Het woordje voor slaaf, abad in het hebreeuws, heeft diepe egyptologische wortels. Het komt van het egyptische abeh-t, de zaaduitstorting, wat ook een beeld is van het offeren. Abut is de gebondenheid, touwen, ketenen, en abbut zijn de netten in de onderwereld die gebruikt worden om de apep slang te vangen, een beeld van het vlees, de fallus. De af-abat is de bij. Afa betekent zaad en vuil, en af-abat betekent dan letterlijk dienstknecht van de zaadoffering voor bevruchting, en dienstknecht van het vuil. De bij is in het egyptisch ook een honing vlieg of steek vlieg, en in het hebreeuws hebben steekvliegen, ken, de kanan wortel ook. Normaal gesproken is het woord voor bij in het hebreeuws debowrah. De bij is dus verbonden aan kanaan, en dus aan de hof van Eden. In het arabisch is de bij an-nahl, boek 16 van de koran. Er wordt in het boek gesteld : oog om oog, tand om tand, maar dat geduld een hogere weg is, oftewel het hongeren, wat ook het pad van Jezus is. Geduld is dus altijd grotere winst (vers 127). Ook wordt er gesteld dat de mens geen markt moet drijven met de dingen van god, omdat wat bij god is veel beter is (vers 95). En moet de mens geen omgang hebben met varkens, oftewel hebzucht (vers 115). Het varken is een beeld van dat wat uit zichzelf sterft, en niet door het kruis. Het varken heeft door zijn rijkdom en materialisme een valse omheining gemaakt tegen de hemelse tucht, en wilde niet aan zichzelf sterven. Het varken heeft zich dus bevuild met zijn eigen smetvrees, de spijbelarij. Vandaar dat boek 16 in het hebreeuws de af-abat is, de dienstknecht van het vuil van moeder aarde, oftewel degene die zijn zaad aan haar offert, afsterft aan zijn vlees door het kruis, niet zomnaar uit zichzelf zoals het beeld van de varken. Het vlees waartegen de mens moet strijden en wat de mens dient te kruisigen is de duffe onwetendheid. Boek 1 van de Koran, de opening, is te vergelijken met de israelitische psalm 1 : 4. Meester van de Dag des Oordeels. 5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. In het Egyptisch is de opening de aten, wat ook tegelijkertijd een gebondenheid is, een restrictie, zodat het namelijk richting kan geven. Aten is ook de moeder aarde, en in die zin ook ten grondslag liggende aan eden, als zijnde de baarmoeder of vagina, waarin het vlees restrictie ontvangt en richting, zodat het vlees ook aan zichzelf kan afsterven en zaad kan geven. Ook is het een plaats van vetmesting (aten, re). Opening is ook hetgat in het egyptisch, wat ook moedermelk betekent, en een omgekeerde anaq, oftewel een fallusketen, om richting te geven aan de vruchtbaarheid (hetch-t, hetchtchut), en het kan ook witte klederen betekenen, hetch-t, wat direct betekenis geeft aan openbaring 3:5 : 5 Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens. Dit gaat dus in de egyptologische context over de moedermelk, en ook opb. 6 : 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan
508 Online Touch Home