3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. Er zou niets overgeslagen worden van het vlees, want dat zou tot een valstrik zijn. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, Dit gaat dus over de komende babylonische ballingschap. Jeruzalem zou branden. 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; De mens kan geen twee heren dienen : het goede en het kwade, de kennis en de onwetendheid, het geestelijke en het vleselijke, de waarheid en de leugen. 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Er zou geen plaats meer zijn voor onverschilligheid. 7 Zwijg voor het aangezicht van de Here Here, want nabij is de dag des Heren; want de Here heeft een offermaal bereid; Hij heeft zijn genodigden geheiligd. Het offeren is het vleselijke inleveren om het geestelijke te ontvangen. Het vleselijke wordt zo vertaald, gerecycled. 8 Het zal geschieden ten dage van het offermaal des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de koningszonen en over allen die uitheemse kleding dragen. Dit houdt dus in : territoriale geestelijke oorlogsvoering, wat inhoudt het komen tot de prioriteiten en de regressie, het terugkeren tot de bron. 9 Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over allen die over de drempel springen, die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog. De gedeformeerde kerk is een kerk van deserteuren die tot collaborateurs worden, verraders, en zo tot de geconformeerde kerk, geconformeerd aan het vleselijke, de zonde. Dit pad leidt tot de dood. 10 Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des Heren, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort en een gehuil uit de Nieuwe stad en een luid gekraak van de heuvels. De vis is een beeld van de studie, de school en het zaad wat terugmoet in de baarmoeder. Blijf niet heen en weer rennen en vals werk voor het vlees verrichten. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers
231 Online Touch Home