516

zijn geweest. Calvijn zegt : Laten wij daarentegen echter, daar wij zullen zien dat de roekelozen van hoogmoed opgezwollen zijn, en ons met hun voeten vertrappen, en met schimp en smaad bezwaren, leren het stilzwijgen te bewaren, zolang totdat God ons tegen hun trots versterkt, verheuging schenkt, en de ware vreugde genieten doet. Calvijn stelt hier met de woorden van Hannah in zijn commentaar op 1 Samuel 2 dat God de god van de wetenschappen is en de god van de kennis, en dat de menselijke wetenschap hiertegen faalt, omdat er nog iets hogers is dan de menselijke wetenschap, wat we dan ook voor het gemak God noemen. Calvijn heeft het dus over een hogere intelligentie die alles overziet, een volkomen energie, die overigens wel aan de hogere wetten is onderworpen, wat dan ook weer een onderdeel ervan is. Calvijn heeft het dan over de bron van alle wijsheid. Er is dus iets aan vooraf gegaan waar de mens nog geen weet van heeft. De mens kan zichzelf niet vertrouwen. Er is een hiaat gevallen waar de mens naar terug moet gaan. Hierom moet de mens leren bescheiden te zijn. Calvijn stelt dat de mens ten prooi is gevallen aan ijdele meningen. Dan gaat Calvijn verder met de woorden van Hannah : 'De boog van de sterken is overwonnen, doch de zwakken zijn met kracht omgord.' Calvijn stelt dat de stervelingen zichzelf zo aanmatigen in hun overmoed dat ze zich als reuzen van het vlees (nephilim) tegen God verheffen. Maar de rechtvaardigen zijn hierdoor in een jammerstaat terecht te komen, en als ze bijna ineen lijken te storten, en met vurige gebeden toevlucht hebben gezocht tot God, dan worden ze opgericht en versterkt. We kunnen stellen dat hierom Hannah haar zoon zwak en hongerig hield, opdat hij geen deel zou zijn van de nephilim, de reuzen van het vlees, die in hun overmoed en grootspraak tegen God streden. Hannah leerde haar zoon over de leegte. Ze wist dat verwennerij fataal zou zijn. Ze had haar achterkant naar hem gekeerd. We kunnen dus armoede en honger ook als een gave zien. Weer stelt calvijn dat de mens een smekeling moet zijn, zodat er geen kracht wordt aangevuld vanuit het vlees. hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel De baarmoeder was het kehatitische verschijnsel, met haar mijnenvelden, zoals in de hof van eden had alles wat je aanraakte zijn consequenties. Door de boom van kennis zou je vlees sterven, door de boom des levens zou je voor eeuwig hongeren, in de grondteksten. De germaanse uitverkiezing of predestinatie bestond eruit dat je op het strijdveld van de geestelijke oorlogsvoering aan je vlees moest sterven om opgenomen te worden tot het valhalla. In de calvinistische mythologie ging dit om een eeuwige dood aan het vlees, in de vijfde pilaar, als een beeld van de volharding, wat ook de ware erectie is en ware opstanding van Jezus. De hemelhel is dit missende component waarin dit plaatsvindt, en dit is de vagina, het holle, de germaanse moeder godin, en zij brengt honger. In diepte ging het op het germaanse strijdveld dan ook om de eeuwige dood van het vlees. Tussen dood van het vlees en eeuwige dood van het vlees ligt dus het eeuwige hongerpad. Dat is wat de boom des levens is in de israelitische grondteksten, chay, honger, hebreeuws, en in het Aramees is

517 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication