Maar gij geheel anders … De slang en de mens in het paradijs, de slang verbonden aan een boom, wat ook weer terugkomt in het Mozes verhaal, de slang en de staf, de slang op de paal of aan het kruis. Het is de mens die van de ene familie in de andere familie komt, door adoptie. Hoe gaat dat in zijn werk ? Er valt iets weg en er komt iets bij, iets nieuws, zoals bij een scheiding of een overlijden. Het is verbonden aan de exodus waarvoor de zee wordt gespleten. De mens gaat eerst door de tragedie van het kruis. Hoe diep gaat dit ? De mens staat er niet bij stil, neemt alles maar in zich op. Deze ongevoeligheid moet sterven. De mens heeft makkelijk oordelen over de slang, totdat de mens zelf de slang is, als beeld van de gekruisigde. Dan piept de mens wel anders, want dan is de mens ineens ook in restrictie, en moet de mens ook vechten voor zijn leven, voorzichtig zijn, paranoïde zijn, soms zelfs hard. De slang is de ingewijde in het kruis. Hij kan niet meer vliegen, staat niet meer op beide benen, maar heeft alles verloren, en gaat door het stof, kan niemand meer vertrouwen. Het is als het ontvangen van een virus en dan het virus onherroepelijk doorgeven. Daar staat de slang voor. Hele families trekt het mee, hele samenlevingen. Het is een soort communicatie paal, een soort opening tot de parallelle werelden. De mens wordt van slang tot hagedis tot kameleon aan het kruis, en channelt zo nieuwe werelden door de oneindige variaties in identiteit, wat een heel darwinistisch principe is om te overleven : de meest gevarieerde overleeft het. De oer-archetypes van het verliezen van de partner, door bijv. scheiding of de dood, zijn heel symbolisch, in de zin dat het kan staan voor het afbreken van vleselijke contracten, maar ook in de zin van het winnen van begrip en uitleg wat betreft de ander, het verkrijgen van inzicht, waardoor de partner dus in principe ontbloot is, deels of geheel, en dit niet op een vleselijke manier, maar in de context van de natuur, waarin de mens diepere principes ervaart. Het is een onderwerp wat telkens weer terugkomt in de vrouwen literatuur, zoals in het boek Glen of Sighs, oftewel vallei van zuchten, uit 1972 van Lucy Gillen, wat in 1979 in Nederland uitkwam als 'als een zoele zomerbries'. Een vrouw bezoekt de familie van een vriend, en komt er al snel achter dat hij zijn vorige verloofde de zelfmoord heeft ingedreven om haar te krijgen, waar ze natuurlijk niet op ingaat, en er dan vandoor gaat met een neef van hem, een schilder, die haar naar de natuur trekt om haar in natuur context te schilderen zoals ze daadwerkelijk is, want die zogenaamde vriend draaide altijd alles om wat ze zei en liet alles heel anders klinken, zodat ze haarzelf ook nog onterecht schuldig voelde. Dat gaat er dan ook over dat de mens niet frivool moet zijn, niet goedgelovig, maar alles moet toetsen, terug naar de natuur. Anne Hampson, die vanaf eind zestiger jaren schreef, schreef in 1971 het boek 'Dark hills rising', rijzende donkere heuvels, wat in 1976 in Nederland vertaald werd uitgebracht als 'de wonden helen', over een vrouw met een dronken partner die hun auto in de prak rijdt waardoor ze onvruchtbaar wordt, en hij dan de verloving verbreekt. Het boek gaat erover hoe zij daar overheen probeert te komen, en zo wordt ingewijd tot een nieuwe familie, een man die ook het één en ander achter de rug heeft tot het punt dat hij vrouwen helemaal niet meer vertrouwd. Hij heeft ook een dochter die geheel ongevoelig is voor pijn, zowel geestelijk als lichamelijk, en die enorm moeilijk in de omgang is. Aan het eind komt die dochter ook te overlijden, en dan komen ook die man en die vrouw wat dichter bij elkaar, in de zin dat de ongevoeligheid is afgestorven. Al deze gebeurtenissen hebben dus diepere archetypische betekenissen. Het sterven is niet een daadwerkelijk sterven maar een begrijpen. De slang glijdt dus over het bed, over de banken, tussen de kussens, maar het is iets anders. De slang wordt hagedis, dan kameleon, en dan ergens is er een
259 Online Touch Home