288

christendom al gauw werd afgedekt door het pensioneringsplan van Jezus, en ook in de boeddhistische aftakking van het hindoeïsme werden zulke plannen uitgedeeld, alhoewel andere boeddhistische stromingen de territoriale oorlogsvoering verdiepten. De Israelitische eerste psalm gaat over het offeren van de eerstelingen, oftewel de kopstukken, de territoriale heersers, oftewel de vleselijke centra, wat ook gebeurde toen de engel des doods de eerstgeborenen sloeg tijdens de exodus, en waar ook het Israelitische pinksterfeest op gebaseerd is. Het is een feest van het gaan tot de berg Sinaï om te leren. Het viert de ontvangst van de hemelse leer. In de vijfde les, eerste psalm, van de tweede kanda, slaat Indra, de demonologie, de koppen af van zijn vijanden, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering. De kop is het begin, de diepte, dus het staat voor de exegese. Territoriale oorlogsvoering en exegese zijn nauw aan elkaar verbonden. De hoofden die waren afgeslagen veranderden toen in vogels als een beeld van overstijging. Dit is ook de boom in de israelitische psalm die aan waterstromen staat en zijn vrucht geeft op zijn tijd, zijn eerstelingen, en zo boven alles uitgroeit, alles overstijgt. De zesde les, in de eerste psalm, gaat het erom dat er voor alles geofferd, gezaaid, moet worden, ook voor de morgenstonden van de godinnen. In de derde kanda, de eerste les, in de eerste psalm, wordt er gesproken van boetvaardigheid hiervoor. Hierdoor heeft een mens macht om te scheppen en om nakomelingen te hebben, wat ook terugkomt in de israelitische psalm in het beeld van de boom aan waterstromen. Dit is het geplant zijn aan de leer. Dat is het ware pinksterfeest. In de eerste psalm van de tweede les van deze kanda wordt het offeren uitgebeeld als het beklimmen van een berg, waarna de mens wordt tot een oorlogsvogel om alles te overstijgen, oftewel door de combinatie van territoriale oorlogsvoering en exegese. Hierdoor gebeurt alles op de juiste tijd, zoals ook in de israelitische eerste psalm. De indische psalm sluit dan af met : 'Hij wordt rijk in vee, en brengt nakomelingenschap voort.' De eerste psalm van de derde les stelt dat het offeren (agni) leidt tot wijsheid. Dit is dus het pad van het hongeren in de wildernis. De eerste psalm van de vierde les stelt dat het offer niet overmoedig mag zijn, niet te groot, en niet te laat. Degene die op tijd offert ontvangt hierdoor vruchtbaarheid. Dit houdt in dat er ook een vals offeren is wat de mens dient te ontwijken. Weer komt dit terug in de israelitische eerste psalm. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht. Voorafgaande aan deze verzen gaat het over het ontvangen van de hemelse leer. Er is dus een hemelse leer omtrend het offeren. In de eerste les van de vierde kanda, in de eerste psalm, gaat het over het juk van het verstand wat nodig is om met het hemelse in contact te komen. Het juk doet de mens offeren (agni). Hierdoor

289 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication