399

Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom Deze kern is bitterzoet. Het is het halve. Alleen het halve kan ons door het gevaarlijke oerwoud brengen. We zitten soms vast, ja, worden doorboort soms, ja, maar dan kunnen we ook die andere wereld zien, de andere helft, de verborgen helft, zo lang van ons afgehouden, als de hemelen die zich openen. Wees daarom blij met het halve en weet dat het absolute noodzaak is, want zonder het halve zou je nooit de andere helft zien, nooit. 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het Wat doet de pijl, wat doet het kruis, wat doet de doorborende speer ? Het doet ons dromen, het geeft ons dromen. Zonder het kruis kunnen we daarom niet. 22. Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken Sommige dingen zijn te hoog voor ons, te groot, te overweldigend, en het gaat maar niet weg, kan maar niet uitgewist worden. De pijl gaat er maar niet uit, of de angel. Onderga deze hieroglieph (want dat is het) als een zinnebeeld van de eeuwigheid. Het laat je 'voelen'. Het opent je zintuigen. Wees blij dat je kunt ervaren. Verhalen kunt ervaren. Ja, je bent gestoken, maar het is slechts het begin. Hier begint het mee, met pijn. Met een schreeuw, met gejank, en dan pas kun je rangschikken, en dat is een langdurig proces. Het is de hongerkern, en alleen deze orkaan kan tot het paradijs gaan. Je moet zelf de hongerkern worden, de orkaan. Geef je daarom niet als een hoer aan de mensen, anders groei je vast, maar wees nomadisch, en bouw bruggen, als een honingbij van bloem tot bloem. Zij die ook honingbijen zijn geworden zullen je vanzelf volgen, of niet. Gaat het er dan om om gevolgd te worden, of geliked ? Neen. Het gaat erom jezelf te vinden en de eeuwige realiteiten en dan zal alles op zijn plaats vallen. Afstand is illusie. Het gaat niet om ver of dichtbij. Het gaat om het hart, om de hongerkern, de orkaan, die alles goedmaakt. Het is al goed. 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen De wind brengt je overal, als je zelf de wind wordt. Je kan niet slechts een kanaal zijn, of een 'lifter'.

400 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication