565

2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, Weer was dit volgens Kimhi een psalm uitgesproken toen David vluchtte voor Absalom. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd Kimhi stelt dat God het vee heeft gescheiden. 5 zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Kimhi stelt dat dit niet de offers van de bozen zijn, maar de offers van gehoorzaamheid. Het zwijgen hierin betekent volgens Kimhi dat de mens op moet houden te rebelleren naar God toe. Zo kan de mens horen wat God te zeggen heeft, en anders niet. Psalm 5 is volgens Kimhi een psalm van bijen, en gericht tegen de vijanden van David. Het is een morgengebed voordat de mens naar het werk gaat. Als de mens dan naar het werk gaat dan is dat als het gaan tot de tentendienst om God te dienen, en hiertoe nadert de mens in dit gebed. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tent in vreze voor U. Dan in vers 9 vraagt David om de profetische leiding van God, en ook Kimhi stelt dat God een beeld is van kennis en wijsheid. De Israelieten waren heel goed op de hoogte dat religie slechts beeldspraak was, gelijkenissen, en dit komt ook in hun poëtische en metaforische taal naar voren. Niets staat op zichzelf. Alles heeft een diepere betekenis. Vandaar dat het belangrijk is als men het christendom wil begrijpen, men de rabbijnen bestudeerd die deze talen machtig waren. Het westen heeft de mens totaal op een dwaalspoor gebracht wat betrefd het christendom. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers (vijanden) wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Kimhi stelt dat David's vijanden zijn eigen verborgen fouten waren. Ook zijn opzettelijke zonden zijn zijn vijanden. Daarom vraagt David ook om hemelse restrictie. De machtigen, of territoriale geesten die heersen, moeten daarvoor eerst vallen. We kunnen stellen dat dit de roep is om nuance en het op orde stellen van prioriteiten. Het is dus een innerlijke kwestie, dat de mens in het reine moet komen met zichzelf. Het vlees van de mens zelf zal moeten vallen voorafgaand aan de val van elk ander vlees. Dit is niet zomaar een strijd, maar een oproep tot studie. Het vlees is de onwil en de onwetendheid. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf,

566 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication