438

dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offermysterie. Openbaring 3 De engel aan Laodike 18raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. 20Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. 21Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. De maaltijd is het verwerken en verdiepen van het ego, omdat dat de enige weg is het ego te overwinnen, door de demonologie, door het Hosea-verbond. De troon is de verkregen en verdiende onderscheiding, de interpretatie. Dit gebeurt in de diepte van de Hosea put die terugleidt tot Jozua. Jozua wordt zo gezuiverd, oftewel geinterpreteerd. In het Hebreeuws zijn de klederen van Jozua leugen en bedrog. Die werden toen afgedaan, als beeld van de interpretatie. In het Aramees zijn dit medische instrumenten, als het bedrog van de medische industrie. Er wordt teruggeleid tot het beeld van de wijnstok, de verbondenheid tot de bron, om vrucht te dragen. Deze wijnstok loopt dus van Kaïn door Jozua tot Hosea en Laodike, en heeft zijn wortels in het Ganesha mysterie. De vijgeboom die als laatst wordt genoemd is in het Aramees een beeld van pijnlijke plekken, als een metafoor van de gestenigde, oftewel degene in wie de hemelse wetten zijn ingeprint. Zacharia zou zelf de gestenigde zijn. 9voorwaar zie, van de steen die Ik vóór Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. De steen is in het Aramees het pad, en ook een sieraad. Het is ook verbonden aan het oordeel van hagel, wat een metafoor is van de steniging en de tempelbouw. Dit is de kep in het Aramees, wat het hele Geb-mysterie is in de Egyptologie. De ogen zijn ook poorten en bronnen in het Aramees. Dan staat er in het Aramees dat de poorten geopend zullen worden, wat ook de opening is van een nieuw hoofdstuk van een boek. Hoofdstuk 40. Het Oversteken van de Grote Orionse Oceaan

439 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication