323

had bruine, donkere teenringen, zoals beschreven wordt in het stuk over de pessa steen : 'In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones.' Ik vertelde hem toen dat hij vruchtbare voeten had. Het is een teken van bezitloosheid. In de bardo gaat het hongeren, het minderen, ook gepaard met het verzetten. Moederschoten om je heen proberen je te lokken, maar je moet je blijven verzetten. Vertrouwen is fataal. De toegangen tot de moederschoten moeten gesloten worden. De moederschoot is binnenin je juist in deze kwaliteit van het hongeren en verzetten. Dat is de enige ware moederschoot. Deze soberheid en dit ascetisme heeft zijn eigen natuur en vruchtbaarheid. Wek het niet voortijdig op. Het is belangrijk om niet tot wedergeboorte te gaan, maar tot ontboorte, terugtrekken uit de moederschoot. Ook als iemand een moederschoot binnengaat is dat al een soort geboorte en wedergeboorte, maar je moet jezelf terugtrekken in de ontboorte. Zo kom je uiteindelijk tot boedhaschap of pesaschap. De mens wordt te snel geboren, komt te snel tot wedergeboorte en komt zo in allerlei illusies terecht. Het zijn allemaal projecties. hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen Psalm 1 : Visser der Mensen 1 Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die op 't Pniël hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2 Wie mag op uw berg gaan, Hij wie op 't Pniël heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht.

324 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication