420

als tranen. En de baarmoeder sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste, grijze zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. En uit de zee kwamen heerinnen oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. En haar keel waaruit haar stem kwam, was ook een wond, en deze wond was diep en groot. En de vruchtbaarheid van de man is een wond. De hersenen zijn ook een wond. Zo komt gij tot de hemelrivier. Als de zee in de woestijn voel ik mij. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. En er zijn zeeen in woestijnen. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper komen ? Volg haar dan. En ik kwam tot een eiland in de zee. Het boek erna, boek 33, de getuige, gaat over het abstracte, dat niet lineair is, over de heilige fouten en het heilige misverstand. Letterlijk gezien doet de mens wat hij kan, en is het geen exacte wetenschap, en soms is het gewoon gissen, omdat het onmogelijk is alle details bij te houden, maar het gaat erom je hart te volgen. De hemel is abstract, niet lineair. We moeten niet perfect zijn naar de maatstaven van het vlees, van het materiële, het letterlijke, maar naar de maatstaven van het hemelse. Het profetische is voor de wereld dwaasheid, maar de dwaasheid van God is wijzer dan de wijsheid van de mensen. Het profetische is een duister raadsel. Naar aardse wetten zul je falen, maar door het hemelse zul je opgenomen worden. We hebben toch allemaal met verhalen te maken. Het gaat er niet om of het waar is, maar of het waarde heeft. Het is een duistere taal. De mens moet daarom ook leren vergeten. Er is zoveel om te vergeten. Daar gaat het volgende boek over, boek 34, de lijn : 1. Deze momenten komen nooit meer terug. Laat deze herinnering uw eeuwige warmte zijn. U kan niet komen tot enig vuur zonder het eeuwige ijs in u te ontmoeten. Deze krachten moeten elkaar opwekken. Deze krachten leiden u tot het leven in de wildernis. De beschaving eet de natuur weg, en we hebben de woeste natuur nodig om te overleven, om eeuwig te leven. 2. Ze wilde het draaiende wiel in haar hoofd verbreken, door het volgen van de lijn. De lijn zou nooit teruggaan, maar altijd vooruit gaan. Haar geheugen zou genoeg zijn, en vergetelheid zou het beste zijn om holen te openen. Het wiel van geheugen zou verbroken moeten worden om te veranderen in een lijn, een lijn van verandering. Dit was het leven in de wildernis. In haar hart was de honing leidende tot de oceaan van het oer. 3. De lijn zou de cirkel verbreken en de cirkel scheppen, als het pad van de wildernis, in beweging brengende de beide kanten van de nacht, de getijen om te overleven. De wildernis zou naar haar zoeken, en ze zou het niet kunnen stoppen.

421 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication