In het Aramees gaat het hier over het terugkeren naar haar eigenaar, tot baal in de grondtekst, een ephitet van Hadad, de god die over de hemel, het paradijs, heerst, en zonder wie er alleen maar ellende en hongersnood is. In de grondtekst moet ze zich tot deze god bekeren voor wat ze verkeerd heeft gedaan, en een soort belasting betalen of schuld (pny). Ze moet hem dus grootmaken en groothouden ter bescherming ook van het kind, anders zou hij zich in zijn woede kunnen vergrijpen aan het kind. Dat is ook de tragiek en achterliggende gedachte van de kleinering van de vrouw en de grootmaking van de man. Maar Hadad was ook een oorlogs-orakel, oorlogsprofetie, en in de Hebreeuwse grondtekst wilde zij hem als een beest verslinden, hem overweldigen als een stortvloed. Het gaat dus ook over de worsteling met de slang wat door de gehele bijbel heen doorgaat en ook in het boek. Het oorlogs orakel moet afhandig gemaakt worden door verdieping, door exegese. Haar zaad zou uiteindelijk het zaad van de slang overwinnen, oftewel ontcijferen en oplossen. Afgoderij is dus vaak gedwongen, zowel tot kind als tot vrouw, en ook mannen moeten onder deze systemen buigen. Soms moeten ze wel omdat ze gechanteerd worden, ter bescherming van henzelf en degenen die ze liefhebben, zoals ook in het verhaal. Uiteindelijk wordt de oorlog juist ook gewonnen door de strategie van spionage, van camouflage. Alleen dan heeft de mens overlevingskans, zoals Darwin stelt dat de natuurlijke selectie plaatsvind door aanpassingsvermogen en flexibiliteit, zonder de eigen identiteit te verliezen, maar juist als onderdeel ervan, wat plaatsvindt in de context van oneindige diversiteit. Dit is het pad van de eenling, van de hagedis, van de kameleon. Alleen zo komt de mens veilig door het mijnenveld van het zogenaamde paradijs. Ons boek 'The Dragon Lives Among Us', de draak leeft onder ons, zegt over de hagedis : 'Wanneer we worden aangevallen door de Delilah-geest, kunnen we ons daarin verheugen, omdat het ons de stenen van de borstplaat brengt. Het zal ons helpen om contact te maken met God en een perfecte bemiddelaar zijn. De stenen leiden ons naar de voeten van Christus waar we kunnen zijn zoals Maria. De voeten van Christus zijn als het koperen altaar, ze verpletteren de vijanden en gebruiken ze als voetenbank. Dit is de plaats van bevrijding. We bidden in deze dagen dat God zijn koperen altaar zal herstellen. In Hebreeuwse wortels is dit de trap van de hemelvaart en orakelinterpretatie. Het verwijst naar het meervoudige karakter van God, de toerusting (zalving) van de kameleon. Het brengt ons in feite hemelse flexibiliteit en creativiteit. Wanneer we dichter bij het koperen altaar komen om ons leven op te offeren en hogepriesters te worden, weet dan dat de betekenis van de wortels ervan in het Hebreeuws is: boeien en kettingen als in rinkelende belletjes. We moeten dienstknechten van God worden, maar eerst worden we als steen, dat is de toerusting (zalving) van Maria of de toerusting (zalving) van de Hagedis. We zijn niet geroepen voor dienst, maar om aan Jezus' voeten te zitten. Hij is degene die door ons heen moet werken, door Zijn Geest, dus eerst moeten we doof worden voor de wereld, onbeweeglijk voor de wereld. Eerst moeten we zwijgen en God gebruikt de geluiden om ons heen om ons te laten zoeken en te verlangen naar deze stilte. Het koper is eigenlijk de lust van de Heer. Lawaai doet pijn, slaven maken lawaai en de wortel van 'pijn' in het Hebreeuws is eigenlijk 'dansen'. Geluid programmeert ons, en God wil ons in Zijn stilte oproepen om uiteindelijk door Zijn Geest te worden aangedreven. Lawaai is een kruis dat ons naar dat doel leidt. Lawaai is een dief, een ontvoerder die veel pijn veroorzaakt, maar eigenlijk 'komen we binnen', komen dichter bij God.' 'De vertaling van de bijbel verborg de grondtekst en de oorsprong ervan is het beeld van het beest, zodat ze allemaal het merkteken zouden ontvangen. Deze beesten zijn de wereldkerken. Wanneer er
256 Online Touch Home