Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 5, artikel 1 Wat eet je ? Wie denk je dat het is ? Wat je de minste van mijn broeders hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan. Het geestelijke en profetische spreekt door vier lagen : gedachten, ondergedachten, het weten en het onderweten. Het onderweten is een lichter en vager maar ook sterker weten, een geheime laag. Leef vanuit het onderweten. J.G. Feenstra (1888-1966) geeft als commentaar bij dit artikel (1937) : 'We moeten strijden tegen de zonde die in ons woont en ons zo lichtelijk omringd. Maar die strijd is vaak zo moeilijk. De doodsvijanden houden niet op ons aan te vechten. Zij zijn zo sterk en wij zijn zo zwak. En daarom bidden wij dat wij in de geestelijke strijd niet zullen onderliggen, maar sterke weerstand zullen bieden. (…) Die meent te staan zie toe dat hij niet valle. (…) We moeten strijden tot de laatste ademtocht.' artikel 2 Zo als een marktchristen altijd maar weer hamert op de erfzonde en dat de mens niet los kan komen van de zonde, om een product te kunnen verkopen, zo hamert de psychiatrie altijd erop dat de mens geestelijke ziektes heeft, en verzint er telkens meer geestelijke ziektes bij, om een product te kunnen verkopen. Hen ontbreekt echter elk bewijs. Feenstra waarschuwde in zijn commentaar op dit artikel tegen de hoogmoed. Het vlees moet gedood worden door het geestelijke gebed en geestelijke oefeningen. artikel 3 Lussuf, macht van de psychiatrie, een jongen, was in gevecht met Ragnarok. Lussuf is de rijder van Tergmin. Verhalologie is de broer van Ragnarok. Fantasieologie is de oudste broer. Lussuf dreef dood in een ijszee na het gevecht. Feenstra zei over dit artikel : 'De wereld ligt vol valstrikken, die ook klaargezet worden voor de kinderen Gods. En dan komt de wereld altijd met zeer aanlokkelijke dingen, bekoorlijk voor het vlees. Aan een valstrik zit ook iets aanlokkelijks, dat het dier graag wil hebben. Maar zodra het daarvan wil eten, slaat de strik dicht. En zo zijn er velen die in de strikken van de wereld verward zijn geraakt. Vooral onze jonge mensen hebben toe te zien. Ze vragen zo licht hoever ze met de wereld kunnen meegaan. Zoals die mensen die vragen hoe ver ze wel in zee kunnen gaan. En als er dan iemand verdronken is zeggen de omstanders : Ja, maar hij ging ook te ver. (…) Hoeveel erger wordt het in dagen van vervolging. Dan vallen velen af. (…) De belijdenis wijst ook hier op de aanvechtingen van de wereld. Nu komt de grootste vijand, die omgaat als een briesende leeuw,
146 Online Touch Home