278

zegt de koran. Dit is hetzelfde gebed als de israelitische psalm 1. In de koran is deze psalm gericht op de heer der werelden, oftewel op de context, beide kanten van de oceaan, zodat de boom aan de overkant kan groeien (vers 1). Vanuit die context kan ook de exegese komen, het oordeel, de onderscheiding (vers 3). Daarom volgt de mens hierdoor de demonologie, als het volgen van Indra, waarin zeer zeker het offeren ook niet vergeten mag worden, anders kan men nooit tot de natuur context komen. De slang is hiervan een beeld, gedragen door varuna, de hemeloceaan. Daarom moest de mens in het paradijs ook tot de slang, de lasso, de context, het volkomene komen. Hiervoor is er dus een pad waarvan niet afgeweken mag worden, als een pad door de zee. Ook de Koran richt zich in boek 1 op dit pad. Toen kwam de Vur : boek 1 of psalm 1 van de vur is de orkaan, die het pad baande, door de zee. Ook wordt er gewacht op het schip, want de zeeen zullen alles overweldigen. Er wordt dus gesproken van een ark, want de zondvloed zal komen. Zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de boom geplant aan waterstromen. Die waterstromen zullen alles overweldigen, maar de boom zal doorgroeien, als de boom van behoudenis, waarover het Eeuwig Evangelie ook spreekt. Dit is het boom van de armoede, van het hongeren, van het offeren, van agni. De Witte Steen, Nieuwe Openbaring IV, 8 Behoudenis door de Konijnenboom 63. En allen die de konijnenboom aanroepen zullen behouden worden, als de toorn van Narzia tot de aarde zal komen. Maar velen zullen zeggen : Heere, Heere, terwijl de Heere hen niet kent. Want zij hebben de armoede vergeten die tot zaligheid leidt. 64. Hoe moeilijk zal het dan zijn voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Het konijn is een beeld van het luisteren, de leegte, en een beeld van het graven. De orkaan is een beeld van de hemelse stormen, de maroetsen in de vedische indologie, die indra vergezellen in de demonologie. Het zijn de ruiters van de rode paarden, zoals de paarden ook worden besproken in boek 1 van de Vur als een beeld van het geestelijke werk. Alleen in de werk opname zal de mens behoudenis hebben, oftewel in de charismatische gaven. Anders zal pensionering en bedrog de mens neermaaien. De maroeten, oftewel de orkaan, brengen de verbrokenheid, en zij doen dit door verwarring, de chaos, een thema wat ook terugkeert in het eerste boek, of de eerste psalm, van de Vur, en ook in de israelitische psalm 1. De orkaan is dus een beeld van de verbrokenheid, zoals psalm 1 van de vur ook zegt : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Als het geheugen verbroken is kan de mens dan het schip herinneren : 16. Ik herinner het schip,

279 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication