28

'Volgens mij moest ik karweitjes doen in het buurthuis, en ben ik toen gevlucht, en toen vonden jullie mij,' zei het meisje. 'Het begon allemaal toen ik ontvoerd werd in een zwarte auto.' 'Weet je ook door wie ?' vroeg de man in het witte pak. 'Nee,' zei het meisje. Ergens dichtbij haar huis zette de witte auto haar af. Toen liep ze verder alleen naar huis. Op haar kamer was het een enorme rotzooi. Op het bureau lag het boek over de uit de hand gelopen dropping. Ook lag er een kaart van haar vriendin in het boek als een boekenlegger. Op het kaartje stond : 'Ik ben zo blij dat we elkaar hebben gevonden.' Daaronder stond haar naam en adres. 'Wie is dat ?' vroeg het meisje zich af. Het leek een waas in haar geheugen te zijn. Ze kon haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen, en ging direct met de kaart naar het adres toe, maar er woonde een oud echtpaar. Het meisje liet de kaart aan het echtpaar zien, maar ze schudden het hoofd. 'Die woont hier allang niet meer,' zei de vrouw. 'Die woonde hier voordat wij hier woonden, maar toen zij was verongelukt ging het gezin verhuizen.' De rillingen gleden door het meisje heen. 'Misschien is het een hele oude kaart dan,' zei het meisje. 'Dat moet wel,' zei de vrouw. 'Ik kan haar niet herinneren,' zei het meisje. 'Ach,' zei de vrouw. 'Dat kan gebeuren. Je komt zoveel mensen tegen in je leven. Dat kun je nooit allemaal bijhouden, vooral niet als het zo lang geleden is. Wil je misschien binnenkomen voor wat thee en een lekkere koek ?' Het meisje schudde haar hoofd. 'N... nee, ik moet maar weer eens gaan,' zei ze, en rende toen weg. Einde Hoofdstuk 4. moeder arnhem

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication