308

om te dienen in de wildernis, Maar gij hebt niet willen horen, En daarom zal uw rivier tot bloed worden, En sterven zal uw vis. 3. En de vijand kon het water niet meer drinken, en overal was er bloed, Maar hun harten waren hard, en koppigheid weerhield hen ervan zich te bekeren in hun smart Exodus 8 1. En toen kwamen er kikkers, in hun huizen en op hun bedden, Ja, ook op hun tafels, en niemand kon hen ervan redden. 2. En toen kwamen er steekvliegen en muggen, die hen deden kuchen. 3. Het volk mocht toen gaan, maar niet te ver, Er moest veel meer gebeuren, Om het juk van de vijand te verscheuren. Exodus 9 1. En er kwam zware hagel die de mensen in hun huizen dreef, En de hemel sprak : Het is donder en vuur wat ik u geef. 2. En de bomen op het veld knapten, en ook het veldgewas werd neergeslagen. Het was meer dan de vijand kon verdragen. 3. Toch verhardden zij hun hart, Er was geen ruimte voor bekering in hun smart. Exodus 10 1. Toen kwamen de sprinkhanen, de kaalvreters, om het overgeblevene te verteren, En zij vulden de huizen en slaapkamers als nooit eerder tevoren was gebeurd, Maar zou het hen wel deren ?

309 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication