1 Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2 Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen 3 Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4 Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5 Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 10 Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 11 Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 14 Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15 Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16 Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen,
367 Online Touch Home