272

opname. Ook de Indische psalm 1 van de Rig Veda gaat over het offeren om tot de heilige leer te komen, en over het gebed dag aan dag, als een metafoor van toewijding en meditatie. Ook gaat deze psalm over het groeien in deze dingen. Dit ter voorbereiding op de hemelse oorlog. Dit is ook hoe de uitverkiezing werkt (vers 1), en wat ook weer terugkomt in de Germaanse uitverkiezing van hen die volkomen aan de geestelijke oorlog zijn toegewijd en daardoor hun leven geheel hebben afgelegd. Vers 2 maakt duidelijk dat alleen profetischen dit kunnen zoeken. Vers 3 gaat over de demonologie, het groeien in geestelijke oorlog. Ook deze groei is 'dag aan dag' zoals in de Hebreeuwse psalm. Vers 7 is in dit opzicht belangrijk want hierin gaat het om de toewijding die gepaard moet gaan met eerbied en respect. Weer wordt hierbij gezegd : 'dag aan dag', wat dus ook terugkomt in de Hebreeuwse psalm 1 : 'maar aan des Heren lering zijn welgevallen heeft, en diens lering overpeinst bij dag en bij nacht.' (vs. 2) De Indische psalm zegt in vers 7 ook : bij dag en bij nacht, of in de morgen en in de avond, bij daglicht en bij duisternis. Er is heel duidelijk te zien dat de latere Israelitische psalm 1 heeft geput uit de Indische psalm 1. In de Indische psalm 1 wordt er extra de nadruk gelegd op 'offer en oorlog'. Alleen zo kan de mens kennis tot zich nemen, en zal die kennis profetisch zijn. Zo kan de mens terugkeren tot de exotische weelderigheid van de veelzijdige natuur (vers 3). Zonder dit offer is namelijk alles nog eenzijdig. Dit is ook hoe de mens naar huis terugkeert (vers 8), en waardoor de band tussen natuurmoeder en kind wordt hersteld (vers 9). We hebben het over een hemels offer, wat de mens zelf is, zoals ook de Bilha stelt (Bakroe 56:7). Dit is hoe de mens wordt ingewijd (vers 3). In vers 1 wordt gesproken dat dit een roeping is. Dit offeren van het zelf moet een gewoonte zijn, een cultuur, een natuur, van de mens, zoals van de profetischen die deze natuur en traditie vereren (vers 2). Dit is dus een hongeren voor het hogere doel, om hemelse kennis te ontvangen. Dat is dus wat profetischen zijn : zij die hongeren in de wildernis, terugkeren tot de natuurmoeder. Ook de pasgeborenen doen dit, de wedergeborenen, in vers 2, wat de bedoeling van het hongeren en terugkeren tot de natuurmoeder is, namelijk door het zelf offeren te sterven en in haar wederomgeboren te worden, om zo wederopgevoed te worden en wederonderwezen. In vers 5 wordt de mens geroepen tot het profetische. Zo krijgt de mens deel aan de hemelse bloedlijnen. Het is de profetie die de opname mogelijk maakt, want de mens leeft door dromen en visioenen die de mens in een steeds hogere vibratie brengen en het leven steeds meer overnemen. Vers 7 gaat erom dat dit in tederheid moet gebeuren, met nuance, in bedachtzaamheid, niet in roekeloosheid. De mens moet met voorzichtigheid te werk gaan, en de context in de gaten houden, het grotere en hogere geheel, bij dag en bij nacht, dag aan dag. De mens moet hierin leren volharden opdat er geen hiaten zijn. Zo zal de mens naar huis kunnen keren. Zo zal de band tussen natuurmoeder en kind in de wildernis herstellen. Dit is als het terugkeren van Shiva (of Sawa) tot Parvati. (vers 8-9) Jezus met de drinkbeker van het avondmaal, aan de avondmaalstafel, met zijn discipelen, maar in mijn droom veranderde Jezus met de beker in de jongen Shiva, Sawa, op een beest wat hij moest overwinnen en temmen, als beeld van zijn vlees, om zo terug naar huis te rijden.

273 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication