135

en Jata. Dit deed hij, maar het eiland bestond niet meer. Hij zwierf dagen in zijn boot over de oceaan om het te zoeken, en keerde toen terug naar het eiland van Keyena. Hij zocht naar de hemel maar kon Haar niet vinden. Hij ging toen naar de andere kant van het eiland waar hij Keyena ontmoette, maar zij viel hem aan. Omdat zij een man nodig had om haarzelf voort te planten nam Zij hem. En Zij bracht dochters voort die de eigenschap hadden elkaar te bevruchten, en zo werd hun nageslacht groot, en dit nageslacht bestond alleen uit vrouwen. En zij verspreidden zich over de oppervlakte in stammen. 7. De Jacht op het Sparazaadse witte varken 1. Jata jaagt door de sneeuw, Zij breekt sloten en maskers in het kasteel, En gaat tot daar waar het bloed eeuwig stroomt, Een witte gestalte loopt daar, Een man in wit en dan een varken, Terwijl zij dreigt, Haar speer opgeheven 2. Kent iemand zulke geesten ? Dan verandert het in een vrouw als zij, 135 haar spiegelbeeld, haar evenbeeld, Zij werpt de speer, maar mist, Dan grijpt zij haar boog en een pijl, Maar ook deze kan het hart van het Sparazaadse varken niet raken, Deze geesten zijn verstrooid, en draaien alles om, Zij zijn kortzichtig en bouwen hun eigen ijskoude, abstracte realiteit 3. Deze geest heeft vele gezichten van groot bedrog, Gaande van mens tot mens, En Jata gaat dieper, Tot de plaats van witte veren, waar alles tot wildernis wordt. 8. De zee 1. En de Dag des Oordeels zal zijn als een visserij, 2. En de volkeren en hun schatten zullen opgevist worden. 3. En gerechtigheid zal op de aarde zijn, en haar sieraden zullen gedragen worden, 4. En de bergen zullen zijn als was, en de zeeën zullen de hoge bergen neerhalen,

136 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication