1119

handen vanzelf vullen. 23. En je kan weer ademen, warme adem van het oerwoud, 24. Dan zijn we niet in de bedriegelijke verdichtingen van de stad meer, maar in de wildernis, en omdat we de leegte hebben liefgehad kunnen we ademen. 25. Er was een brug, een brug in mijn hart, Alleen in de honger worden de ware bruggen gelegd, tot de diepere wereld. 26. In een zachter oerwoud rijst de morgen Door de honger ontkluwd het bos, en wordt alles losser, minder dicht, en verzacht alles, tot een zachtere wildernis, die ook dieper ligt in de bossen. 27. Haar gezicht vertelt me meer dan honderd boeken, en nog steeds is ze een mysterie voor me. 28. In de honger komen we niet tot snelle, overmoedige conclusies, maar blijven de dingen vaag en dromerig, opdat de diepere werelden en diepere betekenissen kunnen doorkomen. 29. Ik zag dit geschreven op een muur, en ik begreep het niet. 1119 30. Je komt ook niet tot snelle definities in de honger, maar laat ruimte voor het onbegrip. 31. Mannen wilden niet meer hongeren, maar wilden het materialisme dienen voor snelle zwijnen. 32. Wat een verschrikkelijk verhaal van de zondeval. De zwijnenman doet zich ook voor onschuldig als een lam. 33. De mens mag wanneer de mens slaapt teruggaan tot de hemelse vergetelheid. 34. Telkens als de mens slaapt komt de mens weer in contact met de oorspronkelijke orde. De slaap is de moederborst. 35. Er is geen Adam die zomaar van de vrucht van kennis neemt, maar de wilde mens die in de geestelijke arena strijdt. 36. Het begint direct met de honger. Er is eerst honger. Zo zien we eerder een beeld van hemelse vergetelheid. Er kan niet zomaar iets gegeten worden. 13. De oorlog tussen de wilden en de leraren

1120 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication