachte stemmetje, opdat haar vrucht geroofd en geofferd kan worden aan de mammon. Het trekt alle parasieten van de onderwereld aan. En dat mogen ware profeten dag en nacht zien totdat ze er gek van worden. Deze wereld maakt mensen totaal maar dan ook totaal gek. Ja, dat moet je relativeren, zeggen ze dan, en dat is ook zo. Daarom hebben wij ons werk en onze creativiteit anders zouden we onszelf allang voor de trein hebben geworpen. Daar valt toch niet mee te leven ? Maar met het slechte zien we gelukkig ook het goede, en dat geeft hoop, en daarom blijven we ons werk doen. Daarom zijn we tegelijkertijd de ongelukkigste en gelukkigste mensen ter wereld, als profeten en demonologen, als predikanten. Ik heb er nooit doekjes om gewonden. Ik wilde niet zoals Jona zijn, dus ik preekte gewoon wat ik zag. En daarom werd ik door de mammon vervolgd, want ik had het gewaagd zijn koninkrijk aan te vallen, maar ik wil deze vrouwen

bevrijden. Ik wil ze emanciperen. Het is moeilijk ze zo in slavernij te zien. Ze denken dat hoge hakken mooi zijn, dat het hun mooi maakt zo gammel te zijn en dat al hun botten zich misvormen, dat dat hun vrouwelijk maakt, net zoals de chinezen hun vrouwen dat wijsmaakten voor duizend jaren tijdens de gruwelijke voetinbinding traditie. Het is allemaal traditie. Geen enkele vrouw verzint zoiets. Ze doen slechts elkaar na. Het zijn allemaal apen. 'Ach, die en die zegt het dus zal het zo zijn.' Ze denken zelf niet na. Ze volgen gewoon verhaaltjes. Het is helemaal niet mooi en al helemaal geen waarheid. Maar zolang een vrouw ten gronde gaat vindt de mammon het mooi. De mammon haat en vreest vrouwen vanwege de vruchtbaarheid, de capaciteit van het schenken van wedergeboorte. En daarom haten vrouwen die met de mammon vervuld zijn zichzelf. Dan staan ze daar op hun staafjes, en ze kunnen het niet eens verklaren. Nou, dan heb je de beker hoor. Ze worden hiervoor zogenaamd door mammon beloond, maar het is pure bedondering. Nee, ze worden tot slaaf gehouden onder de drugs. Stomme idioten zijn het. Maar nee, als je dat zegt dan heb je het gedaan hoor. Ik had vannacht een droom over Benny Hinn, dus ik wist precies hoe laat het was. Ik was daar met Billy Idol. Benny Hinn zei : 'Ja, die Paulus had dan wel veel gezegd, maar het was soms ook gewoon zijn eigen mening.' En het was dan zo'n beetje een strijd tussen Paulus en Petrus. Benny Hinn wilde mij van het Petrus mysterie afhouden, omdat hij een valse Petrus sleutel had, sinds hij van het voorspoeds-evangelie of markt-evangelie is, en die doen alles voor het geld. Dat is het evangelie van mammon. Ik wist precies hoe laat het was. Waarom denkt een vrouw dat hoge hakken iets voorstelt ? Nee, nou dan heb je de beker hoor. Al trippelend gaan ze door de stadstraten, mammon volgend. Gaan de natuurvrouwen met hoge hakken door de wildernis ? Nee, die doen het echte werk. Maar de vrouw op hoge hakken WAANT, is AAN DE DRUGS. Wat doet die halve gekken denken dat het mooi is ? Wat is mooi ? Mooi is een Egyptisch woord voor beproefde waarheid. Het is geen waarheid en al helemaal niet beproefd. Het gaat de oven in. Ik ben die hoge hakken cultus spuug en spuug zat. De mammon houdt ervan profeten te treiteren. En profeten, ware profeten, kotsen van zulke vrouwen. Wat een walgelijke, walgelijke idioterie. Dan moeten wij toekijken hoe ze hun voeten en bottenstelsel kapot maken, hoe gammel ze er op lopen en zo niet weg kunnen komen van de vijand, hoe hun kinderen door de vijand verslonden worden ? Ze maken hun kinderen nog wel erger dan henzelf. Die offeren ze graag aan de mammon. Wat een idioterie, wat een idioterie. Geen wonder dat corona is gekomen. Lekker op hoge hakken door de stad, lekker dom doen, lekker een bespotting maken van het vrouwelijke. Walgelijke mammon. Staan ze daar te waggelen alsof ze elk moment kunnen instorten. Dronken, bezopen lui zijn het. hoofdstuk 42 theognosische exegese van hosea De Duitse bijbel, oftewel de reformatorische bijbel, weeft door op de bijbel van Israel, de exodische bijbel, maar niet zozeer op de bijbel van Egypte, de bron bijbel. De Nederlandse bijbel, de

regressorische bijbel, die na de reformatie komt, borduurt op alle voorgaande bijbels verder, ook de Egyptische. Vandaar dat de Nederlandse bijbel, of tweede bijbel, uniek is. Calvijn noemt in zijn commentaar op Hosea de mens ongelovelijk dom wanneer de mens door erediensten die niet door God werden goedgekeurd zichzelf toch overtuigd God te vereren, en als door een duivelse betovering dan ook nog eens een behagen hebben in hun dwaasheden. Het staat er gewoon zwart op wit. Calvijn waarschuwt de mens, maar de mens luistert niet, want de mens is onder die duivelse betovering waarover Calvijn spreekt. Het is als spreken tegen een muur. De duivels betoverde mens is van zichzelf overtuigd en heeft ook nog eens hierdoor een welbehagen in zijn eigen dwaasheden. Wat kun je dan het beste doen ? Huilen of lachen ? Ik zou de hele dag wel door kunnen lachen of huilen om deze dingen, maar dan is er de noodzaak van onderwijs. En onderwijs heeft een zekere strengheid naar het vlees. Het probeert nog wat van dingen te maken zonder in allerlei lach en huil gezwelg te volharden. Ik zou zeggen : er is voor alles een tijd. Er is een tijd van lachen en huilen, maar veelal is er een tijd voor streng en sober onderwijs. Dat is iets van de asceten. Ze gaan niet al lachend of huilend door het leven, maar het komt zeker zo nu en dan langs. Zeker weten. De asceet lacht en huilt, maar het meeste nog is hij betrokken bij streng en sober onderwijs. Vaak lijdt de asceet in de stilte, om het tot sieraad te strekken, er iets van te maken, het te verdiepen, ermee te werken. Calvijn stelt dat de mens geboeid is door de betovering van de duivel. Hij heeft het over de materialistische mens die ook heel religieus is, en die niet alleen heel onverstandig is maar ook volslagen waanzinnig. Calvijn bidt dan dat de mens wordt teruggeroepen van een boosaardig hart tot een gezond verstand. Hij stelt dat dit een genezingsproces is. Die verlossing, stelt hij, ligt niet in het materialisme, niet in ruiters, paarden, wapens en machten. De mens moet stoppen te vertrouwen in mensenkracht, want daarmee gaan ze het niet redden. Vlees vertrouwd altijd weer op vlees. Maar Calvijn bidt dat de mens het geestelijke zal aanhangen. Hij stelde dat de profeet Hosea spotte met de vleselijke dwaasheid van de mens. De vleselijke mens minachtte namelijk zorgeloos de profeten. Calvijn's vertaling van Hosea 2 :2 Twist met uw moeder, twist. (…) laat zij daarom haar hoererijen van haar aangezicht nemen en haar overspeligheden van tussen haar borsten. hoofdstuk 43 de vier bijbels

We kennen vier bijbels : Egypte – de bron, de hieroglieven Israel – de exodus Duitsland – de reformatie, voornamelijk de geschriften van Calvijn en omliggende reformatorische geschriften Nederland – de regressie, de amazone bijbel of zogeheten tweede bijbel. In die zin is Egypte de voorbijbel, Israel de bijbel, Duitsland (reformatie) de tussenbijbel, en Nederland (regressie, terugkeer, inodus) de tweede bijbel. Calvijn was dan wel niet Duits, maar kwam wel voort vanuit de Duitse reformatie, dus in die zin wel 'van Duitse bloed' zoals we dat allemaal zijn. Geschriften hoeven niet waar te zijn, maar kunnen wel waarde hebben. En deze geschriften hebben veel profetische waarde, als een bijbel. Het zou de domste fout ooit zijn om Calvijn zomaar te negeren, omdat het een belangrijke tussenschakel is. Calvijn noemt Hosea een profeet van strategie. Als wij moeten strijden tegen goddeloze mensen die het juk niet gewillig opnemen, ja, die ons hardnekkig tegenstaan, dan is Hosea, die zo lang onder verschillende koningen heeft gewerkt, een voorbeeld van geduld. De profeet dreigde het volk met de toekomstige wraak toen het rijk Israel bloeide door rijkdom en macht. De voorspoed had het land dronken gemaakt, zoals dat ook met Nederland aan de gang was, en toen kwam corona. Zijn we nog steeds dronken, mensen, of gaan we nu eens eindelijk luisteren ? Nemen we nu eens de natuurgrenzen in acht, of gaan we door met ons roekeloze leven ?

Het volk was voorspoedig allemaal vanwege de triomfen van koning Jerobeam. Jerobeam had zich grote schatten vergaard, het volk verlost van de onderdrukking. Hij veroverde vele steden en uitgestrekte gebieden. Het volk leefde in rust en weelde. En Hosea sprak : Gij bent niet het volk van God. Gij bent onechte kinderen uit hoererij geboren. Hosea kondigde aan dat hun rijk hen ontnomen zou worden. Hij sprak dit tot een volk wat niet alleen hoogmoedig was, maar ook waanzinnig, stelt Calvijn. Hosea verklaarde openlijk de oorlog aan het volk en kondigde de ondergang van het volk aan. Calvijn stelt dat hij niet begon met vleiende woorden, en spoorde het volk ook niet vriendelijk aan tot bekering, en hij gebruikt ook geen omwegen om de scherpte van zijn leer te verzachten. Hij wijst erop dat er niets van dien aard gebeurde, maar dat hij was gezonden zoals met onderhandelaars en oorlogsherauten, om de oorlog aan te kondigen. Waarom ? Omdat het een overspelig geslacht was, een walgelijk bordeel, stelt Calvijn. Zodra de profeet het leraarsambt op zich nam was hij scherp en bitter, stelt Calvijn. We weten allemaal namelijk dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, en dat onomwonden bestraffingen soms beter zijn dan verborgen liefde. Hosea stond tegenover een monsterlijke dwaasheid en verdorven waanzin, tegenover een afvalligheid die de hoogste top van goddeloosheid had bereikt, stelt Calvijn. Door hun duivelse hardnekkigheid waren ze zo verblind dat ze aan hun bijgelovigheden bleven vasthouden. Hosea was hiertegen uitgezonden als een heraut van het hemelse woord. Als een profeet een volk de oorlog verklaart, hoe gaat dat dan ? Antwoord : door profetie en door het kruis. Deze profeet moest het volk zelfs imiteren. Hij moest een hoer als vrouw nemen en kinderen van hoererij met haar krijgen, als een profetisch beeld. Hoe diep gaat profetie dan ? Dit is daadwerkelijke hemelse dwaasheid en er ligt maar een hele dunne lijn tussen profetie en de zonde. De profeet dreef zo door zelfspot de spot met het volk, om het volk geheel te ontbloten, te ontmaskeren. Dat was oorlogsstrategie. Ga heen, neem u een vrouw der hoererijen en kinderen der hoererijen, want ontuchtig en schandelijk heeft dit volk gehoereerd. Je zou zeggen dat dit pure zelfmoord is, zelfverdoemenis. Hosea hamerde hiermee zichzelf aan het kruis. Maar net als Jezus droeg hij het zondige vlees van het volk, en liet hij het kruisigen. Dit is hemelse technologie, oftewel theologie, die de mens niet begrijpt. Het is profetologie. Daarom zijn profeten kinderen van de verdoemenis, omdat ze niet begrepen worden, en ze hoeven ook niet begrepen te worden. Vele discipelen keerden zich van Jezus af omdat zijn woorden hard waren, en ze begrepen het niet. Zo werden de massa's opgezweept die riepen : Kruisig hem, kruisig hem. Maar wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. God voert oorlog door profetie en kruis, door camouflage dus, zoals ook de indianen jagen door hun prooi te imiteren, zodat ze diep de kudde in kunnen gaan om hun slag te gaan, en dit is zinnebeeldig. Er is een hemelse jacht, en laat je niet verleiden deel te hebben aan de aardse jacht. Hosea was de meesterspion, de meesterstrikker. De mens strijdt door overmoed, door trots, opgeblazen met wapens en strijdkrachten, denkende alles te kunnen, maar God strijdt door geduld en met strategie. Jezus kwam niet om de Romeinen te verslaan, maar om aan het kruis te gaan. Daarom keerden velen zich van hem af. Daarom ruilden velen hem in voor de mammon. En velen hebben een soort van Mammon-Jezus gemaakt, als een soort superjezus. Vergeet het kruis maar. Ze

hebben zelfs een markt gemaakt van Jezus, terwijl Jezus met de gesel door de markt heenging. Marktprofeten zijn geen ware profeten. Ook de mammon heeft zijn profeten. Laten we goed op het teken van Simson letten hoe hij de vijand overwon. Hij werd blind gemaakt en diep in de tempel van de vijand geleid en tussen de pilaren geketend, en moest iets doen wat ook zijn eigen val betekende, namelijk de pilaar waaraan hij geketend was breken. Dat is iets zinnebeeldigs, als een heilige zelfmoord en zelfverdoemenis, van het vlees dus. Hierover gaat ook ons 1996 artikel : Het leger van zelfmoordenaars. Het was in zeer christelijke taal geschreven, maar hier kwam het in het kort op neer : Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen. Het leger van zelfmoordenaars, Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het paradijs. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord.

Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne. Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter. Het leger van zelfmoordenaars, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.' Je bent niet helemaal goed bij je hoofd als je dit letterlijk neemt.

hoofdstuk 44 sint en piet : inwijding in de gnosis Leer zien wat er gaande is : Petrus, de steen waarop de ekklesia gebouwd is, kls, klaas, de kerk. Sinterklaas is dus een beeld van de kerk, van de vrouw, en die is op een boot, samen met de pieten, Petrus, als op het vissersbootje van Petrus. Zij delen zowel gaven uit als haken, oftewel het vissersaas, om de dode zielen op te trekken en tot de hemel te leiden, oftewel tot inzicht. Dat is een shamaanse taak die ook in de bijbel wordt beschreven : 1 Petrus 3 18 Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de zielen in de gevangenis, 20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Efeze 4 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Sinterklaas en zwarte piet komen tot de kinderen, als een beeld van de onwetendheid, zodat ze hen kunnen inwijden in de gnosis. Zij zijn dus vissers van mensen. Hierom zijn de kerkelingen woest, want ze willen hun kinderen niet verliezen aan de hogere hemelen. Ze willen hun kinderen DOM houden, zodat ze die kinderen als slaven kunnen gebruiken. Er is dus een groot verschil tussen de hogere kerk en de lagere kerk. Wij moeten wedergeboren worden in de hogere kerk, en dat kan alleen als we de gaven ontvangen, het charismatische, en daar zitten ook de haken in die ons vlees kunnen doden. Dat is dus wat de daadwerkelijke opname is. hoofdstuk 45 Yeshua in Israel : een werkwoord, geen afgod Kimhi was een rabbijn die leefde van 1160 tot 1235 en schreef een middeleeuws commentaar op de psalmen.

Psalm 3 1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor Absalom zijn zoon. Kimhi stelt dat David deze psalm uitsprak toen hij de olijfberg beklom. David weende toen hij de berg beklom zoals we kunnen lezen in Samuël. In 2 Samuel 15 gaat het over de samenzwering van Absalom. De profeet had aan David gezegd dat het kwaad uit zijn eigen huis zou komen. Vaak gebeurd dat in een gezin, want als je de Heere dient dan wordt je door je huisgenoten beproefd. Een profeet is niet geeerd in zijn eigen gebied. Dat kan je vrouw wezen, of je kinderen. Het kan je moeder wezen en ga zo maar door, tantes. In David's geval was het Absalom. David vluchtte, zoals ook Jakob vluchtte en Mozes. Het word selah wordt veel gebruikt, samen met amen, en selah betekent voor altijd, het is waar, of het verheffen van het geluid. Kimhi stelt dat David de olijfberg opging om in zijn moeilijkheden God te zoeken en te aanbidden. Maar niet alleen dat : ook om zicht te hebben op de heilige plaats. Profetie te ontvangen dus, hemelse woorden. Kunnen wij in onze moeilijkheden alles achter ons laten om de berg op te gaan en de dingen te zoeken die boven zijn ? Laten we de doden de doden maar begraven. Wat stelt een mens voor ? Waarom waarde hechten aan mensenvlees ? 5 Als ik luide roep tot de Here, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. Selah. 6a Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte Kimhi stelt toen David ontwaakte was zijn nachtmerrie over, want in de slaap wordt een mens met kwade dromen geplaagd. 6b want de Here schraagt mij. Kimhi stelt : door de profeet Nathan. Nathan had hem namelijk versterkt door de woorden dat zijn zonden weggedaan waren en dat hij niet zou sterven. 7b Zij hebben zich rondom mij gesteld. David kan er doorheen prikken nu. Kimhi zegt dat ze hem bevochten aan de poort, met golven van geweld. Maar David roept God aan. God woont op een hoge berg, wat natuurlijk een beeld is. Van hier stroomt het profetische woord. De psalm eindigt met het zeggen dat God de vijand op de kaak heeft geslagen, maar wie is die vijand ? Het is ook David's vlees zelf. (zie balk en splinter verhaal) Zo moeten we altijd deze gelijkenissen lezen, dat de vijand ook ons eigen vlees is. Het laatste woord van de psalm is weer selah. Psalm 4 : Het is niet zo gek dat Kimhi dit een Levitische psalm noemt, want het gaat immers over de beeldspraak van offers. En dan houdt het dus weer in dat we ons vlees moeten opofferen tot God. Zo kunnen we profetische woorden ontvangen.

2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, Weer was dit volgens Kimhi een psalm uitgesproken toen David vluchtte voor Absalom. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd Kimhi stelt dat God het vee heeft gescheiden. 5 zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Kimhi stelt dat dit niet de offers van de bozen zijn, maar de offers van gehoorzaamheid. Het zwijgen hierin betekent volgens Kimhi dat de mens op moet houden te rebelleren naar God toe. Zo kan de mens horen wat God te zeggen heeft, en anders niet. Psalm 5 is volgens Kimhi een psalm van bijen, en gericht tegen de vijanden van David. Het is een morgengebed voordat de mens naar het werk gaat. Als de mens dan naar het werk gaat dan is dat als het gaan tot de tentendienst om God te dienen, en hiertoe nadert de mens in dit gebed. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tent in vreze voor U. Dan in vers 9 vraagt David om de profetische leiding van God, en ook Kimhi stelt dat God een beeld is van kennis en wijsheid. De Israelieten waren heel goed op de hoogte dat religie slechts beeldspraak was, gelijkenissen, en dit komt ook in hun poëtische en metaforische taal naar voren. Niets staat op zichzelf. Alles heeft een diepere betekenis. Vandaar dat het belangrijk is als men het christendom wil begrijpen, men de rabbijnen bestudeerd die deze talen machtig waren. Het westen heeft de mens totaal op een dwaalspoor gebracht wat betrefd het christendom. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers (vijanden) wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Kimhi stelt dat David's vijanden zijn eigen verborgen fouten waren. Ook zijn opzettelijke zonden zijn zijn vijanden. Daarom vraagt David ook om hemelse restrictie. De machtigen, of territoriale geesten die heersen, moeten daarvoor eerst vallen. We kunnen stellen dat dit de roep is om nuance en het op orde stellen van prioriteiten. Het is dus een innerlijke kwestie, dat de mens in het reine moet komen met zichzelf. Het vlees van de mens zelf zal moeten vallen voorafgaand aan de val van elk ander vlees. Dit is niet zomaar een strijd, maar een oproep tot studie. Het vlees is de onwil en de onwetendheid. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf,

hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. Kimhi stelt dat het vlees zo bedrieglijk is dat het zich voordoet als je vriend. Maar dit dus bedrog. Pas op voor die valse vriendelijkheid, want daardoor probeert het vlees je te paaien. Iets wat goed lijkt of zelfs goed voelt hoeft niet per definitie goed te zijn. Kimhi stelt dat zij die zich niet hiertegen gewapend hebben en hiervoor niet op de hoede zijn in valstrikken vallen, meegezogen worden met al het gevlei van de vijand die zich als een vriend voordoet. Naïve mensen met een voorliefde voor het gemak van het vleselijke vallen telkens weer in zulke strikken : 'Ja, maar hij of zij doet zo aardig tegen me. Hij of zij is zo lief en vriendelijk. Hij of zij doet geen vlieg kwaad.' En ga zo maar door. Maar daar kopen we natuurlijk niets voor. Vaak is die aardigheid ook heel selectief. Vraag je af hoe ze met anderen omgaan, met de natuur, met dieren, en of ze wel degelijk onderzoek doen voordat ze hun mond openen. Leugens kunnen heel aardig doen, anders verkoopt het niet. De waarheid is hard. De waarheid doet pijn. Dit is geen makkelijke zwart-witte materie. Maar daarvoor is er de demonologie. De mens heeft hierover onderwijs nodig. Wordt dit onderwijs niet gegeven, of proberen mensen dit onderwijs tegen te houden, dan mogen er al wat alarm bellen afgaan. Psalm 6 – Kimhi stelt dat sommigen deze psalm voor de besnijdenis gebruikten, als besnijdenispsalm. Anderen stellen dat het een ballingsschaps-psalm was van de verbrokenheid van Israel. Kimhi stelt dat de mens hier doorheen moet, wat een zwaar werk is, om loon te verdienen voor het hiernamaals. Er gebeurt niks zomaar. Er zijn geen slappe westers christelijke praatjes over dat Jezus alles wel doet. Yeshua was een woord wat David al gebruikte en het betekende de opname of hemelvaart door te sterven aan je vlees op het slagveld. Kristos waren de priesters, wat ook weer een beeld was van het persoonlijk sterven aan het vlees. Vandaar dat de rabbijnse commentaren belangrijk zijn, ant die gebeuren vanuit de grondtekst en niet vanuit de westerse pseudo-christelijke fabeltjes. Kimhi stelt dat het zielenloon is dus geen slappe genade, gratis geloofsgoederen, en ook geen vleselijk loon. De mens moet hard werken, onderwezen worden, om zo op te kunnen stijgen tot de hogere niveau's van het leven. Uiteindelijk werd dit al door de germanen gepredikt, maar het westerse christendom heeft zowel de israelitische als de germaanse fundamenten uitgebannen. Dat allemaal door materialisme, dus daar heeft de reformatie als eerste tegen gestreden, maar toen moest de regressie nog komen om terug te gaan tot de oude natuurfundamenten van Israel en de germanen. Egrabijnen zijn dan egyptologische rabijnen in dit opzicht. In Israel lag het oorspronkelijke christendom al vast, wat meer persoonlijk was, en wat de luie westerse mens heeft gedumpt. Geestelijk lui zijn ze, maar in hun vlees werken ze hard, allemaal voor aardse rijkdom en macht. Het zijn vraatzuchtige monsters die de buik dienen. Wee u als u zondigt tegen die mammon, want dan gaan ze hun stenen gooien en hun stempeltjes drukken. Ik kom zelf ook uit zo'n familie, maar het is geen familie. De ware familie is van boven. De mens moet loskomen van zijn familie in het vlees. Het is het vlees. Hoe ervan los te komen ? Terug naar Israel. Jezus was in Israel een werkwoord, geen afgod. Psalm 6 is een psalm van tranen, van verbrokenheid, van ballingschap. Het is een psalm van de besnijdenis van hoofd en hart. David ging door deze psalm terug naar de Israelitische bronnen. Kimhi noemt de psalm een hyperbool, oftewel door figuurlijk overdrijven ergens de nadruk op te leggen.

hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling Laat de rijkdommen van Israel maar zien. Er blijft niets meer van het westerse pseudo-christendom over, want dat was allemaal uit het verband gerukt. Psalm 7 13 Bekeert iemand zich niet, dan scherpt Hij zijn mes, spant zijn boog en legt aan, 14 Hij richt op hem zijn dodelijke wapenen, maakt zijn pijlen tot brandende schichten. Zeer gewelddadig. Kimhi stelt dat deze psalm gaat over David die vluchtte van Saul, en Saul was op een bovennatuurlijke manier zo prachtig als een Cushitische vrouw, en daarom noemt David hem Cush. In de Bilha wordt Saul vrouwelijk genoemd, zoals ook in de grondteksten. Een Cushiet verandert zijn huid niet, en zo veranderde Saul zijn haat naar David niet. David was zijn vijand. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij, 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. Kimhi stelt dat Saul de leeuw is. Het is een zwaar dualistische psalm. De mens denkt vaak dat als het oordeel komt dat dan altijd de ander de klos moet zijn, nooit hemzelf, maar het oordeel begint in god's huis, bij de mens zelf. Het oordeel komt altijd op het persoonlijke vlees van de mens zelf (balk en splinter verhaal). 'Ikke niet hoor, ikke niet hoor,' denkt de vleselijke mens, maar juist zijn eigen vlees moet geofferd worden, opdat de vleselijke mens ervan los komt en geestelijk kan worden. Daar is alles om te doen : van onwetendheid tot kennis komen, van afgoden tot werkwoorden. 16 Hij delft een kuil en graaft die uit, maar valt zelf in de groeve die hij maakte. Is dat niet wat de man symbolisch altijd doet in zijn omgang met vrouwen ? Hij kiest er eentje uit, en graaft als het ware ook zo zijn eigen ondergang, van het vlees, opdat er nieuwe geboorte zal plaatsvinden, wedergeboorte, zijn innerlijk kind. Dat is wat er dan daadwerkelijk bedoeld wordt met 'de lul zijn'. In de natuur als het fallus tegen vagina is, dan verliest de fallus altijd (zijn zaad). Vandaar : wie een kuil graaft valt er zelf in. 15 Zie, wie met ongerechtigheid bevrucht werd, is zwanger van onheil en baart leugen. Het kan dus zowel positief als negatief uitgelegd worden.

17 Het onheil dat hij stichtte, keert weder op zijn hoofd, en zijn geweld komt neder op zijn schedel. Kimhi zegt hierover : Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen. Saul is de oude orde, wat zowel goed als slecht kan betekenen, of gemengd, zodat de mens toch terug moet gaan. Vandaar ook dat het een dualistische psalm is. Dit is ook waarover de regressie gaat : om Israel te verdiepen en tot sieraad te strekken. De midrash stelt dat God elke dag boos is en dat overleving alleen mogelijk is door de zegen van het offeren, oftewel de exegese kunnen we dan stellen. Psalm 8 : Dit is de psalm van de onderwerping van het vlees. Adam is als heerser aangesteld, oftewel dam of doem, bloed, wat in de Egyptische moederwortel gewoon de besnijdenis is, van het hoofd, van het verstand, oftewel de exegese. 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd Kimhi vergelijkt het met Genesis 9 2 En de vrees en de schrik voor u zij over al het gedierte der aarde en over al het gevogelte des hemels, al wat zich op de aardbodem roert en alle vissen der zee; in uw hand zijn zij gegeven. Het beest of vlees heeft weer de vrees geleerd, het begin van de kennis. Kimhi stelt dat de beesten verstrikt worden door de sluwe strategieën van Adam en door zijn begrip en onderscheiding. Adam is het volk van doem, het volk van bloed, in Egyptische context het volk van de besnijdenis. Zij voeren oorlog tegen het vlees, jagen op het vlees, verstrikken het vlees. Dit is een geestelijke strijd tegen de zondemacht, in de hemelse gewesten. Het is niet letterlijk, maar zinnebeeldig. Het westerlijke pseudo-christendom heeft het gematerialiseerd, verletterlijkt en historisch gemaakt tot een markt. Wacht u voor de wolven. Dom verkoopt goed. Maar let goed op wat de d'm wortel oorspronkelijk was in Israel en Egypte. Dom gaat niet weg. Misschien strijd je al jaren zuchtend tegen domme mensen om je heen en veranderen ze maar niet. Verdiep daarom het woordje d'm. Ze hebben gewoon iets geroofd en oppervlakkig gemaakt, bedekt, en dat moet jij terugroven en terugdraaien in de regressie. De geschiedenis heeft wel laten zien dat de mens niet leert van zijn fouten, maar jij moet blijven doorleren. Dat is de beproeving. Psalm 8 : de onderwerping van het vlees, je eigen vlees. Het begint bij jezelf (balk en splinter verhaal). 9 de vissen der zee, Hij doorkruist ook de paden der zeeën. Kimhi stelt dat Adam over de zee gaat in schepen. We kunnen stellen dat in deze zondvloeden over het vlees het geestelijke een ark heeft. Wanneer het vlees sterft wordt de ziel in de ark opgenomen, dat is de Leviticus, oftewel Vayikra in het Hebreeuws, en vergelijk dit met de Germaanse Valkyries

die hetzelfde doen. Ze laten soldaten aan hun vlees sterven, opdat ze opgenomen kunnen worden tot het valhalla. De Valkyries zijn de zinnebeeldige germaanse offerdienst vrouwen. In Zuidelijker germanie werden ze ook wel walkuren genoemd. Kun je het geschreeuw en geroep van deze germaanse strijdgodinnen horen ? Ze roepen dat Nederland aan zijn vlees moet sterven. Daarom is corona gekomen. Dit zijn amazones. De mens is maar druk met zijn mannencultus, ook om alles weer op te bouwen in de corona crisis, maar alles is gebarsten. Er moet exegese komen. Nu heeft de mens ineens de geestelijken nodig die ze een tijdje geleden al dan niet hebben doodgemarteld en alles hadden ontnomen, maar waar zijn die nu ? En wat zullen die geestelijken nog zeggen of kunnen zeggen ? Wat voor boodschap denk je dat ze te brengen hebben ? hoofdstuk 47 de heer is mijn herder – een indianen medicijn 'De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niet … Hij doet mij nederliggen in grazige weiden … Hij leidt mij langs stille wateren …' We zongen het vaak voor het slapen gaan. Er waren verschillende versies van dit lied. Ik denk dat het één van de liederen is die wij voor bedtijd het meest hebben gezongen tijdens de jeugd. 'Hij voert mij aan rustige wateren … zelfs al ga ik door een dal …' Mijn predikanten bibliotheek staat ook vol met indianen boekjes. Het boekje 'door indianen opgevoed' uit 1957 spreekt ook over dit lied. Jim was door een beer aangevallen en had toen zeven jaar onder de indianen gewoond. Hij was ernstig verwond geraakt, en werd zo bijna geheel indiaan, maar krijgt dan toch weer heimwee naar de blanken. Dan krijgt hij een brief van zijn bijna vergeten broer Jonnie. Aan het einde van het boek heeft Jim nog maar één ding over, maar het is het belangrijkste van alles, namelijk zijn indianen medicijn. Innerlijk was hij nog steeds een indiaan. Hij had eens een medicijnlied gehoord in zijn droom. En het medicijnlied bevatte bovenstaande woorden uit psalm 23. Ik had vroeger altijd veel nachtmerries als kind, en het lied was altijd een soort medicijn voor mij. Toen hij zijn broer weer had ontmoet maakte zijn broer voor hem het lied af en zei toen : 'Ik zal in het huis des heeren verblijven tot in lengte van dagen.' Dat was het medicijn. Jonnie zei dat het psalm 23 was en dat moeder het weleens voorlas als ze ziek waren. En Jonnie vertelde dat Jim eens ziek was, koorts had door de honger en dat hij zichzelf had verwond. Dat is wat een medicijndroom is, een nachtmerrie. En hij kreeg een nachtmerrie van een beer. Calvijn stelt dat sommigen het hebreeuwse woord voor weiden of grasvelden vertalen in hutten, of we kunnen dan aan tenten denken, indianententen. Dat zijn dus de woningen van de natuurmensen, waar Jim ook een tijd bij geleefd had. 'Hij geneest mijn ziel' betekent letterlijk 'de terugkeer' stelt Calvijn, oftewel de regressie, de beweging na de reformatie. Dit is het tijdperk van de terugkeer van de regressie, want de mens heeft meer losgelaten en verdraaid dan lief was, allemaal door vleselijke smetvrees. De mens moet weer terug naar de natuurvolkeren, naar Israel, Egypte en de indianen volkeren. Vandaar dat mijn predikanten bibliotheek ook vol staat met indianenboeken omdat die erbij horen. De slotsom, stelt Calvijn, is dat God ons niet alleen laat, maar dat we door Hem worden

opgevoed. God heeft zijn plicht hierin volbracht, maar wat doen wij ? Ja, maar ik ben atheist. – Dat maakt niet uit. God is ook atheist. God staat voor de kennis, als een zinnebeeld, voor de intelligentie. Ik neem aan dat je als atheist daar juist op gericht bent ? Ja, maar ik ben van een andere religie – Dat maakt niet uit. God is niet van een bepaalde religie, maar spreekt in diverse talen en culturen tot de mens. Daartoe is de terugkeer. Hoe dieper je terugkeert, hoe meer je ontdekt hoe alles aan elkaar verbonden is. Dan kom je tot een hemels amalgaam. Dan proef je honing in je mond. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal God je paden leiden. Ja, maar ik houd niet zo van het woord God. Dat klinkt teveel als trucage. – Dat maakt niet uit. Dan vertaal je het gewoon in een ander woord, maar ik spreek nu Nederlands. Het gaat erom wat ik ermee bedoel. Ja, maar ik ben geen fan van Calvijn. – Ik ook niet. Maar toch heeft hij hele belangrijke dingen gezegd voor de reformatie, en heeft God door hem heengewerkt. God slaat ook met kromme stokken recht, net zoals Mohammed hele belangrijke dingen heeft gezegd. Ja, maar kun je dan misschien ophouden met het opnoemen van God en Calvijn ? – Nee, dat kan ik niet. Want ik heb als predikant de taak om een andere betekenis aan deze algemeen ingeburgerde woorden te geven. Er gaat een nieuw idioom komen, namelijk dat van de regressie. Alles gaat herzien worden. Zoals Kimhi sprak : 'Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen.' De Heer is mijn Herder – En zo zijn wij ook als herders aangesteld, om de kudde te beschermen, en als we zomaar God en Calvijn overboord zouden werpen zonder het te verdiepen en te nuanceren, dan zouden de roofdieren komen. Israel en Duitsland, oftewel exodus en reformatie, zijn belangrijke onderdelen van het shamanistische indianen medicijn. Jim had tijdens zijn verblijf bij de indianen de grote medicijndromen van de indianen gehoord die ze vertelden. Jim was door hen geadopteerd en werd door hen opgevoed. Elke indianenjongen moest een indianendroom krijgen. Die krijgt hij pas als hij dagen achtereen alleen is geweest, heeft gevast en zichzelf heeft getuchtigd. In Jim's medicijndroom kwam de beer hem telkens aanvallen en telkens weer moest Jim hem bezweren met de woorden van de Heer is mijn herder. Uiteindelijk verdween de beer en viel Jim in een diepe droomloze slaap. Ik kan mij heel erg vereenzelvigen met Jim, want ik groeide op met natuur Surinamers die mij ook deze dingen leerden, en ging naar een charismatische kerk later en naar een charismatische school, waar ik ook mijn Surinaamse levenspartner van die tijd leerde kennen. Maar dat mocht allemaal niet van mijn familie. Het werd totaal belachelijk gemaakt omdat het niet van hun kerk was. Dat zou je dan kunnen vergelijken met de aanvallen van de beer. De stamleider van de indianenstam waar Jim was geadopteerd was genaamd Scalpenketting, en de scalpen die daar hingen leken erg op het haar van familie leden. Jim voelde zich verscheurd tussen twee werelden. Hij werd gewaarschuwd niet met een indiaanse te trouwen, want die hadden zoveel familie. Ik heb ook de extremen en excessen van de charismatische beweging gezien, en hoe ze daar ook veelal van alles een markt maken, dus ik trok door, en ook ik ben weer deels teruggekeerd tot de reformatie, maar dit keer tot de bron, dus dieper dan waar mijn familie terecht was gekomen, en ik

zag hoeveel alles ontspoort was van de reformatie. Daarom kreeg ik dromen over de regressie, dat er daadwerkelijk een terugkeer zou moeten komen, voor degene die zou durven, net zoals Jim terugkeerde maar altijd indiaan bleef in zijn hart, maar dit juist verdiepte door zijn terugkeer, want beide kanten begonnen nu elkaar uit te leggen en te laten zien dat het bij elkaar hoorde als je maar diep genoeg zou gaan. Dus reformatie en regressie gaan hand in hand. Het gevaar ligt dus in smetvrees ergens te blijven steken. Het gevaar ligt er in je hoogmoed en betweterigheid voor het eenzijdige, racistische vlees te kiezen, wat de ander geen ruimte meer biedt. Vandaar dat we psalm 23, het indianen medicijn, meer dan ooit nodig hebben. David ging tekeer tegen de leeuwen en wolven die de kudde probeerden te verslinden. Ook aan het einde van het boek 'door indianen opgevoed' gaat Jim op geestelijke wolvenjacht. Hoe kunnen wij tot de herder komen als wij geen herder willen zijn over anderen ? Ieder stamlid heeft een bepaalde bewaak en bewaar taak, wanneer het aankomt op de bescherming van de ander : een stuk ehbo, en een stuk empathie, ook met een stuk onderwijs. Het gaat dus niet om de herders afgod, maar om het werkwoord : herderen, en dat betekent geherderd worden om te herderen. Vergeven betekent doorgeven namelijk, zoals de ger. gem. predikant J.M. Kleppe (1930) stelde in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977). Calvijn stelt bij ps. 23:5 'gij zult de tafel aanrichten' dat dit ook weer werkwoorden zijn, die ook op het persoonlijke betrokken moeten zijn : iemand voedsel geven, zoals een vader aan zijn zoon. Hij geeft hiermee een vertaling wat het herderen betekent, namelijk ook vanuit mildheid, zonder te klagen, de ander voedsel toe te dienen, vanuit een vrijgevig hart, ook al wordt de gever door vele kwaadwilligen benijd en wensen ze zijn ondergang, en ook al trachten ze deze weldaad van god bedrieglijk voor te stellen. God houdt hierdoor niet op met geven, en zo moeten de gevers ook niet moede worden te geven. God blijft welwillend en weldadig, en zo dienen wij dat ook te blijven. Dat is wat herderen en geherderd worden inhoudt, want als wij niet vergeven, niet doorgeven, zullen we zelf ook niet gegeven worden, en dat is een natuurwet. Wij zijn namelijk allemaal delen van een lichaam, dus wat je de ander, je naaste, aandoet of onthoudt, dat doe je slechts jezelf aan. Je kan soms in je boosheid zeggen : Ik doe het niet meer. Ze kunnen me allemaal de pot op, of nog erger : Krijg toch allemaal de klere. Maar dan zijn er altijd andere wegen om te geven, of je geeft gewoon aan anderen. Iedereen heeft weleens zulke breekpunten, en dan mag je de koers veranderen. Maar blijf varen. Geef niet op in het herderen. Zoek desnoods weer naar het verloren schaap als je de grote kudde achterlaat die je voor de zoveelste keer heeft bedrogen en verraden, maar blijf zoeken, en blijf herderen. Ga niet met pensioen. Laat egoisme en onverschilligheid je niet naar de keel vliegen. Generaliseer ook niet teveel in je wraak en woede. Je mocht eens meer kapot maken dan je lief is. Wij mogen boos zijn, maar laat de zon niet onder gaan over je boosheid. Wees boos, maar zondig niet, wordt daarmee bedoeld. Wees gericht en heilig in je boosheid. Je strijd tegen een leeuw of een wolf, juist om de schapen te beschermen. Verlies je doel niet uit ogen. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. Zo erg is dat kruis, dat het ondragelijk is geworden en ze eronder lijken te bezwijken. Maar alleen zo kan het algemene, collectieve, familiaire vlees dat ze dragen en wat hen stalkt afsterven. Dit is dus iets geestelijks en zinnebeeldigs, en mag als zodanig ook binnen proporties geinterpreteerd worden.

Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen, als je eigen moeder. En op die basis kun je wat voor anderen betekenen. Soms liggen daar hele grote hiaten tussen, hele grote en diepe woestijnen, grote duisternissen, maar daarvoor is psalm 23, het indianen medicijn. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. Het is geen afgod, maar een werkwoord wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. Calvijn stelt daarom worden wij met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De natuur weet wat hij doet. Daarom spreekt David ook gewoon van een tafel, in plaats van een voerbak voor zwijnen, stelt Calvijn. hoofdstuk 48 Lunteren in de jaren 30 : De ware liefde is een strijder H.J. van Schuppen (1883-1969) was een Lunterse predikant [1], in dat opzicht ook belangrijk, omdat ik zelf in Lunteren heb gestudeerd, na mijn studie in Doorn. In zijn bundel predikatiën genaamd Leven en Sterven uit 1932 schrijft hij in 'het doel der wet' : 'Wet en Evangelie staan niet vijandig tegenover elkaar. Zodra echter de mens van de wet een verkeerd gebruik gaat maken verzet zich het Evangelie.' Er is volgens van Schuppen, Herv. pred., een onderscheid tussen werkverbond en evangelie-verbond. Het evangelie-verbond zorgt ervoor dat het werkverbond zuiver blijft. Ik vind dit wel mooi gezegd. Zodra er valse, vleselijke wetten op de mens worden gelegd, dan treed het evangelie in werking, maar die verbindt ons wel aan het ware werkverbond. Het evangelie betekent dat door het kruis het vlees afsterft, buiten werking wordt gezet, en dat geldt ook voor het collectieve vlees. Toch is er die druk en die strijd. Er is een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke, tussen goed en kwaad. Van Schuppen : De wet dient het Evangelie. De wet is ondergeschikt aan het evangelie. Ik zag een engel hierdoor spreken. De engel sprak : 'Alle valse wetten die door mensenvlees op je zijn gelegd zijn ondergeschikt aan het evangelie, aan het kruis.' Alles moet getoetst worden. Het was een vrouwelijke engel die sprak. Het was een moederlijke engel van Lunteren. Toch wordt de wet ook weer gebruikt om de mens aan zichzelf te laten sterven, stelt van Schuppen. Ik ben door de wet aan de wet gestorven, zegt Paulus. Dat is zeer abstract, bijna als theologische wiskunde. Theologen rollen over elkaar heen over dit soort onderwerpen, over de betekenis ervan. Hoe dan ook : krijg dit modelletje in je hoofd in orde zodat je vlees kan afsterven, en je door het geestelijke geleid wordt, oftewel door het profetische, het woord wat uit de hemel komt, niet het woord van mensen. En zelfs dan kun je de mist ingaan, want je hebt de juiste

interpretatie nodig. Vandaar dat wij bidden om de gave van onderscheiding en de gave van vertolking, van interpretatie. En soms krijg je die niet, omdat bepaalde dingen nog voor een tijd verzegeld moeten blijven, en dan gaat het pad langs andere wegen. Hoe dan ook stelt deze predikant dat de prediking van de wet niet gemist kan worden. Er is en blijft een zekere wet, maar die moet dus van boven komen, profetisch zijn. Hij noemt dan ook zondag 44 van de catechismus. Genade komt dan eigenlijk pas wanneer de mens boven de maat werken opgelegd krijgt. Dan treedt het evangelie in werking om het af te snijden. Toch is die druk er. Het is dus heel dubbel. Dat komt omdat de mens ook moet leren lijden en strijden. Er is een lijdensverbond en een strijdverbond. Meer hierover is te lezen in ons boek 'De Calvijn Code.' Er is een punt waarop het kruis het moet overnemen van de wet, om de wet zuiver te houden. Er is een punt waarop de wet kruist met het kruis. Er is een punt waarop de wet zich tegen zichzelf keert om ook de andere kant van het verhaal te laten zien en het te verdiepen, te nuanceren. Zo ontstaat profetie. Zo wordt er getoetst. Zo komt de gave van onderscheiding. Dan noemt van Schuppen Woord en Getuigenis. Wij moeten getuigen zijn van deze dingen door persoonlijke openbaring, dus niet zomaar een 'ik geloof het wel.' Hebben wij al een ontmoeting gehad met de dingen die boven zijn ? Zijn wij al getuigen geweest van deze dingen ? Zo niet, dan mogen wij daar ernstig naar streven. Het gaat niet om de letter en de letterlijke wet, maar de geestelijke letter en de geestelijke wet, die in de hemel is, dus puur zinnebeeldig. Dat is iets waarnaar we toe mogen groeien. Al het luie vlees mag hiervoor afsterven, maar zodra valse wetten zich aan de mens opdringen, wetten door mensenvlees gemaakt, dan mag de mens heilige luiheid hiertegen ontvangen, en dan mag het evangelie hiertegen in werking treden. Dat is waar de eend voor staat. De eend is heilig lui. De eend laat zich niet voor een vleselijk karretje spannen. Het is dus tijd dat de eend gaat terugkomen. Heb je de eend al in je hart ontvangen ? Of draaf je nog steeds ijverig voor het vlees, om allerlei mensenvlees te behagen ? We sterven alleen maar af aan het vlees door heilige vrees, door een damascus. We moeten ons ernstig uitstrekken naar zo'n damascus ervaring. Buiten de heilige vrees is er geen leven en geen eeuwig leven. Als wij van genade willen komen tot hemels loon, dan moeten wij ook leren belonen, en het loon is altijd kennis. We hebben gezien waar genade goed voor is, namelijk voor als er te hoge straffen en valse straffen werden uitgedeeld. En dan nog hebben we een kruis te dragen. God gebruikt namelijk ook het kwaad om ons te vormen. Het kwaad is een gesel in zijn hand. Nu gaan we zien waar geloof goed voor is. Dit komt in actie wanneer de mens met valse kennis wordt geconfronteerd en wanneer er valse kennis op het kind wordt gedwongen, zoals in het vleselijke gedwongen scholensysteem. Het katholieke systeem van de middeleeuwen legde de mensen valse, vleselijke werken en straffen op, en daarom moest de reformatie wel met een stuk genade komen om dit af te zweren, maar ook programmeerde het katholieke systeem de mens met valse kennis, dus dan moet er wel geloof zijn om dit af te zweren in plaats van dat je daadwerkelijk die kennis tot je neemt. Je kunt dan gewoon zeggen : 'Ja, ik geloof het wel.' Punt. Dan hoef je er verder niet allemaal in te gaan lopen studeren. Zo pak je valse kennis aan. Dit is dus een noodplan van geloof, wat later nog weggewassen moet worden. Het geloof is dan een soort ehbo. Je kiest dan tussen twee kwaden en kiest de minst erge. Je kunt niet anders, want je bent in ballingschap, dus dat geloof is een doorn in je vlees. Als het op

valse, vleselijke kennis aankomt kun je beter geloven dan daadwerkelijk kennen, want geloof kun je ook weer draaien tot andere vormen, terwijl als je kent heb je er een dagtaak aan, en komt er veel studie bij kijken. Met geloof kun je het beter afwimpelen : 'Ja, ja, ik geloof het wel.' Daarom komen we in de reformatie nog zoveel geloof en genade tegen, als oorlogsstrategieën tegen het katholieke systeem wat overal nog heerste. Het was een noodplan. Het waren tussenstappen. Kun je je dan berusten in geloof ? Geloof is dan een verzwakte vorm van kennen, omdat er zoveel ook ontkent moet worden, ontleerd, en dan is geloof een verzwakking, om zo tot een bepaalde rust te komen, de touwtjes een beetje te laten vieren. Het geloof is dus al de weg naar de uitgang, als de heilige luiheid. Dit is de theologie van de heilige eend. Geloof activeerd dus in die zin de heilige luiheid, om zo de valse scholen van het vlees te diskwalificeren en te sluiten. Geloof is in die zin het bespotten van die scholen. Je hebt zo geen deel aan die valse studies, maar je gelooft gewoon. Maar dit geloof zal tot het ware studie-verbond moeten leiden, anders wordt het tot een vals en vleselijk geloof en tot vleselijke luiheid. Geloven betekent in deze zin : loslaten, langzaam laten afdrijven. Want het kan niet in één keer, het kan niet rechtstreeks. Vandaar dat het door deze verzachtende werking gaat. Geloof is nu een halve slag gedraaid : Niet meer om binnen te nemen, maar om weg te laten glijden. Door het geloof kan de mens aan valse, vleselijke kennis afsterven, want de mens brengt zo alles in vertraging. Zoals wij moeten sterven aan de wet door de wet, zo moeten wij ook sterven aan het geloof door het geloof. De boeteling : vervuller van de wet en drager van de straf. p. 50 : Ook de natuur is enkel zonde. Zij kan en wil niets anders dan de wet overtreden. Zij heeft nog nooit iets anders gedaan en zal ook nooit iets anders doen. Zo neemt de wet de zondaar en werpt hem dood voor God neer. De mens moet het doemvonnis aanvaarden. Commentaar : Dit gaat dan over de natuur van het vlees. Die moet afsterven opdat de hogere natuur van het geestelijke geopenbaard wordt. Ook de reformatie zit nog vol fouten. Daarom moet de regressie komen, omdat de reformatie nog niet af was. De reformatie is slechts de eerste zet tegen het systeem van de mammon. De regressie is de tweede zet. Er gaan dus regressoren komen die geleid worden door agressoren. De reformatie is slechts een bepaalde taal gesproken, een bepaalde cultuur, en die moet nog verdiept worden, zuivere begrippen krijgen. Dit is de opdracht van de regressoren, de exegeten. Zij blijven dus vissen met de netten van de reformatie. Van Schuppen waarschuwt tegen gereformeerde slaapdrank, zoals broeder M. Jongebreur (18751930, herv. pred.) waarschuwde tegen enghartig kerkisme. H.F. Kohlbrugge (1803-1875) sprak dat ook al hangen er duizend duivels aan je benen : Blijf doorgaan. Het vlees wil zalig worden zonder kruis, stelt van Schuppen. Of door eng wetticisme. Broeder Jongebreur zag de psalmen als de geopenbaarde jakobsladder tot de hemel, dus daar kan een mens zichzelf verdiepen. Broeder Jongebreur kwam trouwens net als William Branham om in een autoongeluk in Doorn, waar ik ook intern gestudeerd heb. Toen ik me hierin verdiepte kreeg ik steken in mijn hoofd. Wij hebben de bijbel, de profeten en de predikanten van de reformatie, die het Woord van God brachten. Dit Woord is een hemelse bloedlijn, een hemelse familie die gaat komen, opdat de

vleselijke familie zal afsterven. De mens mag van slavernij komen tot zoonschap. Als kennis te veel is, of vals, dan moet het eerst op een laag pitje gaan, en dat is dan geloof, waar je later nog alle kanten mee opkan. Je laat dan de touwtjes vieren. Dat is de reformatie. Dat is het tussenplan. Van Schuppen stelt : Verhard je hierin niet, maar laat je leiden. M.a.w. we moeten niet wegrennen van onze verantwoordelijkheden. (p.67) Ook houdt dit in binnen de grenzen te blijven. Van Schuppen stelt dat in de natuur de Heere aan de vissen het water heeft gegeven als een cirkel waarbinnen de vis moet blijven. Zou de vis buiten dit gebied gaan, dus over de natuurgrens heen, dan zou de vis sterven. (p. 68) Wie Hem niet heeft heeft niets. Wie Hem heeft heeft alles (p. 73). p. 83 : 'Ik zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouw, tusschen uw zaad en tusschen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen'. En Jezus zegt: „Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het wapen". Het wapen tusschen de menschen onderling, tusschen de Kerk en de wereld, het zaad der vrouw en het zaad der slang, den hemel en de hel.' Jezus kwam dus om de geestelijke oorlogsvoering te leren, om de wapenrusting te brengen, maar de mens wil niet deze Jezus. De mens heeft de mammon tot Jezus gemaakt, het materialisme, het grote geld, de markt. Het wapen echter brengt scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke. Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheiding. Maar in deze wereld worden kinderen geofferd aan de mammon. Kinderen worden hierdoor tot of zelfmoord of de criminaliteit gedreven en ik ben er zelf maar ternauwernood aan ontkomen. Van Schuppen heeft het over de brandende liefde van God. Het is de brandende liefde van God die ons heeft bewaard. Deze liefde noemt hij sterk als de dood. Vele wateren kunnen deze liefde niet blussen. Rivieren kunnen het niet verdrinken. Laat je liefde niet verkillen. De vlammen van God's liefde doen de ziel smelten. De liefde vertedert, verbreekt en verbrijzelt. Zo komt de mens tot ware evangelische droefheid en boetvaardigheid en wordt zo geleid naar het verborgene van God's tent. (p. 89) Van Schuppen noemt dit een liefdesopenbaring, een liefdesvrede, wat gebeurt in het hart, ergens in de diepte. Mijn oma sprak hierover dat ze het eens had ontvangen. Ze kon iedereen wel omhelzen. Ook sprak ze over het elke dag weer de wapenrusting aandoen, maar de familie week hier vanaf en ze konden mij alleen maar bevechten. Nee, het vlees wil de geestelijke oorlog niet, en daarom bevecht het vlees de geestelijke soldaten, de predikanten gegeven. Zoals Nathan zei : 'David, je vijand zal opstaan uit je eigen huis.' Als kind had ik hier al nachtmerries over, hoe mijn familie mij omsingelde en hoe ze fluisterden hoe ze mij om het leven zouden brengen. Moord, moord, moord, en het is tot in de kleinste details uitgekomen, en ik ben ternauwernood ontsnapt, maar nog elke dag strijd ik voor mijn leven en is mijn werk mijn enige houvast. Daarom ga ik door, ook al hangen duizend duivels aan mijn benen. Ze willen niet dat de regressie komt, want dat is het einde van het vlees. Dan ontstaat er een liefdeleven, stelt van Schuppen, een liefdedienst. In de oorlog met God moet de mens het eeuwig verliezen. Geeft uzelf gevangen. Gaat met de strop om de hals, stelt van Schuppen. Het vlees moet sterven. De mens moet zich overgeven. De liefde zal uiteindelijk winnen. Geen mens kan daar tegenop. Toen mijn oma deze liefde ontving was ze helemaal in zielsverrukking. Ze

kon wel dansen door de kerk om iedereen te omhelzen. Zo bijzonder was het. Ze had een heel zwaar leven gehad, en toen gaf God haar dit, en haar wens was een huis te hebben voor alle kinderen die geen ouders meer hadden. Daar had ze het altijd over. Dat is de liefde van God. En ik ken deze zielsverrukking ook. Ook ik ben opgenomen in het geheim van God's liefde en daarom doe ik dit werk, hoeveel tegenstand er ook is. Van Schuppen zegt dan : De mens wil het niet, maar God is te sterk. Kunnen wij tegen de liefde strijden ? Uiteindelijk zullen wij allemaal meegesleurd worden met deze stromen. Deze stromen zijn te sterk. Wat over mijn oma was gekomen kwam ook over mij, en het was te sterk. Ik kan daar wel uren over spreken. Van Schuppen stelt dat deze wandel een verborgen omgang is met God. Je hoeft het echt niet allemaal op tafel te leggen en aan anderen prijs te geven. Maar wordt gevoelig voor wat je 'kan' en 'mag' geven. Je mag ook een ander aansteken. Van Schuppen stelt dat God in deze verborgen wandel en verborgen omgang zijn heilsgeheim bekend maakt. „De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen; ja een schoone erfenis is mij geworden". De Heere spreekt tot de ziel en zij is als opgetrokken in den hemel en hoort den Heere spreken. Zullen wij het herkennen wanneer het komt ? Kennen wij de tekenen der tijden ? Dat mag de mens leren. Zijn wij dwaze of wijze maagden ? Waakt en zorg dat je niet slaapt als het komt. Oefen jezelf, tuchtig jezelf, opdat je die medicijndroom kan ontvangen. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander, die een deel is van jezelf. Er zijn ook delen van het vlees en die moeten eraf. De liefde is dus niet wat ze op tv verkondigen, of allerlei duffe, muffe, kleffe romantiek. Neen. De liefde is oorlogsvoering, tegen het vlees. Die oorlogsvoerende liefde wens ik u toe. Wat is dat dan voor een bruiloft ? Het is een oorlogsbruiloft, en alleen zij met heilige sieraden zullen daar binnenkomen. „Die deze hoop heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is", stelt van Schuppen over deze bruiloft (p. 114). 'Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid. Leve dan in uwe ziel het gebed van den ziener op Patmos.' En hij eindigt zijn boodschap met deze woorden op pagina 115 : 'Gij dwazen, ook voor u een vermaning. Ziet uwe dwaasheid, uw sluimeren, uw slapen. Wee de gerusten te Sion en de verzekerden op den berg van Samaria. Zonder heiligmaking zult ge een gesloten deur vinden. Gij dwazen, laat u nog wakker schudden. Wij moeten u waarschuwen. Wee onzer, indien we de bazuin niet aan den mond zetten. Luistert naar de bazuin des Woords, eer de laatste bazuin slaat. Koopt nog olie. Straks is de deur op het nachtslot. Gij, die wakker geschud zijt, rust niet. Koopt dan den tijd uit, terwijl de dagen boos zijn. En gij wijzen, laat in uwe ziel de bede leven : voleind uw glansrijk spoor. Amen.' De ware liefde is een strijder. Lunteren in de jaren 30, een hele andere wereld, nog voor de oorlog. Zoals mijn eigen gezin op Lunteren is gebouwd, zo ook mijn werk. voetnoten

[1] 'De gaven zullen nooit vergaard kunnen worden door ongevoeligheid' – uitspraak na zijn dood, 13 juli 2020 (shamanistische droom, medicijndroom) hoofdstuk 49 Lunteren in de jaren 20 : de morgenregen H.J. van Schuppen, Lunters predikant (1883-1969) stelde in zijn boekje 'de geopende fontein' uit 1920 : 'Eerst moet een mens een vermoeide met stof bedekte pelgrim zijn', anders kom je natuurlijk nergens. Ik ben zelf ook gegrondvest op Lunteren, omdat ik daar intern gestudeerd heb. Hij bespreekt de man van smarten die doorboord is, met doornenkroon, bespot, gehoond, met laster en smaad, met spotkleed. Maar dan is er ook een geopende fontein, voor beiden. Het geestelijk Israel mag komen tot die fontein stelt van Schuppen dan. Maar dan gaat hij het nuanceren : Voor wie is de geopende fontein ? Voor het huis van David en de inwoners van Jeruzalem. David was een beeld van de oorlogsvoerende liefde. Deze bron is dus een bron voor de strijders, zouden we kunnen stellen, als een uitleg van deze passages van H.J. van Schuppen. Ik moet dan weer denken aan de woorden van Jezus dat hij niet kwam om vrede te brengen, maar oorlog. De oorlog tegen het vlees. Aan welke kant staan we ergens ? Laten we het vlees zomaar overnemen ? Zijn we muizen of leeuwen ? Waar trekken we de streep ergens ? Bij de fontein knielen vermoeide pelgrims, stelt van Schuppen. We kunnen stellen dat zij vermoeid zijn van de strijd tegen het vlees. Het zijn vermoeide leeuwen, geen vrolijk piepende muizen. Van Schuppen stelt dat ze doodmoe zijn. En van Schuppen stelt dan heel duidelijk dat deze fontein geopend is TEGEN de zonde en de onreinheid. Deze fontein spreekt dus van oorlog en is een oorlogsfontein. Zonde betekent het afdwalen van het rechte pad en het doel missen. We kunnen ook stellen dat de zonde het onprofetische is, het antiprofetische. Hij stelt dan ook dat de put mag worden tot fontein. H.J. van Schuppen stelt dan verderop dat de lelie een beeld is van de schoonheid van de hemelse volharding, de standvastigheid van de Libanon, en dat de lelie voornamelijk in de dalen groeit. 'In het dal van ootmoed is alles tegen je en niets voor. Maar bij God is eeuwige goedertierenheid.' Van Schuppen stelt dat er in de hemel een volk zal zijn wat eeuwig zal zingen van die vrijmachtige goedertierenheid. In dat dal bekleed met nederigheid worden zij door God's oog belonkt, en pralen zij met hun schoonheid. Daar worden God's deugden verheerlijkt, en die schoonheid is die van de lelies, van de hemelse volharding. Dat is een hemelse vrijmoedigheid en spontaniteit, een hemelse stoutmoedigheid, dapperheid. Van Schoppen stelt dat alleen in de diepte hun schoonheid wordt gezien. Alle roem is uitgesloten. De schoonheid van de lelie praalt in het dal. De schoonheid van God's kinderen schittert in nederigheid en ootmoed, oftewel in de hemelse traan, en die is van de oorlogsvoerende liefde. Dit is geen vleselijke schoonheid dus, en geen vleselijk pralen.

Van Schuppen licht dit nog wat verder toe. Waaruit bestaat die schoonheid ? Het is een sieraad van gerechtigheid wat ontvangen zal worden op de weg van de heiligmaking. Zo bloeit de lelie. Dit is een heilig vermaak in God's wet, stelt van Schuppen. Israel zal worden gereinigd, het vuil der zonden, van het vlees, worden weggedaan. Het is het reine wit van de lelie. We kunnen stellen dat het het honderd of duizendvoudige gezuiverde witte is. Het goddelijk oog belonkt het. Het is een schitterend bloeiende lelie, en het bloeit onder de doornen. Bloeien in reinheid. Kunnen we dat ? Dat is de ware schoonheid, niet de valse, vleselijke, chemische schoonheid van de stad, de bedriegelijke markt-schoonheid die altijd maar weer in dezelfde cirkeltjes draait. De hemelse schoonheid daarentegen, stelt van Schuppen, spreekt van nieuwe ervaringen, door en voor heilbegerige harten, harten die hongeren naar de dingen die boven zijn. De hemelse schoonheid is de vernieuwde strijd tegen de zonde. Hagar kende wondere uitredding toen haar Ismael versmachtte. De lelie is een bloem van reine pracht en sierlijk wit, stelt van Schuppen. Hebt gij reeds iets van de schoonheid van de lelie ? Kent gij iets van de vuilheid, van de zonde ? Weet gij hoe walgelijk de zonde is in God's ogen ? Gij zijt diep te beklagen als dat nog niet zo is. Diep rampzalig als dat zo blijft, stelt van Schuppen. Hij roept dan op om te bidden om de schoonheid der lelie. Deze schoonheid is een stille pracht. Niet om te pronken in de stad, maar in het dal. Pronk met die hemelse kennis, in zuivere nederigheid. Dat is de hemelse praal. Het is iets tussen jou en God. In de stad pronkt men met het vlees, en met grote getalen, maar in het dal pronk je juist met het minderen. Niet om de grootste te zijn, maar de minste. Dat is dus een anti-pronken. Je doet het niet om gezien te worden, niet om jezelf, maar om die heerlijke boodschap. Alleen daarin roem je. Niet voor eigen roem, maar voor het roemen van de boodschap, en die bewaar je en koester je. Wij zijn niet slechts eenlingen, want hoe dieper je graaft en wortelt, hoe dichter je komt tot het getal twee, tot het verloren en vergeten andere. Het gaat namelijk altijd om jou en de kennis. De ander is hiervan een beeld. Je bent een dualiteit van één en twee, van het ene en het andere, en dit is slechts zinnebeeldig. Elk vleselijk misbruik wat hiervan gemaakt wordt moet afsterven. Dat gebeurt natuurlijk in het verdiepen. Er ligt al een volmaakte en volkomen kennis voor ons klaar, in de volbrachte schoonheid van de lelie. Dit is het Lunteren van de twintiger jaren van 1900, de fundamenten van mijn leven, gezin en werk. Het Lunterense internaat waar ik studeerde vele tientallen jaren later was eerst een dovencentrum. In de kamers waren daar nog sporen van te zien, de overblijfselen van bepaalde apparatuur voor doven. Dit wijst erop dat wij doof moeten worden naar het vlees, en dat dan pas de profetische gaven zich kunnen openen, niet eerder. We zijn nu inmiddels aangekomen in de twintiger jaren van de nieuwe eeuw. Van Schuppen stelde dat we moeten wachten op de dauw, en dan heeft hij het over de dauw van Palestina, wat een mistregen is, een soort motregen, een morgenregen. Het OT spreekt over de dauw des hemels. Israel was helemaal uitgedroogd door voorspoed en afgoderij, zoals dat ook het geval is in Nederland. Van Schuppen stelt : 'Waar brengt nu die voorspoed ? Wat werken die zegeningen en dat geld uit ? Niets dan dorheid en doodsheid. Het geld wordt de afgod.' Hij vergelijkt Israel met Nederland. Daarom moet de mens wachten op de hemelse dauw. Men moet hiervoor loskomen van de wereldgelijkvormigheid. Hij noemt dit de dagen van geldzucht, waarin de mens buigt voor de mammon. Maar daarom is hun akker droog. Maar de verkwikkende dauw komt in de nacht, alleen in de nacht van vernedering. Alleen in de nacht van boetvaardigheid. Er zal niet meer dauw gegeven worden dan nodig is. Het is een nacht van beproeving en ontdekking, donker aan alle zijden, stelt van Schuppen. Toch is daar dan de hemelse dauw. Maar het volk moet

hiervoor het koord om de hals hebben, zodat de zonde kan afsterven en de afgod van het vlees. Elke nacht is het er weer. Maar het zal alleen in de nacht zijn. In de nacht wordt het afgedwaalde schaap opgezocht. Er zal zoveel dauw zijn dat regen niet eens nodig is. Er zal zoveel dauw zijn dat de troost van mensen niet nodig is. Van Schuppen stelt dat het niet nodig is dat een mens er een zegel opdrukt. Op de juiste tijd zal de hemelse dauw komen. hoofdstuk 50 van leviticus tot exodus In zijn boekje 'gelovig wachten' uit 1941 schrijft W. Banning op pagina 8 : 'Laat de hoon maar op ons afkomen. Zij is nodig en gezond.' Hij neemt hier gretig het spotkleed en de doornenkroon van Christus aan. Het is inmiddels oorlog. Hij ziet geen andere weg. 'Maak ruimte in uw hart,' is de boodschap in het Europa van die tijd wat door stormen van oorlog wordt geteisterd. Dit is wat de mens opnieuw moet leren volgens W. Banning : buigen en offeren, zwijgen en bidden, arbeiden en bouwen. Hij laat zien wat er in deze oorlogsjaren is gebeurd : – de vernietiging van leven – de verwildering van zielen – de verharding der geesten Dit moet de mens herdenken. En dit gedenken moet tot bidden worden. Door dit alles mogen wij tot God's eeuwig huis gaan. Hij stelt : Wij houden van Nederland. Wij willen leven, strijden, bouwen en lijden voor Nederland. Maar wij kunnen dat alleen vanuit het hemelse fundament. Dat fundament komt eerst. Al het zelfzuchtige en hoogmoedige moet eraan gaan. Dat is de ware oorlog : tegen het vlees. Dit is een bittere strijd en bitter leed. Klaas Schilder, de grote predikant van de vrijmaking stelde in zijn preek 'het gericht des verbonds dat ezechiel zag' in 1941 tijdens de oorlog dat het niet zomaar om geloven ging, maar om aan de eis te voldoen. En deze eis is de voorbereiding tot de geestelijke oorlog, de bereiding van de wapenen tegen het vlees. Het was natuurlijk een oorlog, maar broeder Schilder wilde de aandacht richten op de geestelijke oorlog. 'Geen mens komt tot exodus dan door leviticus,' zegt hij in een andere preek in 1941, want het gaat juist door het afsterven van het vlees. De zin van Leviticus is op Golgotha verklaard. Dit moest de mens leren in de oorlog, en dat was de ware vrijmaking.

hoofdstuk 51 de theognosische exegese van efeze 29 maart 1979, Harrisburg, Pensylvania, … een grote kernramp … A.A. Leenhouts (1915-2001, profetisch ger. gevangenispredikant, verzetsstrijder) hield op 6 juli 1979 een preek over Efeze. Deze twee lijnen staan tegenover elkaar. De gemeente te Efeze werd gesticht door Paulus, stelt A.A. Leenhouts. Leenhouts had als gereformeerde predikant visioenen en profetieën. Er is altijd een charismatische hoek en bloedlijn geweest door de reformatie. Leenhout schreef o.a. de boekjes 'Mijn Wraak is barmhartig' (1971) en 'Wedstrijd der altaren' (1982). Er was een badhuis in Efeze waar de apostelen en hun leerlingen elkaar ontmoetten en dingen bespraken, stelde Leenhouts. Er is nog veel kennis overgebleven hierover door de apostolische vaderen. Ook Johannes kwam eens daar. Het is mooi dat broeder Leenhouts preekte over Efeze in zo'n duistere tijd als 1979 waarin er een gevaarlijk kernlek was. Ik heb veel dromen gehad over dit kernlek, als kind al. Ik zag hoe het de hoofden en de hersenen van de mens ging misvormen. Broeder Leenhouts predikte over Efeze om de gemeente te beschermen. Vader Paulus onderwees, zoals we weten van Efeze 6, de geestelijke wapenrusting. Hij vertelt ook over de tempel van Artemis te Efeze, oftewel Areta-ma'sa, wat al een heel oud Egyptisch woord is. Het betekent de beproefde geoefendheid. Areta is ook een Grieks woord, en ook Petrus en Paulus volgden Areta, de deugd. Ook broeder Leenhouts noemt Artemis van Efeze, omdat dat zo in Handelingen staat vermeld, maar gaat hier verder niet op in, wel dat het vlees hier onderworpen werd. We kunnen stellen vanuit de geschiedenis dat Efeze oorspronkelijk een amazone nederzetting was. Artemis was de godin van de jacht. Leenhouts stelt dat in de brief aan Efeze de geestelijke gaven ter sprake komen. Hij was een groot strijder tegen de kerkelijke verdeeldheid. Wij hebben altijd weer gezien hoe de geestelijke gaven in allerlei soorten kerken voortkomen, en in allerlei soorten religies, en ook buiten kerk en religie. God stoort zich niet aan de menselijke muren die er zijn gebouwd. God waait waarheen hij wil. Daarom hebben wij de stelling : godsdienst is slechts een metafoor, een bepaalde taal. En hoe zielig, bekrompen en ongeletterd ben je als je slechts één taal kunt spreken ? Als gevangenispredikant hoor je meerdere kanten van het verhaal, dus dan moet je wel. Leenhouts stelde over het boek Openbaring dat het hieroglieven waren. Zo kunnen we dat van de hele bijbel zeggen, en kennen wij de betekenis ervan ? ’Gij zult verstandelijke verlegenheden niet hanteren als een bijl om daarmee Mijn tafel stuk te slaan’. De kerken zouden een tafelgemeenschap moeten vormen. Het mes zou dwars door de kerken heengaan om het vleselijke te scheiden van het geestelijke, het profetische. God sprak tot deze predikant, maar zijn kerk accepteerde het niet. 'Een zaak voor de psychiater,' werd er gezegd. Klinkt ons dat niet bekend in de oren ? Iedere gereformeerde predikant die het waagde persoonlijk contact met God te zoeken werd doorverwezen naar de psychiater en erger. De psychiater was een huurmoordenaar om de profetische beweging te smoren, te aborteren. Dat mag niet. Neen. Het vlees moest op de troon blijven. Ook als je kritiek had op de tandarts werd je doorverwezen naar de psychiater. Tandarts en psychiater werkten gewoon met elkaar samen, en waren ingehuurd door de GEDEFORMEERDE kerk. DAAROM IS CORONA GEKOMEN ! DE GESEL VAN JEZUS ! De gedeformeerde kerk had namelijk een Jezus gepredikt die niet aan profetie deed, geen contact had met god, een vleselijke Jezus dus. Corona heeft gezegd : Enough is enough. De natuur heeft teruggeslagen. De mens is te ver gegaan. En nog is God's wraak barmhartig. Maar speel niet met God's barmhartigheid.

Als je niet helemaal denkt zoals hen, doet zoals hen, hun vlees, dan wordt de psychiater er bij gehaald om je te diskwalificeren met één of ander bogus etiket. Zo brandmerken ze hun schapen. Daarom is corona gekomen. Enough is enough. Die smerige vuile lekenfamilies hebben zelfs hun eigen predikanten naar de psychiater doorverwezen en belachelijk lopen maken, want iedereen moet zich houden aan hun wetten. Zij zijn de baas in die kerken, niet de predikanten. Die hebben niets in te brengen en moeten precies prediken wat het vlees van die smerige lekenfamilies, die vraatzuchtige varkensfamilies wil, anders gaan de sirenes af en worden psychiaters en allerlei criminele organisaties opgetrommeld. Er worden dan allerlei blikken demonen opengetrokken. Mij niet gezien. Deze eenheid is niet roekeloos, onvoorwaardelijk en oecumenisch. Er moet opgepast worden voor de institutionering van valse synthese, stelt Leenhouts. "Te dien tijde deed Jozua deze eed: Vervloekt voor het aangezicht des Heren is de man, die zich opmaakt en deze stad Jericho herbouwt; ten koste van zijn eerstgeborene zal hij haar grondvesten, ten koste van zijn jongste haar poortdeuren inzetten." Jozua 6:26 Hij was een groot profeet. Elia moest komen. Dit is de letter L, halal in de voortijd, wat honger betekent. Alleen het hongeren brengt zoals Maleachi stelt het kind terug tot de moeder en doet het vlees afsterven op de Karmel. Dat is wat het Karmel oordeel is wat over Hiël kwam, waar Leenhouts over profeteerde. Het was een vuur wat over zijn kaken kwam en hij kon het met geen mogelijkheid tegenhouden in 1948. Dieren martelen, kinderen martelen, en bedreigen met eeuwige marteling, dat is wat die priesters van het vlees, de priesters van de mammon doen, die lekenfamilies. Alles wat intelligent is is een bedreiging voor hen. Het moet vooral dom blijven. Maleachi gaat over de terugkeer van Elia, met de M-L wortel. M of ma is in de egyptische context de beproeving, het toetsen (denk aan de weegschaal van Maat, Ma). Maleachi staat dus voor de beproefde honger. Is uw hongeren al beproefd ? Leenhouts noemt de valse synthese in de kerk een vergeeld bruidsboeket : alles is routine geworden. Dat is ook wat de psychiatrie en de tandarts is : er zit geen leven in. Het is een doods-amalgaam, het wapen van de valse, afvallige kerk van het vlees. En God is barmharig in zijn wraak. God is nooit negatief, maar altijd weer voorwaardelijk, stelt Leenhouts in zijn 6 juli preek van 1979 over Efeze. In de preek 'De schoonheid van christus als hemels bruidegom' stelt ger. gem. predikant A. van Stuyvenberg (1894-1954) : 'Dáár, aan het vloekhout des kruises, werden de zonden van Gods kerk geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid.' Zoals we weten is dat een persoonlijke metafoor van iets wat in onszelf moet gebeuren. Wij moeten aan het vlees sterven door het kruis, en dat vlees moet de vergetelheid in, en zal ook de vergetelheid ingaan. Dit kruis moet beproefd en geoefend zijn. Wij moeten dat metaforische verhaal juist kunnen uitleggen, deze hieroglieven. A, van Stuyvenberg zegt verderop in deze preek weer : 'Daar zijn de zonden van Gods kerk geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid om nooit meer gedacht te worden.' Deze boodschap geeft conflict, want het vlees wil niet vergeten worden. Maar het vlees gaat vergeten worden, voor

eeuwig. De geestelijke en profetische mens zal doof worden naar het vlees. Dit kan alleen in volharding gebeuren als beeld van de eeuwigheid en in die volharding moet beproefde geoefendheid plaatsvinden. Dit is waar het vlees drugs gaat aanbieden om het snel te doen, gemakkelijk, en dus onecht. Dit is waar het vlees gaat liegen om maar niet vergeten te worden. En dan ontstaat er het valse evangelie wat ze in het westen prediken, wat een kern van waarheid heeft. En dan moeten we terug naar de hieroglieven : de regressie, wat na de reformatie komt, als een regressief-gereformeerde gemeente van het hart. Ja, dit is een charismatische gemeente, maar niet van mensenvlees gebouwd. Het is geestelijk en profetisch in de dieptes van het hart, en dit zijn studie-dieptes. Dan pas ga je de hieroglieven van de reformatie en het woord begrijpen. Dan is yeshua geen afgod meer, maar een werkwoord. Dan komen we tot een tafel waar ook andere religies en culturen aan zitten. Dan is het niet alleen ons eigen nauwe, enge kerkje. Het opgeblazen ik-gerichte verstand van de mens moet minderen, want dat is het vlees wat zich voordoet als verstand, en het is altijd weer kortzichtig en oppervlakkig. Het moet eraf. Broeder Schilder zei dat we alleen maar door Leviticus kunnen komen tot Exodus. Leviticus is Vayikra in het Hebreeuws wat parallel loopt aan de Noord-Germaanse valkyries die voor hetzelfde staan, de strijdgodinnen die hen opnemen die op het strijdveld hard en volkomen aan hun vlees zijn afgestorven. Aan de tafel zullen ook de dieren zitten. Maar die vleesaanbiddende families die zoveel dieren hebben vermoord en laten vermoorden zullen niet aan de tafel zitten. Zij zullen zichzelf kapot branden aan de tafel, en zij zullen slechts dierenvoer zijn. Zij zullen door de roofdieren des hemels gegeten worden, omdat zij zelf eens roofdieren waren. hoofdstuk 52 van christus tot corona KRST, de Levitische kennis (kra, kr) van ST, seth, het wederstaan (egyptisch). Natuurlijk is ST ook weer verbonden aan aset, oftewel de egyptische naam van Isis, want Isis is slechts de Griekse transliteratie, waar overigens het Griekse Iesous vandaan kwam, Jezus in onze taal. Hoe kan het dan dat vandaag de aandacht verschuift van KRST naar Corona, KRN ? Wat voor een code is hier gaande ? Ik moet dan denken aan KRSNA en de Koran. Krishna staat in de bhagavat ghita voor de familie oorlog en de burger oorlog, die nodig is om het geestelijke deel te scheiden van het vleselijke deel. Aan welke kant sta je dan ? De reformatie MOET overgaan in de regressie. Religie is namelijk een taal. Het zijn allemaal hieroglieven, oftewel letters. Zo was Oru of R in het voortijds het kruis. Dit was verbonden aan zowel de psalmen als het mes, zoals Jezus later al zei : 'Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het mes.' Oftewel : de scheiding. Krishna was in de bhagavad ghita de begeleider hierin, en dat hebben we wel nodig. Daarom is CORONA gekomen : om SCHEIDING te brengen tussen het vleselijke en het geestelijke.

Durf in het gezicht van corona te kijken, en wat zie je dan ? De opname. Het breken van alle mind control van 1984. KRN is de gesel van KRST. Ze hadden Jezus verkeerd voorgesteld, als afgod, als pensioenfonds, terwijl het een werkwoord was in Israel. KRST komt met de gesel, omdat KRST de gesel betekent, KRUIST, het KRUISIGT het vlees. Laat jezelf niet voor de gek houden. Deze dingen gaan niet weg, maar moeten uitgelegd worden. Heilige Geest roept men telkens, oh Heilige Geest dit, Heilige Geest dat. Heilige Geest zus, Heilige Geest zo. Bij de indianen was het Grote Geest. In het Aramees is het de Ruh, de Rw, maar ze blijven zeggen Geest dit, Geest dat, en geven het maar geen betekenis. Nu let goed op : CHECED (Geest) is het Hebreeuwse woord voor de barmhartige wraak van God, de opvoedende gesel. Als de mens zegt : Allah is barmhartig, of L is barmhartig, dan is dat in het voortijds 'het hongeren, het minderen, is barmhartig.' De letter L werd de Halal genoemd. Juist als je niet mindert kom je in het materialisme terecht en in de criminaliteit, namelijk het vlees eten (laten we er duidelijk over zijn : JA, DIT IS CRIMINEEL.), mensen bedreigen met eeuwige marteling (JA, DAT IS IN VEEL GEVALLEN CRIMINEEL ALS HET REDENLOOS EN UITZICHTLOOS IS), en je bent dan ook niet barmhartig naar de natuur (overmatig auto rijden). hoofdstuk 53 mammon, ma money Efeziers 6 1 Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Here, want dat is recht. 2 Eer uw vader en uw moeder – dit is immers het eerste gebod, met een belofte – 3 opdat het u welga en gij lang leeft op aarde. 4 En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren. Eer uw vader en uw moeder gaat zeker niet over aardse en vleselijke vaders en moeders. Jezus ontkende hen. 'Alleen zij die de wil van God doen zijn vaders en moeders en zusters en broeders.' Eert uw vader en uw moeder, dat gaat over het eren van je geestelijke bronnen, je hemelse vaders en moeders. 'Vaders, verbittert uw kinderen niet,' staat daar direct achter. 'Martel ze niet met oneindig leed, voer ze geen lijken, druk ze geen levenslange etiketten op als ze niet helemaal denken en leven zoals jij,' enzovoorts. En Jeremia en Job vervloekten de moederschoot en hun geboortedag. Waarom ? Omdat het vlees moet sterven. Dit is een duivelse realiteit. Blijf het daarom vervloeken totdat je in het zuivere geestelijke in je binnenste bent gekomen, je bron, opdat je het eeuwige leven vindt. Wat is je ware geboortedag, je ware verjaardag ? De dag waarop je wedergeboren wordt, en dat moet elke dag gebeuren, niet eens in het jaar. Je ware verjaardag is de dag waarop je ontwaakt, en dat moet elke dag gebeuren, niet eens in het jaar. Anders ben je slechts een feestvarken en wordt je door de stad gewoon gefokt en bedrogen voor de slacht. Dat is wat vleselijke ouders doen. Ze

onderwijzen hun kinderen niet, maar bedriegen hun kinderen, om hen eeuwig leed te veroorzaken, waarmee ze hun buikje rondvreten. Het zijn parasieten die hun buik als afgod hebben. Je bent hun kind niet. Het is de gevangenis van het kruis. Je moet daar aan jezelf sterven, om zo te komen tot het eeuwige leven en de eeuwige waarheid. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en des middags krijgsrumoer, 17 omdat Hij mij niet deed sterven in de moederschoot, zodat mijn moeder mijn graf ware geworden en haar schoot voor immer zwanger gebleven. Oh kinderen, komt toch los van de mammon. De mammon is uw vader en moeder niet, maar een bedrieger die u heeft misleid. Hij heeft zijn koninkrijk gebouwd op de beenderen en het as van uw vermoorde broeder en zuster. hoofdstuk 54 wanted : dead or alive Het is een Orwelliaans kruis van 1984, het kruis van mind control waarvan je vuil wordt, als een pietenkruis, het boete kruis. Met grote koeienletters staat het erop : 1984. Het heeft velen tot zelfmoord gedreven, velen tot de criminaliteit, maar het heeft ook velen tot het verzet geleid. En velen hangen maar aan dat kruis en kunnen niets doen, maar toch kunnen ze van binnen deel hebben aan het verzet, want het is een geestelijke oorlog. Van Leviticus komen tot Exodus, zei Klaas Schilder, de grote predikant van de vrijmaking. Leviticus is Vayikra in het hebreeuws, parallel lopende aan de germaanse valkyries van de opname. Dit zijn de dagen van de opname. Dit zijn de dagen van de grote scheiding. Jezus zei dat hij niet kwam om vrede te brengen, maar de scheuring. 1984 stond er op het kruis. Het waren mijn schooljaren. Ik stond totaal machteloos tegen die leraren, vaak gemene, sadistische mensen. Ze waren op zoek naar macht en werkten voor mind control (mk ultra). Zij moesten de kinderen gedwongen programmeren. De kinderen hadden slechts zeer beperkte vrijheid. Schapen in een hok. Een fokkerij. 1984. George Orwell sprak erover in de veertiger jaren. Zijn visioen was uitgekomen. Zeven dagen duurde de schepping. Na de exodus zou er weer een genesis komen. 1988 : de wilde

jongens stonden op. Anarchie. Ze pikten het niet meer, in het zestiger jaren visioen van Burroughs. Ook dit visioen is uitgekomen, ook in mijn eigen leven. Ik ontwaakte. Ik stapte over naar een andere kerk, maar ik werd zwaar vervolgd. Er was geen ontsnapping mogelijk uit de dodencultus. Er was geen ontsnapping mogelijk uit 1984. Je kunt niet uit deze families weg. Er komt één of andere bloedrwaak over je, net zoals in de orthodoxe islam. They want you dead or alive. 1984 stalkt. Je kunt alleen ontsnappen in de geestelijke wereld. Maar dan aan een kruis, het kruis van 1984, om dan te ontdekken dat je er nog dieper in bent gegaan. Wat een monsterlijke machine. Je hoeft geen genade te verwachten. Elk medelijden is een valstrik. Is dat alles wat je je kinderen kan meegeven ? Het grote ach en wee ? Nee. De vrijmaking gaat door. De exodus is de sleutel tot genesis, de nieuwe schepping. Daar werken we voor, door bouwen we voor. Wie nu zaait zal straks oogsten. Het verzet gaat dwars door alle kerken heen en ook buiten de kerken, dwars door alle door mensen opgezette muren, dwars door 1984, om muren te bouwen niet van mensenvlees. 1984 : de mens kan er niet omheen, maar moet er dwars doorheen. Van leviticus tot exodus tot genesis. En ga je die zee door, dan wordt je vervolgd, net als het volk Israel. Want je mag niet ontsnappen. En ook in de wildernis wordt je vervolgd en blootgesteld aan zoveel gevaren en verzoekingen. Er is niet zomaar een 1988. Het ligt in de dieptes van 1984, op de bodem. Dit kruis moet je tot het einde dragen. Wanted : dead or alive. Er staat een grote prijs op je hoofd, en ze hebben een etiket voor je klaar. Draag het met eer, met geweten, want wij moeten ook het spotkleed en de spotkroon aanvaarden. Draag de pin in je vlees. Natuurlijk doet het pijn. Natuurlijk bloedt het. Natuurlijk voel je je vies. Maar het is 1984. Klaas Schilder (1890-1952) was een verzetstrijder in WWII en rebel tegen de heilige huisjes van de reformatie. Hij was een wilde jongensleider. Anarchie in de kerk. Hij zag de opkomende markt die ze van het christendom zouden maken en streed ertegen. Hij zag hoe de kerk zich steeds meer en meer zou gaan verwereldlijken. Droom ik ? Je bent in 1984. Iedereen is in de greep van 1984. Wat moet je dan doen ? Wat kun je doen ? Je hangt aan een kruis. hoofdstuk 55 de beproefde honger Waarom heeft tegenwoordig iedereen het over allah ? Allah dit, allah dat, allah zus, allah zo. Sommige mensen denken dat de islam nu overal is, en ze zeggen dat de islam de hardst groeiende religie is, vooral ook in deze tijden van crisis, en mensen zijn bang. Maar allah is ook het woord voor God wat midden-oostelijke christenen gebruiken, dus niet slechts islamieten. In het hebreeuws is één van de woorden voor god dan ook weer allahim of elohim, en in het aramees alaha

bijvoorbeeld (godin). Ook wordt god wel el genoemd. Het valt op dat vaak de L in het woord god zit, en L is in het voortijds de halal, het hongeren, oftewel het minderen, wat hetzelfde is als het vasten en het geduld. De boodschap van geduld wordt in veel religies gepredikt, en dit is dus de boodschap van L. Als je dan kijkt naar het woord god(in) of goden 'elohim', oftewel L-M, dan betekent dat niet alleen eeuwig (olam), maar ook in egyptische context de beproefde honger, want elke ziel die stierf had een worsteling met M, Ma, Mooi, of Maat in haar hal, en zij is de godin van de beproefde waarheid en wet. Je kan dit gevecht wel een beetje vergelijken met Jakob op Pniël, maar zo werd elke ziel getoetst en gezuiverd. hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie 'Taking the good times and the bad times' De vrouw des huizes hield van hem, want hij zou haar genezen hebben innerlijk na een moeilijke tijd. Tja zeg je dan. Daar valt wel wat voor te zeggen. Ik was nog jong. Ik kwam door bepaalde dingen niet heen, en hij hielp me ook. Als een leraar. Maar dan ontdek je hoe zo'n man de mammon verafgood en volgt, en tja, dan heb je gemengde gevoelens en moet je strijden, om niet meegesleurd te worden. En ik huilde toen hij was overleden, zoveel strijd met die man gehad, maar ook zo van hem gehouden. En hij moest uitspuwen, alles wat hij had gestolen. De hemel zei dat ik moest nakijken hoe het met hem ging, en ik ontdekte dat hij een paar dagen geleden was overleden. Hoe kan dat ? Ik heb namelijk een hotline met de hemel. Hoe kan dat ? Tja, ik heb nog herinneringen van voor de geboorte dat ik in de hemel woonde en naar de aarde werd gezonden. Dat was een verschrikkelijk traumatische ervaring. Mannen met witte gewaden met witte puntmutsen dwongen mij om hele hete ballen te eten, die van het vuur afkwamen, en toen gebeurde het. De hemel ? Wat is de hemel dan ? Is dat wat de mensen zeggen dat het is ? Nee, niet echt. Ik weet wat de hemel is omdat ik er zelf ben geweest, al voor de geboorte. De hemel is een plaats van liefde. Er is geen plaats voor een eeuwige hel en dat dan mensen in de hemel kijken hoe hen die niet helemaal als hen denken en geloven voor eeuwig worden gemarteld, en dan denken : 'Oh, wat fijn', of dat ze vergeten hoe andersdenkenden en andersgelovenden op die plaats voor eeuwig worden gemarteld en dat ze dan zelf voor altijd gelukkig zijn in de hemel, wetende dat hun ouders in de hel zijn, hun broers, hun zussen, iedereen die ze lief hadden. Hoe is dat overigens mogelijk ? Dat is alleen mogelijk als je zwaar onverschillig bent, zwaar sadistisch, zwaar, heel zwaar aan de drugs, of heel zwaar geestelijk gestoord bent. Laten we eerlijk wezen. De mensen die dit geloven kennen de hemel zelf niet, maar halen dit uit een boekje, wat overigens verkeerd vertaald is. Wat is de hemel dan wel ? Een plaats van liefde. Liefde voor mens en dier. Het is overigens geen plaats waar alles maar kan. Het is een plaats van gevoel. Je voelt alles, ook pijn. Bovenal is het een plaats van diepte en kennis. Er worden hier geen spelletjes gespeeld. Hij was dood. Hij moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Ik wenste hem geen eeuwige hel toe, dat wens ik zelfs mijn ergste vijanden niet toe, en de eeuwige hel bestaat ook niet, maar is een

verzinsel van mensen. Ik bad voor hem of de Heer goed zorg voor hem wilde dragen. Zo ga je met je vijanden om. Hij was niet mijn ergste vijand trouwens. Er zijn wel ergere vijanden. Ik bad voor hem en weende over hem. Ik droeg hem op in de handen van de Heer. Ik was boos op het vleselijke, de hele vleselijke wereld om ons heen gebouwd. Zo viel ik in slaap. Ik had een droom. Ik probeerde textiel te herstellen, maar het lukte niet. Ik had pinnen in het textiel gebonden, en zo de wasmachine in gedaan. Er waren vrouwen die mij zouden helpen. Zij hadden een bepaald apparaat. Dat had hij overigens eens ingeslikt. Hij was als een mammon op aarde, maar nu was ik hier. Ik zag de pinnen, en met het apparaat herstelden zij het textiel. Het leek op de stad van mijn grootouders, de plaats waar ik was. Ik ging de straat op en kwam een vrouw tegen die leek op een oudtante van mij. Ze was heel aardig en praatte honderduit. Ook deze vrouw had hij eens ingeslikt. Die vrouw wilde mij meenemen naar haar huis. Later kwam ik haar weer tegen in de natuurstad, en toen gingen we naar een gebouw, een soort café. Ik herinnerde me dat ik in een bibliotheek was, en er was een meisje wat mij bij de hand nam. Ik zei : 'Ik ben je vader niet.' Ze zei toen : 'Ja, maar mijn vader heeft barsten in één van zijn brillenglazen.' Ik zei : 'Ja, maar als het erop aankomt en je zou door een storm in het water zijn geraakt, dan zou je vader er alles aan doen om jou te redden.' Ik droeg haar toen weer over aan haar vader. Ook dat had hij ingeslikt. Oude egyptische apparaten. Ik had stekende hoofdpijn en pijn in mijn mond. 'Dat moet,' zei die vrouw. Natuurlijk, want de hemel is liefde, en de liefde voelt, ook pijn. Zij was Nekbet, de godin van upper egypt, oftewel boven egypte, wat overigens zuidelijk egypte is. Upper betekent gewoon dat zuidelijk egypte hoger ligt. Nekbet is de godin van de wedergeboorte, die zorgdraagt voor de pasgeboren profeten. Ik weet nog wel dat mijn oudtante zo nu en dan kwam en ons boekjes gaf, en toen een keer een hele grote boekenkist die sinds toen altijd op onze kamer stond, als bron van geheimen, en toen we oud genoeg waren mochten we bij haar logeren in Bilthoven. Godin van de zinnebeeldige visvangst en jacht, van het weven. Zij herstelde de dekens. Bovenstaande zijn allemaal verschillende vormen van haar. Dat had hij allemaal ingeslikt en moest hij uitspuwen. De strijd was gestreden. Waarom moet het altijd zo zijn dat mensen pas na hun dood gaan inzien hoe ze zijn bedrogen door de mammon ? Ik voelde contact met hem, zoals met meerdere charismatische voorspoeds-predikers na hun overlijden. Mammonische predikers waren het min of meer. En dan help je ze. Helpen met loslaten, helpen met minderen, helpen met het kruis, want de hemel is het kruis, om weer liefde te voelen, voor mens en dier, en dat begint met het voelen van hun pijnen. Dat is wat shamanen doen. Ze dalen af, om mensen van onderen te helpen, niet hoog vanaf hun troontjes. Ze zijn in diepe wildernis. Nekbet, de moeder der moeders. In Griekenland noemden ze haar Eileithya, verbonden aan aletheia, de godin van de waarheid. Haar naam betekent de verschijnende, de openbaring. Zij voedt en beschermt het kind. Het is een profetische godin. Ze staat ook voor 'barensweeën'. Ook Jezus sprak over haar in de Griekse grondtekst : Johannes 1:14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid, aletheia (nekhbet). De waarheid is dus verbonden aan persoonlijke wedergeboorte.

Johannes 4:24 God is het geestelijke en wie aanbidden, moeten aanbidden in het geestelijke en in waarheid, aletheia (nekhbet). Johannes 8:32 An gij zult de waarheid, aletheia (nekhbet) verstaan, en de waarheid, aletheia (nekhbet) zal u vrijmaken. Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en aletheia (nekhbet) en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Jezus geeft dus toe dat hij de godin is. (een beeld van de godin, metaforisch dus, want het zijn slechts gelijkenissen) Johannes 16:12-13 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Zij komt, het geestelijke der waarheid, aletheia (nekhbet) zal Zij u de weg wijzen tot de volle aletheia (nekhbet). Zij wordt ook wel de geheime genoemd, en soms de vrouw van Amen, de verborgene. Ook wordt zij de samenbindster genoemd, de vereniger der volken. Dit wijst dus ook weer op het herstel van het textiel, de dekens, in mijn droom. hoofdstuk 57 naboth's wijngaard 'Ik was verblind, verdwaasd, aan de religieuze drugs,' zei morris over zichzelf in een droom. 'Mijn handen branden door de verkoop van het evangelie.' Ik zei : 'We gaan je helpen, broeder. Iedereen moet eens ontwaken. Beter laat dan nooit.' 'Ja, ik had Egypte opgeslokt,' zei morris, 'daarom had ik zo'n macht.' Als we aan Nekhbet of Nebeth denken dan kunnen we denken aan Naboth die zijn wijngaard verloor aan vleselijke mensen. Vleselijke mensen willen altijd meer, en denken dit altijd van anderen te kunnen wegnemen. Ze zijn niet voor reden vatbaar. Dat er in de grondteksten iets anders staat en dat het niet gaat om wat er in één of ander boek staat opgeschreven schijnt hen niet te

storen. Ze houden zich niet eens aan hun eigen teksten, want het vlees is god. Als je de godin noemt of moeder wat duidelijk in hun grondteksten staat, dan zijn ze helemaal overstuur. Nee, de moeder hebben ze namelijk gedood, want die is gevaarlijk voor het vlees, vanwege dat ze wedergeboorte kan schenken. En dieren mogen ook al niet. Het is pure racistische liefde die ze preken, heel selectief, wat dus geen liefde is, maar als je hen dat zegt dan zijn ze hevig verontwaardigd. Het mensenvlees waant. Maar dat projecteren ze graag op anderen. Liefde is voor mens en dier, maar zij houden alleen maar heel selectief van mensen, bepaalde mensen die tot hun club behoren. Liefde is voor mens, dier, natuur en kennis, maar zij haten de hemelse kennis, en daarom spijbelen ze. Op een bepaald moment zal al dat vlees eten zich wreken en zullen hun monden branden, zoals de handen branden van hen die het evangelie hebben verkocht. De wereld zal vol zijn met brandende monden, en er zal geen medicijn wezen, want tegen de heere hebben ze gezondigd. hoofdstuk 58 de godin gebed Nekhbet of Nechbed, Gebed of Gebod, ligt nog steeds in de nederlandse taal. Gebed door geboden betekent dat je alles hemels legaal moet laten verlopen, bidden volgens de geboden dus. We hebben nog steeds te maken met de godin Gebed of Gebod. En het is weer weekend. Blijf je leren en luisteren ? Verdoe je tijd niet. We gebruiken metaforen om het denken makkelijker te maken, ordelijker, dat is voor het overzicht. Het zijn een soort ezelbruggetjes. Zo is dat ook met religie, goden, godinnen en allerlei theologische termen. Dat heeft altijd mijn interesse gehad. Als je de kwaliteit van je denken kunt verbeteren kun je ook de kwaliteit van je leven verbeteren, wat niet altijd wil zeggen dat het dan makkelijker is, want als ineens het licht aangaat in je leven dan zie je ineens hoeveel troep er ligt en hoe hard er nog gewerkt moet worden. Laat het een uitdaging zijn. Onderwijs jezelf over hoe gemeen en laaghartig het pseudo-christendom in het westen is. Naar zowel dieren als kinderen. Maar ook naar andersdenkenden op zich. En dan bieden ze een product aan : geloof en genade. Dat moet je van hen kopen. Vaak hebben ze hiervoor een boekentafel achterin de kerk.

Dat krijg je niet zomaar mee vaak. Daar moet je flink voor betalen. Vraag je maar eens af waarom je in veel van dat soort kerken God niet als een moeder mag benoemen, maar alleen als vader. Het is juist omdat de moeder een baarmoeder heeft om ware wedergeboorte te schenken, opdat de mens op een natuurlijke manier vrij kan komen van zulke systemen. Daar gaat het nu volgende artikel ook over. Allemaal een goed weekend, en blijf goed nadenken. Laat je niet bedonderen. Het menselijk vlees is sluw, dus daarom hebben we het over diep geestelijke dingen, die ook weer heel practisch zijn. hoofdstuk 59 gebed en gebod Bidden ? Nee, want je zou maar eens uit het vlees bidden en een ramp veroorzaken. Gebed is een godin. Kom tot de godin Gebed, wat al een hele oude Egyptische godin is, ook wel Negebed genoemd, die vrije toegang had tot de troon van Osiris en waakte over ieder profetisch kind. Niet zomaar bidden, maar zeggen : Kom, Gebed. Zij is een moeder, een baarmoeder, waarin je wedergeboren kunt worden om juist te bidden. Leren bidden is leren omgang met de godin Gebed, oftewel door de geboden leren bidden, hemels legaal alles laten verlopen. Bidden is vaak smeken vanuit het vlees, en de mens moet leren bidden, leren volgens de geboden recht te handelen. Gebed en Gebod zijn dus aan elkaar verbonden. Dat is de godin Negebed of in het Grieks Aletheia waar Jezus het ook over had, dat hij de Waarheid is, de Aletheia, en dat het geestelijke of diepere van de waarheid zou komen om de mens tot de volle waarheid, het volle, ware gebed en gebod, te leiden. Zo wordt het ook weer logisch in deze context waarom Jezus in dit verhaal de middelaar is, als een principe : Gebed en gebod is de weg tot God, het goede. Zo, dan is dat mysterie ook eindelijk opgelost, dus laat je niet meer rondbitchen met nietzeggende Jezus onzin. M.a.w. laat je niet meer 'bejezussen' door domme mensen die van toeten noch blazen weten, want je weet nu wat het woord Jezus betekent, namelijk het leren bidden door je aan de geboden te houden. Dat is de weg tot God : jezelf verliezen in de baarmoeder van de oude, metaforische godin Negebed, Gebed of Gebod. Is dat niet prachtig ? Weer een hoofdpijn minder. Gebed en gebod. Bidt niet zonder de geboden, en houdt niet het gebod zonder het gebed. Gebed en gebod is je moeder.

hoofdstuk 60 bestrijdt ons vlees Rolschaatsen zonder rolschaatsen, en skateboarden met een onzichtbaar skateboard. Ik deed het vannacht in een droom. Ik kon met mijn voeten iets boven de grond over de straten door natuurdorpen en natuursteden heensuizen. Ik moest mijn voeten op een bepaalde manier houden om te kunnen sturen. Ik dacht : Dit ga ik uitwerken. Ik zat er al over na te denken om er hele werkboeken over te schrijven, zodat ook anderen het konden leren, maar plotseling ergens op een natuurkruispunt, wat een beetje leek op de kruizing tussen de Eperweg en de F.A. Molijnlaan in Nunspeet kwam ik een vrouw tegen, een wat oudere vrouw, die kwam in de gedaante van mijn oma. Mijn oma was altijd een heel gastvrije vrouw en wilde ieder kind zonder ouders wel onderbrengen in haar huis. En deze vrouw hier was ook heel gastvrij. Het leek ook wel op andere plaatsen in Nederland, maar ik was heel ergens anders, meer Egyptisch. Hoe dan ook vroeg ze me om mij haar binnen te komen, en dat deed ik. Ze bedankte me ook dat ik haar hielp. Ze zei dat ze de godin Nekhbet was (oh ja, die morris cerullo opgeslokt had). Ze bood me wat worstjes aan. Ik zei dat ik vegetarisch was (in het echt zou ik boos zijn geworden maar dit was een droom). Toen zei ze : 'Ja, maar dit is niet het vlees van dieren. Het is metaforisch. Het is het vlees van het overwonnen kwaad.' Ik zei toen : 'Oh ja, dat is waar ook.' Ik proefte het. Ze leidde me naar de huiskamer en daar was de tv aan met het lied Cannonball van Supertramp. Het was een soort extended version, echt prachtig, ging ook weer over de natuur, en dat de bandleden uit mijn verhalen kwamen, enzovoorts. Ze hadden een brugboot en gingen overal naartoe. Ik was toen in de straat achter de straat van het ouderlijk huis waar ik was geboren, en daar had zij ook een huisje. En ze ging over de straat en het was opwekking. De godin van het gebed was teruggekeerd. En ik zag die oude bijbel, en er was een zegel verbroken. Dit zegel was verbroken omdat broeder Morris Cerullo was heengegaan en tot inkeer was gekomen (gebeurt vaak na de dood pas). De mammon moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Zoals we weten heeft het NT een Griekse grondtekst en een Aramese grondtekst, wat weer voorkomt uit een nog diepere Egyptische grondtekst : Johannes 16 13 doch wanneer Hij komt, het geestelijke der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Grieks : zal Hij u de weg wijzen tot de volle aletheia. Egyptisch : zal Hij u de weg wijzen tot de volle ne-gebed, gebed, gebod (met dezelfde nederlandse betekenis, want egyptisch is sterk verbonden met het nederlands) Leer ons naar Uw wil te handelen, Wat U doet is goed, Oh Gebed, leidt ons, Oh Gebod, bestrijdt ons vlees, om ons op het rechte pad te houden.

hoofdstuk 61 Het laatste Oor Heilig Gebed, vul ons en leid ons, Heilig Gebod, bestrijd ons vlees en ontledig ons, Doe ons minderen, opdat wij het rechte pad bewaren, En klein genoeg zullen zijn om door de enge poort binnen te gaan … De poort is eng, slechts weinigen zullen hem vinden … Heilig Gebed, waak over ons, Kom tot ons, opdat wij niet bidden door ons vlees, Er is zoveel valse, verletterlijkte religie om ons heen, Zij moorden in de naam van hun God, Zij martelen de kinderen, de dieren en de andersdenkenden … Oh heilig Gebed, heilig Gebod, leer ons ons kruis te dragen, U bent de authentieke moeder natuur waarin wedergeboorte is … Heilig Gebed, leer ons naar uw wil te handelen, Wat u doet is goed, Wat mensenvlees doet is slecht en bedrieglijk, Altijd maar weer bedriegen zij, en het vlees trapt er telkens weer in … Zij jagen voor een markt, Maar u doet ons ontkomen, Als door vuur heen … Kom met uw vuur, oh heilig Gebed, Dat wij in u mogen zien de hogere openbaringen, Het hogere pad … Want het pad des mensen leidt ten verderve … Zij willen niet leren, maar vervolgen uw dienstknechten … Zij hebben uw kind omgebracht en geaborteerd, En zo ook u … Leer ons daarom het gebed van de oorlog, Want u bent moeder oorlog, U komt om het vlees te doven, En door de dood heen naar uw kinderen te zoeken … U stierf aan een kruis, en zij hebben slechts over u gelogen … Het kruis, we kunnen er niet omheen, Alleen maar dwars doorheen, Om te ontwaken tot de grotere waarheid,

Een grotere liefde … Dat is het doel van elk kruis, van elke oorlog : Te ontwaken tot hogere liefde … Nee, de liefde die ze op aarde prediken is geen liefde, Ze houden niet van kind, mens, dier, en natuur, En bovenal houden ze niet van uw kennis … Zij hebben gespijbeld … U mocht niet spreken … Ze hielden alleen vast aan wat oude brieven, Maar hielden u verder voor dood … En al uw kinderen die de naam hadden nog te leven vervolgden zij … Want die moesten ook dood … Wij naderen tot het vuur van uw liefde … Wij naderen tot het vuur van het herstel van uw openbaring … Door dit kruis heen, dwars door alle vervolgingen … Klinkt uw woord, klinkt uw bazuin … Nee, zij kunnen het woord niet vermoorden … Door de straatstenen klinkt het voort … Halleluja, zij hebben uw woord niet kunnen vermoorden … Nog steeds is het een verborgen geheim … Voor een ieder die het wil horen … Slechts het vlees heeft zijn oor ervoor gesloten … Daarom, kinderen, het is een nieuwe dag … Het scheppingswoord heeft geklonken … De schepping is in het oor dat wil horen … Zullen wij daarom zwijgen wat wij hebben gezien ? Wij hebben gezien wat het vlees niet wilde zien … Wij hebben ervan gesproken voor een ieder die het wil horen … Het woord zal blijven spreken … Voortgalmende door de straatstenen … Op zoek naar het laatste oor wat nog wil horen ... hoofdstuk 62 de duivel achtervolgt het nageslacht Je betaalt heel veel als je wat liefde geeft aan mens en dier. Dat wordt niet door het systeem geaccepteerd. Daarom zitten veel goede kinderen in zichzelf opgesloten, omdat het systeem hen niet

toelaat. Ze hebben misschien hun predikantenouders wat geprobeerd te helpen, en nu heeft de duivel het ook op hen gemunt. We kennen dit tafereeltje wel uit de gelijkenis van Openbaring 12 : 'En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren.' Ik zag mijn opa huilen aan tafel toen ik een kind was, terwijl hij las uit de bijbel. Mijn opa leed aan zware depressies vanwege de oorlog en religie. 'Miljarden gaan naar de hel,' zei hij altijd, met grote angst in zijn gezicht. 'Velen zijn geroepenen en weinigen uitverkoren,' zei hij ook altijd. Wat een verschrikkelijk leed moest hij dragen. Als kind wilde ik er wat aan doen, wilde ik hem helpen, en het zal zeker een reden zijn geweest waarom ik theologie ben gaan studeren. Maar toen had de duivel het ook op mij gemunt, want het systeem wil niet dat je anderen in nood gaat helpen. Dat is niet goed voor de markt. Als je dan iemand wil helpen moet het op HUN manier, om alles nog erger te maken. De enige manier is de manier van het systeem, alles voor de verkoop, alles om het nog erger te maken, alles voor bedrog. Maar God of Godin, Gebed, of Gebod, kent dit. De vrouw kreeg een schuilplaats in Openbaring, en daarom was de draak zo woest, en daarom ging hij haar nageslacht vervolgen. Maar de aarde, oftewel moeder aarde, oftewel de natuur, kwam te hulp. hoofdstuk 63 de authentieke natuur Nekabowd, Nechebed, of Gebed, is dan in het Hebreeuws Kabowd, de glorie in de tent van God. Kabowd betekent de authenticiteit zoals mijn droom ook de authentieke natuur was. I Koningen 8:10-11 Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis des Heren, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de kabowd (nekabowd, gebed) heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld. hoofdstuk 64 de zus van gebed Alleen door de gnosis, alleen door de gnosis, niet door macht of door geweld. Deze wereld probeert de mens gek te maken, tot extremen te brengen zoals zelfmoord en criminaliteit. Maar houdt je vast aan het onderwijs en het onderwijzen. In Egypte was er de djed pilaar, of dd pilaar, als een beeld van de boom geplant aan waterstromen, de volhardende, zichzelf vereeuwigende pilaar van onderwezen worden en onderwijzen. Daar moet een balans tussen komen, wat ook de djed pilaar uitbeeld. Djed of W'djed is de godin van lower egypt, van beneden egypte, oftewel het noordelijke egypte, aan de kust, want dat ligt lager. Zij is de zus van N'gebed, van

Gebed, van Gebod. De boom is een beeld van de vis die door het net wordt opgenomen, oftewel de eenzijdige, beperkte kennis, de onwetendheid, die door de grotere context wordt opgenomen. Daarom is de visserij een beeld van onderwijs. Als je dan bent onderwezen mag je zelf ook onderwijzen, een visser van mensen worden. hoofdstuk 65 de corona crisis : een ernstige waarschuwing In broeder B. Reinders (ger. gem. predikant,1930-2010) z'n prekenbundel uit 1984 genaamd 'God's opzoekende zondaarsliefde' zegt hij in zijn eerste preek : 'We willen altijd maar wat zijn. Hebt u daar ook zo'n last van, om iets te willen zijn ? Het is vaak moeilijk om iets te bereiken in het leven, maar het is ook moeilijk om iets te bereiken in het geestelijk leven. Maar nu kent de Heere de harten, en Hij beproeft de nieren. Hij weet dat ze altijd vleselijke gedachten hebben en altijd zichzelf bedoelen. Hebt u daar zelf ook weleens erg in gehad, dat u zo vaak met uzelf bezig bent ? We kunnen weleens denken dat we een heerlijk leven hebben, dat we een gevoelig en nabij leven hebben en dat we toch vleselijk bezig zijn.' Dit is een goed mes om het vleselijke van het geestelijke te scheiden. Wil dat zeggen dat het altijd verkeerd is om met onszelf bezig te zijn ? Neen. We hebben ook een kruis te dragen. We hebben ook met onszelf te worstelen en moeten onszelf ook toetsen. Dat is het hele balk en splinter verhaal : Begin bij uzelf. Wij mogen aan onszelf werken, maar dit is volgens gebed en gebod (zuidelijk egypte) en woord en onderwijs (noordelijk egypte). Broeder Reinders z'n preek heet overigens : 'Jezus, wandelende op de zee'. Ik moet dan ook denken aan de boom die uit het water groeit en zo geplant is aan waterstromen. Broeder Reinders noemt de eikebomen van de gerechtigheid, maar we moeten zo oppassen dat we ze niet vleselijk vereren. Ja, we mogen onze geestelijke bronnen eren, maar we moeten oppassen dat het geen projecteren wordt en dat we er dan zelf niet door veranderen maar alles een ander laten doen en zijn. Dan is het dus juist wel weer zo belangrijk met jezelf bezig te zijn. Vandaar dat balans ook een sleutelwoord is. De boom des levens geplant aan waterstromen, of de djed pilaar in Egypte, is een beeld van de balans. Heel voorzichtig mogen we bouwen, heel voorzichtig mogen we groeien, en heel voorzichtig mogen we bloeien. We moeten oppassen geen vleselijke koninkrijkjes te bouwen, stelt broeder Reinders. De discipelen moesten alleen naar de overkant. Zo mochten het niet op Jezus projecteren. Ze moesten Jezus vooruitgaan. Dat is wat broeder Reinders de achterlatende liefde noemt : De mens wordt op zichzelf teruggeworpen. De discipelen zijn alleen in het schip en dan wordt het duisternis, nacht, en gaat het stormen, terwijl Jezus op de berg is om te bidden. Terecht stelt broeder Reinders dat het zo moet gaan opdat de mens loskomt van vleselijke godsdienst. Vandaag de dag is Jezus een oeverloze, roekeloze drugs geworden. Zolang je het woordje Jezus maar zegt heb je altijd een excuus en mag alles. Oh, mijn aardse familie is daar ook zo goed in. Zo vroom doen ze, terwijl ze kind en dier verslinden. Misschien is uw familie ook wel zo. Maar het is slechts de familie van het vlees, een valse familie. De ware familie is de hemelse familie. Dat is het goede aan de Jezus verhalen, want die zeggen telkens : Stop met familietje spelen ! Het zijn de werken van het vlees !

Maar toch is er door alles heen die hemelse familie. Toch hebben we verantwoordelijkheden naar elkaar toe. Maar dit is in het geestelijke, niet in het vleselijke. Kindverslindende en dierenverslindende families, daar is Nederland vol van. Daarom is er een koude burgeroorlog tussen deze lekenfamilies en het pastoraat. De lekenfamilies willen niet onderwezen worden en onderwijzen ook niet. Zo kun je ze herkennen. Ze hebben een voorliefde voor veronderstellingen en vooroordelen en de rest geloven ze allemaal wel. Er is een koude burgeroorlog tussen de mammonische marktfamilies en het pastoraat. De wapens zijn voor ons niet vleselijk, maar geestelijk. Het enige wapen is onderwijs. En dit kan alleen zuiver blijven in hemels gebed en gebod. Dit is een verschrikkelijke oorlog, maar Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring. Er moet een scheuring komen tussen het vleselijke en het geestelijke. Daarom is corona gekomen. Broeder Reinders zegt dan in zijn tweede preek : Hebben wij wel genoeg gewaarschuwd ? Eerst moeten we dan zelf gehoor geven aan de waarschuwingen, en dan pas kunnen wij anderen waarschuwen, als we echt van hen houden. De liefde is niet onverschillig, maar waarschuwt, en dat is slechts een seizoen, want er is ook een tijd dat het waarschuwen voorbij is. Dan heb je genoeg gezegd. Je hebt immers het touw al uitgeworpen. En er zal zelfs een moment zijn waarop dit touw teruggetrokken wordt. Dan moet je jezelf beschermen. Dan is de tijd van praten voorbij. In de nacht kan niemand werken. Werk daarom zolang het dag is. God is vol barmhartigheid voor de zondaar, wat broeder Reinders de brandende liefde van God noemt, maar de mens moet wel tot deze heilige troon komen. Broeder Reinders vraagt zich als predikant af : 'Hoe lang zal de Heere nog barmhartig zijn ? Hoe lang zal Hij nog barmhartig blijven ?' Hij noemt God een heilig, rechtvaardig, onbesmet en onberispelijk goddelijk Wezen. Kunnen wij hiermee spelletjes blijven spelen ? Met het leven zelf ? Iedere oprechte predikant en oprechte werker in het pastoraat weet dat de mens hiermee niet kan blijven spotten. Iedere oprechte predikant en iedere oprechte werker in het pastoraat VOELT de dreiging van heiligheid en rechtvaardigheid. Ja, die is barmhartig, maar niet roekeloos en oeverloos. Ja, die is geduldig, maar verhard je niet in het bedroeven van het goddelijk Wezen van hemelse kennis. Sol er niet mee. Verhard je niet. Doe het niet. Elke oprechte predikant en iedere oprechte werker in het pastoraat kent de ernst van deze dingen. Het leven is niet totaal vrijblijvend. Het moet eens een keer afgelopen zijn, de zonde, al het vleselijke, bedriegelijke gedrag van de mensheid. Daartoe zijn wij als predikanten aangesteld en als wij onze mond houden en de bazuin niet blazen, dan zal het bloed ook aan onze handen hangen. Dat is de ernst van de goddelijke roeping. Daarom is corona er ook : als een waarschuwing. De mens kan de hele dag zeggen wat hij wil, maar nu : corona. Wat gaat de mens nu doen ? Hebt gij het bloed van uw vlees al aan uw deurposten gesmeerd ? Het bloed van Jezus ZAL NIET BATEN. U moet UZELF kruisigen. In de vierde preek stelt broeder Reinders dat het Woord voortkomt uit degene die de strijd heeft gestreden en de hemelse heerlijkheid heeft willen openbaren. Het is dus degene die een hemelse onderwijsdrang heeft. Hij kondigt niet zomaar het oordeel aan, maar geeft onderwijs. Hij is gericht op het eeuwige verbond, stelt broeder Reinders, in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid is het opgericht, en dit zal worden geopenbaard. We mogen de zonde niet goedpraten. Er moet tegen gestreden worden. Er moet kennis over komen. Mensen kunnen zo vroom praten dat het heel wat lijkt, maar de zonde moet ontmaskerd worden en aan het kruis wegsterven, anders zal de zonde alles verwoesten. De zonde is een groot vergif. Dat mogen we niet laten voortwoekeren. Dan zouden we er allemaal aangaan. Daar waar we de zonde goedpraten en

zeggen dat het erbij hoort daar komt de leugen binnen. Ik heb het in mijn eigen gezin gezien, en ik heb erom gehuild, want als demonoloog zie ik de demonen binnenkomen, om hun werk van verwoesting te doen, en hen die willen zondigen en het vlees verheerlijken zien het zogenaamd niet, en denken dat omdat ze het niet zien het er daarom ook niet is, net als een klein kind wat zijn hand voor zijn ogen doet en denkt dat er daarom niks is. Mensen die het niet zo nauw nemen met de zonde. Het is een verwoestende kracht, als de pest. Daarom is corona er ook, als waarschuwing. Het is een groot alarm. Luisteren wij wel, of gaan wij door met het verzinnen van excusen ? God heeft hemelboodschappers gezonden, stelt broeder Reinders, maar wat hebben wij met ze gedaan ? Zij worden belachelijk gemaakt door de vleselijke families ! En kinderen wordt zand in de ogen gestrooid ! Kinderen worden zo geofferd aan de leugen en de zonden. Daarom is er deze grote geestelijke oorlog, en daarom is er corona, om de mind control te stoppen en de kinderen te helpen los te komen van hun mind controllers die hen ondergedompeld houden in dit bedrog en deze marteling ! Deze brandende boodschap kan niemand tegenhouden ! Het komt recht uit het hart van de hemel. Er is geen leven in de zonde, en al helemaal geen eeuwig leven. Het zal allemaal afbranden, al die zonden. Dat zal een heftig natuurverschijnsel zijn, een heftige confrontatie tussen het vleselijke en het geestelijke. Dan zal het voorhangsel scheuren. Donder en bliksem. De mens is te ver gegaan. Is er dan nog een weg terug ? Wat is er dan nog overgebleven ? Of zal er altijd die heftige reactie van de natuur zijn om zichzelf te verdedigen ? Is er nog iets van te maken ? We mogen niet afdoen aan de ernstige boodschap, maar er zal een nieuwe schepping komen. In die schepping zullen hen die van het vlees zijn niet komen. Die zouden wegbranden. Er zijn nu eenmaal natuurwetten waaraan de mens zich moet houden. Niets komt vanzelf. Er is een gebruiksaanwijzing voor het leven. HOUD JE DAARAAN. Zo niet, dan is er geen leven. Je hebt inmiddels in kunnen zien dat het leven een bepaalde strengheid heeft en moet hebben om zichzelf te beschermen en stand te houden, en ook om zichzelf te kunnen voortplanten. De vijfde preek van broeder Reinders in deze prekenbundel heet : Gij hebt mijn rechterhand gevat. En dat is gebeurd. Wat ga je daarmee nu doen ? Sta je open voor de gebruiksaanwijzing van het leven ? Dan zul je door God geleid worden tot het heiligdom, stelt broeder Reinders, en dan wordt je onderwezen. In God's eeuwige liefde gaat hij dan je hart openbreken. Dan komt de mens los van alle vleselijke godsdienst. Dit begint met het niets worden en je geen raad weten. Dat is dus in principe het socratische fundament van weten dat je niets weet. En dan gaat je leven opnieuw gebouwd worden. Zo komt de mens tot de levensbron. Dwars door de corona crisis heen. God wil komen met zijn eeuwige liefde. Alleen deze liefde is het leven. In de laatste preek van de bundel zegt broeder Reinders : 'God heeft ons als kinderen God's getrokken met koorden van goedertierenheid en waarheid. Hij heeft ons getrokken uit de diepte der ellende van ons verloren bestaan. Doet aan de liefde, welke is de band der volmaaktheid. God's volk moet terugdenken. Ze moeten teruggebracht worden naar de oorsprong.' En dat is wat de regressie is, de beweging die na de reformatie komt. De mens moet terugkeren, terugkeren tot de levensbron, de bron van de eeuwige liefde die eeuwig onderwijst. 'Door deze oefeningen mag de mens leven,' stelt broeder Reinders, 'en het zal er niet meer om gaan uit welk kerkverband we komen. Alle uiterlijke franjes vallen weg, waar we het misschien zo druk over hebben gehad.' Amen

hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren 'You're telling lies,' zo begint het lied Cannonball van Supertramp uit 1985. Als kind was ik er helemaal door gehypnotiseerd. is het niet waar ? Het is allemaal walgelijk hoe de westerse lekenfamilies de oude hierogliefen hebben uitgelegd, hebben verkracht, allemaal voor eigen winst. Het waren allemaal beelden dat het vlees moest sterven, het eigen zelfzuchtige ik van de mens, maar de westerse lekenfamilies dachten dat dieren moesten sterven voor hen, en hun goden. Niemand sterft hier voor niemand. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven. Ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar doet niet iedere vriend dat ? Is dat niet de ware liefde die elk mens moet hebben ? Maar nee, alles wordt op één of andere afgod geprojecteerd en een zondebok. Het zijn slechts gelijkenissen die men verletterlijkt heeft en ook heel eenzijdig vertaald. Daarom zijn de oorspronkelijke egyptische grondteksten ook zo belangrijk. Psalm 51 zegt ook : 18 Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. 19 De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God. Wat blijft er dan nog over van het offer van Jezus en het dierenoffer ? Niks. Het was slechts een gelijkenis. De mens moet zichzelf offeren. Het zijn slechts voorbeelden. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven, ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar als je zelf niet tot die ware liefde komt en je leven geeft voor anderen dan zal het je allemaal niets baten. Velen weten dit ook wel, maar velen sjoemelen hiermee en hebben de Jezus afgod of een andere zondebok of de vlees afgod. Daarom gaat de scheidslijn dwars door de kerk heen, dwars door de christelijke religie. Wat is dan de ware zuivering ? Ik had vannacht een droom over de geboorte en vermenigvulding van Wepwawet, de broer van Anubis. We waren naakt in het paradijs en we schaamden ons niet. Er was pure onschuld, en de lichaamsdelen waren niet sexueel, maar educatief. Het was een stuk pure, zuivere natuur uit Egypte, en ik zag de zee. Warme golven kwamen. Dat is iets van de hemel, en later werd het allemaal uit zijn verband gerukt. Het werd allemaal sexueel gemaakt en buitensporig, en de mens schaamde zich. De zonde had alles verkeerd uitgelegd. Ik was terug in het paradijs. Er kwamen sappen uit het lichaam en die konden gedronken worden. Het had niets met sexualiteit te maken. Er was pure onschuld. Pure zuiverheid en reinheid. Ik zag de zee. Ik voelde de zoute, warme golven.

hoofdstuk 67 theognosie Theologie = het systematisch analyseren en bestuderen van het godsverschijnsel, terwijl theognosie het kennen van god is, ook heel persoonlijk, want de hemelse kennis is niet dood, maar leeft, en je kunt er een relatie mee hebben en ermee communiceren. Vandaar ook dat we spreken van theognogen. Een theognoog is iemand die god kent. Dat zijn dan meer de charismatische theologen. hoofdstuk 68 verb In een droom zag ik een ander woord voor god : verb, wat werkwoord betekent in het engels. Ik droomde ook dat de opvoedingskooi waaruit ik kwam nu stond bij één of andere kinderboerderij waar een restaurant stond. Mensen worden gekweekt als huisdieren : boekjes erbij, familietje, en het gaas heeft scherpe randjes. Ik zag toen ook iemand uit de pinkstergemeente die ook door een moeilijke tijd was gegaan, en we kwamen elkaar weleens tegen. de bevrijding van amsterdam Over het Old City album : Het is een juweeltje voor het getrainde oor. Het laat de Amsterdamse magie zien, maar ook de monsters die Amsterdam in hun greep hebben, zoals de Saveer-geest van Ferdi E. (de Heijn ontvoerder), dat watermonster uit de Amsterdamned film. Het wisselt zich af tussen aquarium en oorlogs-scenes, en op bepaalde punten wordt je bewapend als een duiker met harpoen. Ook de ondergrondse tunnels en riolen kun je zien door schermen, of kun je zelfs binnengaan als je getrained bent. Het is niet voor het ongetrainde oor. Op een bepaald moment kom je dan in de kindertehuizen en andere gevangenis-achtige ruimtes waar ze kinderen hebben opgeborgen. Dan hoor je de geluiden van oude speeldozen enzo. Het zit boordevol nachtmerries, als een spookhuis, maar nachtmerries zijn voor ons info. Het is gelinkt aan allerlei duikersfilms zoals Duel In De Diepte en Thunderball van James Bond etc. Het gaat over een duikerleger wat verzamelt

wordt, en ook een landleger, dus zowel landmacht als zeemacht, om Amsterdam weer in te nemen, te verlossen van het zeemonster. Als je dan door die aquariums loopt dan kom je inderdaad verschrikkelijk grote haaien tegen, bijna zwart, die voor de Saveer-geest werken. En als je dan die riolen en ondergrondse tunnels ziet met die saveer-geesten : die houden bepaalde sleutels verborgen. Er is een leger in het Oosten van het land van "laat ik het maar even engelen en zielen noemen voor het gemak, met buitenaardsen" die dus bezig zijn in een project genaamd "Project Amsterdam", wat een hoop puzzelwerk is. Er zit teveel vast in Amsterdam. Er zijn allerlei belangrijke schatten verborgen in Amsterdam die we nodig hebben om verder te komen. Het is dus niet zomaar met de botte bijl. Het is een heel strategisch spel waarin er gezocht wordt naar items die dieper inzicht geven. Zo zit ook het daadwerkelijke het Old City - Leviathan spel in elkaar (gebaseerd op de Jona mythe). Het gaat telkens weer dieper. Het is een soort zintuig. Je krijgt dus gewoon een kijkje in de geestelijke wereld. Feit is : we zijn allemaal door dit monster opgeslokt en moeten een weg hieruit zien te vinden. Net zoals in de Poseidon film over een zinkend schip wat mensen zo snel mogelijk moeten verlaten. Het zijn shamanen die een prachtig esoterisch kunstwerk hebben gemaakt van de Jona mythe, en ze hebben het kwaad niet genegeerd maar zijn er dwars doorheen gegaan om inzicht te krijgen en het te transformeren tot medicijn. Het is dus heel spiritueel en diep, als een puzzel en een simulator in de strijd tegen het kwaad. Dat is dus tegenovergesteld aan de oogverblindende New Age en het orthodoxe christendom die niet met de vijand bezig zijn, en dat mag ook niet. Over "de duivel" mag niet, of niet teveel, gepraat worden. Het "ken uw vijand" is hen volkomen vreemd. Ze zijn steke en steke blind, en gaan soms zelfs zo ver te beweren dat de vijand allang verslagen is. Ze zijn de hele dag bezig met "zingen" en strijden dus niet. De enige strijd die ze voeren is tegen shamanen, tegen de strijders, tegen ons dus. Wij zijn spelbrekers in hun ogen. Het is te confronterend voor hen. Ze willen door blijven slapen. Ze janken en gillen als hun snoep en drugs wordt afgenomen. Old City - Leviathan gaat dus over territoriale oorlogsvoering en territoriaal puzzelen, als de shamaanse reis door de onderwereld. Zo is Legacy of Kain - Blood Omen ook gestructureerd, en het zit ook heel slim in elkaar, want Kain krijgt dan een zwaard en mag wraak nemen tegen het kwaad maar er hangt wel een prijskaartje aan, dus eigenlijk om te voorkomen dat er misbruik van gemaakt wordt, en dat kan in iedere situatie weer anders zijn. Het is het best om eerst het verhaal een beetje te kennen. Het leidt allemaal terug naar de Spaanse bezetting van Nederland en de Trans-atlantische slavernij. Er was een droom over "de Spaanse link" in Amsterdam, waarin de geest van Amsterdam (Saveer-Beli) was verbonden aan de geest van Spanje, Saveer-Keef. Het was een hyperactieve, hyperpraterige octopus, ook een kinder-ontvoerder. Zowel Spanje als Nederland hebben veel slavernij bedreven, dus negers en indianen moesten het ontgelden. Saveer is dus in verschillende identiteiten gesplitst, als een meervoudige personaliteiten syndroom (MPS), als de machine van democratie, die dan de massa's bestuurt om zo "de meeste stemmen" te laten gelden, in plaats van een technocratie (de hogere techniek van de gnosis). De machine van democratie wordt ook in de Vuh en de Vur besproken. Vandaar dat er nu ook zo'n grote strijd is in Spanje, omdat Catalonië zich van Spanje wil afscheiden vanwege o.a. derde graads dierenmishandeling (stierenvechten etc.), terwijl Spanje dat gewoon als cultuur en traditie beschouwt, dus is het verantwoord (vreemde logica). Dit staat dus in verband met elkaar en met Leviathan, oftewel de schorpioen van Levi in het Egyptisch, wat weer verbonden is aan het boek

Leviticus wat in de grondteksten iets heel anders is. Vandaar dat we ook al heel lang bezig zijn om het boek Leviticus terug te vertalen. Legacy of Kain - Blood Omen gaat dus over de Duitse onderwereld. We gaan ook nog zien wat voor plaats Duitsland heeft in o.a. Project Amsterdam. Het is dus nog steeds een gevecht tegen de Spaanse macht. Nederland is nooit hiervan bevrijd geworden. De zogenaamde bevrijding was gewoon een schijnbeweging, een masker. Er is een kunst gallerij in Amsterdam waar gestolen schilderijen hangen, gestolen kunst, uit bijvoorbeeld Afrika en Amerika. Dat is dus gebeurt tijdens de translatlantische slavernij. De kinderdromen zijn kaarten in het spel die je nodig hebt, zoals ook de dromen die vandaag de dag worden gedroomd hierover, dus die moet je dicht bij de hand houden. Het kan doorslaggevend zijn. Het zijn items in de strijd. Duitsland, de zwarte arend, draagt het verdonkerende geheim, dus als de tegenstelling zwart (Duitsland) en wit (Nederland). Het zijn voornamelijk de kustlanden geweest die volop meededen aan de translatlantische slavernij, zoals Portugal, Spanje, Frankrijk, Britannië en de Nederlanden. De "zwarte schatten" die geroofd werden (donkergekleurde slaven en hun bezit) werden wit gemaakt. Duitsland, het verborgene, is dan weer de sleutel om het te verdonkeren, ook even in de zin dat Europa een spiegeling is van het Midden Oosten. Nederland is als het Europese Israël, en Duitsland is dan als het Europese Arabië, het geheim van de Kaba, de zwarte steen, als het diepere kruis, de islamitische esoterie die diepte geeft in de christelijke mythologie. In Duitsland ligt ook het hele Luther mysterie wat een kwartslag gedraaid moet worden. Die esoterie hebben we dus nodig om veilig te blijven tegen de verblindende New Age Toronto geesten die uit de fles van pinksteren kwamen (die willen geen kruis, en al helemaal geen demonologie. voor hen zijn de enige duivels de demonologen, hen die strijden tegen "de duivel", oftewel "de duivel" ontmaskeren). Duitsland is dus het land van de geestelijke oorlog, waar het hele strijders-arsenaal ligt. Dit is ook weer verbonden aan de esoterische Deuteronomium, de terugvertaling van Deuteronomium, waar we ook mee bezig zijn en waar we nog niet klaar mee zijn. In de Afrika Code gaat het ook over de betekenis van Duitsland. In ieder geval de Spanje-Nederland link is er één van kinderontvoering en kindermishandeling. Het zijn kindermoordenaars in de zin dat ze hun kinderen niet het onderwijs geven wat ze nodig hebben. Ze zingen hun kinderen in slaap met slaapliedjes, en halen dan allerlei belangrijke bestanddelen weg. Dit heeft zich vertaald in dierenmisbruik en misbruik van de gekleurde medemens (Afrikanen, indianen). De slavernij werd in de jaren 1800 afgeschaft in het Westen, maar dieren leven nog steeds in de holocaust. Ze voeden hun kinderen dierenlijken en zijn verbaasd als ze kanker en hartproblemen krijgen. Dat hartspecialisten telkens waarschuwen geen vlees te eten houdt hen niet tegen. Gewoon weer doen, kop tegen dezelfde steen blijven stoten. En dan durven ze ook nog te beweren dat ze van hun kinderen houden. Dat soort leugens kan alleen Saveer verspreiden. De mensheid is bezeten door Saveer. En dit is nog maar het topje van de ijsberg. De mensheid is in de macht van de democratische machine en niet de technocratische machine. Wel is het dus zo dat de technocratische machine de democratische machine gebruikt als een sluier, een wachter, om haarzelf veilig te stellen. Het is een cryptische dualiteit. Vandaar dat we blijven doorpuzzelen.

Over Legacy of Kain – Blood Omen : Het eerste deel van Legacy of Kain is de strijd om Duitsland. Het is een verhaal. Er zijn dingen van de hoofdpersoon (Kain) "gestolen" en die moet hij weer terugstelen : In wezen is hij om zeep geholpen en moet afrekenen met de geesten die dat hebben gedaan. In het verhaal moet hij zo de pilaren van gnosis-dynamieken herstellen in een plaats genaamd Nosgoth. Dit zou gebeuren door de items die hij zou verzamelen in zijn reis door de onderwereld (vergelijk Ra in de Egyptologie). Dit zijn de pilaren : Pilaar van Natuur Pilaar van Conflict Pilaar van Verstand (Gnosis) Pilaar van Energie Pilaar van Dimensie Pilaar van Gedaantes Pilaar van Dood Pilaar van Tijd Pilaar van Balans Het is een mythologie op zichzelf. Het gaat over de dualiteit van vampieren en demonen, dus niet de christelijke versie, maar meer gebaseerd op de Egyptologie en de Griekse filosofie. Demoon is in Klassiek Grieks intelligentie, maar dit kan goed (kalo, eu) of verkeerd (kako) gebruikt worden. Zelfs in Koine (NT) Grieks heeft het deze dualiteit, maar westerlijke christenen hebben die nuances niet. Er is dus een soort van laadplaats en "save" plaats waar Kain telkens naartoe moet om zichzelf op te laden en zijn items op te bergen, als een soort inventory. De inventory is dus altijd het vertrekpunt. Eerst moet je inventory op orde zijn, oftewel je inventaris, waar zich ook de gids bevindt. Het is een soort bibliotheekje waar alle boeken zijn, en waar alle machines staan. In het spel is dat het mausoleum, dus metaforisch ben je dan de "gestorvene aan jezelf". Je start dus altijd vanuit het punt van de zelf-dood. Dit is dus de inventaris, het rustpunt in het spel, in het onderwereldse Duitsland. Het is dus het arsenaal waar je wapenrustingen zich bevinden en andere soorten toerustingen. Het gaat erom de dynamieken goed te krijgen. Het is een diep symbolisch spel met begeleidende muziek. Duitsland, of Duisterland, heeft als symbool de zwarte arend en heeft zwart als beginpunt van haar vlag. Zwart is de kleur van de verborgenheid, van de geheimen, van de schuilplaats. Duitsland is het centrum van Europa. Zwart is ook de kleur van de moeder aarde, dus de verborgenheid en de geborgenheid. Het is de

kleur van de onderwereld. Het is verbonden aan de zwarte kaaba, het centrale heiligdom van Arabië. In het Aramees is de Keba de ark, wat een tunnel is tot een dieper gedeelte. In het Hebreeuws is de verdonkering en verborgenheid ook verbonden aan de verzameling, de inventaris dus, het startpunt. Dit moet je dan in contrast zien met Nederland, die de poort van Europa is, oftewel waardoor de mens in en uitgaat. Dus Kain keert telkens weer terug tot de inventaris, en gaat dan ook weer vanuit de inventaris verder met het avontuur. Dat is dus de balans van de Duitsland dynamiek en de Nederland dynamiek. Die balans kun je in jezelf opzoeken. Luther is daar ook aan verbonden in de Duitsland dynamiek, want die trad op tegen het materialisme van het katholicisme, dus eigenlijk om de chip te zuiveren en te resetten, terug te keren tot soberheid en eenvoud. En in de film "Raiders of the Lost Ark" vinden de nazi's de ark, maar zij kunnen de ark niet verdragen en smelten er door weg. De ark werd gevonden in Egypte. Wel is het dus zo dat in de film de ark in de context van de Egyptologie verbonden is aan Duitsland. Dus laat die energieën maar even balanceren, van het centrum Duitsland en de poort Nederland. Die dynamiek ligt diep verborgen in onszelf als een esoterische switch, een schakelaar, een groot sieraad. Er is dus een Duitsland-Nederland, centrum-poort schakelaar. Hij treedt dus niet naar buiten zonder zich eerst geladen te hebben en zijn gids te hebben geraadpleegd, met de nodige wapenrusting en andere soort toerusting. Hij is dus geen overmoedige reis-gek of roekeloze idioot die bij het minste of geringste zijn zwaard grijpt en naar buiten rent. Het gaat dus om de robotische discipline, om de hogere technologie. Dit hele verhaal komt ook weer terug in de wereldschepen mythologie van Atlantis en het Eeuwig Evangelie. Allereerst is er dus het schip van de duisternis, oftewel in de Egyptologie de godin van de duisternis en de nacht, Nephthys, de zuster (of schaduw) van Isis, die de boot van Ra tot het centrum van de onderwereld trekt, tot haarzelf, oftewel de diepte van alle dingen. Nephthys is dus verbonden aan Duitsland. Nu wordt er ook direct een schaduw van Duitsland opgeworpen, zoals we zeiden : Eerst is er een strijd om Duitsland. Het is niet werken met de botte bijl zoals gezegd, maar zoals wat de boodschap van de Vur is : subtiel, draaiend, fragmentarisch, de cirkel wijder maken en omwegen maken, loopgraven maken. Zoals wij dat vroeger weleens zeiden : Als je ergens naartoe wil gaan op de aardbol, dan loop je juist de tegengestelde richting op om zo eerst de hele wereld over te gaan om het vanuit de andere kant te bereiken. Dat is het principe van ijs, dus niet het rechtstreekse. Zonder ijs is er niets. Dus dan zet je al die "hot items" in de vriezer. Nu weer even terug naar de Vur, naar de tuinen, naar het sprookjesachtige, om alles weer te

absorberen. Dat heeft ook weer met de balanzen te maken. Raak alles gewoon lichtelijk aan, en volg je hart, terug naar de tuinen, terug naar het bouwen, zoals een vlinder of een bosvlieg dat doet (wat ook een klier is in de paradijselijke hersenen). Even baden in de rivieren van vergetelheid die tussen de tuinen doorstromen, jezelf versieren met wat poëzie, het tot je door laten dringen, komen tot de proza, het abstracte, het surreëele, en dan even een heel ander pad leggen. Dan ga je vanzelf zien hoe en hoeveel je van het andere erin mag en kan betrekken. Het is werken met fragmentjes, met vuurvliegjes. Daar maak je een ketting van, en als dat nog teveel is, dan haal je wat fragmentjes er tussenuit, en dan doe je het met nog minder, of je gaat op zoek naar de nog kleinere fragmenten, als de miertjes, of nog kleiner. Helemaal terug naar het insectenboek van detail en quantumtechnologie (micro/ nano technologie). Leren leven met de kleinste hoeveelheden, of zelfs terug naar "less than zero", minder dan nul. Het is een beetje als het afpellen van tamme kastanjes met die prikkende schillen er omheen. Het zijn de afweermechanismes, en daar ontkom je niet aan. Vandaar dat we het ook in fragmenten doen en er zeker niet te snel meegaan. Maar aan dit soort dingen ontkom je niet. Soms wordt je gestoken in dat proces, maar zie het als iets natuurlijks, want dat zorgt er inderdaad voor dat jouw lichaam antistoffen gaat aanmaken, dus het is een heel gezond proces, en we hebben geen smetvrees. Wel zijn we dus heel voorzichtig en maken we niet als gestoorde gekken overal slapende honden wakker. Strategie is dus het sleutelwoord. Als we weer even hebben toegeslagen, dan glijden alle soldaatjes weer terug de doos in, en laten we alles weer los, om weer ons voor te bereiden op een nieuwe aanval. RGG – regressief-gereformeerde gemeente 2020 NEDERDUITS GEREFORMEERDE KERK 2024

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150
  151. 151
  152. 152
  153. 153
  154. 154
  155. 155
  156. 156
  157. 157
  158. 158
  159. 159
  160. 160
  161. 161
  162. 162
  163. 163
  164. 164
  165. 165
  166. 166
  167. 167
  168. 168
  169. 169
  170. 170
  171. 171
  172. 172
  173. 173
  174. 174
  175. 175
  176. 176
  177. 177
  178. 178
  179. 179
  180. 180
  181. 181
  182. 182
  183. 183
  184. 184
  185. 185
  186. 186
  187. 187
  188. 188
  189. 189
  190. 190
  191. 191
  192. 192
  193. 193
  194. 194
  195. 195
  196. 196
  197. 197
  198. 198
  199. 199
  200. 200
  201. 201
  202. 202
  203. 203
  204. 204
  205. 205
  206. 206
  207. 207
  208. 208
  209. 209
  210. 210
  211. 211
  212. 212
  213. 213
  214. 214
  215. 215
  216. 216
  217. 217
  218. 218
  219. 219
  220. 220
  221. 221
  222. 222
  223. 223
  224. 224
  225. 225
  226. 226
  227. 227
  228. 228
  229. 229
  230. 230
  231. 231
  232. 232
  233. 233
  234. 234
  235. 235
  236. 236
  237. 237
  238. 238
  239. 239
  240. 240
  241. 241
  242. 242
  243. 243
  244. 244
  245. 245
  246. 246
  247. 247
  248. 248
  249. 249
  250. 250
  251. 251
  252. 252
  253. 253
  254. 254
  255. 255
  256. 256
  257. 257
  258. 258
  259. 259
  260. 260
  261. 261
  262. 262
  263. 263
  264. 264
  265. 265
  266. 266
  267. 267
  268. 268
  269. 269
  270. 270
  271. 271
  272. 272
  273. 273
  274. 274
  275. 275
  276. 276
  277. 277
  278. 278
  279. 279
  280. 280
  281. 281
  282. 282
  283. 283
  284. 284
  285. 285
  286. 286
  287. 287
  288. 288
  289. 289
  290. 290
  291. 291
  292. 292
  293. 293
  294. 294
  295. 295
  296. 296
  297. 297
  298. 298
  299. 299
  300. 300
  301. 301
  302. 302
  303. 303
  304. 304
  305. 305
  306. 306
  307. 307
  308. 308
  309. 309
  310. 310
  311. 311
  312. 312
  313. 313
  314. 314
  315. 315
  316. 316
  317. 317
  318. 318
  319. 319
  320. 320
  321. 321
  322. 322
  323. 323
  324. 324
  325. 325
  326. 326
  327. 327
  328. 328
  329. 329
  330. 330
  331. 331
  332. 332
  333. 333
  334. 334
  335. 335
  336. 336
  337. 337
  338. 338
  339. 339
  340. 340
  341. 341
  342. 342
  343. 343
  344. 344
  345. 345
  346. 346
  347. 347
  348. 348
  349. 349
  350. 350
  351. 351
  352. 352
  353. 353
  354. 354
  355. 355
  356. 356
  357. 357
  358. 358
  359. 359
  360. 360
  361. 361
  362. 362
  363. 363
  364. 364
  365. 365
  366. 366
  367. 367
  368. 368
  369. 369
  370. 370
  371. 371
  372. 372
  373. 373
  374. 374
  375. 375
  376. 376
  377. 377
  378. 378
  379. 379
  380. 380
  381. 381
  382. 382
  383. 383
  384. 384
  385. 385
  386. 386
  387. 387
  388. 388
  389. 389
  390. 390
  391. 391
  392. 392
  393. 393
  394. 394
  395. 395
  396. 396
  397. 397
  398. 398
  399. 399
  400. 400
  401. 401
  402. 402
  403. 403
  404. 404
  405. 405
  406. 406
  407. 407
  408. 408
  409. 409
  410. 410
  411. 411
  412. 412
  413. 413
  414. 414
  415. 415
  416. 416
  417. 417
  418. 418
  419. 419
  420. 420
  421. 421
  422. 422
  423. 423
  424. 424
  425. 425
  426. 426
  427. 427
  428. 428
  429. 429
  430. 430
  431. 431
  432. 432
  433. 433
  434. 434
  435. 435
  436. 436
  437. 437
  438. 438
  439. 439
  440. 440
  441. 441
  442. 442
  443. 443
  444. 444
  445. 445
  446. 446
  447. 447
  448. 448
  449. 449
  450. 450
  451. 451
  452. 452
  453. 453
  454. 454
  455. 455
  456. 456
  457. 457
  458. 458
  459. 459
  460. 460
  461. 461
  462. 462
  463. 463
  464. 464
  465. 465
  466. 466
  467. 467
  468. 468
  469. 469
  470. 470
  471. 471
  472. 472
  473. 473
  474. 474
  475. 475
  476. 476
  477. 477
  478. 478
  479. 479
  480. 480
  481. 481
  482. 482
  483. 483
  484. 484
  485. 485
  486. 486
  487. 487
  488. 488
  489. 489
  490. 490
  491. 491
  492. 492
  493. 493
  494. 494
  495. 495
  496. 496
  497. 497
  498. 498
  499. 499
  500. 500
  501. 501
  502. 502
  503. 503
  504. 504
  505. 505
  506. 506
  507. 507
  508. 508
  509. 509
  510. 510
  511. 511
  512. 512
  513. 513
  514. 514
  515. 515
  516. 516
  517. 517
  518. 518
  519. 519
  520. 520
  521. 521
  522. 522
  523. 523
  524. 524
  525. 525
  526. 526
  527. 527
  528. 528
  529. 529
  530. 530
  531. 531
  532. 532
  533. 533
  534. 534
  535. 535
  536. 536
  537. 537
  538. 538
  539. 539
  540. 540
  541. 541
  542. 542
  543. 543
  544. 544
  545. 545
  546. 546
  547. 547
  548. 548
  549. 549
  550. 550
  551. 551
  552. 552
  553. 553
  554. 554
  555. 555
  556. 556
  557. 557
  558. 558
  559. 559
  560. 560
  561. 561
  562. 562
  563. 563
  564. 564
  565. 565
  566. 566
  567. 567
  568. 568
  569. 569
  570. 570
  571. 571
  572. 572
  573. 573
  574. 574
  575. 575
  576. 576
  577. 577
  578. 578
  579. 579
  580. 580
  581. 581
  582. 582
  583. 583
  584. 584
  585. 585
  586. 586
  587. 587
  588. 588
  589. 589
  590. 590
  591. 591
  592. 592
  593. 593
  594. 594
  595. 595
  596. 596
  597. 597
  598. 598
  599. 599
  600. 600
  601. 601
  602. 602
  603. 603
  604. 604
Home


You need flash player to view this online publication