127

duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de demonologie en de taalkunde. De mens moet bidden om de communicatie met de gnosis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de wetten te omhullen met gnosis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. Daarom moet door het gebed alles uitgebroed worden door de gnosis, op z'n diepte geschat. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, mediteren. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. Ursinus pakt deze kwestie ook aan en stelt : 'Bezwaar 1. God weet wel, wat wij nodig hebben(Matth. 6 : 3. Dus is het niet nodig, dat wij Hem door onze gebeden onze nood te kennen geven. Antwoord. Dat volgt daar niet uit. Want niet dit is het doel waarom wij bidden, dat wij God iets zouden willen te kennen geven wat Hij nog niet zou weten, of waar Hij geen acht op zou slaan, maar opdat daardoor onze zorgen a.h.w. in de schoot des Vaders worden neergelegd; opdat wij zelf onze nood recht leren kennen en overdenken, en opdat door die oefening ons geloof worde gevoed en versterkt. Bezwaar 2. God heeft al tevoren, krachtens Zijn Goddelijke voorzienigheid besloten, wat Hij ons wil geven, en dat besluit is onveranderlijk. Dus is het onnodig, dat wij om bepaalde dingen bidden. Antwoord. Weliswaar heeft God inzake onze dingen een besluit genomen en is dat onveranderlijk, maar daarmee worden de gebeden nog niet weggenomen. Want omdat Hij ook besloten heeft, dat niemand Zijn genade en de Heilige Geest ontvangen zal, dan degene die Hem daarom aanroept,wie verstaat dan niet, dat ook wegens het besluit van God, de gebeden voor de Christenen noodzakelijk zijn? Gods voorzienigheid neemt het gebruik der middelen niet weg, maar vereist die. En dat getuigt de profeet David, als hij zegt (Ps. 34 : 1: „De ogen des Heeren zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.”Want daarmee geeft hij te kennen, dat Gods voorzienigheid zó zorg draagt voor de zaligheid der Godvruchtigen, dat evenwel het gebed een noodzakelijke geloofsoefening is, waardoor alle onachtzaamheid uit onze harten verdreven moet worden.' Hij pakt dus een beetje aan de bezwaren die onverschilligen en deserteurs gebruiken om niet te hoeven bidden omdat volgens hen alles er toch al is. God weet alles, en kan alles, heeft alles al in kannen en kruiken, dus waarom zouden we bidden ? Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de gnosis is als heilsfeit, maar dat dit ook een ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. Gebed betekent het vol worden met God, met de gnosis, en zo gelijkvormig te worden aan God en aan de gnosis, oftewel gereformeerd te zijn. De gedeformeerde kerk rekent hier niet mee. Terecht pakt Ursinus ze aan. Zien we waar de reformatie is misgegaan, mensen ? Hoe de zogenaamde gereformeerde kerk van vandaag vaak niet gereformeerd is maar gedeformeerd, en weer terug moet naar de grondbeginselen van de reformatie en de Heidelbergse catechismus ? Ja, dit heeft gevaren, en er zitten nogal wat haken en ogen aan. Vandaar dit commentaar. De Heidelbergse catechismus is dus belangrijk, maar moet voorzien worden van een degelijke verklaring, oftewel een exegetische beschouwing. Wij moeten dus zowel progressief zijn als

128 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication