153

had haar immers eerder ook niks gedaan. ‘Wat doen jullie hier ?’ vroeg ze aan de wolven. 12. ‘We waren op jou aan het wachten,’ zeiden de wolven. 13. ‘En waarom dan wel ?’ vroeg het geitje. 14. ‘Omdat het etenstijd is, en we hebben nog niks gegeten,’ zei één van de wolven. 15. ‘Ik kan net zo goed jullie eten,’ zei het geitje brutaal. ‘Gisteren had ik een wolf weggejaagd, en vandaag ben ik aan een slager ontkomen, dus jullie kan ik ook wel aan.’ 16. ‘Ach welnee,’ zei de andere wolf. ‘Dat was ik. Ik was gewoon een blokje om gegaan omdat ik nog geen honger had, en ik eet nooit alleen, dus heb ik mijn maat meegenomen.’ 17. ‘Goedzo,’ zei het geitje. ‘Twee lust ik er ook wel.’ 18. Daar kwam de slager aan met zijn zoontje in de verte. ‘Ik moet weer eens gaan,’ zei het geitje. ‘Daar komen trouwens nog twee lekkere hapjes voor jullie aanlopen. Ik ben de slechtste nog niet.’ 19. De wolven zagen de slager en zijn mes en maakten dat ze wegkwamen, en ook het geitje ging er vandoor. Het geitje voelde zichzelf verheven boven alles en 153 iedereen, en ze was zo trots, zo trots, dat ze de slager eigenlijk wel een lesje wilde leren. Daarom keerde ze weer om, en liep terug naar het ravijn, en ging de struik in waar ze eerder verstrikt in was geraakt, aan de rand van het ravijn. 20. ‘Ah, daar is het geitje,’ zei de slager. ‘Even uit de struik halen.’ De slager bukte en gleed met zijn hand in de struik om het geitje te pakken, maar hij kwam zelf ook vast te zitten en verloor zijn gewicht. Toen bungelde hij daar in de struik, half in het ravijn. ‘Ik ga wel hulp roepen, vader,’ riep zijn zoontje. 21. En zo was het geitje alweer ontkomen aan het gevaar. Koppig, trots en vol zelfvertrouwen en hoog verwaand ging het geitje terug naar huis. 22. ‘Waar ben je geweest ?’ vroeg moeder geit. ‘Heb je al die schrammen op je gezien ?’ 23. ‘Oh, het is niets, moeder,’ zei het koppige geitje. 24. ‘Je bent de hele nacht niet thuisgeweest,’ zei vader. ‘We hadden je nog zo gewaarschuwd.’ 25. ‘Het is niks, vader,’ zei het geitje brutaal. ‘Ik heb twee wolven gegeten, en een slager in het ravijn geduwd.’ 26. ‘Ja ja,’ zei moeder geit, ‘je hebt nog praatjes ook. Pas maar op, want dat gaat je een keer in de problemen brengen.’

154 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication