hoofdstuk 64. rijk door roddel De bezetters, wie zijn het ? Ze denken overal te kunnen komen, ondervragen iedereen. Ik had een droom vannacht dat ze in een charismatische kerk waren, terwijl ze zelf anti-charismatisch zijn, want God spreekt niet. Ze spreken zichzelf overigens ook graag tegen, en dat doen ze om anderen gek te maken. Niemand in die charismatische kerk durfde de bezetters eruit te zetten. Ik begon de bezetters op hun nummer te zetten, en toen kwam er een vrouw naar me toe, ging naast me zitten, en sprak over dat er een strijd was in de geestelijke wereld, en dat we de goede strijd moesten strijden, gewoon basis-kennis. Ze probeerde mij af te leiden van de bezetters. Ik zei : 'Ja, maar er is ook zoiets als territoriale oorlogsvoering, anders is het dweilen met de kraan open. Ze hebben regeringen en dan moet je bij de hoogste mannetjes zijn, anders kom je nergens.' Maar ze durfden de bezetters niet aan te pakken. Ik zei toen dat ze achter me moesten staan, en toen begon ik het vuur te openen. Wie zijn die bezetters ? Het zijn niet de geestelijken, maar de leken. Ze komen niet voor het geestelijke, maar voor hun stripwereld waarin ze van alles en iedereen karikaturen maken en het dan verkopen. Ik zag de kaders, de stripkaders, de figuren, de ballonnetjes. Zij bepalen alles. Daarom opende ik het vuur. De bezetters, wie zijn het ? Ik zag de kaders. De kaders waren aan elkaar geschroefde balken voor hun stripboeken. Het zat ook met klemmen aan elkaar vast. En zo injecteren ze zielen, en dan worden die zielen opgezet in hun albums, die ze verkopen, en waarmee ze hun leugens verspreiden. Dat gebeurt er in de geestelijke wereld. Ze hebben stripwerelden gebouwd, karikatuur werelden, en worden rijk door roddels en geruchten, hun valse verhalen. De nacht ervoor droomde ik over een woest everzwijn genaamd Andacht. Ik zag de kaders, waarmee ze hun slachtoffers hadden opgesloten, dikke vette alarmsystemen. Niemand durfde iets te doen. Ik begon te schieten. Ik begon de kaders kapot te schieten. Met vuur, met mitrailleurs. Ik was op sommige punten gefixeerd. Ik kreeg herinneringen van mensen in mijn jeugd die ik voor onbekende redenen heel lang aanstaarde. Dat kon zijn in de sporthal of de trein. Dat ging zo ver dat ze vroegen : 'Heb ik iets van je aan ?' Ik herbeleefde het weer en zei : 'Ja.' Ik bleef maar schieten, bleef me fixeren. Die kaders moesten los. Daar zat alles in opgesloten. Het waren balken met klemmen, schroeven, en vastgelijmd. Ik bleef maar schieten. 'Ja, je hebt iets van me aan, ja,' zei ik. 'Dit is niet van jou.' Zo lopen ze ook rond, hè, alsof alles van hen is. Andacht is een woest zwijn. Wil alles voor zichzelf. Dreigt anderen met 'platspuiten.' Daarom durven ze niks te zeggen. Dreigt anderen met uitzetting. Daarom durven ze niks te zeggen. Andacht is een psychopatisch zwijn van vraatzucht. Alles is van hem, alles is voor hem. Om hem draait alles. Ik bleef schieten. Het moest maar eens afgelopen zijn. Eindelijk lieten de balken elkaar los. Ik kwam toen tot een boerderij, een stripboerderij, waar Andacht stripboer was. Hij kweekte hiervoor plantjes op zijn velden. Hier maakte hij zijn stripboeken van. Hij maakte kasplantjes van zijn slachtoffers.
435 Online Touch Home