Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969) 'De mens wordt in alles tegengehouden, behalve in zijn groei.' Psychiatrische demonen heersen over de scholen en de bedrijven. Het zijn hersendictators. Ook de tandartserij is psychiatrie. Ze doen alsof ze over je mond regeren, maar ze willen je hersenen regeren. Zij beslissen alles. Door alle beheksingen van de mond besturen en beheersen zij het vocale gedeelte van de hersenen. De tanden en de mond zijn door zenuwen verbonden aan het vocale gedeelte van de hersenen. De tandarts heeft in de demonologie geen legaal recht om de monden van kinderen te verbouwen, te bemetselen enzovoorts, en is dus illegaal. Dit land wordt bestuurd door criminelen. Ze willen jouw hersenen in hun glazen bol. Het geeft hen veel macht. Alleen luien en laffen willen dit niet geloven. Zij zijn daarom de nsb. Muizenvolkeren zijn het, al helemaal platgelegd door fluor en de plastic botopvulling. Plastic is niet weerbaar. Het is speelgoed. Zo wordt je ziel telkens teruggezogen tot het Markermeer, en dan weer uitgezonden om je taak te doen, voor het psychiatrische wereldrijk : dom meelopen. Mijn naam is haas, ik weet van niks, is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van, is het volkslied van de psychiatrie. Allemaal muizenfamilies. En maar kakelen en roddelen, en vrolijk doen, maar daadwerkelijk studeren en onderzoek doen ? ho maar. Ze houden van leugens. De leugen regeert immers. Dat is de psychiatrische dystopie, de droom, denk en spraak politie. Zij beslissen wat er ingaat en er weer uitkomt, als de douane van de hersenen. En deze dementen gaan dan ook nog schooltje spelen, in de bejaarden polonaise. Verjaardagje hier, verjaardagje daar. Wat is het leven toch mooi. Lekker veel slagroom, tjonge. Nou zeg, je wordt maar weer verwend, dat wordt smullen. Kareltje Koek tracteerd vandaag, daar staan ze allemaal voor in de rij. Muizenvolkeren zijn het, alreeds in de muizenvallen gelopen, maar ze zien het niet. En maar doorsjokken in de straten. Wat is het leven toch mooi. Draait allemaal maar om henzelf. Wat ben je dan een arm mens. Maar zij vinden het mooi. Ze praten alles goed wat krom is. En maar lachen. Stap maar op de fiets, op weg naar het plein. Allemaal woordjes in hun hoofd, waar ze achteraan hollen, denkende dat dat het leven is. Ze verdiepen het niet, zien de geestelijke lagen niet en al helemaal het demonologische niet. Dat woord kunnen ze niet eens uitspreken. Het woord 'koning' heeft een symbolische betekenis. Het betekent de prioriteit, het kern-principe, en daarom ontkomen we ook niet aan woorden zoals koning en god, maar het moet dus in verband zijn met de gnosis. Vandaar dat we ook over Godsis spreken. In Psalm 61 bidt de psalmist voor de koning, oftewel voor de prioriteit : 7 Voeg dagen toe aan de dagen van de koning (de prioriteit), mogen zijn jaren duren als van geslacht tot geslacht; 8 moge hij voor altoos tronen voor Gods aangezicht, beschik goedertierenheid en trouw, dat zij hem behoeden. De psalmist wordt belaagd door vele vijanden die de prioriteiten in hem aanvallen. Daarom zegt de psalmist : 5 Laat mij in uw tent voor altoos vertoeven.
55 Online Touch Home