206

opkomst van het christendom. In de wilde wateren van het leven wordt de mens tot een schip. Dat is eigenlijk de boodschap en het doel van de wilde wateren. Het lammetje en het duifje proberen daarvan af te leiden, maar toch hebben ze het ook in diepte in hen, omdat zij de gesplitste en verdraaide delen van het schip zijn door de Arcturische lens. Vandaar ook dat het Eeuwig Evangelie spreekt over het duivenschip, wat die link laat zien. De mens moet door alle sluiers heen doordringen tot het Centrale Orion, tot het Hogere Orion, waar een prachtige natuur is. De poortwachter of sleutel tot die plaats is de metafoor van een man met een hoofd wat een schip is. In Saturnus was een soort buitenaardse voor-Egyptische cultus (liggend achter de Egyptische energie en ermee verweefd), en de goden en godinnen hadden zoals in Egypte andere hoofden, maar ditmaal geen dierenhoofden, maar hoofden van objecten en zelfs zwaar technologisch, dus bijvoorbeeld : een TV-hoofd, een treinhoofd, een vliegtuig als hoofd, een bloem als hoofd, een telefoon als hoofd, enzovoorts. In ieder geval de man met het schiphoofd was genaamd TEE, en hij kan ook in een schip veranderen, een heel groot schip. Dit schip gaat door een heel groot oerwoud in Centraal Orion, over een grote wildernis-rivier. Die man met het schiphoofd is als een achterliggende energie van Ra (die altijd reizen door de onderwereld/ oerbaarmoeder maakte op een schip). Natuurlijk hebben die buitenaardse "cultussen" geen verknipt beeld van goden zoals het oppervlakkige christendom, maar als metaforisch, personificaties van dynamieken binnen de gnosis/ oneindige kennis. In ieder geval is die "cultus" dan ook in Centraal Orion, dus niet alleen op Saturnus, dus het is een groot buitenaards netwerk, en die "cultus" is puur filosofisch, wat ook de Egyptologie was. In Afrika-Orion ligt dan de oorsprong van het schip, wat ook een beeld is van de godin Amoet, die in het wilde water, de zee, waarin zij opgesloten zat, losbreekt en tot een schip wordt. Dit is hetzelfde idee als dat Jèsoe, de metaforische godin van de kennis, opgesloten zat in een kooi en onder die druk de woeste zondeverslindende Amoet werd, als een beest, of als de kooi zelf. Amoet zou net als Andromeda in de Griekse mythologie, geofferd worden aan de zee. In de Griekse Andromeda-mythe kwam Perseus haar te hulp. Zij was geketend aan een rots. Perseus had het Medusa monster verslagen, en droeg nu zelf het Medusa hoofd als masker. Perseus was slechts een deel van Andromeda zelf, haar beesten-zelf, die haar tegemoet kwam. Andromeda veranderde dus in diepte zelf in het beest. In de Afrikaans-Orionse mythologie is Jèsoe of Amoet in de Andromeda rol, in de zin dat Jèsoe verandert in het beest Amoet. Jèsoe-Amoet raakt in dat proces los van haar ketenen, maar in het water raakt zij in gevecht met een monster, of is zij in gevecht met de golven. In dit gevecht verandert zij in een schip. Vandaar dat niet alleen de kooi en de ketenen belangrijke Orionse-Afrikaanse symbolen zijn voor het kruis, maar ook de zee. De woeste, onderdrukkende macht van de zee is dus nodig om Jèsoe-Amoet in een schip te doen veranderen.

207 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication