429

tot de aarde, dus die brengen een shamanistische, mediamieke boodschap. Boek 127, het verbodene zegt : 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Maar dat leren ze je in de stad, dat snoep om te eten is, want ze willen geld aan je verdienen. Ze maken het aanlokkelijk, omdat ze rijk aan je willen worden. Je bent slechts een consument in hun ogen. Geld is voor hen belangrijker dan gezondheid. Ze vertellen je de waarheid niet. Ook vertellen ze je dat dieren om te eten zijn, want daar kunnen ze ook veel aan verdienen. Ze maken al die beroepen zelf. Als je een mens bevooroordeeld, dan heb je zo'n mens te snel dichtbij je getrokken, een beeld van ze gemaakt, als snoep of koek, of vlees, en dan heb je zo'n mens dus gegeten, als kannibalisme. Maar vers 1 zegt : Het is niet om te eten. Oftewel : je moet het niet zomaar dichtbij je nemen en je oordeel erover uitspreken. Het is een sieraad, een sleutel, dus daar moet je voorzichtig mee zijn. Verspil het niet. Bekijk het van een afstand. Als je het dan uiteindelijk in je hand hebt dan smelt het, als een verminderende kracht. Dat is je sleutel, door het los te laten, door de touwtjes eens te laten vieren, door het verminderen, niet vermeerderen. Oordeelt niet. 2. Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis Pas als je het loslaat, er afstand van neemt, dan kun je het op de juiste plaats neerzetten, en dan kun je er een stad van bouwen, en dan zal het als een brug zijn tot de wildernis. Dan is het een natuur stad. Maar het is moelijk genoeg. De mens heeft het oordelen in zijn bloed. Zo is de mens geprogrammeerd. Het is aangeleerd. Al die gedachten en oordelen zijn demonen, misleidende machten van het kwaad, die de mens beheersen. De mens moet van deze wereldbeheersers bevrijd worden. Dat kan juist door de natuur gebeuren, en door een natuurmens te worden, shamanistisch te worden, terug te keren tot de natuurvolkeren, de indianen volkeren. Zij hebben de natuur wijsheid nog. In de stad heeft men het niet meer. Boek 129, het verborgene, zegt : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Toets door het verborgene, niet door groepen mensen die zo bedrieglijk zijn. Er is een zekere zoetheid verbonden aan het verborgene, een hemelse zoetheid. Het is zo lonend om het tussen God en jou, tussen God en de natuur, te laten, in het verborgene dus, waar de mens niet tussen kan komen. Laat de mens er niet tussenkomen. Je kan niet later voor God's troon komen, de troon van

430 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication